In twee jaar veel meer levenservaring dan in Nederland LEONARD DE VRIES Liever ijswater Israëliërs Vertegenwoordiger Misverstanden .Links boven Boven Sinds hij in Ivoorkust is, laat hij zijn baard groeien. Om er stoer uit te zien? Daar is hij de jongen niet naar. Ik geloof eerder dat de vrijheid, die hij nu de haren van zijn kin gunt. samenhangt met het gevoel van vrijheid, dat hij zelf heelt sinds hij zich in het Grote Avontuur heeft gestort: als vrijwilliger naar Afrika. Floor komt nu eens niet uit de kool. maar uit de bloem bollen -zijn vader is bollenkweker en dat wordt hij misschien zelf ook nog wel eens. Maar hoewel hij al 28 is, maakt hij zich daarover allerminst zorg. Hij zegt: „In dat bloembollenbedrijf kan ik altijd nog wel terecht, maar je weet nooit waar je tegenaan loopt als je, zoals ik nu doe, de wereld intrekt." Floor komt er rond voor uit dat hij vrijwilliger is ge worden om het avontuur, om iets van de wereld te zien, om verre landen en volkeren te leren kennen. Om in kor te tijd een massa levenservaring op te doen. Om Frans te leren. En nog veel meer. Dus om er beter op te wor den, 0111 er zelf op vooruit te gaan. Ik vind dit een gezond standpunt omdat ik uit eigen ervaring ik heb hem in het kamp „De Mallemolen" in Ivoorkust vijf weken lang meegemaakt weet dat hij een goed kameraad en een sociaal mens is, dat mj oprecht gelooft in ontwikkelingshulp en de noodzaak ervan en dat het hem voldoening geeft voor de arme bevolking in het noorden van dit land iets nuttigs te kunnen doen. De meeste vrijwilligers, die ik heb ontmoet, denken er net zo over als Floor. En wat is er tegen dat ze, door an deren te helpen, ook zichzelf helpen? vra de ulo wilde Floor Hooge werf, die uit Heemskerk aan de IJ-mond komt, vertegen woordiger worden dat leek hem zo'n „vrij" bestaan. „Ik kwam bij een textielgroothan- del, maar al gauw kreeg ik een gruwelijke hekel aan al die stof fen. <Toen de militaire dienst in ik begrijp niet hoe iemand dat ooit prettig kan vinden daarna negen maanden in Engeland gewerkt in een broeierij, waar ze ervoor zorgen dat tulpen al tegen Kerstmis be ginnen te bloeien". Nederlandse vrijwilligers in Afrika en één meter brede kanaaltjes de bevolking In staat zullen stellen die waterloop dusdanig te regelen en te beheersen, dat de rijstvelden met het beschikbaare water de best mo gelijke bevloeiing krygen. Dank zü een Duitse lening kon men een begin maken met de verwezenlijking van dit irrigatieplan en zijn er al heel wat van die stuwtjes, dijkjes en ka naaltjes aangelegd. Maar er moeten er nog veel meer komen. Daaraan werkt nu Floor Hoogewerf mee. ,,De luchtfoto's bekijk ik stereosco pisch en door de overdreven diepte werking daarvan krijg ik een duide lijk en overzichtelijk beeld van de hoogten en laagten van mijn werk terrein, zodat ik kan vaststellen waar ongeveer een stuwtje moet ko men en hoe een weg erheen waar schijnlijk moet lopen." „Zo'n stuwtje van beton met uit- neembare houten schotbalken kan pas worden gebouwd als er een weg heenloopt. Die weg. die ook nuttig is voor de boeren, moet natuurlijk zo kort mogelijk zijn en zo hoog moge lijk liggen om in de regentijd berijd baar te blijven. Te steile hellingen moeten we vermijden, evenals harde rotspartijen en grote bomen." ,,Op de luchtfoto's kun je bepaalde details niet goed bekijken en daarom klimmen we met diie luchtfoto's in de jeep