Jongeren in het Rode vandaag: de kracht van morgen Jewilmke en de korting FILMNIEUWS Visseisoengaat morgen weer open T hd wilde konijn I ncndschapspakketten voor Jordanië Practische hulp van actieve jeugd ".Tortilla's nu ook bi ik u rdt nu ie wor naaldprinses Vrijdag 31 mei 1968 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 2 Bijeenkomsten Jewilmken leup kniessterig roond met 'n gezichte, woer 't wal oet kon hagel'n en sniej'n. Thoes mos hee 't ook aait liej'n. Nooit num de i'emilie 't vuur um op, as d'r wat gebuurd was. Zo was vuurge wèkke Harry, dèn 't met zin zuster Gediene har an'eleeh, vuur 't eerste biej Jewilmken thoes 'ekum n. Duur om standigheden har Jewilmken 'n poar ééneier bown oet 't raam loat'n vain, lieks op Harry zinnen hood. Oeteindelijk was 't Gediene zin skoold 'ewès, want dèn har Jewilmken 's ouwns oet de kamer wil'n heb'n. Gin Jewilmken' biej eurn sjaans, as dèn vuur 't eerste kum! in DOOR HARRY WONINK Dezer dagen zijn er 2000 zakjes gestuurd naar de vluchtelingenkampen in Jordanië, speciaal bestemd voor de kinderen aldaar. Ze zijn gevuld door kinderen, verspreid door ons gehele land en ze bevatten: een stukje speel goed voor individueel en groepsgebruik, een stukje speelgoed van klein formaat, een potlood, een blocnote, twee zakdoeken, zes veiligheidsspel den, een lint of een snuisterijtje, ca. drie meter touw, een kam, een hand doekje, een plastic beker, een lepel en een plastic zakje met een washand je, zeep en een tandenborstel. Dat is de inhoud van de rampzakjes, vriend schapspakketten, die het Nederlandse Jeugd Rode Kruis als zijn bijdrage aan de,internationale hulpverlening van het Rode Kruis geeft. Het is daarorh noodzakelijk, dat ook toe komstige onderwijskrachten hiermee kennis maken. Daarom organiseert het Jeugd Rode Kruis speciale werkweken voor Kweekschool leerlingen. Belangstelling Tot de internationale hulpverlening behoort ook de concrete hulp aan de jeugd in de ont wikkelingslanden. Dit gebeurt o.a. door het zenden van materiaal, bestemd voor het E.H. B.O.-onderwijs, als oefenverband, verband- trommels en kleine verbanddoosjes, welke worden ter beschikking gesteld van scholen, waar de jeugd geleerd heeft er in voorkomen de gevallen mee te werken. Bij voorbeeld Op Aruba, waar nog niet zo lang geleden met het Jeugd Rode Kruiswerk werd begonnen, zijn meer dan 800 deelnemers aan E.H.B.O.- 1 cursussen. Juist voor deze jongeren zijn de verbanddoosjes bestemd. De kosten f 7.50 per j stuk en worden door de Nederlandse school- klassen en jeugdclubs a.h.w. geadopteerd. Na- mens -de groep worden ze naar de verschil- i lende scholen en clubs op Aruba gestuurd, j waarbij duidelijk op elk exemplaar wordt vermeldt, welke jongerengroep de gever is. De ze verbanddoosjes worden ook gezonden naar ontwikkelingslanden. Practisch voor de hulp aan de ontwikke lingslanden zijn de ,,self-help-projects". De- ze ,,self-help-projects" zijn bedoeld om de jeugd in de ontwikkelingslanden de moge- lijkheid te geven bij voorbeeld kledingstukken en speelgoed zelf te vervaardigen om op hun beurt een en ander weer door te geven aan kinderen in tehuizen, o.a. ziekenhuizen e.d. in hun land. Voor dit doel stelt de Nederlandse jeugd op scholen en in jeugdclubs pakketten samen met daarin een afgewerkt kledingstuk of stuk je speelgoed en daarnaast het benodigde ma teriaal om aan de hand van het voorbeeld het product zelf te kunnen vervaardigen. ng van internationale vriend- •rzijds begrip wordt jaarlijks td Rode Kruisbijeenkomsten eren in de gelegenheid gesteld aan enkele van de vele inter- over de gehele wereld georga- Zo zullen deze zomer afge- ekken naar Zweden, Finland. cho-SIowakije en België. Dit de vele mogelijkheden waar bij de Nederlandse jeugd in de gelegenheid wordt gesteld in school- of verenigingsverband aan het Rode Kruiswerk deel te nemen in het kader van het jeugd- en jongerenprogramma van