H Tfamls vóórproeven van toneel GRIEKENLAND op de tweesprong MÜNCHEN KRIJGT ER EEN BERG BIJ DON QUICHOT unst te kijk ijk op kunst m Keramiek in Hoofdige Boer Disconieuws door Klaas A. Posthuma HUGO CLAUS Beroemde ridder van de Mancha na 350 jaar nog steeds in het nieuws Donderdag 21 september 1967 i et meest verbazing wekkende aan de expositie van AART BAARS uit Velp in lie bovenzaal van galerie en •kunsthandel A. L. H. A. btt (tot 19 september), IZutphensestraat 89 te Brummen, is wel de ontdek king dat deze kunstenaar j>as 23 jaar is. Zijn werk portretten, Stillevens, interieurs en landschappen schijnt namelijk veeleer de steer en geest van het verfijnde fin de siècle te ademen dan die ran het Rode Boekje. Ze eingen eerder met Hen- riëtte Roland Holst van der Schalk over zachte krachten die zeker winnen In het eind, dan dat ze roe pen van Black of wat voor rower ook of van Johnson de moordenaar. (zelfportret) „Ik neem niet aan, dat de meeste mensen bijzonder veel aan het toneel gelegen is. Wij zijn daarin niet op gevoed, en zin voor de na tionale belangrijkheid van het toneel is ons niet aan geboren." G. B. SHAW (1856-1950) wmmï Theodorakis, de componist van „Zorba the Greek", is door de junta-regering van Griekenland gevangen genomen en alle kranten hebben er vol van gestaan. De junta heeft zelfs alle moeite genomen om duidelijk te maken, dat de musicus niet zou zijn gemarteld, laat staan reeds vermoord, maar zich in goede welstand bevindt. De publieke opinie maakt zich druk om het lot van een compo nist van gezellige muziekjes, maar achter dit alles schulit het ver zet tegen de gang van zaken in een zogenaamd democratisch land, een NATO-bondgenoot, dat thans tot een militaire dictatuurstaat geworden is. Een foto van de ruines van het Colloseum in Athene. K Deze verfijnde sfeer van het im pressionisme - naar de geest en de techniek zeer rechtstreeks voort- jgaand op deze stijl, die een hon- jjderd jaar geleden in Frankrijk èiaar eerste bloei beleefde - leidt bij pet zien van Baars' werk ongetwij feld heel gemakkelijk tot enorme ^misverstanden. Bij de enthousiaste (Voorstanders Eindelijk eens Jveer een schilder die ik kan be grijpen") zowel als de meest ver- Jbeten opposanten (,,Een man die leeft uit een dode tijd"). Zo gemakkelijk is dat werk van Baars, helmaal afgezien nog van zijn onbetwistbare en begaafde penseelvaardigheid, bepaald niet. Hij is er niet op uit de mensen schil derijen te schenken die alleen maar mooi of ..begrijpelijk" zijn, en nog minder een mens en kun stenaar die zich in angst voor 19B7 krampachtig terug probeert te pla atsen in 1867. Veel meer komt men, kijkend en herproevend aan zijn werk, tot de overtuiging dat het zo drome rig schijnende, zo verfijnde idea lisme van deze jonge schilder wel ■degelijk aansluit bij de kranten koppen die de machthebber^ en de machfwillers der aarde ons dage lijks in grote zwarte létters pre- seiteren. Het is veeleer zijn. dwars éloor de schijn der werkelijkheid heen en tegen het geluid der na palmbommen in, vaste en manen de geloof: Het moet anders en het kan anders. En wanneer we dan terug keren tot wat we voor ogen krijgen in de bovenzaal van Galerie Ott dan •men we o.m. een ongelooflijk lief hebbend en leer naakt, van stilte en geborgenheid sprekende inte rieurs, schepper en schepping prijzende landschappen en verruk kelijk mooie alle gewildheid mis kende bloem- en fruitstillevens, verstilde IJselgezichten ook. Enekele zelfportretten bieden wel de beste sleutel tot de mens en de schilder Baars - niel zonder ■reden sluit ook zijn ondertekening, gowel de initialen als voluit, aan ibij de stijl: heel duidelijk een dro