Il L i J iSiS JNI buiten de ivaiien pomp vers De Vinke als spook ver drijver De nieuwe schoolmeester en het spook op de Bevervoorde STICHTING CIRCUIT TUBBERGEN TWENTE MOTORCROSS VASSE Y.V. „EXCELSIOR" Concours Hippique Zwolle FAMILIE VELLA WILDE NIET UIT VLIEGTUIG Vrijdag 9 augustus 1963 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 5 Heel Rijssen was het er over eens dat de nieuwe schoolmeester nieuwe en frisse ideeën had. Maar met de komst van de schoolmees ter was er ook een spook gekomen. Een spook dat vele burgers van Rijssen de stuipen op het lijf joeg. De dapperste Rijssenaren en tot hen behoorde ongetwijfeld Pannen Jan, zoge noemd naar het vak wat hij uitoefende (pan nenbakker). Hij was wat men te Rijssen noem de een prima vakman. Pannen Jan nu, moest de nieuwe pannen leveren voor het meesters huis en de school. De burgemeesters hadden de stadsopzichter te verstaan gegeven dat de daken op school en meestershuis op zijn voordeligst gedekt moesten worden. Rijssen zat nog tot over de oren in de schuld van de vele brandschattingen en plun deringen die het in de loop van de tijd te doorstaan had gehad. De stadsopzichter de Vissebet was een bekwaam en ijverig man. Hij onderhandelde met Pannen Jan. Deze leverde dakpannen derde keus. Die waren, goed koop. Zij waren natuurlijk niet alle naar maat. er waren scheve pannen bij en de nieuwe schoolmeester kroop op het dak van zijn huis zakte door de pannen en latten en kwam op de zolder terecht. Hij klaagde bitter o ver de slechte reparatie van de schoolmeesterswo ning. De burgemeester De Hengst kwam op een middag thuis. Zijn vrouw vertelde hem van de schoolmeester die door het dak was gevallen en nu met een scheef hoofd in het bed lag. Intussen was de oude freule uit de Bevervoorde weggelopen. Het oude huis had in de nacht allerlei rare geluiden. Overdag was het heel gewoon. Vinken Dieks die altijd gezegd had nooit voor edn spook óp de loop te gaan moest ge haald worden. Hij had een goede baan op het huis te Eisen gekregen, bij de baronnesse Louise de Bruin van Babelsberg. Zij was met een sullige jonker getrouwd. Hij vertelde steeds in Rijssen dat zij getrouwd was met een man waar je niets aan had. Door toedoen van de generaal majoor was na veel vijven en zessen de Vinke in dienst gekomen bij de ba ronesse de Bruin van Babelsberg. De baro nesse was fors blond en aanhalig, vooral wat Vinken Dieks betrof. Dieks was daarbij zeer onderhoudend en viel bij de vrouwwe van Eisen zeer in de smaak tot groot verdriet van zijn vrouw die erg jaloers was. Op een avond kwam de stadsbode van Rijs sen op het huis te Eisen. Hij rammelde aan de deur van de stal. Daar was een vertrek dat bewoond werd door het echtpaar De Vin ke. Hij luisterde even, een hevig gescheld en geraas hoorde hij. Een daverende slag met de vuist op tafel. De kettinghond Pluto had volk geroken en sloeg aan. Plotseling werd alles stil. De deur bleek op de grendel. Het duurde nog even, en de grendel werd er afgeschoven en Dieks keek om de deur. Waarachtig de stadsbode vah Rijssen. De deur ging wagenwijd open. De stadsdienaar stapte binnen de juffer had nog kans gezien de stuk geslagen scherven van de tafel te graaien in de schoeterd, en weg er mee. Zij kwam de kamer weer in en deed of er niets aan de hand was. De baronesse die zeer nieuwsgierig was en daarbij bang voor slecht volk. Had haar man de graaf van Lichtenberg geroepen. De graaf zat aan het haardvuur te slapen. Zijn hoogwelgeborene bracht veel tijd slapende door. Hendrik er is onraad. Niks geen onraad! Dieks is wel wakker. De baronesse liet haar man slapen en stapte zelf driest naar buiten. Zolang de Vinke bij de hand was durfde zij alles. Dieks! Dieks! riep zij, en Dieks storm de naar buiten. Wie is er? Wilde de baronesse weten. De stadsbode van Rijssen maar. Ant woordde Dieks, Er is in Rijssen wat aan de hand. Maar je blijft in mijn dienst, in onze dienst verbeterde zij. Zij