het Nederlandsche Roode Kruis. Op dit programma staan voorts o.m.: het maken van speelgoed en andere artikelen voor zieke, lichamelijk of geestelijk gehandicapte kinderen, het maken van getekende groeien voor zieken en bejaarden in Nederland ter ge legenheid van Nieuwjaar, het zenden van kaar ten met daarop gedroogde bloemen of teke ningen aan zieke kinderen in andere, landen, het maken van plakboek' "s aanvullende lectuur voor kinderinrichtingen en psychiatri sche inrichtingen, het verzorgen van recreatie en het rri' "en van attenties voor zieken, in validen en bejaarden, het uitwisselen met an dere groepen in het buitenland van school- albums, muziekbandjes, tekeningen en han- denarbeid-producten en het volgen van cursus sen in elementaire, voortgezette en uitgebrei de Jeugd-E.H.B.O. Als hulpmiddel bij de so ciale vorming van onze opgroeiende jeugd zijn deze activiteiten van het Jeugd Rode Kruis van groot belang, zowel voor het Basis- als voor het Voortgezet Onderwijs. Dat er wel degelijk belangstelling bestaat bij de jeugd voor het Rode Kruiswerk in het algemeen blijkt uit de vele aanbiedingen van jongeren om te assisteren bij de door het Ro de Kruis georganiseerde vakantieweken voor invaliden en chronische zieken. Zo wordt van 3 t.m. 8 juni in Huize De Val kenberg in De Steeg een vakantieweek geor ganiseerd voor jonge hartpatiëntjes. Jongeren van scholen en jeugdverenigingen zullen daar in die week de recreatie verzorgen. Van 8 t.rh. 13 juli zijn op het Rode Kruis- hospitaalschip ,,J. Henry Dunant" jeugdige beademingspatiëntjes, spastische kinderen en enkele hartpatiëntjes de gasten. Op deze reis worden zij vergezeld door een tiental jongeren die in die week de recreatie aan boord zullen verzorgen. Vele honderden jongeren maken deel uit van de Jongeren Hulp Dienst van het Ne derlandsche Roode Kruis. 7" allen werken vrijwillig enkele uren per week in inrichtingen (ziekenhuizen, bejaardentehuizen etc), bij al leenstaande zieken, invaliden en bejaarden, terwijl in enkele ziekenhuizen een kinderbe waarplaats voor de kinderen van de bezoekers door deze jongeren wordt beheerd. Op deze wijze betrekt bet Nederlandsche Roode Kruis de jeugd in zijn werk onder het motto: „JONGEREN IN HET RODE -KRUIS VANDAAG: DE KRACHT VAN MOR- GEN!" Ter bevorder schap en wede nationale Jeug een aantal jon deel te nemen die regelmatig niseerd worden, vaardigden vert Duitsland. Tsjc zijn enkele van De Spaanse- specialiteit „Tortilla Es- panola", een gerecht dat een ieder die ooit in Spanje is geweest eens gegeten moet hebben, zal binnenkort ook in de noordelijker landen op de markt ver schijnen. De Spaanse voedselindustrie ging ertoe over dit produkt kant en klaar in te blikken en naai' hel buitenland te exporteren. Men heeft hiertoe besloten, omdat deze typisch Spaanse lekkernij een soort ome let waarin aardappels en eieren zijn verwerkt door veel toeristen voor hun vertrek uit Spanje werd meege nomen. Vaak lieten zij deze tortillas dan vlak voor hun vertrek klaarmaken om thuis nog te kunnen genieten van het Spaan se voedsel. En nu maar tortillas eten' Op zaterdag 8 juni 's middags om 2 u. vindt in de Grote Zaal van Kras- napolsky in Amsterdam de nationale finale plaats van de wedstrijd, ,,Wie wordt Naaldprinses van Europa". Aan deze creatieve strijd namen honderden Nederlandse vrouwen deel, waaruit tijdens provinciale shows de kandidaten voor de eindstrijd in Am sterdam werden gekozen. De door de dames zelf vervaardigde en geshowde kleding stond over 't algemeen op een zeer hoog en modiseh peil. Dit opent goede perspektieven voor de interna tionale eind f rijd in Baden-Baden op 13 juli. waarin vorig jaar de eerste en de tweede plaals voor Nederlandse deelneemsters waren. De algehele lei ding hiervan berust bij mevr. Ton Eenhoorn. Zo was van 't ene 't aander 'ekumn, smangs zint oew slechte daan wal is vlugger as 't goö verstaand, zaand