merige jonge man, maar dan niet jöromend in een vlucht doch van uit rust en geloof. Aart Baars in Brummen Éf Ook in deze kolommen heb ik al eens vaker vastgesteld, dat de Engelse platenmaatschappij Decca er duidelijk naar streeft het volledige oeuvre van de componist Benjamin Britten in haar catalogus op te nemen in uitvoeringen onder leiding van Britten zelf. Het is reeds een zeer uitgebreide discografie, die zojuist weer werd uitgebreid met een opname van een van Brittens laatste opera's: A Midsummer Night's Dream. Een werk dat uit 1960 stamt, in het vroege voorjaar werd voltooid en reeds tijdens het Holland Festival van dat jaar zijn continentale première beleefde. Het libretto werd door Britten zelf en zijn vriend de beroemde tenor Peter Pears vervaardigd, waarbij zij onge veer de helft van de originele tek sten van Shakespeare's gelijknamige toneelstuk gebruikten en daaraan praktisch geen woord toevoegden. Daarmee werd het volgen van het verhaal weliswaar wat gemakkelij ker, maar de plot met al zijn inge wikkelde onderlinge verhoudingen bleef ongewijzigd. Toen ik destijds de Europese première in de Amster- gelovende impressionist Daarom ook is het duidelijk,.dat wellicht de oppervlakkige bewon- derraars-op-het-eerste-gezicht van zijn werk tiet meest bedrogen uit kunnen komen. Het „begrijpen" van zijn werk is zo vanzelfspre-' kend niet, omdat dit werk ook als „voorstander" van wat „hardere" kunst ontkomt men er niet aan een eigen kracht heeft die voor zichzelf en zeer overtuigend méé spreekt. Wel radikaal anders is de kera miek die de jonge Amsterdamse pottenbakker JEAN CHRISTIAAN (Warnaar), afkomstig uit Wams- veld, toont in De Hoofdige Boer te Almen. Een kleine expositie, die, mede stellig door de lage prijzen, zó veel succes heeft dat Christi- aan al enkele malen voor aanvul ling heeft moeten zorgen. Even duidelijk als uit het werk blijkt dat Jean Christiaan nog pas begint - sommige vervormingen in de rondingen zijn duidelijk kleine draai-ongelukjes - zo is ook zonne klaar dat we hier met een potten bakker te doen hebben met grote mogelijkheden. Een' pihig wandreliëf. waarin zowêtdé-Stroeve als de gladde partijen geraffineerd zijn gebruikt, zowel als een sobere hoekige ,,dubbel"-vaas in grauwbruine chamotte en een grote rechthoeki ge, hier en daar buikige groene kruik. Een enkele keer, zoals in een tuitlamp-achtige vaas en een kruik met twee laag geplaatste oren, ontkomt Jean Christiaan niet aan het gevaar van net iets te buitenissig of te mooi 1e wer ken. Het strikte gebruiksvoor werp, asbakken en schaaltjes, komt hem niet altijd volledig uit de klei tot leven. Belangrijkste punt is evenwel dat deze jonge pottenpakker enerzijds oog heeft voor het „toegepaste" van zijn werk, vooral in de vazen, terwijl hij anderzijds oog heeft voor de eigen waarde, de persoon lijkheid van zijn materiaal. R.K.H. damse schouwburg meemaakte, was ik eerlijk gezegd niet zo erg onder de indruk van het werk op zich, hoe goed de voorstelling toen ook was. Maar d« wel begrijpelijke laagge stemde verwachtingen bij het aan schouwen van deze plaatproduktie zijn beslist geen bewaarheid gewor den. Want thuis beluisterd en zonder het visuele element bleek de muziek toch wel degelijk bijzonder grote kwaliteiten te herbergen. Kwaliteiten die vooral in het vlak van de instru- mentering lagen en die het werk vaak een welhaast Ravelliaanse sfeer verlenen. Met uiterst fijnzinni ge middelen, tal van kleine nuance ringen en details (die- in het- theater onherroepelijk verloren gaan) heeft Britten hier de sfeet- van bijvoor beeld het sprookjesbos van koning Oberon en koningin Tytania opgeroe pen. Maar ook de