Een werkelijk complete opname van Verdi's La Traviata m Aangrijpend werk in volmaakte uitvoering Plaat van de maand „W»r Requiem' Blaasmuziek van Mozart Joan Sutherland al$ Violetta in La Traviata. Dat Alte Werk Csiffra speelt Chopin Grand Prix du Disque Schitterend cellospel Telemann uit Zwitserland Mstislav Rostropovitch, cellospel van de hoogste orde Dietrich Fischer-Dieskau, Requiem". volmaakt in Britten's Galina V nya, sop. a soliste in Britten's Requiem en in liede,en van Moussorgsky. Benjamin Britten's „My subject is War, and the pity of War. The Poetry is in the pity All a poet can do to-day is warn. That is why true Poet must be truthful", zo luidt het voorwoord dat de dichter Wilfred Owen schreef voor een van zijn bundels. Wilfred Owen was onge twijfeld de belangrijkste Engelse dichter uit de jaren rond de Eer ste Wereldoorlog. Hij sneuvelde in dienst van zijn vaderland op 4 november 1918, een week vóór de wapenstilstand. Zijn nalatenschap behoort tot de meest roerende uitingen tegen de onmenselijkhe den van de oorlog en de nutte loosheid ervan. Het was bekend, dat Engelands meest vooraan staande componist, Benjamin Brit ten, reeds jarenlang met het idee rondliep een liederencyclus te schrijven op een aantal teksten van Wilfred Owen. Een plan, dat concrete vorm kreeg, toen hem de opdracht werd verleend een werk Benjamin Britten, die zelj de Decca-opname van zijn „War Requiem" leidde. te schrijven voor de inwijding van de St. Michaels Kathedraal te Coventry. Deze basiliek was in de oorlog ver woest en de herbouw werd in het af gelopen jaar voltooid. Britten schreef mede als nagedachtenis aan vier van zijn in de oorlog omgekomen vrien den een werk onder de titel „War Requiem". dat algemeen wordt be schouwd als een van de grootste com posities van deze eeuw. Voor dit Oor logs-Requiem nam hij als basis de liturgische tekst van het Requiem, waarin hij een aantal teksten van Owen interpoleerde. Een op het eerste gezicht hachelijke onderneming ge zien bijv. de gesloten vorm van de reeds eeuwen bestaande Missa pro Defunctis-tekst. Dat Britten er echter in is geslaagd een overtuigende een heid te scheppen tussen deze teksten en Owen's gedichten, stempelt het „War Requiem" reeds tot een werk van de allergrootste klasse. Keer op keer wordt men dan ook getroffen door de wijze, waarop het Requiem woord aansluit op de in deze teksten aangeslagen toon. Britten verdeelde de totale conceptie van het werk in drie afdelingen, die alleen aan het slot van het laatste deel bij elkaar komen. Centraal staat het grote or kest met de sopraansoliste en hei koor, die het Requiem uitvoeren Hierachter het jongenskoor met or gel en op de voorgrond het kamer orkest met tenor- en baritonsolist, die ln de rol van soldaten de oorlog sym boliseren middels Owen's teksten. De wijze, waarop Peter Pears en vooral de bariton Dietrich Fischer-Dieskau deze teksten in de zojuist verschenen Decca-opname van het werk weer gegeven, behoort tot het terrein van de volmaakte interpretatie. Als so praansoliste treedt op de 'beroemde Russische zangeres Galina i Vishnevs- kaya, die vooral in het „Benedictus" tot een ontroerende vertolkingsclimax komt. De opname werd onder- leiding van de componist gemaakt in Kings- way Hall, Londen in januari 1963. Be halve genoemde solisten werkten me* het Bach Choir, het London Sym phony Chorus and Orchestra. High- gate School Choir, Melos Ensemble en Simon Preston (orgel). Een bijzonder stijlvolle presentatie van Decca accen tueert de importantie van deze uit gave. In het bijgevoegde boekwerk vindt men de volledige