d'r ouwer. Mèr dèt ha'j 'edach. Loat Gediene non gistern thoeskom'n met de rèek'nge van de stomerieje! Harry har zelf neet de geile vlak'n oet zin hood kun' krieg'n, en non vun Gediene 't niks mèr as billik, dat Jewilmken dit rèk'ngetje be taal 'n oet zinnen spoarpot. En doar zat al niks te vuile in, sinds de eersen van 't hieje joar. Zelfs van zin va en moo kreeg Jewilmke gin steun, dee war n 't wal met Gediene eens, betaal'n. dèt zolle. Wat ne minne strekke van dèn Harry, um ziek langs finesjele weg te wreek'n! Mèer good, Jewilmken har betaald, doar neet van, mèer 't gung um toch wal duur 'n hard bot. En non zol venouwnd dèn Harry veniessen kom'n, vuur ne offesjele toostem- mige (wat 'n gekeukel toch, met dèt mènke!) en dit maak'n de stemmige van Jewilmken d'r neet better op. Hee wol d'r ik weet neet wat um verwed'n, datte venouwnd wier 'n heel'n ouwnd in de kökne mos zit'n. Jewilmken neum ziek vuur, 't bedrag oet zi'n spoarpot te wreek'n. Harry mos d'r mèer is vaste an wen'n, datte neet allenig Gediene zol kriegen, mèer ook de femiilie met alle lust'n en last'n. Vuur 't leste verkloarn Je wilmke ziek dan wal borg Affijn, Jewilmken har al iets terechte, 't Pertret van Harry, biej Gediene op de ka mer, har hee vuste iets veraanderd. Ve nouwnd zol Harry netuurlijk iets van 't nieje hoes mun bekiek'n en dan zolle netuurlijk ook effen de kamer van Gediene wil'n zeen. Non. hee zol zickde oong'n oetkiek'n. Je wilmken har Bromsnor oet de kraante 'eknipt en dèn d'r vuur e'zat, mèer dan zoonder ge zichte. Doar keek Harry wal duur hèn, in 't li est jen. En dan nog iets: Harry zol met 'n auto kom'n. Harre verleern wekke 'ekof. Venouwnd zol'n Jewilmken zin va en moo en Gediene 'n enke roondumme jaang, um te kiek'n, of de wage fijn reed. Doarumme betreuk Jewilm ken al urn half achte de wach an 't hekke vuur 't hoes. Hee har 'n of 'ebreuk'n beton'n poalken op 't trotwaar e'lech. Harry zol wal achterèns 'n pad opjaang. Doar ha'j 'n klerk al. Kiek miej is an, toch wal een krèk waangtje. Keurig, Harry stop'n an de ouwerkaante, en zol achteroet langs 't hoes kom'n. Hèenig kumme d'r an, 'n klèen bètjen gas, 't gung heel netjes. Jewilmken zat op de hurken, achter 'n busken Bèngs!!! Jewilmken gaf met de vlakke haane nen klaop op 't kofferdeksel. Dèt gaf gin krassen of dök'n (hee dach nog bietieds an einnen spoarpot) mèer wal 'n geluud van je welste. Jongejonge, wat kom Harry met 'n vaartjen de waage oet-skeet'n! Meteen al steun Jewilrp- ken met de haane in de boksetasken onscheiw*. dig mèer bedenkelijk te kiek'n. Harry vergat zinne deftigheid en -skree.uwri: ,,Hè'k ook wat 'eraakt?!! „Ik mèen'n, da'j leewer Hooghaarlemmer- dieks dee'n", zèe Jewilmken. „En óf ie wat 'eraakt hebt. Kiekt mèr is oonder 'n bum- ber". Te kon'n nog nét 'n enne van 't betonpélke zeen ling'n, en Harry buk'n zich um 't heuwd oonder 'n bumber te kön'n stek'n. Zinne bok-, se span'n ziek zo verleidelijk, dat Jewilmken 't. neet kon loat'n. Pés! hee gaf nen klap, dat Harry nog vérder oonder de waage scheuf. Dèt is de korting van de stomerieje!" zei Jewilmken, toen 'e vortsteuf. Heë sprint'n thoes in, en dèt wur tied, want Gediene kum al noar boet'n um te kiek'n woer Harry toch bleef. En dèn wol neet weet'n, wat um net was ouwerköm'n, vuur gin goold, en doarumme moompel'ne wat ouwer „dacht, dat ik een lek ke band had", woerbie hee vuurzichtig achter ziek veul'n met de haane, of zin achterste nog wal vaste zat. Jewilmken zat al braaf in 'i> stool te lézen, toen Harry bin'n kum. Hee gaf Harry netjes ne hane en 't slimste was nog wal, dèt Je* wilmken um vreug, offe temee ook 'n enken mèT moch. Harry moonkel'n van heiligheid binsmoonds en greep gaaw noar zin zakdook, zogenaamd um te murn proesen, nnear vuural um neet 'n antwoprd te hoown geew'n. 