V
Langspeelplaat geeft
viervoudig antwoord
op de vraag:
gaat de jazz heen
i
Roy Orbison maakte LP met
laatste successen en hits
IJsrevue-platenwereld:
steeds in het nieuws
X
V\
Eerste langspeelplaat van de Newbeats
„The ballad of
Jed Clampett
mm
n JdL
I 88»
Thelonious Monk
I Pee Wee Russell
Miles Davis
John Coltrane i
Evenals in het populaire genre verschijnen op het gebied van de
jazz met de regelmaat van de klok grammofoonplaten, die zeker zo
veel aandacht verdienen als hun populaire „collega's". Jazz-grammo-
foonplaten geven een goed beeld van de ontwikkeling van en de ver
schillende vormen en stijlen in de jazz Zij zijn dan ook beslist een
ere-plaats in de discotheek waard.
16 33 c; 45 IJ*' 78 45 33 16
Al eerder is in deze rubrieken de naam van de Engelse zanger Roy
Orbison gevallen. Het verheugt ops dan ook, temeer omdat zijn „Pret
ty woman" al enige tijd bovenaan de Nederlandse en Engelse' hit
parade staat, dat er onlangs een langspeelplaat van deze sympathieke
zanger is uitgekomen, die als titel heeft „Roy Orbison's greatest hits"
(London).
Het zijn inderdaad de grootste en mooiste hits van Roy Orbison, die
door deze LP worden verenigd. Wij noemen o.m. de huidige topper
„Pretty woman", de oude topper „It's over", het oude, maar altijd
weer fascinerende „Leah" en vele andere bekende nummers zoals
„Dream baby" en „What 'd I say". Niet alleen de vele hits, maar ook
de manier waarop Roy Orbison ze met zijn magistrale stemgeluid
presenteert, maken deze LP tot een waardevol en prachtig bezit in de
discotheek, afdeling teenager-repertoire, of, om bij de tijd te blijven,
tot een St. Nicolaas-geschenk, waarmee iedereen gelukkig zal zijn.
IJsreveu
Cousins
Plantage Tamarinde
Padre Twins
Thelonious Monk
WËÊtê
•tÉÊÊTX:
Roland Kirk
André Previn
Louis Armstrong
en Dove Brubeck
ÏWfMfr.
I I I I I 1 I I III ill
_l I I i i i mi lllltllllllllll
i„i i i lauari i i i i i i i i i
11 1 I >1 I i I III I I I I t l I ai I l i I i i ll l II I I r
«n van me veie interessante Jazz platen is de CBS-LP .Miles and Monk at
Newport" Het is een unieke samenvoeging van twee verschillende „jaz.z-sounds",
die toch weer met elkaar overeenkomen, geproduceerd door twee jazz-musici
(Miles Davis en Theloniu' Monk) die voor een belangrijk deel de moderne ju/.z
hebben bepaald, ontwikkeld en verrijkt.
mm
THELONIOUS MONK „..jazz-vernieuwer...
Met „The Newbeats" konden we reeds
kennis maken op het Grand Gala du
Disque. Of dit platenfeest de spring
plank is geworden voor verdere suc
cessen, is moeilijk te zeggen, maar
zeker is, dat hun eerste LP „Bread
and Butter" (Hickory) de geschiede
nis in zal gaan als een opmerkelijke
prestatie.
Opmerkelijk, vanwege het nieuwe
geluid dat de drie Amerikaanse jon
gens hebben geïntroduceerd: Dean en
Mark zingen het gebruikelijk duet,
maar Larry zingt, ats een soort ant
woord, op zeer hoge, en voor mannen
ongebruikelijke, toon. Dit is het geval
in het nummer „Bread and Butter",
maar ook in vele andere songs, die
de LP rijk is.
Juist deze nieuwe vorm (door som-
ïsrigen verafschuwd, door anderen be
wonderd) geeft een interessant aspect
aan de plaat, die op perfecte wijze
door de Newbeats wordt volgezongen,
met vele békende en onbekende „rock
ers" maar dan in hun eigen stijl.