teksten, als mede enige inleidingen op het werk van o.m. Decca's opnameleider John Culshaw (Decca MET 252/3; stereo SET 252/3). Decca heeft middels een vijftal 30 Op Decca is weer een nieuwe op name van Verdi's La Traviata ver schenen en deze opname was voor ons aanleiding na te gaan hoeveel opna men van dit werk er momenteel te verkrijgen zijn. We zijn er niet hele maal uitgekomen, maar meer dan tien zijn het er in ieder geval. Toch is dit een uitvoering, die zon der meer boven alle reeds bestaande de voorkeur verdient en wel omdat dit de enige is, die werkelijk compleet is Het is met zeer veel operawerken zo. dat bij toneelopvoeringen en ook plaatopnamen een reeks van coupu res wordt aangebracht. Een praktijk, die al zo lang bestaat, dat men bij bestudering van de originele partituur fragmenten tegenkomt, die men nooit en te nimmer heeft gehoord. Decca heeft altijd het streven gevolgd bij haar complete opera-opnamen alles op te nemen, wat de componist heeft geschreven, waarmee dan steeds weer het bewijs wordt geleverd, dat de com- heeft zij, allereerst door de muzikale leiding van John Pritchard, die koor en orkest van de Maggio Musieale Fiorentino op zeer geïnspireerde wijze leidt en een prachtige herschepping geeft van deze schittende partituur. Daarbij een keur van grote solisten met voorop de tenor Carlo Bergonzi, die als Alfredo de ster van de uit voering is. In de titelrol hoort men Joan Sutherland, die daarmee ander maal een fraaie creatie toevoegde aan haar steeds groeiende discografie, ook al zal men in uiterste instantie kunnen opmerken, dat zij qua timbre geen ideale Violetta is. Dan is er een prachtige vertolking van Robert Mer rill, die de partlj van Giorgio Germont voor zijn rekening neemt. De kleiner* rollen werden allemaal op uitsteken de wijze bezet en de opnam* is tech nisch geheel in overeenstemming met de grote naam, die Decca de laatst* jaren op dit gebied heeft verworven. De drie platen worden geleverd in e*n fraaie cassette, waarbij een tekstboek met tal van bijzonderheden over werk en uitvoerenden. (Decca) MET 249/51; stereo SET 249/61). KAP. ponist het altijd beter wist dan alle i'ode-potloodhanteerders. Want niet voor niets wordt van een aria bijv. een deel herhaald. Daarmee wordt de dramatische spanning van het werk opgevoerd en het totaalbeeld afge rond. Zo wordt in La Traviata altijd het tweede deel van de aria's „Ah fors'e lui" en „Addio del passato" weg gelaten en nu men deze delen voor het eerst op de Decca-opname hoort uitvoeren, merkt men dat bij de her haling deze aria's een veel grotere in druk achterlaten. Zo zijn er nog veel meer coupures die bij deze opname allemaal in ere werden hersteld waardoor men nu het werk kan horen zoals Verdi het schreef en bedoelde Een voorbeeld, waaruit elke platen maatschappij lering kan trekken! Maar alleen vanwege de volledigheid zouden we deze uitgave niet tot „Plaat van de Maand" hebben ver heven Want daarvoor moet de uit voering ook niveau hebben. En dat In de over het algemeen **er ge slaagd* serie „Das Alte Werk" ver scheen op Telefunken een tweetal opnamen, waaraan veel muzikaal ge noegen valt te beleven. Het Amster dams Kamerorkest met Qustav Leon- hardt aan het clavecimbel speelde een plaat vol met werken van Vivaldi, waarbij Anthon van der Horst en An- dré Rieu als dirigenten optraden. (Te lefunken AWT 9436; stereo SAWT 9426-B). Het programma is voortref felijk samengesteld en ook d* uitvoe ringen zijn zeer goed geslaagd. Ge opend wordt met het verrukkelijk# Concerto in O „AH* rustic*", gevolgd door het Concerto Grosso in d, op. t no. II