't Doern lange, vuur hee kloar was. Ie hebt toch gin griep? vreug Jewilmkens moo bezorgd. Mu'j teblet'n haaln bie'j appeteek, „Griep- vort", steet d'r op 't deusken. Miskien krieg-ie wal korting, zei Jewilm ken dreuge. Mèr toen jaang zin va um noar berre, umdèt klène kèelkes neet zolange bie de grote leu op heurnn' te bliew'n Um half twaalw'ne wur Jewilmken nog ef-t fen wakker. Umdèt Gediene um in neuze kneep.v Vanwege 'n Bromsnor Vrijdag en zaterdag: The Sound of Music Oostenrijk, Salzburg het eind van de dertiger jaren De. Alpen rondom Salzburg hebben een bij zondere aantrekkingskracht voor Maria, een jonge novice. Het is moeilijk voor haar zich aan te passen aan de regels van het klooster en dikwijls zwerft ze rond in de bergen, waar ze zich aan dagdrom overgeeft. In het klooster is haar veelvuldige afwezigheid een doorn in het oog van haar superieuren. Als ze weer eens te laat is voor het avond eten wordt één en ander aan de Meder-Over- ste gerapporteerd. Deze ondervraagt de zus ters en de diverse ongezouten meningen over Maria worden geuit. De Moeder-Overste is er van overtuigd, dat het voor Maria het beste is het klooster een tijdje te verlaten, totdat ze precies weet wat ze wil. Ze stuurt Maria naar het gezin van kapi tein Von Trapp, oud marine-officier met ze ven kinderen. Kapitein Von Trapp regeert zijn gezin met een ijzeren discipline en de kinderen zijn moeilijk te hanteren. Aanvoer ster is de oudste dochter. Liesl, die een ro mance heeft met de jonge telegrambesteller, Rolf, 's Avonds slipt Liesl de deur uit en heeft een ontmoeting met Rolf, waarbij zij el kaar hun gevoelens bekennen. Een plotselinge onweersbui maakt een ein de aan deze ontmoeting en Liesl komt door het raam van Maria's kamer het huis bin nen. Ook de andere kinderen verzamelen zich daar in hun angst voor het onweer. Maria leidt hen af door het zingen van „My Favo rite Things" en wint daarmee alle harten. De kapitein vertrekt voor een bezoek aan de barones in Wenen en Maria laat de, strak ke teugels van zijn strenge opvoeding wat vieren. Tijdens een picknick stelt ze voor een lied in te studeren en daarmee de barones te verwelkomen. (Do Re Mi). De kapitein komt terug met de barones en Max Detweiler, een impressario en hun beider vriend. Hoewel hij eerst boos is over het negeren van zijn or ders komt hij daarop later terug. Maria en de kinderen voeren een poppentheater op en het onvermoede talent van de kinderen brengt Max -tot de suggestie de groep aan het Salzburg Festival te laten meedoen. De kapitein weigert zijn toestemming te geven, hoewel hij zich laat verleiden met Liesl „Edelweiss" te zingen. Ter ere van de barones organiseert kapi- I tein Von Trapp een feest, waar enige strub belingen ontstaan door de opkomst van het j nazisme, dat door hem wordt verafschuwd. I Gedurende het feest realiseert Maria zich dat ze verliefd is geworden op de kapitein en ont- j zet keert ze terug naar het klooster. Kapitein Von Trapp kondigt zijn huwelijk met de barones aan, maar de kinderen mis sen Maria. De Moeder-Overste overtuigt Ma ria e- -•-* dat ze terug moet gaan. Maandagmiddag: Zet je zorgen op zij Cllie heeft een kater van een feestje van de vorige avond. De kamer staat vol met le ge flessen e.d. Hij belt Stan hem te helpen opruimen, daar Ollie zijn vrouw de volgende dag thuis verwacht. Stan komt direct, maar door de ene stom miteit na de andere, komen ze van de wal in de sloot en in het huis heerst nog een gro tere wanorde. Dan komt het telegram dat mevrouw Hardy 's middags reeds zal arrive ren' Teneinde raad gaat Ollie naar het sta tion en laat Stan achter om de haard aan te maken. Als Ollie dan terugkomt zonder vrouw maar met een blauw oog, zien we dat het huis ge heel is afgebraVid en Stan dapper aan het blussen is.3 - i Trots Amérika midden in de oorlog zit en heel veel jongemannen nodig heeft, vinden Laurel en Hardy het toch nog niet nodig om zich te melden voor de militaire dienst. 