Iedereen kent zo langzamerhand
de herkenningsmelodie van de TV-serie
„The Beverly-Hilbillies". Wat velen
nog niet zullen weten, is dat deze leuke
herkenningsmelodie nu ook op de gram
mofoonplaat is opgenomen. Behalve
„The ballad of Jed Clampett". "ge
zongen en gespeeld door Lester Flatt,
Earl Scruggs en The Foggy Mountain
Boys, staan op de CBS-EP nog vier an
dere country- en westernsongs, die wor
den gezongen door Lefty Frizzel. Ray
Prince, Carl Butler en Stonewall Jack
son. Juist door de verscheidenheid
van artiesten en songs komt de Hil-
billy-liefhebber en de country .en wes
tern-fan volledig aan zijn trekken.
Ook Marty Robbins weet wat coun
try en western betekent. Samen met
zijn gitaar laat hij op een CBS-EP
twee prachtige songs in dit genre weer
klinken: San Angelo en „Johnv Feda-
vo". Uit Amerika komt verder nog een
CBS-EP, waarop The Five Kings met
„Light Bulb" en „Don't send me away'
twee ouderwetse, maar altijd weer
fijne, rock- en twistnummers hebben
gemaakt.
De ijs-revue en de platenwereia, op
't ec*nnnderliike com
binatie. ~.";n de laatste tijd nog al eens
in het nieuws gekomen. Ook nu is
dat weer het geval met drie EP's, die
we als kinderen van deze combinatie
kunnen beschouwen.
Allereerst heeft de charmante Marïka
Kilius een even charmant CBS-plaatje
gemaakt met ,Wenn die Rosen blühn'
en „In der Prarie". Haar landge
noot en collega Manfred Schneldorfer
kunnen we met zijn heerlijke stem be
wonderen in „Wen du mal allein bist"
en „Mizzie" (Decca). Tenslotte krij
gen we al een klein (koud, maar zeer
leuk) voorproefje uit de nieuwe Wie
ner Eisrevue ,Die tanzende Welt'. Ma
ria Hellwig zingt over „A bayrisches
Dirndl" en de Startet vergasten ons
op „Ein Lied erklingt, es heisst Amo-
re (Decca).
Nu we toch in Duitsland zijn blij
ven we er nog even met een nieuwe op
name van Bernd Spier. Hij brengt de
Duitse versie van twee hits - na zijn
vorige prestatie blijven ook deze
twee songs hits' - van „Mephis Tennes
se" en Chuck's Berry „No particular
place to go" („One ein bestimmtes Ziel
(CBS). Zowel de Beatle fans als de lief
hebbers van de heerlijke piano-muziek
van Peter Kreuder kunnen terecht
bij zijn nieuwste hitversies van Beatle-
successen op de CBS-EP „Peter Kreu
der plays the Beatles"
Gezien de Beigische hitparade gaat
onze zuiderbuur Wil („draai 797204)
Tura 'n nieuw succes behalen. Dit keer
doet hij dat met het vlot en in dij typi
sche leuke Vlaamse taal gezongen ,;Een
gelukkige verjaardag" (Palette).
Nogmaals: een nieuw succes voor Wil
Tura De vorige keer hebben we de Cou
sins al' de grote hit „The house of
the rising sun" laten zingen.
Dit keer doen we het nog 'n keer maar
dan in het Frans. De Belgische Cousins
noemen het dan „Le pénitencier" (Pa
lette). En of het nu Engels of Frans is,
de song is en blijft bijzonder goed
en fijne topper. Deze laatste zin geldt
ook voor Johnny Halliday, die voor
zijn fans ook „The house of the rising
sun" vertaalde in „Le pénitencier"
(Philips). Overigens kunner we de Cou
sins op een ander plaatje weer in het
Engels aantreffen. Zij waren onlangs
in Londen en van die gelegenheid heb
ben zij gretig gebruik gemaakt om
vièr Engelse toppers aan hun succes
volle repertoire toe te voegen (o.m.
New Orleans'en Tell me when Palette)
Voor twee heel mooie plaatjes de
eerste instrumentaal, de tweede vocaal
zorgden respectievelijk Los Maijs en
Sophie Pascal. Los Mayos dwingen
altijd weer respect af door hun zorg
vuldig verzorgde en voortreffelijk klin
kende gitaarspel, zo ook in „Autum
h-»ves" en ,.E1 primo susniro" (Palet
te). Het 17-jarige en dit jaar ontdek-
wo„t\o i ^„nhje Oarcal,
aat aai h .jl.e ynga, Ir. c, maai
bovenal een beetje omfloerste Franse
stem weerklinken in twee leuke Fran
se liedjes, die goede hitparadekansen
maken: „Seule sous la pluie" en „Plus
la même (Palette).
