Ook onder de Rijzende Zon bloeit het economisch wonder m ap ÉS V" law*?"' 1 STAATSDRUKKERIJ werd 150 jaar geleden door Willem j opgericht JAPAN BOUWT AUTO'S - EN HOE! Produktie stormt omhoog exportcijfers a. vj en Jlm In zeventiende eeuw at een particuliere landsdrukkerij NUMMER VIJF OP WERELDMIST GEVAARLIJKE COCKTAIL MAAKT DUIZENDEN MISDADIGERS NOG OP SCHOOL IIP fll Vrijdag 24 januari 1964 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 7 4? - 1 —WM *A 'v" SBM «p WSBÊÊmmmmm &gÉfffI8g Jg biitipr- DRIE VOORSTELLEN Grootste en modernste van Nedei land OUDSTE STAATSBEDRIJF GROOT PERSONEEL (Van een medewerker) „We weten dat de Japanners mooie rickshas kunnen bouwen maar we wisten niet dat ze zich ook aan motorfietsen waagden!" Dat schreef een Engelse krant nog maar vier jaar geleden toen de eerste Japanse motorrijwielen deelnamen aan de Tourist Trophy (T.T.) van het eiland Man, de zwaarste motorwedstrijd ter'wereld. De monteurs en rijders waren weinig spraakzaam en gingen hun eigen gang. De Japanse coureurs behaalden zeer matige resultaten en de deskundi gen in de pits vertelden elkaar dat de mptoren van fle Hondamotorrijwielen sterk deden denken aan de NSU-motoren. Niettemin sprak men over de Japanse industrie van motorfietsen en al spoedig kwamen nieuwe berichten: er werden in Japan ook automobielen gebouwd. De Japanse invasie op de Europese markt begon met verrekijkers ;en fototoestellen, ging voort met transistor-radiotoestellen en film camera's en ontwikkelt zich nu verdermet motorfietsen en automobielen. Al geruime tijd kan men horen, dat de Japanse automo bielindustrie van plan is om de Europese markt met goedkope automobielen te over stromen. Weliswaar behoeven de grote Eu ropese fabrieken zich nog geen zorg te ma ken over hun positie maar Japan is toch bezig zich te motoriseren. Door heel Japan vindt men de gemoto riseerde speelplaatsen waar jongens en meis jes van twaalf tot vijftien jaar met gaspe daal en remmen leren omgaan. De geza menlijke Japanse industrie heeft al meer dan zestig „Techniland" speelplaatsen geor ganiseerd, waar iedereen kan rijden: Go-karts, scooters, motorrijwielen, sportmotorfietsen en renmotorfietsen. Al jarenlang wordt in Japan de Renault „4" iri licentie gebouwd, maar daarnaaso worden tal van automobielen op de markt gebracht van Japanse- constructie. In Eu ropa trok men zich vooralsnog weinig aan van die Japanse produktie tot- men attent werd op de Honda motorrijwielen. Deze motoren reden steeds beter en sneller en behaalden vele successen op de Europese circuits. Twee jaar geleden reden de eerste Europese mo torcracks voor Honda en behaalden prompt twee wereldkampioenschappen in de 125 en de 250 cc klasse. HONDA EEN UITZONDERING Vorig jaar reden de Japanse Hondamotoren de grote wedstrijden prak-tisGh onder elkaar uit. Ze overwonnen keer op keer in de 125, de 250 en de 350 cc klasse.' Het wereldre cord op de 50 cc behaalde Ernst Degner op een Suzuki. Het geheim van de Japanse suc cessen was gelegen in eefi. motorenbouw die onwaarschijnlijke toerentallen mogelijk rtiaakt. Zo draait de Honda 250 cc renmotor 15.000. tot 18.000 toeren per' fninüüf (Europese Grand Prix renwagens maximaal 9.000 toeren) en levert dan meer dan 45 pk. „Daar kunnen ze in Europa nog wat van leren" zei Soichiro Honda, de zesenvijftigjarige onbeperkt eer zuchtige Honda" éfelf rijdt voor eigen gébruik in* een Engel-se» Lotus .sportwagen rrtaar het is een publiek geheim dat in zijn. 