qua tekst en han deling al uitermate geestige scènes van de handwerkslieden die in het bos hun toneelstukje van Pyramus en Thisbe repeteren blijken van mu ziek te zijn voorzien die als het ware een onderliggende humor bevat. De uitvoeringen op deze Decca SET 338-40. onder leiding van Benjamin Britten, is natuurlijk van het aller hoogste niveau en in de grote rol bezetting vinden we vrijwel alle gro te namen uit het huidige Engelsse operaleven: Peter Pears, Alfred Del- Ier. Elisabeth Harwood, John Shir- ley-Quirk, Helen Watts, Josephine Veasey, Heather Harper, Owen Brannigan om de belangrijkste te noemen. En afzonderlijke vermelding verdient zeker ook nog het fabuleus spelende London Symphony Orches tra, dat het door Britten met zoveel zorg voor het detail behandelende orkestrale deel feilloos realiseert. Een warm aanbevolen uitgave, waaraan de liefhebbers hun muzi kaal genoegen zeker zullen beleven. Shaw laat deze woorden, schijn baar nonchalant en toch zo scherp gepunt, vallen aan het begin van het venijnige hoofdstuk Kerk en Theater in zijn proloog bij het inmiddels al lang vergeten spel uit 1917: Heartbreak House. Het is één van de vele juwelen van scherpzinnigheid en soms pro fetische visie waardoor Shaws prologen, in tegenstelling tot zijn £neeste stukken, nog altijd spits BCtueel zijn. Dat ook maakt de le zing van de prologenbundel Wa- pim für Puritaner (Uitg. DTV, cMünchen) ondanks het vreem de van deze grote Brit in Duitse vertaling te lezen tot een op windend avontuur. Met veel stof tot overpeinzing en lering bij het aanvang van een nieuw seizoen. Begrijpelijk is het echter, dat velen liever iets ter voorproeve nemen wat ook naar het jaartal wat dichter bij onze tijd staat. En wat zich bovendien met de toneel- produktie en het tot spelend le ven komen daarvan bezig houdt. Waar we in deze kritiek voorna melijk attentie willen vragen voor enkele boeken over toneel en wat "daarmee samenhangt, is bijzonder ^an te bevelen, l it de Stalles. Re- ItCtléi op Toneel van JEANNE VAN SCHAIK-WILLINK (Uitg. Moussault, Amsterdam). Deze on gemeen knappe en bijzonder eru diete toneelrecensente heeft hierin namelijk een reeks uitermate inte ressante artikelen gebundeld over het toneel en over toneeluitvoerin gen van Sophocles tot en met Al- bee. Meer beperkt tot één figuur en diens grote werk en actueel geworden door de Theater-bewer king ervan, met jubilerende Hans Tiemeijer als Bloomsday is van JACQUES DEN HAAG (Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam), de bun del James Joyce (Ulysses). Het is ongetwijfeld erg knap, onmisken baar ook waardevol; maar niet zo briljant als Shaw en niet zo voor treffelijk voorlichtend als Jeanne van Schaik-Willink. Sterker nog dan de behoefte aan beschouwingen over toneelschrij vers en hun (gespeelde) werken, is het verlangen veelal om meer en vooral ook iets persoonlijkers gewaar te worden over hen die ons met zoveel liefde en be kwaamheid het toneel voor ogen toveren en tot realiteit maken. Ei genlijk zou daartoe een voortreffe lijk middel moeten zijn de ency clopedische paperback Toneel en Dans van PROF. DR. H. H. J. DE LEEUWE EN DRS. J. E. UITMAN (Uitg. Oosthoeks Lexi cons, A. Oosthoek's Uitg. Mij., Utrecht). Inderdaad geeft deze en cyclopedie in zakformaat ongeloof tijk veel details over toneelspe lers, schrijvers en werken, even als op het gebied van de dans. De samenstellers zijn echter niet al tijd gelijkmatig in de weergave der gegevens, vaak wat gemak kelijk ook in het toedienen van de lof „één der prominentste" of „één der begaafdste" voor actri ces en acteurs van het Nederland- se toneel. Niettemin een zeer nut tige en voor vele