om het een en ander ter plaatse te verkennen. Dat is het avontuur op zijn best. met zo'n jeep dwars door de wildernis en door vaak meters hoog steppengras, waarin je nauwelijks kunt zien waar je rijdt en dan over grote keien en door diepe kuilen en dan zijn er van d'ie spannende momenten dat je je afvraagt: zal dat ouwe kreng die jeep van ons heeft ér al 21 jaar op zitten nu eindelijk eens om slaan?" ..Erg opschieten doe je natuurlijk niet op die manier, maar als we ein delijk hebben vastgesteld waar het beste de weg en het stuwtje kunnen komen, keren we de volgende dag terug met de Landrover en zeven Afrikaanse arbeiders en dan zetten we met jalons, die rood-witte stok ken. keurig de weg uit. Landmeetin- strumenten Icomen er wel aan te pas, maar het meeste, zelfs het uit zetten van bochten, kun je hier na een tijdje veilig op 't oog doen." ,.De weg aanleggen, dat doen wij niet. Dat doen samen met Afrikanen de Israëliërs, die in dit land ontwik kelingshulp bieden in de vorm van een enorm arsenaal van bulldozers, tractoren en allerlei andere machi nes voor graven, wegenaanleg en landontginningen. Met een paar van die zware machines is de aanleg van zo'n weg hier verbluffend eenvoudig. Je hoeft niet veel anders te doen dan met een bulldozer gemiddeld 20 centimeter aarde opzy te schuiven en je krijgt een weg voor auto's! Met een andere machine geven ze dan die weg een enigszins bol profiel zodat het regenwater naar opzij kan afvloeien en die simpele werkwyze levert een werkelijk zeer bruikbare autoweg op!" ,,Per dag zetten we gemiddeld twee kilometer weg en een of twee stuwtjes uit. Bij het aanleggen van de weg werken de Israëliërs zowat even snel en twee weken geleden hebben we ze moeten vragen de zaak een poosje stop te zetten, want ze zaten ons steeds op de hielen en dat werkt vreselijk irriterend: als je een weg aan het uitzetten bent en je hoort een paar honderd meter achter je dat dreigend gegrom en gedreun van die bulldozer dan ga je je haasten, maak je misschien fouten en daarom vroegen wé die jongens of z« alsjeblieft een tijdje wilden Het belangrijkste doel van de ontwikkelingshulp is het over dragen van kennis. Floor Hooge werf legt een Afrikaan het ge bruik van het land-meetinstru ment uit. Floor helpt mee met het plaatsen van een schotbalk in een van de nieuwe stuwen. stoppen. Nu hebben we tenminste weer 25 kilometer voorsprong, maar maandag beginnen ae weer..." Soms viaag ik me af: wat doen we hier eigenlijk? Want de J mensen in de dorpen hier zijn weliswaar arm, maar tevreden en werkelijk zó tevreden als bij ons in Holland bijna niemand is. En nu dringen wij, westerse mensen, eigen lijk die dorpjes binnen om de bewo ners erop te wijzen dat ze niet tevre den moeten zijn niet tevreden met hun lage levensstandaard en hun po vere behuizing. We leggen ze uit dat ze door betere landbouwmethoden, bevloeiing en harder werken meer kunnen verdienen, waardoor ze bete re kleren, een fiets of een transis torradio kunnen kopen. Alles goed en wel, maar maken we daarmee tevre den mensen niet ontevreden?" ..Toch... als je ziet hoeveel onnodi ge ziekten en sterfgevallen hier zijn en merkt hoe graag de zieke mensen genezen willen worden, dan twijfel je niet langer en ga je aan de slag, we tend dat dit niet in de eerste plaat* een kwestie van geneesmiddelen is, maar van betere hygiëne, betere voeding en kleding en behuizing én van een hogere levensstandaard. En worden tevreden mensen daardoor misschien ontevreden aan de vooruitgang valt niet meer te ontko men. Nergens niet!" „Het zijn zulke fijne mensen! 