'fabriek hard wordt gewerkt aan een Honda Grandprix wagen die dit seizoen of volgend jaar irr Europa zal verschijnen. Binnen het kader van de 1500 cc'rensport- formule voor Grandprixwagens geeft deze Hondamotor meet dan 220 pk vermogen. Honda is- een voorbeeld van het Japanse economische wonder; hij begon vijftien jaar geleden met- tienduizend gulden kapitaal en heeft tegenwoordig de op een na de groot ste motorrijwielfabriek ter wereld met een produktie van een miljoen motorfietsen per jaar. In België wordt 1 momenteeV gewerkt aan een as'semblagebedrijf waar scooters, mo torrijwielen, landbouwwerktuigen, trekkers en sportwagens zullen worden gebouwd. Desondanks: Honda is een uitzondering. Niemand behoeft bang te zijn dat Japan binnen afzienbare tijd de wereld met goed kope motorvoertuigen op twee en vier wielen zal gaan - overstromende andere fabrieken zijn nog te jong en te klein en te druk met de motorisering van Japan zelf. De Japanse arbeider die voor éen beetje rijst werkte is verleden tijd: hij wil een huis, televisie, .een motorfiets en als het kan een automobiel. DRIEHONDERD GULDEN VOOR EEN RIJBEWIJS De Japanse industrie heeft de afgelopen jaren bewonderenswaardige prestaties gele- verd. In Japan werden de hoogste televisie- mast, de - snelste spoortrein, de kleinste te levisie-ontvanger en de grootste tanker ter wereld gebouwd. Maar de automobielindus trie is nog altijd een stiefkind van het Ja panse economische wonder, de produktie van automobielen loopt nog achter bij andere lan den. Weliswaar staat Japan met een jaar- produktie van 800 000 auto's als nummer vijf op de wereldranglijst, maar tweederde daar van. zijn vrachtwagens en bestelwagens. De grootste handicap van de Japanse automobiel industrie is het grote aantal fabrieken dat automobielen bouwt F,r zijn vijftien fabrieken die elk vele typen uitbrengen De motorisering van Japan staat nog in de kinderschoenen: het wegennet is slecht en de eerste autowegen bestaan alleen op pa pier. De straten van de tienmiljoenenstad Tokio zijn weliswaar vol met automobielen. VI tillIll .1 it I I I I I I I I I IIIIIII I I I r"* S) r. - Si tilini'iiitifiilHiiiinin.iijiinH maar dat zijn bijna allemaal bedrijfswagens en bestelwagens Een rijbewijs kost driehon derd gulden, zoveel als een fabrieksarbeider per maand verdient. Desondanks staat de vierwieler-met-dak- boven-het-hoofd bovenaan de ranglijst van de Japanse arbeider. Een van die automo bielen is de Mazda Carol met een motor van 360 cc die in HirosjimS wordt gebouwd door de Toyo Kogyo Company. De Mazda biedt plaats aan vier volwassen... Japanners. Een Europeaan vindt er nauwelijks plaats. De kleine motor levert echter 18 paardekrach- ten en rijdt tachtig km. per uur! MEER DAN ENGELAND Opvallend is dat de Japanners de voor keur geven aan de watergekoelde motor bo ven de luchtgekoelde. Ook de kleinste motoren zijn voorzien van de lawaai-opslorpende wa termantel. Van de 350.000 personen automo bielen die de Japanse industrie maakt zijn er 140.000 van het merk Datsun Bluebird, ge bouwd door de firma Nissan. Dat is een soort Japanse volkswagen. De wagen is noch van binnen noch van buiten erg modern maar wel zeer sterk gebouwd. De Bluebird is wat afmetingen betreft ongeveer gelijk aan de Opel Rekord. Het is een van de meest geëx porteerde automobielen van Japan, die on der meer wordt uitgevoerd naar Griekenland, Finland en Oostenrijk. De