zaken ook bruik bare uitgave. Al te weinig komen we er in het algemeen toe om toneelwerken niet alleen te gaan zien, maar ze ook te lezen; bij wijze van voorbe reiding of als naproef op de uit voering. Toegegeven, het is een toneel-consumerende bezigheid die (soms moeizaam) geleerd moet worden. Maar die dan ook luister rijk rendement oplevert. Een bij zonder groot compliment daarom voor Uitg. De Be/lge Bij die rus tig verder gaat met het in literai re (reuzen-pockets uitgeven van belangrijke totneehverken alsof het bestsellers van Jan Cremer wa ren. Zo nu weer van HUGO CLAUS: Acht toneelstukken, van SAMUEL BECKETT zeven wer ken in één bundel: Hé, Joe; Sin tels; Cascando, Komen en gaan; Allen die vallen en Spel zonder woorden 1 en 2. Tenslotte van JEAN GENET: De meiden. Onder Toezicht, Het Balkon, De Negers. Wie zich tenslotte nog nader wil verdiepen in de Randfiguren van toneel, cabaret en literatuur, die kan bijzonder worden aanbevolen de met dit woord aangeduide bun del van ERNST VAN ALTENA (Uitg. Van Ditmar, Amsterdam), waarin de televisieserie Randfigu ren is bewaard. Voorts de „histo rische" bundel, ingeleid door WIM KAN: Tien jaar Tingel Tangel (Uitg. Wereldvenster, Baarn). Of, om een stiefkind van de toneellite ratuur een beetje naar voren te halen, de ongelooflijk knappe bun del hoorspelen Spreezimmer van WOLFDIETRICH SCHNURRE (Uitg. DTV München), één van de knapsten in het aan bekwame hoorspelschrijvers toch al zo rijke Duitsland. Zo, dat waren maar en kele regels en zonder analyses, een kleine aanduiding van wat er de laatste tijd over en aan toneel in de boekhandel is gekomen. Be doeld als plezierige en verrijkende overgang naar het moment dat het doek weer echt opgaat. En op dat de er, als het straks zo ver is, nog meer van kunnen genieten. Misschien dat dan de niet-aan- geboren zin voor het belang van het toneel ons duidelijker wordt. Dat is héél belangrijk voor dat to neel, zowel als voor onszelf en voor de maatschappij. Hs, De situatie in Griekenland is niet overzichtelijk.. Enerzijds bestaat er een duidelijke militaire dictatuuur, anderzijds verklaart die zich duidelijk te richten tegen communistische drei ging. Maar zo zwart-wit liggen de problemen niet. Met de herinnering aan de burger oorlog, het verzet tegen het streven om van Griekenland een Sovjet-satel liet te maken, nog vers in het geheu gen, is voor velen in Griekenland al leen al het woord „communist" een vloek. In het bijzonder geldt dat voor het leger, dat in deze strijd een groot aandeel had. Het leger, trouw aan de koning, gold als het voornaamste bolwerk tegen iedere communistische infiltra tie. Dat is natuurlijk heel mooi, maar vooral in een land zoals Griekenland kan op die manier het leger de steun pilaar worden van een conservatieve kliek, die zich niet alleen tegen het communisme keert, maar onder deze vaan ook tegen waarlijk democra tische doelstellingen. In hoeverre men ii> Griekenland van echte *detnoc ra tie kan spreken, is ook nog rhaar de vraag. Iedereen doet' ef aafi politiek, in de koffiehuizen wordt (thans kan men zeggen: werd) vrij wel over niets anders gesproken, maar er is een heleboel demagogie en propaganda bij. Vooral de oude Papandreoe, de „man met de zilve ren tong" wist de massa's op te win den. Omdat men in deze kringen het le ger zag als een instrument in de hand van de reactie, probeerde men in deze situatie verandering te krij gen. Het leger moest in handen zijn van de regering. De vorst zou daarmee 'n zuiver constitutioneel vorst worden, met andere woorden niet veel meer te vertellen hebben. En of Grieken land voor zo'n constitutioneel koning- scap al rijp is, is ook