Speciale aandacht vragen wü voor
drie bijzondere EP's. Allereerst is dat
er een van de knappe Engelse zange
res Dusty Springfield. Z(j is dit jaar
al herhaaldelijk op diverse hitparades
voorgekomen, maar gaat dat zeker
weer doen met haar twee nieuwe top
pers, die haar broer speciaal voor haar
schreef: „Losing you" en „Summer is
over" (Philips).
Het tweede plaatje is afkomstig van
J. Frank Wilson and Caveliers. Zijn
„Last Kiss" en „That's how much I
love you" (Fontana) zijn twee num
mers, die op de buitenlandse hitpara
des snel stijgen en die door een geheel
eigen rock- en t'wist-stijl deze stijging
zeker rechtvaardigen.
De laatste EP is afkomstig uit Italië.
Daar heeft Bobby Solo - onlangs kon
den we hem bewonderen in de Rudy
Carelshow - in korte tijd grote succes
sen geboekt. Een bewijs van zijn gro
te kwaliteiten vormen de 2 nummers
„Le chose che non ho" en „Credi
a me" (CBS).
Verder bereikten ons vanuit het bui
tenland een wel zeer explosief roek-
plaatje van The Nashville Teens met
„TNT (Decca) een echt Liverpool-sound
plaatje van The Zombies met „Woman"
(Decca) en een in Amerika hoog ge
noteerde instrumentale EP van Wil
lie Mitchell met „20-75" (London).
Zoals gebruikelijk tot silot het Ne
derlandse platenrepertoire. Hiervan
vragen wij eerst speciale attentie
voor twee EP's. Edisonwinnaar Rob
de Nijs heeft vier oude successen ver
enigd in een plaatje, dat daarom een
zeer bijzonder grammofoonplaatje is
geworden. Zijn toppers „Jong en
verliefd", „Wit satijn", „Loop naar
de maan" en „Troela, troela, troe
la-la" (Decca) zijn dan ook nog al
tijd een lust om naar te luisteren.
Het tweede door ons bedoelde plaat-
tje is een opname uit de onlangs in
premiere gegane Nederlandse film
„Plantage Tamarinde". Het is Ma-
rius Monkau, die ons met zijn enorm
goede vocale kwaliteiten al vast een
voorproefje geeft, van hetgeen ons
straks in de bioscoop te wachten staat
met „Ajo mi Curacao" en ..Marie
I.Iamboo" (Philips).
ZZ en de Maskers weten nog altijd
te boeien, zo ook met hun twee nieu
we toppers „Cheat-cheat" Chin-chin"
en „Play-boy loves playgirl" (Artone
De Selvera's hebben al hun successen
van het afgelopen jaar samengevoegd
in een kleine LP, die luistert naar de
naam „Rode Rozen (Artone). Behalve
dit liedje vinden we er nog vele ande
ren op terug. (Drie musketiers, Cle
mentine etc.) en allemaal worden ze
op die heerlijke manier gezongen door
de (nieuwe) Selvera's. Hun laatste
succes „Huil niet om de liefde" kun
nen we beluisteren op een speciale
Artone EP
Twee typisch Nederlandse piaatjes
- en daarom beslist de moeite van het
aanhoren waard - zijn „Dag merrie met
je treurige blik" en „Texas-Jimmy
en Amelandse Truus" (Artone) van
Rijk de Gooyer en „Kip-kip alweer een
ei" en .'k wou dat ik een gulden
had" (Philips) van de twee nieuwe ta
lenten Jack en Bil!
Tot slot vestigen wij de aandachg ,rp
een grandioze come-back van The Pa
dre Twins. Na hun eerste suoee sen
moesten de Indonesische tweeling
broers deer studie enige tijd stoppen
net zingen. Twee songs uit het Ame
rikaanse volksmuziek-repertoire „No
tears for Johnny" en „Yesterday's
gone" (Artone) brengen hen echter
weer aan de top van de Nederlandse
artiestenwereld.
H.B.
Miles Davis was een van de eerste jazz
musici, die de (be)bop op de trompet
introduceerde. Zijn koele en heldere
trompettoon viel voor het eerst op
toen hij al op vrij jonge leetfijd bij
Charlie Parker speelde. Dit vormde
voor hem de basis om uit te groeien
tot een van de groten onder de mo
derne trompettisten.