Japanners zijn zeer vindingrijk op het gebied van nieuwe snufjes. In Tokio rijden taxi's waarvan de achterportieren worden geopend door een drukknop op het dashboard; ook het sluiten Evenals overal ter wereld is de autoin dustrie in Japan een uiterst genationaliseerd bedrijf. In enorme hallen groeien de wa gens even snel als in het Westen. gaat op dezelfde wijze. Inplaats van de dra- denbossen die men achter het dashboard van onze automobielen vindt werkt men in Japan met gedrukte bedrading. De beste automobiel van de Japanse in dustrie is de „Prince", gebouwd door de fa briek die in de oorlog de befaamde Zerojacht vliegtuigen produceerde. De Prince automo bielen zijn voor Japan wat de Mercedes voor Duitsland is. Het is dit merk dat wordt be schouwd als de voornaamste troef van Japan op de Europese automarkt. Overigens werkt men ook hier aan een Grand Prixwagen voor de internationale circuits. De Fair Lady is een wagen van Datsun, geheel en al in Japan gemaakt met een 1500 cc motor van 71 p.k. De Japanse industrie zal zich in de eerste plaats concentreren op lan den die zelf geen eigen grote automobielin dustrie bezitten, maar men gaat de autopro- duktie steeds meer uitbreiden. In 1970 hoopt men 1,8 miljoen Japanse auto's per jaar te kunnen maken, dat is meer dan Engeland en daarmee komt Japan dan na Amerika en Duitsland als de derde autoproducent ter ,u Dat wil zeggen als het lukt. Veel betekenend is echter dat men Saigon, in Bang kok, in Rangoon en Hongkong, in Djakarta en in Bombay overal naast de neonverlichte showrooms van Volkswagen, Opel en Renault ook de namen Nissan en Toyota ziet glanzen in blauw en rood. „Over vijf jaar heeft de Europese automobielindustrie in dit deel van de wereld niets meer in te brengen" zei een sombere deskundige, „die Japanner lukt nu eenmaal alles!" Bijna zesduizend mensen werden in 1961 in ons land veroordeeld voor een verkeersmis- drijf, waarbij alcohol een rol had gespeeld. Zesduizend „misdadigers"? Waarschijnlijk niet. De meesten van hen waren geen ge woontedrinkers, geen lieden die zich verza digden met alcohol, in een auto stappen en slingerend wegrijden, waarna in vele geval len de rit eindigt in een spoor van vernie lingen en een laatste doffe klap. Een groot deel van de veroordeelden werd gevormd door mensen, die toeval lig wat hadden gedronken, tijdens een vi site, op een verjaarsfeestje misschien of op een receptie. Die hooguit twee of drie glaasjes hadden genomen en zich vervol gens in prima conditie voelend in het verkeer hadden begeven. Inderdaad, zij voelden zich „kiplekker". Zorgeloos, een tikje overmoedig en meenden zich bijzonder vlot en behendig in het verkeer te bewegen. Maar ondanks hun „prima" con ditie realiseerden zij zich niet, dat hun zin- tuigelijke vermogens achteruit waren gegaan. Dat zij niet meer in staat waren tot een juiste beoordeling van hun rijsnelheid, dat hun opmerkzaamheid -vas verminderd en dat hun reactietijd langer was geworden. Dit alles waren zij zich, doordat zij zich door die paar glaasjes zo monter voelden, niet bewust, totdat alcohol en verkeer toch een gevaar lijke cocktail bleek te zijn. Bij proefneming heeft men enkele mensen een geringe hoeveelheid alcohol, slechts an derhalf glas whisky, laten drinken. Zij moes ten daarna een hun welbekend traject afleg gen. Na aankomst verklaarden de bestuur ders van mening te zijn langer over die af stand te hebben gedaan dan anders. In wer