't Gebeurt wel eens dat de weg, die we uitzetten, dwars door een stuk be bouwd land moet komen dat er echt geen andere mogelijkheid is. Dan moet je ze uitleggen dat een deel van hun akkertje door een bull dozer wordt weggeschoven. Bij zoiets merk je hoe redelijk en geschikt ze zijn. Ze zijn ook zeldzaam goedgeefs als jè wat voor ze doet!" „Laatst kwamen we in cén dorp om water voor de jeep dat kreng liep weer zo slecht. Het dorp was al leen maar bereikbaar over een slin gerpad van drie, vier kilometer vol rotsblokken en toen het dorpshoofd hoorde dat er een echte, goeie weg naar zijn dorp kwam, vond hij dat zo prachtig dat hij er meteen een paar vrouwen op uit stuurde om wat ignames, kanjers van knollen, voor ons te gaan halen." ,,Ja, zo'n weg vinden ze prachtig, daar merken ze wat van, maar dat door de aanleg van een stuw de rijst- opbrengst groter kan worden, dat kunnen ze zich niet voorstellen dat duurt trouwens zo lang. Het enige dat ze weten is dat die irriga tie meer werk betekent en om dat extra werk hebben ze niet gevraagd. Onlangs had ik in ons kamp een dorpssecretaris op bezoek, die ik ver telde dat we bij zijn dorp een stuw tje gingA bouwen en hoeveel profijt ze daarvan zouden hebben. Het deed hem niks. Maar toen ik hem vroeg of hy een glas ijskoud water wilde, reageerde hij enthousiast. Zo'n glas ijswater, dacht ik bij mezelf, dat stellen ze zeer op prijs; dat stellen ze meer op prys dan dat je een stuw voor ze gaat bouwen." Floor Hoogewerf: om het avontuur ai -2* I l 1 1"" 1 «- stuwtje willen laten zien?" Ik die auto ingestapt en met die gasten meegegaan. Bij een armetierig ri viertje gekomen, zei die opzichter ..ici", dus: hibr. „Wat hier?" vroeg ik. „Wel." zei hij, „hier moet nu een stuwtje komen." „Ooooh," zei ik, ..en dan?" „Dan moeten we er een kanaaltje bij graven", antwoordde hij. Ach lieve hemel, dacht ik, dat is dus het werk hier!" „En w-at is nu-eigejiJij-k de. bedoe ling?" informeerde ik voorzichtig. ,,Dat u gegt wat wij moeten doen!" antwoordde de opzichter. „Is het de bedoeling dat we hier beginnen?" vroeg ik. Ja. dat was inderdaad de bedoeling. „Nou, begin dan maar!" zei ik. Nee, zo was het ook weer niet bedoeld. Ik moest zeggen waar ze moesten beginnen. En omdat ik dat niet wist, nog maar net een paar da gen iin het land was en nog nooit zo iets had gezien, zei ik: „Laten we nu maar even rustig afwachten, dan zal ik eerst eens met je baas gaan pra ten." „En de volgende dag naar die baas toe, maar die was net voor drie weken naar Abidjan, 700 kilo meter zuidelijker van hier en zo kon ik al die tijd niets uitvoeren, wat maar goed was want ik had die tijd hard nodig om een beetje aan de warmte te wennen." Aldus Floor Hoogewerfs relaas over zijn entree in Afrika, woordelijk en daardoor nogal uitvoerig weerge geven, omdat die conversatie vol misverstanden zo kenmerkend voor de situatie, waarin menig vrijwilli ger verzeild raakt als hij in een niet-westers land hulp komt bieden. Nu, vier maanden later, weet Floor er alles van, zet hij we gen, stuwtjes en kanalen uit met een routine alsof hij zijn hele le ven lang niet anders heeft gedaan. Wat is nu zijn dagelijkse werk? Hij vertelt dat hij elke middag