Behalve Charlie Parker, behoorde
Dizzy Gillespie, ook een van de gees
telijke vaders van de bop, tot zijn leer
meesters en voorgangers. Dat ook de
ze musici een grote invloed hebben
uitgeoefend en nog steeds uitoefenen,
blijkt des te meer uit de composities,
die Davis voor de LP koos. Zij zijn van
Charlie Parker („AH-Leu-Cha"), The
lonious Monk (Straight, no chaser"),
Miles Davis zelf („Fran-Dance") en
John Lewis en Dizzy Gillespie (Two
Bass Hit).
In het eerste nummer, „Ah-Leu-Cha",
kunnen we Miles Davis bewonderen
MILES DAVIS ....Improviseren...
(drumbs) groeien in het laatste num
mer „Two Bas Hit", uit tot een mo
derne jazz-eenheid waar vooral de eer
ste twee een grote inspiratie tot im
provisatie vinden.
Thelonious Monk de eerste van de
vele opmerkelijke pianisten van deze
eeuw, wordt, samen met Charlie Par
ker en Dizzy Gillespie, algemeen gere
kend tot de „grote drie", die de nieuwe
stijl, de bop, tot ontwikkeling brach
ten. Evenals Dizzy, is Monk beroemd
geworden door zijn excentrieke spel,
dat men alles levensecht of als een
gril kan beschouwenn.
Hij valt op door zijn composities
van originele (en ook lyrische) melo
dieën - in contrast tot de meer ge
bruikelijke standaardmelodieën. Monk
is een van de weinige overlevenden on
der de verschillende collega's die de
in een schitterende solo, evenals .John- -ze- „vreemde" moderne muziek vöor
het eerst introduceerden. Hij is een
individualistische pianist en compo
nist, die de vorm voor de jazz van
de toekomst schept.
Deze vorm vinden we terug in zijn
twee nummers „Nutty" en „Blue Monk
op de andere zijde van de CBS-LB.
Het opmerkelijke van die twee num
mers is niet alleen de nieuwe jazz-
vorm, maar ook het feit, dat Monk
deze vorm tot uiting laat komen samen
met de 62-jarige klarinettist Pee Wee
Rusell, die tot een van de belangrijkste
figuren van de VROEGE blanke jazz
wordt gerekend.
En ondanks het feit, dat dez 'wee
leidende figuren in de were1 de
jazz samen in een kwartet s- en
dergelijke combinatie van J it-
heden in één ensemble heef ot
moeilijkheden geleid) weet R ch
wonderlijk goed aan te pass le
vaak gebroken ritme-lijnen v, k.
Het samenspel tussen de ge,
heldere en moderne tonen van Monk's
piano en de soms schrille geluiden en
vluchtige improvisaties van Russell's
karinet is dan ook van een uitzonder
lijk hoog gehalte.
Resumerend kan men de hele lang
speelplaat „Miles and Monk at New-
Coltrane op zijn tenor-saxofoon. Bei
den weten zich min of meer te ont
trekken aan de ritme-sectie, bestaande
uit Wynton Kelly (piano), Paul Cham
bers (bas) en Jimmy Cobb (drums)
en kunnen daardoor vrijelijk improvi
seren.
Het tweede nummer, „Straight, no
chaser", is kenmerkend voor de man,
die het schreef: Thelonious Monk.
De ritme-sectie komt hier meer tot zijn
recht, vooral door het bijzonder knap-
ge improviserende spel var, bassist Paul
Chambers. De tonen van de trompet
van Davis en de saxofoon van Coltra
ne passen zich op wonderlijk goede
wijze aan bij het ritme, evenals het
intelligente spel van Julian „Cannon-
bal" Adderley' op zijn alt-saxofoon.
Helemaal zichzelf is Miles Davis in
zijn eigen compositie „Fran-Dance".
De zacht omfloerste en soms haast
serene trompetgeluiden worden zacht
en stil, maar toch krachtig, onder
steund door de ritme-sectie, terwijl
Coltrane Adderley en pianist Kelly hun
sextet-leider op waardige wijze in zijn
improviserende spel volgen en af
wisselen.
Miles Davis, John Coltrane, Can-
nonbal Adderley en Jimmey Cobb
'i-M.
•«.7
V-,.