kelijkheid had het hun echter minder tijd gekost. Waaruit blijkt, dat zelfs een weinig alcohol er oorzaak van kan zijn, dat een weggebruiker veel sneller rijdt, dan hijzelf wel denkt. In combinatie met de verlengde reactietijd en de geringere opmerkzaamheid kan dit leiden tot een ongeval, waarvan de krant schrijft: „De man was onder invloed.." In het najaar met zijn donkere avonden, en straks met de feestdagen, pleegt de mens ge zelligheid te zoeken. Het Verbond voor Vei lig Verkeer vraagt deze gezelligheid, wan neer men daarna nog aan het verkeer moet deelnemen, niet te zoeken in het gebruik van alcohol, zelfs niet in de vorm van een enkel glaasje. Rijden onder invloed kan de oorzaak zijn van ongelooflijk veel nodeloos leed en kan een welverdiende straf tot gevolg hebben. Het gehele Duitse bedrijfsleven werft met de meest aanlokkelijke aanbiedingen om de jeugd, die thans nog op school gaat, maar er volgend jaar van af komt. Er zijn voor jonge mensen zovéél mogelijkheden, dat de bureaus voor beroepskeuze steeds meer te doen krijgen. Het rijkelijk aanbod brengt steeds meer ouders er toe met de deskundi gen van deze bureaus te gaan overleggen wel ke loopbaan voor hun kroost het meest ge schikt is. Vooral in de ambachtsbedrijven is de leer ling zeer begeerd. Met grote bezorgdheid zien het Duitse ambacht en nijverheid, dat het aanbod van jonge ambachtslieden blijft dalen. Er is gebrek aan leerling-slagers, banket bakkers, dakdekkers, metselwerkers, verko pers - ja zelfs het aantal verkoopsters wordt schaars. Dit jaar viel een ware uittocht van verkoopsters te constateren - voornamelijk wel omdat zij geen vijfdaagse werkweek hebben en éénmaal per maand de gehele zaterdag moeten werken. Het staat dan ook wel vast, dat ook volgend jaar weer een groot aantal „leerlingen-plaatsen" in vele beroepen open zal blijven. (Van een 'onzer redacteuren) |e grootste drukkerij van Ne derland is in Dén Haag ge vestigd. Het is de Staatsdrukkerij, annex Uitgeverijbedrijf van de Ne derlandse staat, vroegergenoemd de Landsdrukkerij. Zij '"bestaat de. zer dagen honderdvijftig jaar. In de eerste maand van het jaar 1814 be sloot de souverein Willen I.,op voor dracht van de algemeen secretaris van staat A. R. Falck tot „oprich ting en daarstelling van eene alge- meene 's landsdrukkerij op welke, behalve de Nederlandsche Staats courant en het staatsblad der Ver- eenigde Nederlanden, alles, wat door de onderscheidene departe menten tot het algemeen bestuur behoorende, zal worden noodig ge oordeeld, gedrukt zal worden". Sindsdien is deze drukkerij uitge groeid tot een enorme onderneming, waar o.a. de Nederlandse Staatscou rant en het Staatsblad gedrukt wor den, alsmede de drukwerken ten be hoeve van. de verschillende in Den Haag gevestigde departementen en tal van staatsinstellingen. Niet alle drukwerken, die voor overheidsinstellingen bestemd zijn, komen echter van de Staatsdrukkerij. Zij is namelijk "geregeld zozeer bezet, dat zij een groot deel van het aan haar toevertrouwde drukwerk moet uitbesteden. Toen de Nederlandse Staatsdrukke rij onder de naam Landsdrukkerij werd opgericht, bestond er eigen lijk al zo'n instelling, opgericht een maand na de staatsgreep van 22 januari 1798. Met veranderingen in de naam heeft deze drukkerij tot 1811 bestaan. Zij droeg echter nog niet het officiële karakter van de tegenwoor dige Staatsdrukkerij. De term 's landsdrukkerij komt zelfs al heel vroeg voor. namelijk