Boh Dylan werkt zich omhoog op de hitlijsten i Drie miljoen vrijgezellen in W est-Duitsland HANDEL IN MEISJES IN HET BERGISCHE LAND r Scheepslantaarns en ankers veelgevraagde attributen STIL VERDREET GROTE TREKTOCHT VAN I l Wie is Bob Dylan? Wanneer wij hem volkszanger noemen, zal een groot deel van de muziekliefhebbers zeggen „not my cup of tea". Als we hem blues zanger noemen, doen we Dylan ook te kort. Als we hem poeët noemen eveneens. Wie is Bob Dylan dan? Bob Dylan is 'n schriele wat schlemiele magere jon geman, die er uit ziet alsof hij honger heeft en altijd zal houden. Hij heeft een onverzorgd uiterlijk en draagt een kreukelige blouse en een spijkerbroek. Belangrijk is wat hij doet. Hij is in de allereerste plaats tekst schrijver. Zijn teksten zijn heel oor spronkelijk en varieëren van navrante commentaren op recente gebeurtenissen tot filosofische overpeinzingen. Vooral anderen hebben deze teksten aan de vergetelheid ontrukt „Blowin" In the Wind" werd alleen al door o.a. Marie ne Dietrich, Joan Baez. Peter, Paul Mary en Odetta gezongen. Zelf zingt Bob Dylan zijn teksten ook. Ongepo lijst, ongemanieërd. a-muzikaal, mom pelendmaar met de overtui ging die slechts de maker van de tek sten kan opbrengen. Met gitaar en mondharmonica begeleidt hij zichzelf, middelmatig maar functioneel, doch dit is niet de essentie van zijn mu ziek. Bob Dylan is een troubadour, een eigentijdse minstreel en poeët die de wereld die hem omringt (en soms over valt), bekijkt met de ogen van een re porter en het hart van een dichter. Zaken die hem boeien, ergeren, angst aanjagen of bekoren, verwerkt hij diep in zijn binnenste. Vaak zijn zijn teksten psychologische kanttekeningen en sociale commentaren. Bob Dylan legt de vinger op wonden in onze maat schappij en zegt hard en duidelijk wat hem pijndoet, wat hij als onmenselijk en dus als fout ervaart. Soms bezingt hij allerlei kleine dingen uit het dage lijkse leven, dingen die hij even uit- tilt boven de grauwe uniformiteit, waar van hij glashelder de betrekkelijkheid laat zien. Hoewel Bob Dylan's teksten niet een voudig zijn en nooit ..meezingers" komen zijn platen hoog op de hitpara des. Hij vertolkt n.l. de gedachten die in de jeugd leven op een unieke en fas cinerende wijze. Daarom veroorzaakt; hij een nieuwe trend in de populair; muziek. Men kan op zijn muziek niel dansen men dan er wél over naden ken: men wordt er zelfs toe gedwon gen. Dat is de verdienste van dit jon ge geniede profeet van zijn gene ratie een jongeman, met een inzicht in levensvragen dat veel groter is dan zijn leeftijd zou doen vermoeden. Op de nieuwste single van Bob Dy lan zijn twee nummers gekoppeld die beiden in 't middelpunt van de wereld belangstelling staan. „The Times They Homesick Blues". Het eerst genoem de nummer staat zowel in Engeland als in Amerika hoog op de hitlijsten. „The Times They Are A-Changin" is een typisch Dylan nummer, een song met een zweem van protest en sterk commentariërend. „Subterranean Home sick Blues" in een snelle navrante coun- tryblues. In beide nummers valt de be geleiding van de gitaar op, van tijd tot tijd afgewisseld door mondharmo- nicaspel waarmee de melancholieke tint van de blues zo frappant geschilderd kan worden. Jonge mannen die met een dorpsscho- ne uit een der dorpen van het „Bergi- sche land" in het Roergebied een wandelingetje willen maken door het ontluikend groen doen er goed aan een biljet van twintig mark in hun portefeuille te reserveren. Zij moeten dit offeren voor een speciaal doel: voor de tolheffing op meisjes. Aan deze meisjeshandel komt Inter pol noch de U.N.O.