luchtfo to's bestudeert van het terrein, waai hij de volgende morgen aan het werk moet gaan. In het gebied rond Korhogo zijn tal van beekjes en klei ne riviertjes en op de grond, die in de regentijd met zijn hevige regen buien overstroomd raakt, wordt rijst verbouwd. Deze rijstproduktie, die voor dit arme, overbevolkte gebied zo belangrijk is, kan men aanzienlijk vergroten door het water niet zijn latuurlijke loop te laten volgen, vant soms loopt het te snel weg. •vaardoor de rijst droog komt te staan of te langzaam waardoor de rijst kan verdrinken, terwijl een plot selinge watervloed in de vorm van een bandjir de rijstaanplant kan ver nielen. Daarom is een irrigatiesysteem uitgewerkt, waarin stuwtjes» dijkjes ,,Ik zat in een ontzettend smerig kosthuis, maar de Engelsen vond ik fijn en het ging me erom hun taal te leren. Toen ik een aardig mondje Engels kon praten, ging ik met Ne derlandse bollen door Engeland rei zen. Na twee jaar stuurde de expor teur me naar Denemarken en Zwe den en tenslotte ook door Duitsland. Ik vond dat vertegenwoordigersleven wel leuk en afwisselend, maar ik kwam niet omhoog in die zaak en moest tussentijds nogal eens op het land en in de schuur werken. In een kantoorbaan had ik absoluut geen zin en toen ik dan ook op zekere dag een advertentie zag. waarin vrijwilli gers voor Afrika, Azië en Zuid-Ame- rika werden gevraagd, dacht ik: dat moet machtig zijn! Daar moet i'k bij wezen! „Ik meldde me aan en de eerste reactie was: uit de bloembolleKwe- reld? Dan kunnen we je onmogelijk gebruiken! Maar toen ze hoorden van mijn ervaringen in Engeland en dat ik op een proefbedrijf in Dene marken had gewerkt, kregen ze meer belangstelling en lieten ze me keuren door de rijkspsychologische dienst. Die keuring vond ik een hoop flauwekul, maar ze schijnen er toch iets uit op te kunnen maken. Hoe dan ook, de stichting Nederlandse Vrijwilligers zou nagaan of ik in een van haar projecten paste." „Op een donderdag, toen ik ndet thuis was, werd er voor me opge beld: misschien kon ik in een fruit- project komen. De volgende morgen, vrijdag dus, belde ik de stichting in Den Haag en vroeg „Wat is er aan de hand met dat fruitproject?" ling dat ik en nog twee anderen van onze groep jonge Afrikanen zouden opleiden tot ,,enca- deurs", mensen die de boeren rystbouw en toezicht houden op de irrigatie. Door een ongelukki ge samenloop van omstandighe den konden wij aan die opleiding van eneadreurs niet meedoen en moest teamleider Sesink Clee an der werk voor ons zoeken. Kort voor mijn vertrek hoorde ik dat ik was geplaatst bij een over- ongeschoolde Afrikaanse arbeiders, met een opzichter het terrein op. Ik dacht: die komen de tuin doen! En ik ging wat schoppen halen, want ze hadden niks anders bij zich dan ja lons, de rood-witte stokken, die bij het landmeten worden gebruikt. Ik vroeg: „Komt u de tuin uitzetten?" Na enig heen en weer gepraat, waarbij ik het Afrikaans-Frans van die opzichter even slecht begreep als hij mijn Hollands-Frans, bracht hij me aan m'n verstand dat ik hun moest wijzen waar een „barrage" moest worden gebouwd." „Een barrage?" vroeg ik. „Wat is dat" Toen legde hij me uit dat dit een stuwdam was. Ach ja. dacht ik. dat is waar ook - ik ben immers in- „Ik werd opgeleid voor de rijstbouw en het was de bedoe- voorlichting geven over de natte „Ik dacht bij mezelf: ik heb ge schreven, ik heb gesolliciteerd, ik