ging niet mee naar binnen. De Vinke bracht haar terug tot in de vestibu le. Daar stond de graaf klaar wakker met het jachtgeweer onder de arm. Vinke verdwijn! riep de heer des huizes met verheffing van stem. Zo had de baronesse haar man in lang niet gezien. Dieks kwam er van onder de in druk en liep gauw de stalwoning binnen. Hij dacht nog aan het geweer. Zou heer Graaf soms lont geroken hebben? Hij was zo heel anders als anders. De stadsbode kwam voor de dag met de boodschap dat de burgemeesters de hulp in riepen van meneer Vinke, er was een spook op de Bevervoorde. Wat heb ik je gezegd i'iep Dieks triomfantelijk een pijp stoppend. Sinds die gele juffer in Rijssen woont is Rijssen vergeven van de spoken. Maar waarom ben je niet naar de nieuwe schoolmeester gegaan? Bevel is bevel! Antwoordde de bode, een be weging makend met duim en vinger. Zeg maar dat ik kom. Besliste Dieks. Wel had men hem smadelijk weggewerkt, maar ja, als volbloed Rijssenaar kon je het volk van Rijssen niet laten tiranniseren door een spook. Morgen kom ik om Rijssen van spoken vrij te maken. De bode stapte opgelucht op. De weg van Eisen naar Rijssen liep voor een groot deel over de heide. Ik zal je een spookdrank mee geven en neem een dikke stok. En pas op dat de foefel je niet op de rug springt want dan ben je verloren. Bode tot morgen! Een van de Elsener schepers zat droevig aan het haard vuur in zijn schepers hutje. Hij was scheper bij boer Walman die tenminste tweehonderd schapen hield. En nu was het schaap van de jonge pas getrouwde boerin Walman weg. De jonge Walmans vrouw kwam uit Zuna. Veertien dagen geleden was zij met Hendrik Walman getrouwd de turen hadden de jonge vrouw een schaap gegeven met een belletje om. Zij hadden dit gedaan, omdat Gaitdine het meisje uit Zuna, altijd een bovenste best buurmeisje was. De oude Walman had dit zeer aardig gevonden. De jonge Walman ook, maar die hield meer van Gaitdiene, dan van het schaap, maar toen tegen donker de schaap herder terug was, hoorde de oude boer het belletje niet. Mannes! Riep de boer waar'is het schaap van Gaitdiene. Dat zal er wel zijn, riep Mannes, Tellen! Riep de oude boer. En jawel er was een schaap te weinig. Als het schaap niet terecht komt heb je hier je brood gegeten slaterhond! Grauwde de boer. En nu lag Mannes te woelen in zijn bed hij droomde dat hij het schaap zag en telkens als hij het wilde grijpen ontglipte het hem weer. Maar op de late avond speelde zich op de weg door de heide velden een misselijk drama af De stadsdienaar gesteund door de spookdrank van de Vinke nam telkens een slok. Dit werkte niet veel uit voor de angst die de eenzame wandelaar doorstond wel moest hij meermalen de broek laten zakken om een grote boodschap te doen. Dit laatste herhaalde zich steeds vaker. Reeds- voelde de stadsdie naar de zo gevreesde foefel naderen. Toen hij voor de zoveelste maal achter een vlieg den verdween, hoorde hij iets ritselen en naar hij zich verbeeldde ook ademhalen. Dat moest beslist de foefel zijn. De dar men begonnen hem te rammelen in het lijf. Hij nam de laatste slok uit de fles en het spookwater was op. In het bouwhuis bij het huis te Eisen zat Vinken Dieks. Hij schaterde van lach. Je moest je schamen man om iemand als de stadsbode er zo tussen te nemen. Lao gewor den! Riep Dieks, hee geet er neet an kapot. Toen hij in het bed lag gierde hij het nog uit. Oo! wat zal de boden vrouw grote ogen opzetten! De stadsbode van Rijssen had voor de zo veelste maal zijn kleren in orde gemaakt. Een moe en mat gevoel maakte zich van hem meester. Daar midden in de heide op minstens een half uur lopen van Rijssen daar had je het lieve leven gaande. Een bel begon te klingelen op de heide ten teken dat het spookuur begon. Dat rhoesten spoken van de gele juffer zijn, die ze uit Bentheim had mee gebracht. De bode probeerde het met hard lopen. Maar het geklingel werd ook harder. Opeens bleef de man. staan. Het