Jongeren in het Rode
vandaag: de kracht van morgen
Jewilmke en de korting
FILMNIEUWS
Visseisoengaat
morgen weer open
T
hd wilde konijn
I ncndschapspakketten voor Jordanië
Practische hulp van
actieve jeugd
".Tortilla's nu
ook
bi ik
u
rdt
nu
ie wor
naaldprinses
Vrijdag 31 mei 1968
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 2
Bijeenkomsten
Jewilmken leup kniessterig roond met 'n gezichte, woer 't wal
oet kon hagel'n en sniej'n.
Thoes mos hee 't ook aait liej'n. Nooit num de i'emilie 't vuur um
op, as d'r wat gebuurd was.
Zo was vuurge wèkke Harry, dèn 't met zin zuster Gediene har
an'eleeh, vuur 't eerste biej Jewilmken thoes 'ekum n. Duur om
standigheden har Jewilmken 'n poar ééneier bown oet 't raam
loat'n vain, lieks op Harry zinnen hood.
Oeteindelijk was 't Gediene zin skoold 'ewès, want dèn har
Jewilmken 's ouwns oet de kamer wil'n heb'n. Gin Jewilmken'
biej eurn sjaans, as dèn vuur 't eerste kum!
in
DOOR HARRY WONINK
Dezer dagen zijn er 2000 zakjes gestuurd naar de vluchtelingenkampen
in Jordanië, speciaal bestemd voor de kinderen aldaar. Ze zijn gevuld door
kinderen, verspreid door ons gehele land en ze bevatten: een stukje speel
goed voor individueel en groepsgebruik, een stukje speelgoed van klein
formaat, een potlood, een blocnote, twee zakdoeken, zes veiligheidsspel
den, een lint of een snuisterijtje, ca. drie meter touw, een kam, een hand
doekje, een plastic beker, een lepel en een plastic zakje met een washand
je, zeep en een tandenborstel. Dat is de inhoud van de rampzakjes, vriend
schapspakketten, die het Nederlandse Jeugd Rode Kruis als zijn bijdrage
aan de,internationale hulpverlening van het Rode Kruis geeft.
Het is daarorh noodzakelijk, dat ook toe
komstige onderwijskrachten hiermee kennis
maken. Daarom organiseert het Jeugd Rode
Kruis speciale werkweken voor Kweekschool
leerlingen.
Belangstelling
Tot de internationale hulpverlening behoort
ook de concrete hulp aan de jeugd in de ont
wikkelingslanden. Dit gebeurt o.a. door het
zenden van materiaal, bestemd voor het E.H.
B.O.-onderwijs, als oefenverband, verband-
trommels en kleine verbanddoosjes, welke
worden ter beschikking gesteld van scholen,
waar de jeugd geleerd heeft er in voorkomen
de gevallen mee te werken. Bij voorbeeld Op
Aruba, waar nog niet zo lang geleden met
het Jeugd Rode Kruiswerk werd begonnen,
zijn meer dan 800 deelnemers aan E.H.B.O.- 1
cursussen. Juist voor deze jongeren zijn de
verbanddoosjes bestemd. De kosten f 7.50 per j
stuk en worden door de Nederlandse school-
klassen en jeugdclubs a.h.w. geadopteerd. Na-
mens -de groep worden ze naar de verschil- i
lende scholen en clubs op Aruba gestuurd, j
waarbij duidelijk op elk exemplaar wordt
vermeldt, welke jongerengroep de gever is. De
ze verbanddoosjes worden ook gezonden naar
ontwikkelingslanden.
Practisch voor de hulp aan de ontwikke
lingslanden zijn de ,,self-help-projects". De-
ze ,,self-help-projects" zijn bedoeld om de
jeugd in de ontwikkelingslanden de moge-
lijkheid te geven bij voorbeeld kledingstukken
en speelgoed zelf te vervaardigen om op hun
beurt een en ander weer door te geven aan
kinderen in tehuizen, o.a. ziekenhuizen e.d.
in hun land.
Voor dit doel stelt de Nederlandse jeugd op
scholen en in jeugdclubs pakketten samen
met daarin een afgewerkt kledingstuk of stuk
je speelgoed en daarnaast het benodigde ma
teriaal om aan de hand van het voorbeeld
het product zelf te kunnen vervaardigen.
ng van internationale vriend-
•rzijds begrip wordt jaarlijks
td Rode Kruisbijeenkomsten
eren in de gelegenheid gesteld
aan enkele van de vele inter-
over de gehele wereld georga-
Zo zullen deze zomer afge-
ekken naar Zweden, Finland.
cho-SIowakije en België. Dit
de vele mogelijkheden waar
bij de Nederlandse jeugd in de gelegenheid
wordt gesteld in school- of verenigingsverband
aan het Rode Kruiswerk deel te nemen in het
kader van het jeugd- en jongerenprogramma
van het Nederlandsche Roode Kruis.