heb me laten keuren, maar zou ik het nu wel doen? Op de zaak heb ik er toen met allerlei mensen over ge praat en iedereen zei: „Je bent hart stikke gek als je het doet", echt, ie dereen vond het even stom, maar toen het tien voor vijven werd t om vijf uur ging de boekhouder weg - dacht ik: ik moet nu toch wat doen." „Ik 9tapte naar de boekhouder en zei hem, dat ik 20 maart niet meer kwam. „Wanneer is dat?" infor meerde hij. „Nou, aanstaande maan dag al," bekende ik. LWat???" zei hij stomverbaasd. En even later: „Wat is er met jou a in de hand?' Toen kwam het hogë woord eruit. Ik zei: „Ik word vrijwilliger". Zij r mond viel open. Sprakeloos keek hij me aan. Ten slotte vroeg hij waarom ik wegging - heidsorganisatie, die zich met wegen, stuwen en irrigatieka naaltjes voor de rystbouw bezig houdt." „Toen we via Madrid naar Ivoor kust vlogen, drong het 's nachts plot seling tot me door dat .we boven de Sahara zaten - dat gaf me toch wel even een schok. Bij aankomst in Abidjan, Ivoorkust, was er zo'n tropi sche stortbui dat horen en zien je verging. Van het kleine vliegtuigje, dat ons naar Korhogo in het noorden bracht, kan ik me herinneren dat het er onderweg binnenregende. Bij aankomst kreeg ik zo'n klap in m'n gezicht van de hitte, dat ik dacht: als het hier altijd zo is, moeten ze me maar gelijk terugbrengen!" Al gauw werd ik voorgesteld a mijn directeur, een Afrikaa J Hij zei: „Morgen stuur ik we even een deskundige om u alles u. te leggen." Die zelfde dag ontmoette ik nog een andere directeur, die voor een huis voor mij en twee an deren had gezorgd. Hij verontschul digde zich dat de tuin zo'n smerige troep was. „Maar," zei hij, „morgei stuur ik u wel een stel tuinlieden." „De volgende morgen kwam ei een heel stel „manoeuvres", dat zyn Aan de hand van een lucht foto overleggen Douwe Meijer, een oud-vrijwilliger die o.m. nieuwe vrijwilligers opleidt, en Floor Hoogewerf waar het best een nieuwe weg kan komen. ^deeld bij die dienst die zich me uwtjes bezighoudt. Me achter m'i ren krabbend, vroeg ik hem hor .o'n stuw er uitzag, want daar had k echt geen portie van. Hij begreep liet dat i'k dat niet wist, want ze varen immers door hun directeur oor die stuwtjes naar mij toege- tuurd." ..Ten einde raad vroeg ik: „Zou den jullie mij misschien eens zo'n „Nee, zeiden ze, „dat gaat niet door, maar wil je maandag in de opleiding van de groep voor Ivoorkust ko men?" Ik vroeg welke maandag. „Wel. aanstaande maandag!" „WAt?" zei ik. „Aanstaande maan dag? Maar ik werk hier bij een baas en die baas zit momenteel in Ameri ka." Ze antwoordden: „Je moet het zelf maar weten, maar er is plaats voor je in de groep die maandag in opleiding gaat!" ik zat hier immers goed. Ik legde hem uit dat ik de kans kreeg naar Afrika te gaan en dat ik die kans wilde grijpen. „In die twee jaar leer ik daar veel meer dan hier", zei ik. ..Tja, daar kon hij inkomen." „De opleiding op KIT (Koninklijk Instituut voor de Tropen), ach, die was wel interessant al kon ik mijn ongeduld om naar Afrika te gaan moeilijk bedwingen als ik bijvoor beeld Franse woordjes moest leren. De groep van totaal 22 vrijwilligers voor Ivoorkust vond ik meteen al erg prettig - met alle jongens ervan gingen we de eerste avond al een gezellige kroegentocht houden. Ja, de stemming was puik en dat is-ie nog!"

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1968 | | pagina 5