7 e doen zelfs voorkomen een arm te missen, maar de recruterings-sergeant heeft het in de gaten en ze moeten dan ook dienst nemen. Ondanks hun abnormale domheden als sol daat worden zij toch gehandhaafd, zij het dan nog als afval-opruimers in de keuken wat zelfs voor hun nog te moeilijk is, daar ze door hun domheden, bij niemand minder dan de commandant het vuil afleveren. Wanneer zelfs ook zij naar het front ge stuurd zullen worden, trachten zij nog eerst even met een vriend, Billv genaamd, stille tjes de kazerne uit te sluipen om met Billy's dochtertje 'kennis te maken. Doch zij worden natuurlijk betrapt en in de cel opgesloten. Toch komen ze nog aan het front terecht, doch in het heetst van de strijd sneuvelt Billy, <}ie een briefje aan Laurel en Hardy achterlaat met het verzoek, na afloop van de oorlog voor het meisje zorg te willen dragen. Als de oorlog dan ook afgelopen is, trach ten de beide vrienden het meisje uit de han den van de opvoeders te krijgen, hetgeen uit eindelijk lukt. Daar zij het adres niet weten van Billy's vader, wordt een ieder met die naam bezocht en na vele omzwervingen door de stad belanden zij bij iemand met dezelfde naam. Door hun domheden verwekken ze de schijn als zou de vader van het meisje een man zijn, die daar juist op het punt staat in het huwelijk te treden, waardoor het feest geheel in het water valt en men telaat de vergis sing bemerkt en zij met het kind weer op straat gezet worden. Zn beginnen dan maar met een eetwagen wa' te verdienen, maar daar is geld voor ncdig en dus trachten zij een lening bij de bank te krijgen, doch de directeur lacht hen hartelijk uit. Maar wanneer zij de bank ver laten, hebben ze toch 300 dollar op zak. De stilte van de naderende zomeravond werpt zijn schaduwen vooruit. De wind, die heel de dag het water schuimend en bruisend tegen de groene schuttingen van riet en biezen langs de Oever wierp, komt tot rust. Het water wordt als een spiegel. Uit de walvegetatie klinkt de leuke roep van de karekiet. Ver weg krijten meeuwen. Soms breekt het water open in zilveren spiralen, wanneer een vis zijn geschubd lijf door 't oppervlak wringt. Zon en wolken spelen een kos telijk spel met de wijde plas! Rust kenmerkt de figuren 'van de hen gelaars. Slechts hun ogen zijn actief. Schieten soms met een ruk in de rich ting van waar een luide slag over het water klinkt. Daarmee verried 'n snoek, dat hij een prooi greep. Die ogen richten zich soms op een formatie overreizende aalscholvers, doch concentreren hun be langstelling toch voornamelijk op het dobbertje, dat aan het einde van een glinsterende nylon lijn lijkt te drijven. Doch daaronder wijst het snoer lood recht naar de bodem, rijen zich de lood- korreltjes en is er een venijnige haak, waarop deeg, muggenlarve, hennep, worm, kokerjuffer of aardappel werden geprikt. Dat aas moet brasem en voorn, zeelt en paling verleiden. En wanneer de vis belangstelling voor het aas krijgt, de dobber langzaam rijst, of snel onder schiet, zich plat op het water legt of met rukjes begint weg te glijden naar het midden, dan is het met de rust aan de waterkant zij het voor enkele secon den gedaan. Was dat nu die slome figuur, die even geleden nog in heerlijke rust op de oever i zat? Zie die flitsende beweging van de pols, waarmee hij de haak vastzet in de vissebek, zie hem opspringen, de hengel- top buigt, het snoer snijdt zingend heen en weer door de waterspiegel. Gecon centreerde actie, wanneer de vis wordt geland. En dan is alles al weer voorbij, komt het water, na even in heftige be roering te zijn geweest, tot rust, even als de hengelaar, die weer een stille figuur wordt. Vanaf morgen, krijgt Esox de snoek, die ook jacht maakt op voorn en blei, weer I concurrentie! Thuisgekomen bemerken zij dat de poiitie hen op het spoor is en dat de voogdiiraa'd hun het kind wil ontnemen, maar zij weten op wonderbaarlijke wijze te ontsnappen wan- neer de politie binnen komt. In de kelder worden