de vraag. De rechtse officieren zagen dit stre ven met zorg en beschouwden het als een komplot tot omverwerping van de monarchie. Een aantal „samen zweerders" onder wie de zoon van Papandreoe, werd gevangen genomen en zou worden berecht, maar dit is nog steeds niet gebeurd. Waarom niet? Hebben de aanklagers geen been om op te staan? Vrezen ze on rust onder het volk, wanneer even tuele vuile was zou worden buiten gehangen?. Na een serie zetten op het politieke schaakbord, die de zaak er niet een voudiger op maakten, grepen ten slotte de officieren naar de macht. De koning, duidelijk tussen de wal en het schip, plaatste zich (naar men zegt, met grote tegenzin), achter de coup der officieren en zo kreeg Grie kenland een militaire dictatuur, met één burger in het kabinet om het ge zicht te redden. Tal van politieke tegenstanders werden opgepikt en zonder vorm van proces gevangen gezet in een con centratiekamp. Wanneer ze beloof den zich van iedere politieke actie te zullen onthouden mochten sommi gen weer vrij, maar velen weigerden dit. Dit is zo een tijdje goed (nu ja, go«d^) -.g^gpaim jnaaj" de portie de juïtta \^of^t hachelijker* In d' f y *i voor de we- reld rijst steeds meer verzet tegen dit dictatoriale gedoe. Her vaderland van Griekenlands koningin. Dene marken, heeft zich zó duidelijk uitge sproken, dat de kolonels boos zijn ge worden en hebben besloten, alle han delsbetrekkingen met Denemarken te stoppen, waarmee ze overigens het meest in eigen vlees snijden. Koning Constantijn is zogenaamd naar de Expo Montreal gegaan zon der al te veel drukte. Het eigenlijk doel van de tocht wordt gezien al« de kans om achter gesloten deuren te beraadslagen met de machtheb bers in Washington. Steeds duidelijker immers worden de beschuldigingen, dat achter deze militaire staatsgreep de Amerikaanse geheime dienst, de CIA, een hoofdrol heeft gespeeld. Het heeft er alle schijn van, dat koning Constantijn thans op eigen houtje probeert Zijn positie te verste vigen en daartoe zal de junta, die hem thans als stroman gebruikt, moe ten wijken. Dat is voor de kolonels geen prettig vooruitzicht, waar schijnlijk betekent het ballingschap, en ze doen dus hun uiterste best om hunnerzijds hun positie zo sterk mo gelijk te maken. Iets van de strijd kwam naar buiten toen oud minister Averoff, die door de junta veroordeeld was, door de koning werd begenadigd. Wil de koning vast een paar staatslieden uitzoeken om straks een nieuwe regering te kunnen vor men? Voor Amerika, dat toch al omhoog zit met Vietnam, is het Griekse avon tuur geen pretje. Men kan misschien de Amerikanen ervan overtuigen, dat strijd tegen het communisme mili taire dictatuur wettigt, maar Ameri ka's bondgenoten worden er niet har telijker op. Niet slechts in Athene vraagt men zich met spanning af wat de toe komst zal brengen. MUNCHEN. Bij de 600 reisbu reaus van de Duitse bondsspoorwe- gen kunnen thans al toegangsbewij zen worden besteld voor de Olym pische Winterspelen, die van 6 tot 18 februari 1968 in Grenoble worden gehouden. De Olympische Spelen van 1972 in München hebben thans al de ze „geheime hoofdstad van Duits land" in één grote bouwplaats ver anderd. De hoofdstad van Beieren krijgt er dank zij de Olympiade zelfs een nieuwe berg bij. De aarde, die op meer dan 500 grotere bouwplaat- Niet van alle onsterfelijken uit de wereldliteratuur kan gezegd worden dat zij springlevend zijn. Veel van die „Zeer Groten" leiden een tame lijk stoffig bestaan in boeken, die maar zelden meer geopend worden door iemand die voor-zijn-plezier leest Maar een van de oudsten van die on sterfelijken, Don Quichot van de Mancha is beslist wél