MARIKA KILIUS ..„ijsrevue en platen....
port" als een document in de geschie
denis van de jazz beschouwen, dat
een viervoudig ((Miles Davis, John
Caltrane, Thelonious Monk, Pee Wee
Russell) antwoord geeft op de vraag:
„Waar gaat de jazz heen".
Een ander baanbrekend, maar wel
zeer opvallend figuur, in de jazz-we-
reld is de blinde Roland Kirk. Opvallend
omdat hij één van de weinige jazz
musici is, die tegelijkertijd!!) verschui
lende instrumenten bespeelt. Hij heeft
het al verscheidene keren gepresteerd
om op drie saxofoons tegelijk te bla
zen en te spelen.
Naast de „traditionele" tenor-saxo
foon maakt Roland Kirk gebruik van
een „stritch",een hoorn die veel lijkt
op een alt-saxofoon, een fluit, een fluit,
die hij met de neus bespeelt, een „man-
zelo", die haast klinkt als een so
praan en nog een kleine fluit,
Hoewel de door Roland Kirk geprodu
ceerde muziek een (individualistisch)
hoofdstuk apart is in de moderne jazz
moet het toch beslist niet worden be
schouwd als een uitwas. Want Kirk
speelt wel degelijk een geïntegreerde
rol in het gehele ensemble, een rol die
is gebaseerd op het gebruikelijke, wel
iswaar moderne, patroon van de heden
daagse jazz-muziek.
Een bewijs, dat Roland Kirk een ver
nieuwer, die over een grote dosis ta
lent beschikt, is, vormt de Mercury-EP
die onlangs in de serie „Jazz-Makers"
verscheen. In beide nummers „Reeds
and deeds" en „Song of the country
man" neemt Roland Kirk zeker geen
monopolistische plaats in - hoewel, zo
als eerder gezegd, zijn stijl(!) sterk
individualistisch is Zijn verschillen
de „sounds" combineren goed met
die van trombonist Tom Mcintosh,
saxofonist Benny Golson, terwijl de
ritme-sectie - Harold Mayburn (piano
Walter Perking (drums) en Richard
Davis (bas) - hem daarbij op deskun
dige wijze ondersteunen. Al met al
een plaat, waarvan men bij het luis
teren naar de Kirk-vorm de nieuwe
iazz als het ware proeft.
De Amerikaanse pianist-componist
I dirigent André Previn wordt soms, ten
onrechte, beschouwd als een soort in-
dringer in de (besloten) jazzwereld,
1 omdat hij veel geld verdient door po
pulaire wijsjes te versieren met een
bescheiden jazz-smaakje. Het „popu
laire wijsje" is in dit geval „My fair
lady".
De betiteling „populair wijsje" is
echter een wel iets minachtende predi
kaat voor een zo magnifieke musical
als „My fair lady" De musical mag
dan door grammofoonplaten TV, radio-
en film popu'air zijn geworden, maar
dit is voornamelijk een gevolg van de
onsterfelijke melodieën, die we bepaald
niet willen beschouwen als alledaag
se wijsjes.
En dat André Previn deze prachti
ge melodieën zou hebben versierd met
een jazz-smaakje is ook net iets teveel
van het slechte. Previn geeft op een
CBS-LP een schitterende jazz-vertol
king van „My fair lady". De uiterst
begaafde jazz- en concertpianist laat
zijn eigen ideeën, stijl en improvisatie
vermogen inwerken op de melodieën,
zoals „I could have dance all night"
en „With a little bit of luck", zonder
dat de musical wordt verminkt. Dit
laatste ook al door het uitstekende
spel van bassist Red Mitchell, gitarist
Herb Ellis en drummer Frank Capp.
Wat wel iets meei naai net popu-
leire genre overhelt - maar daarom
zeker niet van mindere kwaliteit
is - is de CBS-EP, dié Louis Arm
strong en Dave Brubeck maakten.
Deze twee grootmeesters van de
jazz, de eerste van de oude garde,
de laatste van de moderne garde,
hebben een bijzonder fijn plaatje ge
maakt, waarop het frisse twinkelen
de pianospel van Dave Brubeck wordt
vermengd met de hese stem en de
heldere trompetgeluiden van Louis
Armstrong Deze bijzondere combina-
ie geven het plaatje een bijzondere
vaarde („Summer Song" en „No;
mad").
To zover de jazz uit Amerika.
Een volgende keer hopen we terug
te komen op jazz van eigen Neder
landse bodem.
H. B.