geklingel hield op als dat nu geen hekserij was, dan wist de bode het niet. In doodsangst gooide hij met de lege fles achterom. Hij hoorde de fles in scherven slaan op een zwerfkei. Voetje voor voetje ging hij voort. Maar het geklingel volgde. Goddank daar was de Rijssener es. De geestverschijning zou nu wel gaan. Maar het bleek geen bosgeest te zijn. Het geklingel volgde hem op de voet. Op een merksteen bij een landscheiding ging de bode even zitten. Daar vladderde een velduil. Die een kreet liet horen dat het je door merg en been ging. De stadsbode van Rijssen voelde zich aan armen en benen. Ja Zij zaten er nog. Dus hij was nog niet naar het rijk der gees ten verhuisd. Hij dacht aan zijn vrouw wat zou die wel zeggen, dat hij behekst was. En hij had een onaangenaam gevoel achter in de broek. En de geur die hij verspreidde was gans niet verrukkelijk. Ten laatste male ver mande hij zich. Zwaaide met zijn stok in het rond en bëgon te vloeken. Het klonk hard in de nacht. De surveillerende markeveldwach ters spitsten de oren. Jan en Arend gingen op de verwen singen in het late avonduur af. Zij von den de stadsbode. Is er ongemak? Vroeg Arend Dat zou ik denken fluisterde de gemeente bode. Het spookt hier. Gekheid man wij lopen hier drie nachten in de week, en nooit geen spook gezien. Heb iej, de piepen ook vol? waagde Jan te zeggen. Geen drop! Verklaar de de bode naar waarheid alleen een fles spookwater van De Vinke. De beide mar keveldwachters probeerden de bode op zijn gemak te stellen. Er was de man stellig iets overkomen. Dat het helemaal geen zuivere koffie was dat roken ze wel. Jan liep links en Arend rechts van de bode. Goed en wel in de gang, begon het geklingel weer. Beide veldwachters werden er stil van. Op honderd- passen afstand namen ze afscheid van de bode. Het was half elf. De bode ging via de El- senerstraat de donkere stad Rijssen in. Het geklingel hield aan. In de stad zijnde zette de bode de sokken er in, 't belletje ook. Hij viel met de deur in huis en riep Mieje help. En Mieje denkende dat haar man onwel was geworden stak haastig een kaars aan en verlichtte de deel. De niendeur stond open en op de drempel stond vol verwachting het schaap van .Walman met het belletje om. Mieje keek haar man veelbetekenend aan. Maar hij was te veraltereerd om er asem op te geven. Mieje koffie! bracht hij er moeizaam uit. Ik heb de foefel in de hoed. Hij kleedde zich uit om naar bed te gaan en Mieje be lichtte haar man vanachteren. Wat is er met jou gebeurd? De foefel heeft mij gereden! En toen viel de bode flauw. Mieje liep naar de buurvrouw die Flap Ale heette. Flap Ale, nu, die geloofde niet aan geestverschijningen wel aan heksen en spoken. De bode was gauw weer bij gebracht. Wat moet dat schaap? wilde Mieje we ten. Zet het maar op stal. Geen kwestie van! Brulde Mieje. Ga maar met mij mee arm schaap! sprak Flap Ale. En zij zette het dier in de stal De bode kreeg natte compressen om het hoofd en werd een paar dagen ziek van narigheid. De volgende morgen maakte Vinken Dieks zich klaar om te Rijssen op de spokenjacht te gaan. De baronesse wilde hem niet missen. Maar Dieks dgpht, het wordt hoog tijd dat ik eens een bezoek aan Rijssen .breng want heer graaf heeft het geweer ge laden, wie had hem dat uit de mouw ge schud. De juffer, vergezelde haar man. De zon scheen prachtig. De scheper van Walman kwam het echtpaar Vinke achter op. De scheper wilde naar Zuna. Het schaap van de jonge vrouw was weg. Misschien was het stomme dier weer naar huis gelopen. Dieks vond het heel erg en de juffer ook. Zo stapten ze al kuierend Rijssen binnen in de Enterstraat was een ware volksoploop bij Flap Ale voor de deur die liet haar nieuwe aanwinst zien het spookschaap. VAN COEVERDEN Als afronding van het Motorsportseizoen or ganiseert de Stichting Circuit Tubbergen Twen te een motorcross in het prachtige terrein van Vasse. Het ligt in de bedoeling van de