in een resolutie van Gecommitteerde Raden van Holland van 3 mei 1618. Daarmee werd bedoeld het particu liere bedrijf van de drukker, die de titel landsdrukker ontleende aan het feit, dat hij in de allereerste plaats werkzaam was voor de Staten van Holland. Jarenlang is het overheids- drukwerk bij particuliere drukkers vervaardigd. Op den duur bevredigde dit niet meer; daarom gaf de over heid van Holland in 1795 aan het Co mité van Algemeen Welzijn en het Comité van Financiën opdracht „na te gaan op welke voet en wijze 's lands drukkerij, ten meesten voor dele van den Lande zou kunnen aan de gang gehouden worden". Ook toen was er nog een .particuliere drukker, die als 's lands drukker optrad, Plaat geheten. De comités ontwierpen drié voor stellen, waarvan het derde als het meest acceptabele werd beschouwd, namelijk „een drukkerij voor 's lands rekening aan te leggen en dezelve te laaten uitoeffenen in het huis van den tegenwoordigen 's Lands Drukker aan deze Provincie toebehoorende en daarover aan te stellen een Direc teur, Administrateur of Drukker". De directeur zou tien procent genie ten van het bedrag, dat men ontving voor aan het publiek verkoöite offici ële regeringspublikaties. Als trakte ment stelde men 5000,vast. De kosten van de drukkerij werden ge maand op 15.000,- a 16.000,-. Op 20 april 1795 werd „de Burger Chris- tiaan Plaat, Boekverkooper te Haar lem" tot directeur der nieuwe lands drukkerij benoemd. Aan vaste onkosten zou men heb ben, zo begrootten de comité's, behal ve de kosten van ruim veertig op het stuk werkende zetters en drukkers: traktement directeur 5000,trak tement van de meesterknecht a 8, per week, is ƒ416,— per jaar; trak tement van de winkelknecht a f 5, en 10 stuivers per week, is 286, per jaar; twee jongens a 1,per week, is 104,per jaar; voorts zwartsel, olie, potas, turf, hout, kolen, ballioen, geraamd op 650,per jaar. Deze bedragen geven een aar dige kijk op de waarde van het geld en op dè lonen in die tijd. De particuliere drukkerij werd dus omgezet in een provinciale „lands drukkerij". De generaliteit, de rege ring van de verenigde provincies, had tot dat ogenblik haar publikaties la ten drukken bij de particuliere lands drukker van Holland. Toen bleek, dat op de provinciale landsdrukkerij goedkoper gedrukt werd dan op de particuliere drukkerij, besloot men alles te laten drukken op de Drukke rij van Holland. Een besluit van 22 februari 1798 om de provinciale drukkerij van Holland óm te zetten in een nationale drukke rij werd op 11 oktober 1798 praktisch en officieus van kracht. Zoals zoveel diensten en instellin gen pas goed werden opgezet na de herrijzenis van Nederland na de Franse tijd, werd ook de Landsdruk kerij in 1814 als officiële staatsinstel ling geboren. Zij is daarmee het oud ste staatsbedrijf in Nederland. Zij begon in de Casuarisstraat in Den Haag in een pand van Wil lem I, dat gebruikt was als militai re veldbakkerij, met een voor 7.938 gulden en veertien stuivers overge nomen drukkerij-inventaris en ze ventig man personeel. In 1829 ver huisde de Landsdrukkerij naar de Fluwelen Burgwal in Den Haag, waar zij thans nog altijd gevestigd is, zij het dat zij inmiddels op een andere plaats in Den Haag de be schikking heeft gekregen over een grote, zeer modern geoutilleerde drukkerij. Op de Fluwelen Burgwal nam zij haar intrek in het voormalige loge ment de „drie Steden", dat eertijds bekend stond om de wonderlijke com