-commissie ter be strijding van de handel in blanke slavinnen te pas. Het is een oud gebruik, niet helemaal vrij van ernstige achtergronden, maar in de loop der jaren toch meer de kant van de luim opgegaan. Wil een jongeman uit een dorp een af spraakje maken met een meisje uit het dorp, dan kost hem dat niets - dat wil zeggen voor de eerste afspraak niet. Maar o wee, wanneer een vreemdeling op vrijersvoeten komt, of zoals men het daar noemt in „vreemd revier komt jagen". Dan werkt de inlich tingendienst van de dorpsvriigezellen zo snel als de trommels in het oer woud. In vroeger tijden werd in de kleine dorpjes geen pardon gegeven. De dorpsschonen werden behoed als kostbare edelstenen. Een fatsoenlijk meisje „liet zich niet in" met jongens van elders, maar trouwde alleen met een jongen uit haar dorp. Iedere boerendochter die met een man van elders trouwde, betekende immers vermindering van de huwelijkskansen van de dorpszonen. Vandaag de dag eindigt het bezoek van een vrijlustige vreemdeling weliswaar niet meer in het dichtstbijzijnde ziekenhuis, maar helemaal zonder strubbelingen gaat het ook niet. Wie het als vreemdeling met een jon ge dochter in het Bergische land wil aanleggen moet in vele kleine dorpen wan deze streek eerst een „jachtacte" verwerven. Dat kost het een en ander. Hij behoeft niet altijd in harde marken te beta len, hij kan het ook met „vloeibaar" geld doen met een paar kisten bier, of een paar flessen sterke drank, waarmede de dorpse vrijgezellen hun verdriet over een dorpsmeisje dat met een vreemde „gaat" wegspoe len. fn enkele dorpen is de heffing voor de ze „vrijvergunning" uitermate straf georganiseerd. Er bestaan verenigin gen die met mooie dikke zegels ver sierde „jachtactes" verkopen en daar mee hun kas spekken. Tussen luim en ernst bestaan vele nu ances. Men kan natuurlijk geen vrijer dwingen te betalen. Maar wel kan men hem op meer of minder nadruk kelijke wijze dwars zitten dat varieert van kleine plagerijtjes tot re gelrechte chicanes. Wie wil op de thuisweg zijn banden wisselen omdat de vrijgezellen ze hebben la ten leeglopen? En wie koopt niet liever de hardnek kige spionnen uit de dorpsjeugd om opdat hij eindelijk ongestoord met z'n dulcinea kan wandelen en niet tel kens een ijverig „controleur" tegen komt? Af cn toe spreken ook de harde boeren- vuisten en wordt er gevochten. Toch betaalt lang niet iedereen. Niet zonder bekommernis moeten de vrijgezellen in 't Bergische land vast stellen, dat vele jonge mannen van el ders, vooral die uit de grote steden, er niet aan denken aan die oude ge bruiken gevolg te geven en dat dor stige mannekelen hen koud laten. Het komt dan ook al herhaaldelijk voor, dat zij liever hun twintig mark in hun zak houden en de dorpsschonen ver smaden. De vraag staat op bladzijde 587 in het „Jaarboek van de Duitse Bondsre publiek". en wel onder de rubriek „In tieme Sector". Zij is één van de 2 000 min of meer diskrete vragen, waar mede opinie-onderzoekers de West- duitse openbare mening peilen en luidt: „Gelooft U, dat een man ge trouwd moet zijn, om werkelijk geluk kig te leven?" Voor de ondervraagde burgers en bur geressen geen al te onverwachte in- diskretie. Tenslotte onderzoekt het In stituut voor Opinie-onderzoek in Al- lensbach/Zuid-Duitsland al sedert 1949 in opdracht van de Bondsregering ta melijk regelmatig het psychische kli maat van de doorsnee mens. Maar over het resultaat van de laatste statistie ken waren de opinie-onderzoekers