stichting om elk jaar na de succesvolle wegraces op het internationaal bekende wegcircuit ook een terrein wedstrijd te organiseren van hetzelfde formaat. Dankzij de spontane medewerking van een aantal grondeigenaren in Vasse is men er in geslaagd een circuit aan te leggen, dat enig is in Overijssel, omdat ook het houden van zijspanraces hier mogelijk is. Het teamwerk van de zijspanrijders betekent tijdens de weg wedstrijden altijd het meest spectaculaire hoogtepunt van de dag. Wanneer de strijd zich afspeelt in een moei lijk terrein zoals in Vasse het geval is, dan vallen de toeschouwers van de ene in de andere sensatie. In de diepe kuilen en op de rulle zandwegen moeten rijder en duo-passa gier het bijna onmogelijke presteren om de machine in het goede spoor te houden. De grote kampioen in Nederland is de be kende Henk Steman, vroeger kampioenspeed- wayrijder en nu specialist op het zijspanw Hij verdedigt de Nederlandse kampioensti tel en moet het bovendien opnemen tegen enkele Zweedse en Engelse geweldenaren, die in het buitenland hun sporen reeds verdiend hebben in dit onmogelijk zware werk. Daar naast is er de strijd der solorijders in de diverse klassen, die een doorlopend gevecht moeten leveren tegen uitputting en bijna niet te nemen barrières, waaraan het Vasser Cir cuit zo rijk is. Advertentie Hoe het mogelijk was dat alle burgers van alle Twentse steden geloofden aan heksen en spoken is ons tot op de huidige dag nog een raadsel. Maar overal heersten spoken Witte Wieven en boze geesten. En een grote bij zonderheid was dat het altijd vrouwen waren die van deze bezigheden verdacht werden. En nu zat de Gele Juffer met spoken op de Bevervoorde. De burgemeester de Hengst had haar de raad gegeven haar Bentheimse dienstboden eens aan de tand te voelen. Nu dat deed de Gele Juffer maar de drie Bentheimse dienstboden zwoeren plechtig dat ze niet heksen kondén. Vooral Zwenne een goed gevormde en knappe verschijning kon geen vat op de Rijssener jongens krijgen. En als ze nu een heks was, had zij al lang een Rijssense jongen verschalkt. Maar de Gele Juffer wilde niet verdacht worden, daarom liet ze de zoon Berend van de Likkerd aanspannen om met de drie dienstboden naar Oude Water te rijden, om ze daar op de heksenwaag te laten wegen. De Likkerd had een vervoerbedrijf. En Berend de oudste zoon, was de enige die met de drie vrouwen naar Oude Water wilde rijden. De Vinke had ge zegd dat het gekheid was om daar zoveel geld voor uit te geven. Als men de drie meisjes in de Wijerd had gesmeten, dan had men dadelijk kunnen zien of er een heks bij was of niet. Een heks bleef drijven. De dag werd bepaald de predikant kwam op de Bevervoor de. Het ging de man aan het hart. Vooral Zwenne was een ijverig vragenleerster ge weest. Aleid en Siene, nou dat mocht wel zo. Niet dat ze de heer niet dienden. Met de hand op het hart kon hij verklaren dat ze zo Godvrezend waren als wat. Maar ja, het waren dienstboden van de Gele Juffer, die werd behalve door de bakker en de slager en de kruidenier door heel Rijssen met de nek aangekeken. Enkele uitzonderingen waren er. Daar waren de edelen van de Oosterhof. De rooie jonker van Holten. Maar dat was iets anders, dat was een vrouwengek. Be rend van Eisen ook een' jonker vond haar te lelijk om mee te vrijen. Jonker Berend wilde geen vaste verkering hebben. Hij leefde voor zich alleen. Maar ofschoon hij een liefhebber was keek hij naar Zwenne van de Bevervoorde, de keukenmeid van de Gele Juffer niet om. En zoiets dat was verdacht. De morgen kwam dat Berend van de Likkerd met de zeilwagen voor reed. Het was heel vroeg in de morgen. De Gele Juffer keek in de mor- genjas de wagen na. Berend zesentwintig jaar, een kerel als een wolk keek achter het kleed van de wagen langs en dacht bij zichzelf nu de Juffer nog met de veren in het haar liep foei wat een lelijk kreng! Maar de Juffer had hem op het hart gedrukt goed voor haar dienstboden