springlevend! Hij is zo levend, dat nog steeds ieder een zijn avonturen kent, over „tegen windmolens vechten" spreekt en zon der één aarzeling uit tientallen ver schillende afbeeldingen de portretten van Don Quichot en zijn befaamde schildknaap Sancho Panza zal weten te kiezen. Daar is natuurlijk een verklaring voor. In 't meesterwerk van de Span jaard Miquel de Cervantes Saavedra, dat al ruim drie en een halve eeuw bestaat en dat met recht de eer ste Europese roman genoemd kan worden zijn twee typische karak ters tot leven gebracht. En die ka rakters De bekende schrijver G. H. M. van Iiuet heeft" over deze twee ka rakters in De geestrijke ridder Don Quichot van de Mancha het volgende geschreven: „Het geheim van de Don Quichot is dat wij in de beide helden een deel van onszelf herken nen. Zij verpersoonlijken twee prin cipes, die in elke sterveling bestaan. Al trachten wij hem ook nog zo vaak het zwijgen op te leggen, de ridder Don Quichot is de nobele dwaas, die in ons leeft. Hij leeft in de koudste zakenman, hij woont in het hart van d§. meest verstokte grutter. Maar naast hem is er ook nog plaats voor Sancho Panza. Die vertegenwoor digt ons lagere ik, die neemt het niet zo nauw, die heeft geen idealen, die gelooft alleen in de rondom tastba re realiteit. Nooit echter zijn wij ge heel en al de een, nooit vereenzel vigen wij ons helemaal met de an der. Zij leven naast elkander in ons voort, zoals zij ook in het verhaal el kaar gezelschap houden, en het is de verbeelding van deze associatie, de meesterlijk vertelde opeenvolging van de verheffingen en vernederingen waaraan die twee-eenheid onderwor pen wordt, wat ons in dit grote boel zal blijven fascineren. Aan 't eind zijr de twee helden nader tot elkaar ge komen. Sancho is zijn common sense en zijn hebzucht kwijt en is zowaai in het ideaal van de groteske tochten gaan geloven. En Don Quichot ver laakt zijn roem; op het sterfbed legt En daarbij mag dan gezegd worden dat Gustave Doré Don Quichot en Sancho Panza 't best getroffen heeft. Zijn fijne houtgravures bieden een rijkdom aan figuren, aan beweging en aan boeiende achtergronden, die zon der vergelijking is. De „ridder van de Droevige Figuur" en zijn listi ge schildknaap komen ons door de il lustraties van Doré nog naderbij, de leze raakt nog meer vertrouwd met hun heldhaftig, maar zo vaak lach wekkend streven. Voor de Nederlandse lezer, voor wie het Spaans toch een vreem de taal blijft, is het een gelukkige omstandigheid, dat twee uitmunten de vertalers zich over de Don Qui chot gebogen hebben. Door de samen werking van de beroemde dichter J. W. F. Werumeus Buning en hispa- noloog C. F. A. van Dam is er van dit grandioze boek een vertaling ont staan, die anno 1967 een maximum aan leesgenot, aan duidelijkheid én aan betrouwbaarheid garandeert. Bovendien is Querido, de uitgever van deze volledige vertaling er in ge slaagd de hand te legen op een on berispelijk exemplaar van d eruim honderd jaar oude eerste druk met de illustraties van Doré! Daardoor is er nu sinds kort een monumentale nieu we uitgave beschikbaar van de com plete Don Quichot met alle 377 illus traties van Gustave Doré. Het is een boek van blijvende waarde geworden, dat ook in gezinnen met opgroeiende kinderen een zeer belangrijke plaats in de boekenkast zal innemen, hij zijn naam af en noemt zich sim pelweg Alonso de Goede. Misschien hoort zo de weg van elk mens te zijn! Dit prachtige, rijke boek kan daar om in onze tijd ook nog het gege ven zijn voor een zeer modern iets: een musical. Deze musical, „De man van de Mancha", heeft in het buiten land al een enorm succes gehad en zal dit najaar in Nederland opgevoerd