zij echter toch gegrepen en komen uiteindelijk weer bij de bankdirecteur terecht, die bij het aanhoren van hun verhaal tot de conclusie komt dat zij naar hem aan het zoeken zijn, want dat niemand anders dan nij de vader van Billy is. Ter ere van de vrienden wordt een groot diner gegeven en het kind heeft een goed thuis gekregen. Maandagavond: De verknipte melkboer Door Norman Pitkin zo maar een melkboer te noemen, zonder meer, zou u hem niet alle eer geven die hem toekomt. Want hij »s meer dan dat. Niet alleen is hij de enige melkboer die Mr. Grimsdale in dienst heeft, hij is te vens de kracht achter de kroon. Wie verdraagt dagelijks de aanblik van een half ontwaakte en nog niet geschoren Mr. Grimsdale? Norman Pitkin. Want iedere mor gen brengt hij zijn baas ontbijt op bed. Wie klopt er heel bescheiden op de slaap kamerdeur van Mrs. Hoskins, de huishoud ster van Mr. Grimdale en wendt kies de ogen af als hij haar een kopje thee overhandigt? Norman Pitkin. Wie stopt Nellie met een warme kruik in zijn eigen bed als pijnen en angsten haar kwellen - en te bedenken dat Nellie voor een paard nogal groot is? Norman Pitkin. Dal hij al deze belangrijke posities moet innemen is toe te schrijven aan het feit, dat Mr Grimsdale over geen andere troepen be schikt. En zonder overdrijving mag gezegd worden, dat Norman er zijn handen vol aan heeft. Het fortuin is aan de zijde van De Coöpera- tieve Melkvereniging. Zij beschikken over een vloot van supermoderne melktrolleys. Ncrman moet het doen met een ouderwetse melkbus op wielen, voortgetrokken door Nel lie. Zij hebben een leger van meedogenloze melkbezorgers. Norman staat alleen! In zijn kwaliteit van verbindingsofficier, gaat Norman een bezoek brengen aan Mr, Hunter, de baas van de Coöperatieve Melk vereniging, terwijl deze in zijn tuin met de grasmachine doende is. En het is in zijn kwa liteit van officier belast met de strategie dat hij de gemotoriseerde maaimachine tot. zwij gen brengt. Woensdag: The Incident In een wagen van de ondergrondse in New York ligt om 2 uur 's nachts een dronken zwerver te slapen. Vijftien mensen stappen in, allen met hun persoonlijke problemen Dan komen er twee jonge nozems binnen die systematisch de passagiers gaan treite ren, zodat deze zich moeten blootgeven in al hun zwakheden en lafheid. Ze beginnen met de zwerver. Deze is te dronken om te reage ren en de andere passagiers zijn te bang om hem in bescherming te nemen. Alleen Doug las McCann probeert voor hem op te komen. Langzamerhand worden alle passagiers ont daan van hun laagje vernis en blijkt wat Z3 werkelijk zijn. Df rustige jongeman in de hoek is een homosexueel; de veeleisende Don Juan met z'jn meisje blijkt te laf om haar te hulp te komen. Een neger, vervuld van haat voor het blanke ras, bekijkt het toneel geamuseerd, Van alle mannen in de wagon zijn er slechts twee - Sam Beckerman die oud en zwak is en Felix Teflinger, een jonge soldaat u>t Oklahoma met zijn arm in het gips - die de moed hebben zich tegen de twee te verzet ten. Fiup en Kortoor schrokken erg, toen ze de steenmarter bij hun hol bezig zagen. Ze durf den er nu niet meer naar toe en besloten de komende dag buiten door te brengen. Ze gin gen in de richting van het bos en waar het buntgras hoog opschoot, maakten ze zich een leger, dicht bij elkaar. De dag kwam al spoedig. In de winter blijft het 's morgens echter lang somber. Flup en Kortoor ver heugden zich er al op, dat de nacht voorbij was. Nu zou de steenmarter zich immers niet meer in het bos durven wagen, maar snel teruggaan naar de boerderij, waar hij zijn hol had. Doch toen gebeurde het. Opeens tril den de buntpollen en daar, op nog geen drie meter afstand, stond de marter en keek naar hen. Zag hij hen al, of rook hij de konijntjes slechts en probeerde nu hun schuil plaats te vinden? Flup en Kortoor wisten het niet, maar beiden begrepen ze ook, dat er nu slechts