te zorgen en had hem een goed teergeld meegegeven. De Juffer had de reis na een dagenlange studie uit gestippeld. Als het kon moest men de eerste dag tot Apeldoorn varen. Ma daar kwam niet van. Omdat het in Deventer juist kermis was. En de meisjes alle mogelijke vrijheid had den. Want zij lieten zich in Oude Water op de heksenwaag vrijwillig wegen. Dat was heel iets anders dan wanneer men gedwongen werd. Nou en op Deventer kermis, daar kregen Aleid en Sientje verkering. Likke Berend keek er van op. Zwenne hield zich aan de koe kant. Zij had wel graag een vrijer gehad, maar haar gemoed was te bezwaard. Veron derstel dat ze te licht bevonden werd, dan was ze naar de maan. Berend had de meisjes bezworen dat ze de bek moesten hool'n, want hij wilde geen naam hebben te Rijssen dat ze ingeval dat ze alle drie te licht bevonden werden dat hij als hek sen rijder werd nagewezen. Aleid ging die avond uit met Papscholten Dieks uit Bathmen en Sientje met de Kniepe uit Averlo. De Pap- scholte kreeg zin in Aleid. Hij liet haar beloven dat ze bij haar te rugkomst vaste verkering met hem wilde hebben. De volgende morgen later dan de bedoe ling was, reisde men verder. Intussen werd Vinken Dieks op aanraden van de heer van de Stoevelaar ontboden op de Bevervoorde om het huis van spoken te zuiveren. Meester Walkate die niet in heksen en spoken ge loofde vond de Gele Juffer nog gekker als wat. Ook de Vinken Juffer vond het maar een kwalijke zaak, dat haar man daar heel alleen met dat gele spook op de Bevervoor de was. Je wist nooit wat er gebeuren kon. Gelukkig was Klungel Diene er nu hele da gen, dat scheelde stukken. De Vinke was er een dag en een nacht. De Gele Juffer wees hem een kamertje aan. Dat gebeurde en de Juffer schoof er voor de securigheid de gren dels aan de buitenkant voor de deur. Daar zat de Vinke opgesloten. Hij bonsde met de vuisten op de deur, pro beerde door het getraliede raam te ontsnap pen maar het hielp niet. De Gele Juffer nam wraak omdat de Vinke maanden geleden over haar gelobberd had. En dat was haar ter ore gekomen en nu zou hij er voor boeten. Intussen was Likke Berend te Oude Water aangekomen hij gaf de papieren over en het weegloon. De waagmeester geassisteerd, door de heksenmeesters wogen de dienstboden van de Gele Juffer heel secuur. Er was niets aan de hand. Ja toch, de jonge ongetrouwde waagmeester kreeg Zwenne in de loep. Hij smoesde met haar en het einde van het lied was dat Zwenne in Oude Water achter bleef. Zeg maar in Rijssen dat bet mis is met Zwènne vertelde de waagmeester aan Berend. De waagmeester was een knappe jonge man met Aleida en Sientje ging het beter die gin gen parmantig in de kleedwagen zitten en reden met de Likkeri; de weg terug. Alles ging goed tot Deventer. Op de Brink zou haar vrijer Sientje opwachten maar er verscheen niéts. Anders was het met Papscholten Dieks. Die stond klaar op de kring in Bathmen. Hij vroeg slechts alles good? Alles good! Riep Lei- da. Ze sprong van de wagen in de armen van Dieks. En weg was zij. De Likkert reisde ver der. Sientje snotterde en bleerde omdat haar vrijer haar in de steek had gelaten. Tegen vier uur in de middag kwam men weer te Rijssen aan. HET GERUCHT De Rotgans uit Ootmarsum was een snel- jager. D.w.z. een expresse. Hij zorgde er voor dat men gauw uit de voeten kon komen en daarbij was de Rotgans een onuitputtelijke nieuwsbron. Hij had te Rijssen het gerucht verspreid, dat de dienstboden van de Gele Juffer van de ulk gebeten waren en nu niet zuiver wa ren .op de graad. Op de Bevervoorde intus sen was ook een en ander voorgevallen wat niet mooi meer was. De Vinke had zich na vele pogingen losgewerkt. Na eindeloos ge snuffel had hij in zijn kamer een kast ont dekt met een trap naar beneden. In het stik donker voelde hij tegen iets warms aan, het hijgde en blies, maar De Vinke daalde ver der. Hij moest eerst licht maken in zalen en kamers, dan zou hij de spoken