uit „L'Eatro Armorvleo", waarin als solisten optreden Jacob Krachmal- nick en Jacques Holtman, viool en Johan de Nobel, cello. Dan volgt het Concert in A, waarna de keerzijde be gint met het Concert in C voor blok fluit *n orkest, waarin Frans Brlig- gen op waarlijk virtuose wijze de solo partij blaast. Tot slot is er het Con cert in c voor strijkorkest, ook- al op voortreffelijke wijze vertolkt De tweed* opnam* laat eveneens het Am sterdams Kamerorkest horen, doch nu in een programma van vroeg-Klassie- ke werken (Telefunken AWT 9429; stereo SAWT 9429-B). Jan Brussen dirigeert en Hubert Barwahser (fluit) en Gustav Leonhardt (clavecimbel) spelen de solopartijen in het Concert in D voor fluit orkest en continuo van Johann Joachim Quantz. Daarna vervangt Jaap Schröder (viool) de fluitist om o.l.v. André Rieu het Con cert in F voor clavecimbel en viool van Joseph Haydn ten gehore te brengen. Besloten wordt dan met de Symphonl* Concertante in D van Karl Dltters von Dittersdorf, waarin contrabas en altviool de solopartijen spelen. Een bijzonder aardig concert waarin men de brombeer van het or kest eens solistisch kan horen schit teren. Uitstekende uitvoeringen en een alleszins geslaagde opnameklank. Twee platen voor muzikale fijnproe vers. D# grote pianist György Cziffra, dl* vooral naam heeft gemaakt als Liszt- vertolker, heeft zich nu via een aan tal Phi lip*-opnamen ook doen kennen als een groot Choplnspeler. We beluis terden de opname waarop de eerste zes Polonaises van Chopin voorkomsn (Philips AL 02288; sterso AT 838149), dis door Czfiffra waarlijk fabulsus worden vertolkt De Hongaarse pia nist heeft niet alleen een prachtig toucher en een volmaakte technische beheersing, maar weet ook tot in het cm-opnamen de taak op zich genomen de complete muziek voor blaasinstru menten van Mozart ter beschikking te stellen Deze muziek bestaat uit een aantal Serenades en Divertlmenti en enkele Adagio's, waarbij men tevèns drie Divertimenti opnam, waarvan de authenticiteit niet geheel vaststaat Zonder twijfel zal dit project de gele genheid bieden tot het beluisteren van verrukkelijke muziek; «en in druk, die de eerst* in ons land ver schenen opnamen al volkomen beves tigen. Bij elk van deze platen, wordt een vouwblad met deskundige inlei dingen bijgesloten onder de geestige titel „Paté de Foie eten bij de klank van trompetten". Inderdaad, al deze muziek was oorspronkelijk bedoeld om tijdens de maaltijd te worden uit gevoerd. Zoals de inleiding zegt: „De 18e-eeuwse opvolger van minstreel en troubadour was het blaasensemble. dat apeelde bij de diners van Keizer, Keurvorst of, zoals Mozart's werkge ver, Aartsbisschop." Twee van de Vijf opnamen zijn dus verschenen. D* eer ste - Decca LXT 6050; stereo SXL 6050 - bevat de Serenade in Es, KV 378 het Divertimento in Es, KV 166 en het Divertimento in F, KV 213. Deel 2 - op Decca LXT 6061; stereo SXL 6061 - biedt de Serenade in c, KV 388, het Divertimento in Bes, KV 188 en het Divertimento in F, KV 263. De uitvoering van al deze verrukke lijk* werkje* berust bij de London Wind Soloists o.l.v. Jack Brymer, een ensemble, waarin men de grootst* Engels* instrumentalisten vindt. Wat deze opnamen ook weer eens bevesti gen is het enorm hoge peil, waarop zich de bespelers van al deze hobo's, klarinetten, fagotten en hoorns in En geland bewegen. De opnameklank ie voorts voorbeeldig en doet deze „tafel muziekjes" op zijn fraaist uitkomen. Van harte aanbevolen. diepst van deze muziek door te drin gen. Zijn interpretaties zijn altijd per soonlijk, maar nergens laat hij zich verleiden tot pianistische