Op dit programma staan voorts o.m.: het
maken van speelgoed en andere artikelen voor
zieke, lichamelijk of geestelijk gehandicapte
kinderen, het maken van getekende groeien
voor zieken en bejaarden in Nederland ter ge
legenheid van Nieuwjaar, het zenden van kaar
ten met daarop gedroogde bloemen of teke
ningen aan zieke kinderen in andere, landen,
het maken van plakboek' "s aanvullende
lectuur voor kinderinrichtingen en psychiatri
sche inrichtingen, het verzorgen van recreatie
en het rri' "en van attenties voor zieken, in
validen en bejaarden, het uitwisselen met an
dere groepen in het buitenland van school-
albums, muziekbandjes, tekeningen en han-
denarbeid-producten en het volgen van cursus
sen in elementaire, voortgezette en uitgebrei
de Jeugd-E.H.B.O. Als hulpmiddel bij de so
ciale vorming van onze opgroeiende jeugd zijn
deze activiteiten van het Jeugd Rode Kruis
van groot belang, zowel voor het Basis- als
voor het Voortgezet Onderwijs.
Dat er wel degelijk belangstelling bestaat
bij de jeugd voor het Rode Kruiswerk in het
algemeen blijkt uit de vele aanbiedingen van
jongeren om te assisteren bij de door het Ro
de Kruis georganiseerde vakantieweken voor
invaliden en chronische zieken.
Zo wordt van 3 t.m. 8 juni in Huize De Val
kenberg in De Steeg een vakantieweek geor
ganiseerd voor jonge hartpatiëntjes. Jongeren
van scholen en jeugdverenigingen zullen
daar in die week de recreatie verzorgen.
Van 8 t.rh. 13 juli zijn op het Rode Kruis-
hospitaalschip ,,J. Henry Dunant" jeugdige
beademingspatiëntjes, spastische kinderen en
enkele hartpatiëntjes de gasten. Op deze reis
worden zij vergezeld door een tiental jongeren
die in die week de recreatie aan boord zullen
verzorgen.
Vele honderden jongeren maken deel uit
van de Jongeren Hulp Dienst van het Ne
derlandsche Roode Kruis. 7" allen werken
vrijwillig enkele uren per week in inrichtingen
(ziekenhuizen, bejaardentehuizen etc), bij al
leenstaande zieken, invaliden en bejaarden,
terwijl in enkele ziekenhuizen een kinderbe
waarplaats voor de kinderen van de bezoekers
door deze jongeren wordt beheerd.
Op deze wijze betrekt bet Nederlandsche
Roode Kruis de jeugd in zijn werk onder
het motto: „JONGEREN IN HET RODE
-KRUIS VANDAAG: DE KRACHT VAN MOR-
GEN!"
Ter bevorder
schap en wede
nationale Jeug
een aantal jon
deel te nemen
die regelmatig
niseerd worden,
vaardigden vert
Duitsland. Tsjc
zijn enkele van
De Spaanse- specialiteit „Tortilla Es-
panola", een gerecht dat een ieder die
ooit in Spanje is geweest eens gegeten
moet hebben, zal binnenkort ook in de
noordelijker landen op de markt ver
schijnen. De Spaanse voedselindustrie
ging ertoe over dit produkt kant en
klaar in te blikken en naai' hel
buitenland te exporteren. Men heeft
hiertoe besloten, omdat deze typisch
Spaanse lekkernij een soort ome
let waarin aardappels en eieren zijn
verwerkt door veel toeristen voor
hun vertrek uit Spanje werd meege
nomen.
Vaak lieten zij deze tortillas dan vlak
voor hun vertrek klaarmaken om thuis
nog te kunnen genieten van het Spaan
se voedsel. En nu maar tortillas eten'
Op zaterdag 8 juni 's middags om
2 u. vindt in de Grote Zaal van Kras-
napolsky in Amsterdam de nationale
finale plaats van de wedstrijd, ,,Wie
wordt Naaldprinses van Europa".
Aan deze creatieve strijd namen
honderden Nederlandse vrouwen deel,
waaruit tijdens provinciale shows de
kandidaten voor de eindstrijd in Am
sterdam werden gekozen. De door de
dames zelf vervaardigde en geshowde
kleding stond over 't algemeen op een
zeer hoog en modiseh peil. Dit opent
goede perspektieven voor de interna
tionale eind f rijd in Baden-Baden op
13 juli. waarin vorig jaar de eerste en
de tweede plaals voor Nederlandse
deelneemsters waren. De algehele lei
ding hiervan berust bij mevr. Ton
Eenhoorn.