worden. (Don Quichot wordt gespeeld door Guus Hermus, Sancho Panza door Lex Goudsmit, die in de musical \natevka vele maanden volle zalen letrokken heeft). In „De man van de Mancha" zal nen dan in levende lijve de figuren zien. die zoveel beroemde schilders en tekenaars geïnspireerd hebben. Zo wel Don Quichots landgenoten Pablo Picasso en Salvador Dali als de Fransen Honoré Daumier en Gustave Doré hebben illustraties bij dit mees terwerk van Cervantes gemaakt. sen wordt opgegraven, zal naar het Oberwiesenfeld, waarop thans al meer dan zes miljoen kubieke meter puin van tijdens de oorlog gebom bardeerde huizen is gestort, worden gebracht. Daaruit ontstaat dan een „Oympia-heuvel" van 50 meter hoog, die geheel wordt beplant, waar door er weer wat „stadsgroen" bij komt. De 290 meter hoge televisieto ren is al bijna geheel voltooid. Alleen de antennes moeten er nog op worden aangebracht. Vanaf deze toren zullen in 1972 in vele talen naar alle delen van de wereld de resulta ten van de Spelen worden uitgezon den. Dank zij de oprichting van een maatschappij waarin bondsregering de regering van de deelstaat Beie ren en het gemeentebestuur van München deelnemen, kan met de bebouwing van het Olympische ter rein worden begonnen. Er zijn al 103 ontwerpen ingediend voor de sportinstallaties en het Olympische dorp. Naar huidige ramingen zal in de komende jaren zeker voor een be drag van 360 miljoen D.M. worden gebouwd. Voor de bewoners van München en de vele duizenden vreemdelingen, die de stad bezoeken, heeft het eer zuchtige project van het gemeente bestuur geleid door burgemeester Dr. Jochen Vogel nu al vele ongemak ken gebracht. In het hart van de stad, op de Marienplatz en bij het raadhuis is in de afgelopen weken een eenorme bouwpunt ontstaan. Hier komt het gebouw van vier verdiepin gen, waarin de kruisingen van de toe komstige ondergrondse spoorweg met de voorstadsspoorweg zullen sa menkomen. De bedoeling is, dat men in 1972 van hieruit in twaalf mi nuten naar het Olympische Stadion zal kunnen rijden. De treinen zullen vanuit een elektronische centrale wor den bestuurd. Tot dat tijdstip zullen bijna tien kilometer ondergrondse en vier kilometer bovengrondse spoorweg in bedrijf zijn gesteld. Al leen al voor de bouw van de onder grondse bedragen de bouwkosten meer dan 100 miljoen D.M. per jaar. In sneltreintempo ontstaat de ring weg rondom de oude stadskern. Daar van vergt alleen al een 600 meter lan ge tunnel 40 miljoen D.M. Een mid- denring van bijna 30 kilometer leng te met 46 bruggen en viaducten zal bijna 150 miljoen D.M. verslinden. Deze weg zal binnenkort al gereed komen. De eerste verbouwing van de ..Stachus", het voornaamste ver keersknooppunt in het centrum, is binnenkort voltooid. In de tijd van anderhalf jaar kwam hier een op 50 stalen pijlers rustend platform uit spanbeton gereed. Onder de grond ontstaat een bouwwerk van zes ver diepingen. waarin een voetgangers tunnel, winkels en opslagruimten, een garage en natuurlijk ook diver se spoorwegkruisingen samenkomen. Tot dusver heeft de verbouwing van de „Stachus" al 90 miljoen D.M. ge kost. De vele historische gebouwen in de binnenstad mogen door de gi gantische Olympiade-projecten niet worden beschadigd. Iets, dat uiter aard moeite en kosten veroorzaakt. Tenslotte zullen op 600 punten ge bouwen worden hersteld. En dan zijn er nog de vele particuliere bouw projecten, die ook nogal eens het ver keer belemmeren. Maar wat doet een stad niet alles om zich mooi te ma ken voor de Olympische Spelen? Ze ker, wanneer men er ook nog een berg bij krijgt. Anton Kraui,

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1968 | | pagina 4