toch wel verbaasd: terwijl in 1949 nog on geveer 55 pet van alle mannen ge loofden, dat ze om werkelijk geluk kig te zijn, een vrouwelijk wezen hun eigendom moesten kunnen noemen, zijn er nu maar 49 pet van de zege ningen van 't huwelijk overtuigd. Ruim een derde daarentegen vindt de gang naar het trouwaltaar beslist niet no dig om gelukkig te worden. En de resterende 16 pet weten nog niet of je gelukkiger bent met of zonder vrouw. Om te trouwen zijn er echter meestal twee nodig dus ondervroeg men ook het zwakke geslacht. En men kreeg schokkende informaties: slechts 38 pet van alle vrouwen verklaarden, dat bij een werkelijk gelukkige man beslist ook een echtgenote hoort. 22 pet stonden echter op het standpunt, dat een man zonder „betere helft" gelukkiger kan le ven. 19 pet geloofden dat geluk of on geluk niet afhankelijk is van het hu welijk en 21 pet wisten niet, wat de heren der schepping gelukkiger maakt, het lot van vrijgezel of het huwelijks juk. Natuurlijk werd de vrouwen ook ge vraagd naar haar mening over trouwen. Bijna de helft van alle volwassen juf fertjes (46 pet) vindt 't huwelijk geens zins de enige weg naar het geluk. 40 pet denken alleszins conventioneel voor hen zijn „huwelijk" en „geluk" synoniem. De resterende 16 konden niet beslissen inzake het voor of te gen van 't huwelijk misschien wach ten zij nog op de ware Hoe ziet de praktijk er echter uit? De statistici rekenden uit dat meer dan 63 pet van alle volwassen Westduit sers getrouwd zijn. minder dan 25 pet vrijgezel zijn. terwijl de rest weduwe of weduwnaar of gescheiden is. Bo vendien stijgt het aantal vroeg geslo ten huwelijken van jaar tot jaar. En terwijl in 1910 van de honderd Duitse mannen er dertien hun levenlang vrij gezel bleven, zijn er nu nog maar drie en half. De meeste vrijgezellen schij nen dus alleen maar te dromen van het gespaard bliiven voor het huwelijk". In ieder geval zijn er in de Bonds- republeik nog 2 miljoen mannen zon der huwelijksbanden. En daar ette lijke van hen zich op het Wereldcon gres van Vrijgezellen, dat enige tijd geleden in West-Duitsland plaats vond, vrijmoedig uitten weet men ook, wat hun tot hun zelfgekozen eenzaamheid brengt: de vrijgezel wil principieel vaas blijven over zijn beslissingen en bo vendien is hij bang voor de finan ciële dubbele verplichtingen. Daarbij spelen ook edelere motieven een rol: 'n ongelukkige liede, beroepsinspan ning, angst voor verantwoordelijkheid, minderwaardigheidscomplexen. Bij de negen miljoen ongehuwde vrouwen in W-Duitsland daarentegen is 't huwelijk beletsel heel prozaïsch. Hun eventuele huwelijkspartners zijn in twee wereld oorlogen gesneuveld. Hun lot is mees tal harder dan dat van de mannelij ke alleenstaande. Terwijl de vrijgezel als „zonderling" wordt aangemerkt en op iedere party de lieveling is, wordt zij door de volksmond ook nu nog aan geduid met „oude vrijster". De Westduitse tuinkabouter, het veel gesmade maar ook veel geliefde sier raad voor kleine tuintjes en goed on derhouden gazons, exportartikel en erelid van de familie, schijnt nu ern stige concurrentie te ondervinden. De maritieme golf, die niet alleen beperkt blijft tot de „waterkant", maar zich ook uitstort over de westelijke en zui delijke streken van de Bondsrepubliek spoelt als nieuwe versiering voor huis en tuin, scheepsankcrs en scheepslan taarns, visnetten en stuurwielen aan land. Al sinds enige tijd heerst er in de opslagplaatsen van 't oudste Westduit se Scheeptoerustingsbedrijf Berntiard Gerkens onder aan de kade van de Hamburgse