Zo was van 't ene 't aander 'ekumn, smangs
zint oew slechte daan wal is vlugger as 't
goö verstaand, zaand d'r ouwer. Mèr dèt ha'j
'edach. Loat Gediene non gistern thoeskom'n
met de rèek'nge van de stomerieje! Harry
har zelf neet de geile vlak'n oet zin hood
kun' krieg'n, en non vun Gediene 't niks mèr
as billik, dat Jewilmken dit rèk'ngetje be
taal 'n oet zinnen spoarpot. En doar zat al
niks te vuile in, sinds de eersen van 't hieje
joar.
Zelfs van zin va en moo kreeg Jewilmke
gin steun, dee war n 't wal met Gediene eens,
betaal'n. dèt zolle. Wat ne minne strekke van
dèn Harry, um ziek langs finesjele weg te
wreek'n! Mèer good, Jewilmken har betaald,
doar neet van, mèer 't gung um toch wal duur
'n hard bot. En non zol venouwnd dèn Harry
veniessen kom'n, vuur ne offesjele toostem-
mige (wat 'n gekeukel toch, met dèt mènke!)
en dit maak'n de stemmige van Jewilmken
d'r neet better op. Hee wol d'r ik weet neet
wat um verwed'n, datte venouwnd wier 'n
heel'n ouwnd in de kökne mos zit'n.
Jewilmken neum ziek vuur, 't bedrag oet
zi'n spoarpot te wreek'n. Harry mos d'r mèer
is vaste an wen'n, datte neet allenig Gediene
zol kriegen, mèer ook de femiilie met alle
lust'n en last'n. Vuur 't leste verkloarn Je
wilmke ziek dan wal borg
Affijn, Jewilmken har al iets terechte, 't
Pertret van Harry, biej Gediene op de ka
mer, har hee vuste iets veraanderd. Ve
nouwnd zol Harry netuurlijk iets van 't nieje
hoes mun bekiek'n en dan zolle netuurlijk
ook effen de kamer van Gediene wil'n zeen.
Non. hee zol zickde oong'n oetkiek'n. Je
wilmken har Bromsnor oet de kraante 'eknipt
en dèn d'r vuur e'zat, mèer dan zoonder ge
zichte. Doar keek Harry wal duur hèn, in 't
li est jen.
En dan nog iets: Harry zol met 'n auto
kom'n. Harre verleern wekke 'ekof. Venouwnd
zol'n Jewilmken zin va en moo en Gediene
'n enke roondumme jaang, um te kiek'n, of
de wage fijn reed. Doarumme betreuk Jewilm
ken al urn half achte de wach an 't hekke
vuur 't hoes. Hee har 'n of 'ebreuk'n beton'n
poalken op 't trotwaar e'lech. Harry zol wal
achterèns 'n pad opjaang.
Doar ha'j 'n klerk al. Kiek miej is an,
toch wal een krèk waangtje. Keurig, Harry
stop'n an de ouwerkaante, en zol achteroet
langs 't hoes kom'n. Hèenig kumme d'r an,
'n klèen bètjen gas, 't gung heel netjes.
Jewilmken zat op de hurken, achter 'n busken
Bèngs!!! Jewilmken gaf met de vlakke haane
nen klaop op 't kofferdeksel. Dèt gaf gin
krassen of dök'n (hee dach nog bietieds an
einnen spoarpot) mèer wal 'n geluud van je
welste.
Jongejonge, wat kom Harry met 'n vaartjen
de waage oet-skeet'n! Meteen al steun Jewilrp-
ken met de haane in de boksetasken onscheiw*.
dig mèer bedenkelijk te kiek'n.
Harry vergat zinne deftigheid en -skree.uwri:
,,Hè'k ook wat 'eraakt?!!
„Ik mèen'n, da'j leewer Hooghaarlemmer-
dieks dee'n", zèe Jewilmken. „En óf ie wat
'eraakt hebt. Kiekt mèr is oonder 'n bum-
ber".
Te kon'n nog nét 'n enne van 't betonpélke
zeen ling'n, en Harry buk'n zich um 't heuwd
oonder 'n bumber te kön'n stek'n. Zinne bok-,
se span'n ziek zo verleidelijk, dat Jewilmken
't. neet kon loat'n. Pés! hee gaf nen klap, dat
Harry nog vérder oonder de waage scheuf.
Dèt is de korting van de stomerieje!" zei
Jewilmken, toen 'e vortsteuf. Heë sprint'n thoes
in, en dèt wur tied, want Gediene kum al
noar boet'n um te kiek'n woer Harry toch
bleef.
En dèn wol neet weet'n, wat um net was
ouwerköm'n, vuur gin goold, en doarumme
moompel'ne wat ouwer „dacht, dat ik een lek
ke band had", woerbie hee vuurzichtig achter
ziek veul'n met de haane, of zin achterste
nog wal vaste zat.