één mogelijkheid overschoot, om het leven te redden, namelijk vluchten en zo hard mogelijk lopen. Als twee grijze bliksemstraal- tjes schichtten de twee langs de bosrand en nu gleed, snel en soepel met lange sprongen de marter achter hen aan. Kortoor liet Flup voorop lopen. Indien het roofdier te dicht bij kwam zou hij hem van Flup proberen lokken. Tenslotte had de laatste nog een heel leven voor de boeg en zelf werd hij al te oud, om nog lang plezier van het le ven te kunnen hebben. Zijn botteh werden stijf, zijn spieren stram. Hij merkte het telkens weer, ook nu, tijdens de vlucht, het haken slaan en de korte sprintjes gingen hem niet meer zo gemakkelijk af, als een tijdje geleden. Maar Kortoor behoefde zijn leven niet op te offeren voor Flup. Want opeens kwam er hulp en nog wel van een kant, waarvan geen enkel konijn enig meeleven behoefde te ver wachten. Het was dan ook een toevallige sa menloop van omstandigheden, dat de wilde jacht langs de bosrand 't pad van 'n muizen de kater kruiste. De verwilderde kat maakte een hoge rug, blies angstaanjagend en noopte de steenmarter de konijnen verder met rust te laten. Het werd een wilde vechtpartij. Ter wijl Flup en Kortoor het bos introkken, hoorden ze achter zich de vreselijke geluiden, die de vechtenden elkaar naar de oren slinger den. Ze sprongen om elkaar heen. soms zat de kater even op de rug van het wilde roof dier en haalde met zijn scherpe nagels de fraaie pels open, dan weer boorden de tanden van de marter zich in de nek van het huis- dier. Tenslotte trokken beiden, deerlijk geha vend, uit elkaar, om een schuilplaats te zoe- j ken en de wonden te likken. j Ondertussen waren Flup en Kortoor al ver weg en merkten ze opeens, weer in het ver trouwde gebied, waar beiden hun jeugd had den doorgebracht, verzeild te zijn geraakt. Vooral Kortoor vond 't prettig, hier weer te rug te izjn, tussen de dennen en de heide, aan de. rand van het grasland. „Weet je", zei hij tegen Flup. „als je ouder wordt, valt het reizen en trekken tegen. Een konijn is van huis uit toch al erg honkvast. Daarom ben ik blij, dat we hier terug zijn. Tenslotte vond de marter ons ook, daarginds op de houtwallen als we daar evenveel risico lopen, als hier, waar om zouden we dan niet blijven, waar we het het beste naar de zin hebben?" Flup en Kortoor gingen naar het oude hol. Dat was nog niet weer bewoond. Wel vonden ze in de buurt sporen van andere konijnen. De marter had ze dus alle nog niet uit kun nen roeien. Het winterzonnetje scheen heerlijk op het zand voor de holopening. Daarom gingen de beide konijnen daar liggen, maar zo, dat ze onmiddellijk ondergronds konden verdwijnen, als er gevaar kwam. Boven hun koppen zoemden de wintermug- gen. Ze dansten uren achter elkaar en sche nen er niet moe van te worden. In de top van een spar zat een ekster. „Houd hem in de gaten", zei Kortoor tegen Flup. „Wanneer die kekkerend afstrijkt, dan dient men extra waak zaam te zijn. Dan bestaat er een goede^ kans. dat het niet pluis is in het bos". Nauwelijks had Kortoor dat gezegde of de ekster draaide zich naar de weiderand, schet terde luid en liet zich toen als een steen in het hout vallen. Opeens klonken er zoevende vleugels en plots verscheen een grijze vogel met gestreepte on derzijde en grote gele klauwen boven de open plek. „Het hol in", schreeuwde Kortoor, „dat is de havik, de gevaarlijkse roofvogel, die er bestaat". De beide konijnen tuimelden over elkaar heen, de ingang binnen van het onder gronds verblijf. „Voor hem zijn we in elk geval hier veilig", zei Flup tevreden, toen ze met elkaar in de ketel zaten, nog trillend van de schrik. „Zo zie je maar weer, dat je in het bos altijd op je hoede moet zijn. Je waakzaamheid mag geen moment verslappen. Dat is de enige mogelijkheid voor een konijn, om lang in leven te blijVen. Ik hoop, dat je mijn wijze lessen in je opneemt. Daar zul je wanneer ik