haven, grote drukte. Al tien generaties lang is de zaak in handen van dezelfde familie Een van de voor vaderen van de huidige eigenaar rust te reeds in 1708 de gehele vloot van de grote keurvorst uit. De uitrusting van handelsschepen is het eigenlijke werk van Bernhard Gerkens gebleven maar daarnaast reist hij dikwijls de wereld rond, van de ene scheepsloperij naar de andere, van haven tot haven, om te schiften en op te kopen. In zijn opslagruimte vindt men eigenlijk alles wat als verplaatsbare herinnering aan de ruimte en de betovering van de zee in tuinen en huizen opgesteld kan wor den. Voor veel prachtige villa's rust vast en zeker al op een goed onderhouden grasveld het anker, symbool zowel als belofte. Meer bescheiden zielen en beur zen stellen zich tevreden met groenrode scheepslantaarns aan de ingang of met patrijspoorten, netten, vlaggen of oude stuurwielen. Kenners daarente gen interesseren zich misschien voor navigatiekaarten, die zo oud mogelijk moeten zijn, zoals over het algemeen alle dingen, die uit de goede oude tijd van de zeilschepen stammen, bij zondere waarde hebben. Uit de gehele Bondsrepubliek, maar ook uit het buitenland komen min of meer kapitaalkrachtige klanten in het magazijn aan de Hamburgse haven, om naar nieuwe curiositeiten te speu ren. Een ideale middenbermbevei- ligi van oude autobanden, zo dacht de heer Holz uit Mannheim. Inderdaad, wie hier tegenaan botst heeft kans er nog zonder schrammen af te komen, t lll|llllllllllllllll!lllllllilllllliailllllilll!llll!llilllllllll!l!!liilliai!l Doar zit ze non, zoo heel allene, O, o wat was det gaauw egoan, Nooit wier kan ze non met um kuiern, Zin stool zal aait leug blieuwn stoan- Doar haank zin buis en zinne bokse, Doar lig de piepe en 'n tabak. Doar in den hook, doar zat hee 't leefste, Doar zat hee ech op zin gemak. Hee was nooit zeek, hoown nooit noar 'n dokter, Al was hee ook al zuewntig joar» Hee dee nog alns wat harns ze 't baejde Toch aajt genueglek met mekoar. En non, non zit ze doar allene, 'n Poar daage har hee mear eleang, Toen was 't gebuurd en harn de noabers Um met mekoar noar 't graf edreang. De eerste tied toen kum de wichter Hoast eiken dag eawn biej eur moo, Mear z' hebt eur woark, de leste daage Zag zee ze nog zoo of en too. Och nee, zee neamp eur det neet kwoalek, En dan, ze hebt eur wal ezeg: Komt mear biej oon.v mcar.jote-.ze *vil toch Op 'n ooln dag hier neet,.gearn,e weg. Ze blif het leefste mear allene, Zoo lange as het efkes kan, Hier in det oole kleane huuske, Woer z' aajt ewoond hef met eur man. Doar zit ze non, zoo heel allene, 't Gemis det drukt eur o zoo zwoar, Mear wat ne troos vuur 't oole meanske Det zee aajt good warn vuur mekoar. J. ROZENDOM, RIJSSEN. Ondergronds leger rukt op Eén van de grootste legers, dat ooit door het Europese kontinent trok - een leger, dat uitsluitend onderaardse strijd middelen aanwendt - bevindt zich al sinds vele jaren in een niet te stuiten opmars. Uit Duitsland, België en Neder land komend, rukt het in twee wigvor mige punten op naar het Kanaal en de kust van de Atlantische Oceaan. Hun voorhoede heeft het einddoel misschien al bereikt. Maar ook de beste spiona ge ter wereld zou niet in staat zijn, de sterkte van dit geweldige leger te schatten, evenzo zou het zinloos zijn, hun opdringen trachten tegen te gaan. De strijdmacht, waarvan hier sprake is, en die overigens alleen over na tuurlijke wapens beschikt, is namelijk het onzichtbare reuzenleger van de bisamratten, die sinds precies vijf decennia onder Midden-Europa door