Jewilmken zat al braaf in 'i> stool te lézen,
toen Harry bin'n kum. Hee gaf Harry netjes
ne hane en 't slimste was nog wal, dèt Je*
wilmken um vreug, offe temee ook 'n enken
mèT moch.
Harry moonkel'n van heiligheid binsmoonds
en greep gaaw noar zin zakdook, zogenaamd
um te murn proesen, nnear vuural um neet
'n antwoprd te hoown geew'n.
't Doern lange, vuur hee kloar was.
Ie hebt toch gin griep? vreug Jewilmkens
moo bezorgd.
Mu'j teblet'n haaln bie'j appeteek, „Griep-
vort", steet d'r op 't deusken.
Miskien krieg-ie wal korting, zei Jewilm
ken dreuge.
Mèr toen jaang zin va um noar berre,
umdèt klène kèelkes neet zolange bie de grote
leu op heurnn' te bliew'n
Um half twaalw'ne wur Jewilmken nog ef-t
fen wakker. Umdèt Gediene um in neuze kneep.v
Vanwege 'n Bromsnor
Vrijdag en zaterdag:
The Sound of Music
Oostenrijk, Salzburg het eind van de
dertiger jaren
De. Alpen rondom Salzburg hebben een bij
zondere aantrekkingskracht voor Maria, een
jonge novice. Het is moeilijk voor haar zich
aan te passen aan de regels van het klooster
en dikwijls zwerft ze rond in de bergen,
waar ze zich aan dagdrom overgeeft. In
het klooster is haar veelvuldige afwezigheid
een doorn in het oog van haar superieuren.
Als ze weer eens te laat is voor het avond
eten wordt één en ander aan de Meder-Over-
ste gerapporteerd. Deze ondervraagt de zus
ters en de diverse ongezouten meningen over
Maria worden geuit. De Moeder-Overste is er
van overtuigd, dat het voor Maria het beste
is het klooster een tijdje te verlaten, totdat
ze precies weet wat ze wil.
Ze stuurt Maria naar het gezin van kapi
tein Von Trapp, oud marine-officier met ze
ven kinderen. Kapitein Von Trapp regeert
zijn gezin met een ijzeren discipline en de
kinderen zijn moeilijk te hanteren. Aanvoer
ster is de oudste dochter. Liesl, die een ro
mance heeft met de jonge telegrambesteller,
Rolf, 's Avonds slipt Liesl de deur uit en
heeft een ontmoeting met Rolf, waarbij zij el
kaar hun gevoelens bekennen.
Een plotselinge onweersbui maakt een ein
de aan deze ontmoeting en Liesl komt door
het raam van Maria's kamer het huis bin
nen. Ook de andere kinderen verzamelen zich
daar in hun angst voor het onweer. Maria
leidt hen af door het zingen van „My Favo
rite Things" en wint daarmee alle harten.
De kapitein vertrekt voor een bezoek aan
de barones in Wenen en Maria laat de, strak
ke teugels van zijn strenge opvoeding wat
vieren. Tijdens een picknick stelt ze voor een
lied in te studeren en daarmee de barones te
verwelkomen. (Do Re Mi). De kapitein komt
terug met de barones en Max Detweiler, een
impressario en hun beider vriend. Hoewel hij
eerst boos is over het negeren van zijn or
ders komt hij daarop later terug. Maria en
de kinderen voeren een poppentheater op en
het onvermoede talent van de kinderen
brengt Max -tot de suggestie de groep aan
het Salzburg Festival te laten meedoen. De
kapitein weigert zijn toestemming te geven,
hoewel hij zich laat verleiden met Liesl
„Edelweiss" te zingen.
Ter ere van de barones organiseert kapi- I
tein Von Trapp een feest, waar enige strub
belingen ontstaan door de opkomst van het j
nazisme, dat door hem wordt verafschuwd. I
Gedurende het feest realiseert Maria zich dat
ze verliefd is geworden op de kapitein en ont- j
zet keert ze terug naar het klooster.
Kapitein Von Trapp kondigt zijn huwelijk
met de barones aan, maar de kinderen mis
sen Maria. De Moeder-Overste overtuigt Ma
ria e- -•-* dat ze terug moet gaan.
Maandagmiddag:
Zet je zorgen op zij
Cllie heeft een kater van een feestje van
de vorige avond. De kamer staat vol met le
ge flessen e.d. Hij belt Stan hem te helpen
opruimen, daar Ollie zijn vrouw de volgende
dag thuis verwacht.
Stan komt direct, maar door de ene stom
miteit na de andere, komen ze van de wal
in de sloot en in het huis heerst nog een gro
tere wanorde. Dan komt het telegram dat
mevrouw Hardy 's middags reeds zal arrive
ren' Teneinde raad gaat Ollie naar het sta
tion en laat Stan achter om de haard aan te
maken.