te lijf gaan. Opeenshoorde hij in de grote zaal een hej,s lawaai. Hij rende er heen. Hij dacht, de Juf fer wordt vermoord! Hij gooide de deur open, en daar was het spook! De Vinke stond verlarrid van schrik. G'ef mij een zoen! Siste het spook. De Vinke dacht nu of nooit! Ben ik hier spook verdrijver of niet. Hij wierp zich op het spook wat bepaald een vrouw moest zijn want het spook had een weelderige boe zem. Gasterd! Riep het spook. De Vinke zonk bijna door de grond. En toen zette de Vinke de sokken er in. Hij riep moord en brand, schreeuwend de straat op. De nachtwakers er achter aan. Zij riepen help! Help! De Vinke is behekst! De Vinke rende zonder om te kijken tot aan de Regge. Daar greep men hem. Zij brach ten hem naar het raadhuis en sloten hem op. Intussen spoedden enige sterke mannen met stokken zich naar de Bevervoorde om een onderzoek in te stellen. De oude dove Brum- mel Jan vertelde dat er op het hoge huis niets aan de hand was. Mevrouw had weer een van haar woede aanvallen gehad. Anders niks aan de hand. Anders was het met de Vinke die in de loop van de dag op het raadhuis door de burgemeesters werd uitgehoord. Hij verklaarde openlijk en duidelijk dat er een spookwijf was, op Bevervoorde. Die bloeden van dienstboden moesten er voor naar Oude Water. En nu waren zij weg. Om vier uur in de middag werd Likke Be rend gesignaleerd. Op de Holterweg had de Bok- se hem zien aankomen, en als een lopend vuurtje ging het door Rijssen. Zwenne en Leida waren weg. Sientje en de Likkert kon den niet zeggen wat er met de meisjes ge beurd was maar de Bokse kon het wel zeggen. Natuurlijk levend verbrand, dat gebeurde met heksen altijd. De Gele Juffer stuurde de Dove Brummel Jan naar de Oos terhof die moest de huur opzeggen. Want mevrouw de Gele Juffer ging nog dezelfde dag weg. Twee van haar dienstboden waren niet weer boven water gekomen. En de Likkert moest met twee wagens ko men. Zij wilde weer naar het Bentheimse. Sientje ging mee. En de Bevervoorde werd gesloten. De luiken gingen dicht. De Vinke ging weer naar de Stoevelaar. De oude man nen van Rijssen hielden diepzinnige gesprek ken over de spokerijen op Bevervoorde. De nieuwe schoolmeester Walkate kreeg het dak van zijn huis dicht en ook de school werd verbeterd. En op voorstel van burge meester De Hengst werd er een nieuwe koestal aan het meestershuis gebouwd omdat de mees ter veel verstand had van vee. Na verloop van tijd kwam een jonker Schapekop om het huis Bevervoorde te huren. Mijnheer Schapekop verlangde naar rust zo hijvertelde. Hij had zware zaken gedaan in de West. Veel later (maar dat komt nog wel) bleek dat hij een smerig slavenhande laar was geweest in de West. Waar hij schat ten had verdiend. Hij leek zo op het oog een keurige heer. Alleen de Latte de stads- diender had er het niet op zitten. Maar nie mand, behalve de burgemeesters en de edel lieden hielden van De Latte. In de Bouwstraat zei men de Latte niet eens goedendag. De stadsdiender van zijn kant, was ook niet erg spraakzaam. De Bouwstraters noemden hem een gloe- perd. Maar desgevraagd had de Latte de' schouders opgehaald, toen de burgemeesters hem vroegen wat hij van de jonker Schrape- kop dacht. De Latte, was ook geen Rijsse naar van geboorte. Men was het er algemeen over eens dat het een graven kind was. Hij was op aanbeveling van de drost van Twente zo had de drost laten doorschemeren, ze zou- De eerste oefenwedstrijd van Excelsior van zaterdag jl. tegen het Katwijkse Quick Boys is geen succes geworden. De ongekend hoge temperatuur had weinig toeschouwers naar de Mors getrokken, terwijl de spelers der mate last ondervonden van de hitte, dat hun activiteiten uitermate beperkt bleven. De thuisclub moest met enkele invallers uit komen. o.a. voor de naamgenoten Nijland. De spilplaats was nu toegewezen aan junior Rozendom, die zich, de omstandigheden in aanmerking genomen, behoorlijk van zijp taak heeft gekweten. Voor