trekken. Want deze „woeiduivels" uit de familie van de knaagdieren on derscheiden zich niet alleen door hun enorm snelle vermenigvuldiging, maar ook door hun treklust. In het voorjaar van 1905 bracht 'n in Bohemen wo nende graaf van een reis naar Amerika vijf bisamratten mee, om deze pelsdie- ren in zijn vaderland te fokken. Reeds na korte tijd groeide deze liefhebberij hem echter boven het hoofd, of beter gezegd, de zich met een ongelooflijke snelheid vermenigvuldigende dieren deden zijn plannen teniet, door 'n „on dergrondse" te stichten en in grote drommen uit de farm te ontsnappen. Sindsdien bevinden zich grote kontin- genten bisamratten op een ononder broken trektocht. Het ondertussen vele honderdduizen den of misschien zelfs miljoenen bisam ratten sterke legioen bereikte in 1955 Neder-Saksen en Sleeswjjk-Holstein, bevolkte de dijken van de Elbe en de Noordzee, en richtte door de uitgebrei de ondermijningen geweldige schade Al in de twintiger jaren waren tussen Oder en Elbe talrijke dijken plot seling als kaartenhuizen ineen geval len, er ontstonden overstromingen en grondverschuivingen die alleen te wij ten waren aan het grondige en uitge breide graafwerk van de bisamrat ten. Sinds bekend is, welk een gevaar de bij duizenden onderaards opdringende bisamratten in het bijzonder voor ri- viergebieden en stuwmeren opleveren - zij houden zieh voornamelijk bij rivie ren en kusten op - binden overal bi- samvangers en jagers de strijd met deze dieren aan. Zo werden bijvoorbeeld in Neder-Saksen het afgelopen jaar 300 speciale vallen opgesteld, en de acht officieel aangestelde alsmede de onge- vrer 200 particuliere bisamjagers ge lukte het inderdaad in totaal 6654 die ren te vangen. Maar wal betekent zelfs zo'n rijke buit tegenover het onwaarschijnlijk grote, oncontroleerbare aantal dieren, die het werk voortzetten. Zoals de „Centrale voor bisam-bcstrijding" in Hannover onlangs mededeelde, valt „met de hui dige methoden en de thans bepaald on voldoende afweermiddelen aan een uit- roeing van de dieren niet de denken" Onder gunstige voorwaarden kan één enkel bisampaartje jaarlijks wel hon derd nakomelingen hebben, en de in 't voorjaar geboren jongen kunnen al in de zomer zelf weer voor vermenigvul diging zorgen. Het leger van bisamrat ten dringt verder op, is niet tegen te houden en zal al binnen afzienbare tijd de kusten van Frankrijk bereikt hebben. ■V - vs. i«JHLL - - Jniek is de service van de Deutsche Bundesbahn: een elektronisch brein verstrekt informatie over de treinenloop. Voor de eerste maal zal deze stomme ..informatiebeambte" op de internationale verkeerstentoonstelling, die van 25 juni tot 3 oktober in München wordt gehouden, zijn nuttigheid bewijzen. Met een kiesschijf als bij de telefoon geeft men aan het apparaat uaa q.3w uvvdaq na do jaopsiaj. atsuacnaö jap sasfCio aup una jujafi uaa jam druk op de desbetreffende knop tevens het uur van de dag, waarop men wil vertrekken. De rest gaat vanzelf. Na enkele seconden verschaft de automaat via een directe verbinding met het in Frankfurt a.d. Main gestationeerde elektronische brein alle gegevens en drukt die op een formulier. De eerste treininformatieautomaat kan inlichtingen verstrekken over 4000 treinverbindingen naar 400 belangrijke Westduitse stations en naar grotere centra in het buitenland. Binnen enkele jaren zal het door een Westduitse elektrotechnische onderneming ontwikkelde apparaat op alle grote stations van de wereld staan.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1965 | | pagina 5