Als Ollie dan terugkomt zonder vrouw maar
met een blauw oog, zien we dat het huis ge
heel is afgebraVid en Stan dapper aan het
blussen is.3 - i
Trots Amérika midden in de oorlog zit en
heel veel jongemannen nodig heeft, vinden
Laurel en Hardy het toch nog niet nodig om
zich te melden voor de militaire dienst. 7 e
doen zelfs voorkomen een arm te missen,
maar de recruterings-sergeant heeft het in
de gaten en ze moeten dan ook dienst nemen.
Ondanks hun abnormale domheden als sol
daat worden zij toch gehandhaafd, zij het
dan nog als afval-opruimers in de keuken
wat zelfs voor hun nog te moeilijk is, daar
ze door hun domheden, bij niemand minder
dan de commandant het vuil afleveren.
Wanneer zelfs ook zij naar het front ge
stuurd zullen worden, trachten zij nog eerst
even met een vriend, Billv genaamd, stille
tjes de kazerne uit te sluipen om met Billy's
dochtertje 'kennis te maken. Doch zij worden
natuurlijk betrapt en in de cel opgesloten.
Toch komen ze nog aan het front terecht,
doch in het heetst van de strijd sneuvelt
Billy, <}ie een briefje aan Laurel en Hardy
achterlaat met het verzoek, na afloop van de
oorlog voor het meisje zorg te willen dragen.
Als de oorlog dan ook afgelopen is, trach
ten de beide vrienden het meisje uit de han
den van de opvoeders te krijgen, hetgeen uit
eindelijk lukt. Daar zij het adres niet weten
van Billy's vader, wordt een ieder met die
naam bezocht en na vele omzwervingen door
de stad belanden zij bij iemand met dezelfde
naam.
Door hun domheden verwekken ze de schijn
als zou de vader van het meisje een man
zijn, die daar juist op het punt staat in het
huwelijk te treden, waardoor het feest geheel
in het water valt en men telaat de vergis
sing bemerkt en zij met het kind weer op
straat gezet worden.
Zn beginnen dan maar met een eetwagen
wa' te verdienen, maar daar is geld voor
ncdig en dus trachten zij een lening bij de
bank te krijgen, doch de directeur lacht hen
hartelijk uit. Maar wanneer zij de bank ver
laten, hebben ze toch 300 dollar op zak.
De stilte van de naderende zomeravond
werpt zijn schaduwen vooruit. De wind,
die heel de dag het water schuimend en
bruisend tegen de groene schuttingen
van riet en biezen langs de Oever wierp,
komt tot rust. Het water wordt als een
spiegel. Uit de walvegetatie klinkt de
leuke roep van de karekiet. Ver weg
krijten meeuwen. Soms breekt het water
open in zilveren spiralen, wanneer een
vis zijn geschubd lijf door 't oppervlak
wringt. Zon en wolken spelen een kos
telijk spel met de wijde plas!
Rust kenmerkt de figuren 'van de hen
gelaars. Slechts hun ogen zijn actief.
Schieten soms met een ruk in de rich
ting van waar een luide slag over het
water klinkt. Daarmee verried 'n snoek,
dat hij een prooi greep. Die ogen richten
zich soms op een formatie overreizende
aalscholvers, doch concentreren hun be
langstelling toch voornamelijk op het
dobbertje, dat aan het einde van een
glinsterende nylon lijn lijkt te drijven.
Doch daaronder wijst het snoer lood
recht naar de bodem, rijen zich de lood-
korreltjes en is er een venijnige haak,
waarop deeg, muggenlarve, hennep,
worm, kokerjuffer of aardappel werden
geprikt. Dat aas moet brasem en voorn,
zeelt en paling verleiden. En wanneer
de vis belangstelling voor het aas krijgt,
de dobber langzaam rijst, of snel onder
schiet, zich plat op het water legt of met
rukjes begint weg te glijden naar het
midden, dan is het met de rust aan de
waterkant zij het voor enkele secon
den gedaan.
Was dat nu die slome figuur, die even
geleden nog in heerlijke rust op de oever
i zat? Zie die flitsende beweging van de
pols, waarmee hij de haak vastzet in de
vissebek, zie hem opspringen, de hengel-
top buigt, het snoer snijdt zingend heen
en weer door de waterspiegel. Gecon
centreerde actie, wanneer de vis wordt
geland. En dan is alles al weer voorbij,
komt het water, na even in heftige be
roering te zijn geweest, tot rust, even
als de hengelaar, die weer een stille
figuur wordt.
Vanaf morgen, krijgt Esox de snoek, die
ook jacht maakt op voorn en blei, weer
I concurrentie!