er niet meer ben, veel plezier van beleven. Ik ben ook al ouder, dan de mees te konijnen, hier in het bos. En toch heb ik vaak in gevaarlijke situaties verkeerd. Maar als je onder alle omstandigheden je kop er bij houdt, dan kun je aan heel wat gevaren ontkomen" Flup en Kortoor bleven de dag verder in het hol. Toen van buiten de geluiden kwamen, die de komst van de avond aankondigden, maak ten ze zich weer gereed, om naar buiten te gaan. Toen ze aan de ingang van het hol verschenen, stond daar een kleine uil en tuur de naaF binnen. Het diertje schrok van hun komst. „Ik dacht, dat dit een leeg konijnenhol was", zei hij, „Ik ben een steenuil en ik heb hier al eens een enkele keer mijn toevlucht ge zocht. En nooit zag ik een konijn. Daarom schrok ik zo. Ik had juist plannen, om straks, in het voorjaar met mijn vrouwtje hier te 1 komen wonen. Maar daar zal nu wel geen ge legenheid meer voor bestaan. Nu jullie hier wo nen". „Het was ons hol", zei Flup. „We zijn een tijdje weggeweest, maar het was van ons. Kortoor hier heeft het zelf gegraven. We wa ren bang voor de steenmarter en daarom heb ben we een tijdje in een ander hol gewoond, een heel eind hier vandaan". „Was daar maar gebleven", zei de steen uil. „Nu ben ik mijn hol kwijt!" „Je kunt toch beter een boomhol opzoeken", meende Flup. „Daar, langs de weg, staan veel holle knotwilgen. Daar kun je toch terecht" „Te gevaarlijk. Daar komen veel mensen. Kwajongens kijkenv alle bomen na. En dan ben je erbij. Nee, geef mij maar een konijnen hol om een nest te maken". „Een konijnenhol is toch ook gevaarlijk. Denk eens aan de steenmarter". „Voor de steenmarter ben ik niet bang. Ik heb hem net gezien. Hij was op weg naar de boerderij. Hij was flink toegetakeld. Die kan voorlopig weinig uitrichten". „Dan heeft die kater hem toch te pakken ge had", zei Koroor. „Ja, zo'n kat is niet voor de poes. Die kan vechten. Wat dat betreft, heb ik nog liever de steenmarter tot vijand dan zo'n verwilderd huisdier". „Je kunt toch wel meer lege konijnenholen vinden", zei Flup tegen de steenuil. „Sinds de marter hier jaagt, staan er genoeg leeg. Er zijn heel wat konijnen het slacht offer geworden van die rover". „Dat is het hem nu juist", zei de steeenuil. „Lege konijnenholen zijn er genoeg te vinden, maar het kost zo'n tijd van voorbereiding, voor ik weet, dat die geschikt voor me zijn. Ik zal er nooit toe overgaan, zo maar een hol bin nen te stappen. Als ik eenmaal een hol weet, waar geen konijnen meer inwonen, dan kom ik er wel een week lang, iedere avond en morgen, voor en na de jacht, en houd de ingang in de gaten. Om te zien. of er ook een roofdier huist, een wezel, een hermelijn, of een bunzing. Stel je toch eens voor. dat je zo'n donker hol binnengaat en je loopt een roof dier tegen het lijf. Ik mag er niet aan den ken En daarom zal ik weer van voren af aan moeten beginnen Een hol uitzoeken. Een he le week wacht houden „Je hebt een kromme snavel en scherpe klauwen. Ik begrijp niet, dat je bang bent voor een wezel of hermelijn", zei Flup. „Als ik buiten ben, dan ben ik ook niet bang. Maar in zo'n nauw hol, krijg ik geen kans om mijn wapens te gebruiken. Zit ik er gens op een tak en zie ik een wezel onder mij langs huppelen, dan plof ik als een steen op zijn rug en grijp hem Dan heeft hij geen schijn van kans tegen me. Maar op de grond, ben ik niet veel mans. Dat is het 'terrein, waar de wezel zich thuisvoelt. Daar verlies ik de slag!" Opeens vloog de steenuil op en ging laag over de grond in de richting van het bos. Daar had hij wat zien bewegen. Even piepte het. Toen vloog hij hoger, met een muis in zijn klauwen. Op een tak, peuzelde hij zijn prooi op. „Wij gaan ook eens kijken, of we wat te eten kunnen krijgen", zei Kortoor. „Er is iets pret tigs in de lucht Ik geloof, dat ik de lente ruik!" (Wordt vervolgd).

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1968 | | pagina 2