schittering zonder inhoud. De technici slaagden erin een realistische pianoklank in de groef vast te leggen, waardoor de waard# van deze opname nog aan zienlijk wordt verhoogd. Twee platen, onderscheiden met een door de Académie du Disque Fran ciüse uitgereikte Grand Prix du Dis que, belandden dezer dagen op onze draaitafel. En hoewel wij in dit land nogal eens wat sceptisch staan tegen over deze onderscheiding, o.m. omdat de jury ln Frankrijk maar een klein deel van het totale platenrepertoire te beoordelen krijgt, kunnen we ditmaal van harte met deze toekenning in stemmen. De eerste is een opname op het sinds kort ook in ons land uit gebrachte label Cygnus, waarover wij u reeds enkele weken geleden spra ken. De plaat is getiteld „Laudario 91 dl Cortona" en bevat een aantal lof gezangen, die uit de 13e eeuw stam men. Deze gezangen zijn door Profes sor Fernando Liuzzi als handschrift no. 91 in een bibliotheek te Cortona gevonden en ze omvatten het gehele leven van Christus, dat wordt bezon gen vanaf de verkondiging aan Maria tot de Hemelvaart. Men zette deze liederen over in het hedendaagse no tenschrift en liet ze voor de opname- microfoon uitvoeren door een select gezelschap zangers en instrumentalis ten o.l.v. Edwin Loehrer. De opname werd gemaakt te Lugano in de Ka thedraal van San Lorenzo en ver scheen op Cygnus CM 501 (stereo CS 801). De tweede Grand Prix du Dis que werd toegekend aan een opname op Philip» met werken van Stra- winsky en Moussorgsky (Philips AL 00659; stereo AT 835482). Onder lei ding van Igor Markevitch kwam hier een sublieme uitvoering tot stand van Strawinsky's Psalmensymfonie, met koor en orkest van de Russische Staatsakademle. Het werk bestaat uit zettingen van de Vulgata-teksten der psalmen 38 13-14, 39 2, 3 en 4 en psalm 150 en is ongetwijfeld een der grootste scheppingen van de veelzij dige componist. Het is een weergaloos mooi werk en de uitvoering is weinig minder dan volmaakt, dank zij dit grandioze Russische koor en Marke vitch' geïnspireerde leiding. Op de keerzijde vindt men zes prachtige lie deren van Moussorgsky in een orkes tratie van Markevitch en met als so liste de grote Russische sopraan Ga lina Vishneveskaya, die ze schitterend vertolkt. De opnamekwaliteit van deze plaat is uitstekend, hoewel een enkele maal wat scherp. Maar als ge heel kan deze opname niet genoeg worden aanbevolen! Ben opname, waarop men cellospel van de hoogste orde kan beluisteren is de Decca BR 8603 (stereo SWL 8503), waarop Mstislav Rostropovitch met niemand minder dan Benjamin Britten aan de piano een uitvoering geeft van de Cellosonate op. 65 van Britten en de Sonate voor cello en piano van Claud* Debussy. Britten's sonate is een bijzonder knap geschre ven werk, dat geen liefhebber van de eigentijdse muziek zich mag laten ont gaan en ook Debussy's sonate i» een hoogtepunt in het oeuvre van de franse meester. Een prachtige opna me, die ook technisch vlekkeloos is In samenwerking met de Schweize- rlsche Arbeitsgemeinschaft fiir Ju- gendmusik (SAJM) nam Columbia een EP-plaatje op met het Concert in G voor fluit, 3 violen en continuo van Telemann. Het Is sen juweeltje ge worden, waarop Barbara Sulzer en kele schitterende staaltjes van blok- fluitspel laat horen en het Kamer ensemble van de SAJM een sluitende orkestbegeleiding verzorgt met zeer geacheveerd spel. Dat men ook in Zwitserland op zeer hoog niveau kan musiceren, bewijst deze Columbia SEGZ 3949 op afdoende wijze. Uitste kende opnamekwaliteit. KLAAS A. POSmUJU c':;: -I t

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1963 | | pagina 6