de rust had Quick Boys twee maal succes, door een fout van Dangremond en Keizer. Na de thee wogen de ploegen aan vankelijk aardig tegen elkaar op, doch toen de bezoekers op fraaie wijze hun derde doel punt scoorden was het gedaan met de jonge Excelsior-ploeg. In de resterende tijd konden de gasten de stand gemakkelijk tot 5-0 opvoe ren. De vierde treffer plaatste Harbers in eigen doel. Voor a.s. zaterdag staat de wedstrijd te gen de eerste klasser Quick uit Oldenzaal op het programma. Wellicht zal door Excelsior ook in deze wed strijd weer geëxperimenteerd worden om tot een hecht verband te komen tegen de a.s. zware competitie. Het zal zaak zijn voor de spelers niet te letten op de nederlaag van vorige week, aangezien deze wedstrijd gezien de omstan digheden in feite van geen betekenis was. Zwolle heeft van 12 t.m. 17 augustus een feestweek. Een van de programma onderde len is't concours hippique dat op 15 augus tus in het gemeentelijk sportpark gehouden zal worden. Er staan o.m. twee springconcour sen op het programma, een serie draverijen en twee keer een ren. Voorts zullen de leden van de ponnyclub „De gele Rijdertjes" uit Bemmel een demonstratie geven. Op 17 augustus wordt voorts op de nieuwe Markt een nationaal draaiorgelconcours ge houden. Inlichtingen over alle evenementen! H. Kuil Meppelerstraatweg 396, Zwolle te 05200—14732. LONDEN Er waren acht politiemannen en een vrouwelijke politie-agent nodig om de familie Vella uit New York uit een vlieg tuig te verwijderen. De moeilijkheid was dat hel vliegtuig, dat Malta als bestem ming had, slechts 99 plaatsen had, terwijl er voor de vlucht 104 pas sagiers geboekt waren, onder wie de 32-jarige Tony Vella, zijn vrouw Maria en hun kinderen fimmy, 7, Conni, 5, en Marie, 3 jaar oud. Het bureau, dat regelingen voor de vlucht getroffen bad, meende dat de Vella's vrijwillig hadden aangeboden met een later ver trekkend vliegtuig te reizen. Maar de Vellds spraken dit tegen en weigerden uit het vliegtuig te stappen. Zes politiemannen waren no dig om mevr. Vella naar het sta tionsgebouw op London Airport terug te dragen, terwijl twee an deren een schreeuwende en wor stelende Vella vasthielden, fimmy kwam zijn ouders te hulp en beet een politieman. Connie en Maria zetten het op een huilen. De vrouwelijke politieagent kwam er het slechtst af. Zij kwam uit het gevecht tevoorschijn met een bloedende neus en gescheurde rók. Tenslotte wist het reisbureau de familie Vella te lijmen door haar in een luxueus hotel onder te brengen, het hele gezin te trak teren op een rondrit door Londen en het te boeken op een vlieg tuig naar Malta via Rome. den er geen schade bij hebben als zij De Lat te als stadsdiender namen. De stadsdiender was een robuste verschij- ning, dat was alles wat men van hem wist toen hij in Rijssen kwam. Toen meester Walkate het schoolmeestershuis betrok, ging De Latte in de kost bij Gape Grade. En Gra de vond het jammer dat zij al zo op jaren was, want zij noemde De Latte een goede stiel van een man. Maar de burgemeesters vroegen hem wat hij dacht van jonker Scha pekop. In de gaten houden; was alles wat hij zei. De Latte werd ontboden op de Oos terhof. Maar daar kwam zijn ware aard te voorschijn. Hij bleek niets onderdanig. Maar bleek geboren om zelve te gebieden. Dat was wat Rijssen aanging een goed teken. Maar het noodlot achtervolgde de Latte. De Bokse die veel labberachtige familie had buiten Rijssen, omdat hij uit de contrijen van Borne kwam, daar had hij een boer aan het mes willen steken. En hij was van het platteland van Twente verbannen gewor den. In alle steden had hij het, geprobeerd. Maar tenslotte had een Rijssens onderne mer zich over hem ontfermd. Vijf jaar mocht hij voorwaardelijk in Rijssen blijven. De steenbakker waar hij werkte zag er we! iets in en zo bleef de Bokse in' Rijssen hangen. VAN COEVERDEN.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1963 | | pagina 5