Thuisgekomen bemerken zij dat de poiitie
hen op het spoor is en dat de voogdiiraa'd
hun het kind wil ontnemen, maar zij weten
op wonderbaarlijke wijze te ontsnappen wan-
neer de politie binnen komt. In de kelder
worden zij echter toch gegrepen en komen
uiteindelijk weer bij de bankdirecteur terecht,
die bij het aanhoren van hun verhaal tot de
conclusie komt dat zij naar hem aan het
zoeken zijn, want dat niemand anders dan nij
de vader van Billy is.
Ter ere van de vrienden wordt een groot
diner gegeven en het kind heeft een goed
thuis gekregen.
Maandagavond:
De verknipte melkboer
Door Norman Pitkin zo maar een melkboer
te noemen, zonder meer, zou u hem niet alle
eer geven die hem toekomt. Want hij »s meer
dan dat. Niet alleen is hij de enige melkboer
die Mr. Grimsdale in dienst heeft, hij is te
vens de kracht achter de kroon.
Wie verdraagt dagelijks de aanblik van een
half ontwaakte en nog niet geschoren Mr.
Grimsdale? Norman Pitkin. Want iedere mor
gen brengt hij zijn baas ontbijt op bed.
Wie klopt er heel bescheiden op de slaap
kamerdeur van Mrs. Hoskins, de huishoud
ster van Mr. Grimdale en wendt kies de ogen
af als hij haar een kopje thee overhandigt?
Norman Pitkin.
Wie stopt Nellie met een warme kruik in
zijn eigen bed als pijnen en angsten haar
kwellen - en te bedenken dat Nellie voor een
paard nogal groot is? Norman Pitkin.
Dal hij al deze belangrijke posities moet
innemen is toe te schrijven aan het feit, dat
Mr Grimsdale over geen andere troepen be
schikt. En zonder overdrijving mag gezegd
worden, dat Norman er zijn handen vol aan
heeft.
Het fortuin is aan de zijde van De Coöpera-
tieve Melkvereniging. Zij beschikken over
een vloot van supermoderne melktrolleys.
Ncrman moet het doen met een ouderwetse
melkbus op wielen, voortgetrokken door Nel
lie. Zij hebben een leger van meedogenloze
melkbezorgers. Norman staat alleen!
In zijn kwaliteit van verbindingsofficier,
gaat Norman een bezoek brengen aan Mr,
Hunter, de baas van de Coöperatieve Melk
vereniging, terwijl deze in zijn tuin met de
grasmachine doende is. En het is in zijn kwa
liteit van officier belast met de strategie dat
hij de gemotoriseerde maaimachine tot. zwij
gen brengt.
Woensdag: The Incident
In een wagen van de ondergrondse in New
York ligt om 2 uur 's nachts een dronken
zwerver te slapen. Vijftien mensen stappen
in, allen met hun persoonlijke problemen
Dan komen er twee jonge nozems binnen
die systematisch de passagiers gaan treite
ren, zodat deze zich moeten blootgeven in al
hun zwakheden en lafheid. Ze beginnen met
de zwerver. Deze is te dronken om te reage
ren en de andere passagiers zijn te bang om
hem in bescherming te nemen. Alleen Doug
las McCann probeert voor hem op te komen.
Langzamerhand worden alle passagiers ont
daan van hun laagje vernis en blijkt wat Z3
werkelijk zijn.
Df rustige jongeman in de hoek is een
homosexueel; de veeleisende Don Juan met
z'jn meisje blijkt te laf om haar te hulp te
komen. Een neger, vervuld van haat voor het
blanke ras, bekijkt het toneel geamuseerd,
Van alle mannen in de wagon zijn er
slechts twee - Sam Beckerman die oud en
zwak is en Felix Teflinger, een jonge soldaat
u>t Oklahoma met zijn arm in het gips - die
de moed hebben zich tegen de twee te verzet
ten.