binatie van badhuis, eethuis en lo- geergelegenheid. Ten behoeve van de drukkerij werd tevens het ten noor den aan de „drie Steden" grenzend gebouw aangekocht. In 1912 betrok de landsdrukkerij op de Fluwelen Burgwal eett groot nieuw perceel en thans beschikt men, zoals gezegd, over een groot nieuw gebouw aan de Maasstraat in Den Haag, dat echter nog niet geheel gereed is, maar waar wel reeds een groot ge deelte van de produktie vandaan komt. In 1947 werd de naam Lands drukkerij veranderd in Staatsdrukke rij. Het „Reglement op de inrigting en het beheer der Algemeene Lands Drukkerij" van 1 januari 1838 dus van 125 jaar geleden leert ons, hoe het toen met de lonen gesteld was. De directeur kreeg 3000,'s jaars benevens vrije woning, vuur en licht in „het locaal der Algemeene Lands Drukkerij zoodra er voor de inwoning aldaar gelegenheid zal bestaan". Het loon van een klerk bedroeg 1500,'s jaars, van een opzichter of meesterknecht 1000,van een bediende belast met het toezicht 12,per week, van zes bedienden voor de drukkerij hoogstens 8,per week, van vier jongens hoogstens 1,50 per week, van een huisbewaar der 100,per jaar met vrij wonen, vuur en licht, van een huisbediende hoogstens 8,per week en van een schoonmaakster 4,80 per week. Dadelijk bij haar oprichting had de staatsdrukkerij een vrij aanzienlijke omvang, er waren 70 werknemers in dienst. In 1863, dus na ongeveer vijf tig jaar, was het personeel toegeno men tot 150 personen; in 1913, dus na honderd jaar, beschikte de drukkerij over 300 man personeel, in 1950 over 700 man en thans danks zij de mecha nisatie nog over ongeveer 700 man. Ook tèchnisch is de Staatsdrukke rij uitgegroeid tot een van de meest vooraanstaande drukkerijbedrijven in den lande. In 1858 nam men reeds de eerste snelpersen in gebruik. De eer ste zetmachine, die in Nederland werd geplaatst, kwam in 1878 in de staatsdrukkerij. De staatsdrukkerij heeft zich sinds haar oprichting honderd vijftig jaar geleden nimmer beperkt tot de ver vaardiging van het zogenaamde par lementaire drukwerk, dat op zich zelf al van een grote omvang is. Men denke aan alle wetsontwerpen, Voor lopige Verslagen, Memories van Ant woord, nota's, rapporten en vooral aan de Handelingen, dat zijn de woor delijke verslagen van alles wat er in de Tweede en de Eerste Kamer wordt gezegd. De capaciteit van de Staatsdrukke rij moet ingesteld zijn op een pro duktie, die door de „spits"-behoefte wordt bepaald. Dat wil zeggen, dal de omvang van het machinepark er van de verdere apparatuur groten deels afhankelijk is van het primaire overheidsdrukwerk en de spoedor- ders. Dat maakt het de Staatsdrukkeri aan de andere* kant mogelijk deel tc nemen in de produktie van niet-pri- mair overheidsdrukwerk, voor zovei dit althans noodzakelijk is voor he verkrijgen van een bedrijfsecono misch evenwicht en ter verzekering van de leveringscontinugteit. Zij geef verscheidene boeken uit over onder werpen, die liggen op het terrein var het onderwijs, de waterstaat, de land bouw, maatschappelijk werk, de wo ningbouw, enz. Toch is de staatsdrukkerij ge noodzaakt om veel drukwerk uit t< besteden. Bovendien vervaardigt d» particuliere grafische industrie vee drukwerk voor overheidsinstellin gen, of semi-overlieidsinstellinger zoals de Staatsmijnen, dc P.T.T. er de Nederlandse Spoorwegen, buiter de bemoeiing van de Staatsdrukke rij om.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1964 | | pagina 7