Fiup en Kortoor schrokken erg, toen ze de
steenmarter bij hun hol bezig zagen. Ze durf
den er nu niet meer naar toe en besloten de
komende dag buiten door te brengen. Ze gin
gen in de richting van het bos en waar
het buntgras hoog opschoot, maakten ze zich
een leger, dicht bij elkaar. De dag kwam al
spoedig. In de winter blijft het 's morgens
echter lang somber. Flup en Kortoor ver
heugden zich er al op, dat de nacht voorbij
was. Nu zou de steenmarter zich immers niet
meer in het bos durven wagen, maar snel
teruggaan naar de boerderij, waar hij zijn
hol had. Doch toen gebeurde het. Opeens tril
den de buntpollen en daar, op nog geen
drie meter afstand, stond de marter en keek
naar hen. Zag hij hen al, of rook hij de
konijntjes slechts en probeerde nu hun schuil
plaats te vinden? Flup en Kortoor wisten het
niet, maar beiden begrepen ze ook, dat er nu
slechts één mogelijkheid overschoot, om het
leven te redden, namelijk vluchten en zo hard
mogelijk lopen. Als twee grijze bliksemstraal-
tjes schichtten de twee langs de bosrand en
nu gleed, snel en soepel met lange sprongen
de marter achter hen aan. Kortoor liet Flup
voorop lopen. Indien het roofdier te dicht
bij kwam zou hij hem van Flup proberen
lokken. Tenslotte had de laatste nog
een heel leven voor de boeg en zelf werd hij
al te oud, om nog lang plezier van het le
ven te kunnen hebben. Zijn botteh werden stijf,
zijn spieren stram. Hij merkte het telkens
weer, ook nu, tijdens de vlucht, het haken slaan
en de korte sprintjes gingen hem niet meer
zo gemakkelijk af, als een tijdje geleden.
Maar Kortoor behoefde zijn leven niet op te
offeren voor Flup. Want opeens kwam er hulp
en nog wel van een kant, waarvan geen
enkel konijn enig meeleven behoefde te ver
wachten. Het was dan ook een toevallige sa
menloop van omstandigheden, dat de wilde
jacht langs de bosrand 't pad van 'n muizen
de kater kruiste. De verwilderde kat maakte
een hoge rug, blies angstaanjagend en noopte
de steenmarter de konijnen verder met rust
te laten. Het werd een wilde vechtpartij. Ter
wijl Flup en Kortoor het bos introkken,
hoorden ze achter zich de vreselijke geluiden,
die de vechtenden elkaar naar de oren slinger
den. Ze sprongen om elkaar heen. soms zat
de kater even op de rug van het wilde roof
dier en haalde met zijn scherpe nagels de
fraaie pels open, dan weer boorden de tanden
van de marter zich in de nek van het huis-
dier. Tenslotte trokken beiden, deerlijk geha
vend, uit elkaar, om een schuilplaats te zoe-
j ken en de wonden te likken. j
Ondertussen waren Flup en Kortoor al ver
weg en merkten ze opeens, weer in het ver
trouwde gebied, waar beiden hun jeugd had
den doorgebracht, verzeild te zijn geraakt.
Vooral Kortoor vond 't prettig, hier weer te
rug te izjn, tussen de dennen en de heide, aan
de. rand van het grasland. „Weet je", zei hij
tegen Flup. „als je ouder wordt, valt het reizen
en trekken tegen. Een konijn is van huis uit
toch al erg honkvast. Daarom ben ik blij,
dat we hier terug zijn. Tenslotte vond de
marter ons ook, daarginds op de houtwallen als
we daar evenveel risico lopen, als hier, waar
om zouden we dan niet blijven, waar we het
het beste naar de zin hebben?"
Flup en Kortoor gingen naar het oude hol.
Dat was nog niet weer bewoond. Wel vonden
ze in de buurt sporen van andere konijnen.
De marter had ze dus alle nog niet uit kun
nen roeien.
Het winterzonnetje scheen heerlijk op het
zand voor de holopening. Daarom gingen de
beide konijnen daar liggen, maar zo, dat ze
onmiddellijk ondergronds konden verdwijnen,
als er gevaar kwam.
Boven hun koppen zoemden de wintermug-
gen. Ze dansten uren achter elkaar en sche
nen er niet moe van te worden. In de top van
een spar zat een ekster. „Houd hem in de
gaten", zei Kortoor tegen Flup. „Wanneer die
kekkerend afstrijkt, dan dient men extra waak
zaam te zijn. Dan bestaat er een goede^ kans.
dat het niet pluis is in het bos".
Nauwelijks had Kortoor dat gezegde of de
ekster draaide zich naar de weiderand, schet
terde luid en liet zich toen als een steen in
het hout vallen.
Opeens klonken er zoevende vleugels en plots
verscheen een grijze vogel met gestreepte on
derzijde en grote gele klauwen boven de open
plek. „Het hol in", schreeuwde Kortoor, „dat
is de havik, de gevaarlijkse roofvogel, die er
bestaat". De beide konijnen tuimelden over
elkaar heen, de ingang binnen van het onder
gronds verblijf. „Voor hem zijn we in elk
geval hier veilig", zei Flup tevreden, toen
ze met elkaar in de ketel zaten, nog trillend
van de schrik. „Zo zie je maar weer, dat je
in het bos altijd op je hoede moet zijn. Je
waakzaamheid mag geen moment verslappen.
Dat is de enige mogelijkheid voor een konijn,
om lang in leven te blijVen. Ik hoop, dat je
mijn wijze lessen in je opneemt. Daar zul je
wanneer ik er niet meer ben, veel plezier
van beleven. Ik ben ook al ouder, dan de mees
te konijnen, hier in het bos. En toch heb ik
vaak in gevaarlijke situaties verkeerd. Maar
als je onder alle omstandigheden je kop er
bij houdt, dan kun je aan heel wat gevaren
ontkomen"
Flup en Kortoor bleven de dag verder in het
hol. Toen van buiten de geluiden kwamen, die
de komst van de avond aankondigden, maak
ten ze zich weer gereed, om naar buiten te
gaan. Toen ze aan de ingang van het hol
verschenen, stond daar een kleine uil en tuur
de naaF binnen. Het diertje schrok van hun
komst.
„Ik dacht, dat dit een leeg konijnenhol was",
zei hij, „Ik ben een steenuil en ik heb hier
al eens een enkele keer mijn toevlucht ge
zocht. En nooit zag ik een konijn. Daarom
schrok ik zo. Ik had juist plannen, om straks,
in het voorjaar met mijn vrouwtje hier te 1
komen wonen. Maar daar zal nu wel geen ge
legenheid meer voor bestaan. Nu jullie hier wo
nen".
„Het was ons hol", zei Flup. „We zijn een
tijdje weggeweest, maar het was van ons.
Kortoor hier heeft het zelf gegraven. We wa
ren bang voor de steenmarter en daarom heb
ben we een tijdje in een ander hol gewoond,
een heel eind hier vandaan".
„Was daar maar gebleven", zei de steen
uil. „Nu ben ik mijn hol kwijt!"
„Je kunt toch beter een boomhol opzoeken",
meende Flup. „Daar, langs de weg, staan veel
holle knotwilgen. Daar kun je toch terecht"
„Te gevaarlijk. Daar komen veel mensen.
Kwajongens kijkenv alle bomen na. En dan
ben je erbij. Nee, geef mij maar een konijnen
hol om een nest te maken".
„Een konijnenhol is toch ook gevaarlijk.
Denk eens aan de steenmarter".
„Voor de steenmarter ben ik niet bang. Ik
heb hem net gezien. Hij was op weg naar
de boerderij. Hij was flink toegetakeld. Die
kan voorlopig weinig uitrichten".
„Dan heeft die kater hem toch te pakken ge
had", zei Koroor. „Ja, zo'n kat is niet voor
de poes. Die kan vechten. Wat dat betreft,
heb ik nog liever de steenmarter tot vijand
dan zo'n verwilderd huisdier".
„Je kunt toch wel meer lege konijnenholen
vinden", zei Flup tegen de steenuil.
„Sinds de marter hier jaagt, staan er genoeg
leeg. Er zijn heel wat konijnen het slacht
offer geworden van die rover".
„Dat is het hem nu juist", zei de steeenuil.
„Lege konijnenholen zijn er genoeg te vinden,
maar het kost zo'n tijd van voorbereiding, voor
ik weet, dat die geschikt voor me zijn. Ik zal
er nooit toe overgaan, zo maar een hol bin
nen te stappen. Als ik eenmaal een hol weet,
waar geen konijnen meer inwonen, dan kom
ik er wel een week lang, iedere avond en
morgen, voor en na de jacht, en houd de
ingang in de gaten. Om te zien. of er ook een
roofdier huist, een wezel, een hermelijn, of een
bunzing. Stel je toch eens voor. dat je zo'n
donker hol binnengaat en je loopt een roof
dier tegen het lijf. Ik mag er niet aan den
ken En daarom zal ik weer van voren af aan
moeten beginnen Een hol uitzoeken. Een he
le week wacht houden
„Je hebt een kromme snavel en scherpe
klauwen. Ik begrijp niet, dat je bang bent
voor een wezel of hermelijn", zei Flup.
„Als ik buiten ben, dan ben ik ook niet
bang. Maar in zo'n nauw hol, krijg ik geen
kans om mijn wapens te gebruiken. Zit ik er
gens op een tak en zie ik een wezel onder
mij langs huppelen, dan plof ik als een steen
op zijn rug en grijp hem Dan heeft hij geen
schijn van kans tegen me. Maar op de grond,
ben ik niet veel mans. Dat is het 'terrein, waar
de wezel zich thuisvoelt. Daar verlies ik de
slag!"
Opeens vloog de steenuil op en ging laag over
de grond in de richting van het bos. Daar
had hij wat zien bewegen. Even piepte het.
Toen vloog hij hoger, met een muis in zijn
klauwen. Op een tak, peuzelde hij zijn prooi
op.
„Wij gaan ook eens kijken, of we wat te eten
kunnen krijgen", zei Kortoor. „Er is iets pret
tigs in de lucht Ik geloof, dat ik de lente
ruik!" (Wordt vervolgd).