Il L i J iSiS JNI buiten de ivaiien
pomp vers
De Vinke als spook ver drijver
De nieuwe schoolmeester en het
spook op de Bevervoorde
STICHTING CIRCUIT
TUBBERGEN TWENTE
MOTORCROSS VASSE
Y.V. „EXCELSIOR"
Concours Hippique Zwolle
FAMILIE VELLA
WILDE NIET
UIT VLIEGTUIG
Vrijdag 9 augustus 1963
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 5
Heel Rijssen was het er over eens dat de
nieuwe schoolmeester nieuwe en frisse ideeën
had. Maar met de komst van de schoolmees
ter was er ook een spook gekomen. Een spook
dat vele burgers van Rijssen de stuipen op
het lijf joeg. De dapperste Rijssenaren en tot
hen behoorde ongetwijfeld Pannen Jan, zoge
noemd naar het vak wat hij uitoefende (pan
nenbakker). Hij was wat men te Rijssen noem
de een prima vakman. Pannen Jan nu, moest
de nieuwe pannen leveren voor het meesters
huis en de school.
De burgemeesters hadden de stadsopzichter
te verstaan gegeven dat de daken op school
en meestershuis op zijn voordeligst gedekt
moesten worden.
Rijssen zat nog tot over de oren in de
schuld van de vele brandschattingen en plun
deringen die het in de loop van de tijd
te doorstaan had gehad. De stadsopzichter
de Vissebet was een bekwaam en ijverig man.
Hij onderhandelde met Pannen Jan. Deze
leverde dakpannen derde keus. Die waren, goed
koop. Zij waren natuurlijk niet alle naar maat.
er waren scheve pannen bij en de nieuwe
schoolmeester kroop op het dak van zijn huis
zakte door de pannen en latten en kwam op
de zolder terecht. Hij klaagde bitter o ver de
slechte reparatie van de schoolmeesterswo
ning. De burgemeester De Hengst kwam op
een middag thuis. Zijn vrouw vertelde hem
van de schoolmeester die door het dak was
gevallen en nu met een scheef hoofd in het
bed lag. Intussen was de oude freule uit de
Bevervoorde weggelopen.
Het oude huis had in de nacht allerlei rare
geluiden. Overdag was het heel gewoon.
Vinken Dieks die altijd gezegd had nooit
voor edn spook óp de loop te gaan moest ge
haald worden. Hij had een goede baan op het
huis te Eisen gekregen, bij de baronnesse
Louise de Bruin van Babelsberg. Zij was met
een sullige jonker getrouwd. Hij vertelde steeds
in Rijssen dat zij getrouwd was met een
man waar je niets aan had. Door toedoen van
de generaal majoor was na veel vijven en
zessen de Vinke in dienst gekomen bij de ba
ronesse de Bruin van Babelsberg. De baro
nesse was fors blond en aanhalig, vooral wat
Vinken Dieks betrof. Dieks was daarbij zeer
onderhoudend en viel bij de vrouwwe van
Eisen zeer in de smaak tot groot verdriet van
zijn vrouw die erg jaloers was.
Op een avond kwam de stadsbode van Rijs
sen op het huis te Eisen. Hij rammelde aan
de deur van de stal. Daar was een vertrek
dat bewoond werd door het echtpaar De Vin
ke. Hij luisterde even, een hevig gescheld en
geraas hoorde hij.
Een daverende slag met de vuist op tafel.
De kettinghond Pluto had volk geroken en
sloeg aan. Plotseling werd alles stil. De deur
bleek op de grendel. Het duurde nog even, en
de grendel werd er afgeschoven en Dieks keek
om de deur. Waarachtig de stadsbode vah
Rijssen. De deur ging wagenwijd open.
De stadsdienaar stapte binnen de juffer had
nog kans gezien de stuk geslagen scherven van
de tafel te graaien in de schoeterd, en weg er
mee.
Zij kwam de kamer weer in en deed of er
niets aan de hand was. De baronesse die zeer
nieuwsgierig was en daarbij bang voor slecht
volk. Had haar man de graaf van Lichtenberg
geroepen. De graaf zat aan het haardvuur te
slapen. Zijn hoogwelgeborene bracht veel tijd
slapende door.
Hendrik er is onraad. Niks geen onraad!
Dieks is wel wakker. De baronesse liet haar
man slapen en stapte zelf driest naar buiten.
Zolang de Vinke bij de hand was durfde zij
alles. Dieks! Dieks! riep zij, en Dieks storm
de naar buiten. Wie is er? Wilde de baronesse
weten. De stadsbode van Rijssen maar. Ant
woordde Dieks, Er is in Rijssen wat aan de
hand.
Maar je blijft in mijn dienst, in onze dienst
verbeterde zij. Zij ging niet mee naar binnen.
De Vinke bracht haar terug tot in de vestibu
le. Daar stond de graaf klaar wakker met
het jachtgeweer onder de arm. Vinke verdwijn!
riep de heer des huizes met verheffing van
stem. Zo had de baronesse haar man in lang
niet gezien. Dieks kwam er van onder de in
druk en liep gauw de stalwoning binnen. Hij
dacht nog aan het geweer.
Zou heer Graaf soms lont geroken
hebben? Hij was zo heel anders als
anders. De stadsbode kwam voor de dag met
de boodschap dat de burgemeesters de hulp in
riepen van meneer Vinke, er was een spook op
de Bevervoorde. Wat heb ik je gezegd i'iep
Dieks triomfantelijk een pijp stoppend. Sinds
die gele juffer in Rijssen woont is Rijssen
vergeven van de spoken. Maar waarom ben je
niet naar de nieuwe schoolmeester gegaan?
Bevel is bevel! Antwoordde de bode, een be
weging makend met duim en vinger.
Zeg maar dat ik kom. Besliste Dieks. Wel
had men hem smadelijk weggewerkt, maar ja,
als volbloed Rijssenaar kon je het volk van
Rijssen niet laten tiranniseren door een spook.
Morgen kom ik om Rijssen van spoken vrij
te maken.
De bode stapte opgelucht op. De weg van
Eisen naar Rijssen liep voor een groot deel
over de heide. Ik zal je een spookdrank mee
geven en neem een dikke stok. En pas op dat
de foefel je niet op de rug springt want dan
ben je verloren. Bode tot morgen! Een van
de Elsener schepers zat droevig aan het haard
vuur in zijn schepers hutje. Hij was scheper
bij boer Walman die tenminste tweehonderd
schapen hield. En nu was het schaap van de
jonge pas getrouwde boerin Walman weg.
De jonge Walmans vrouw kwam uit Zuna.
Veertien dagen geleden was zij met Hendrik
Walman getrouwd de turen hadden de jonge
vrouw een schaap gegeven met een belletje
om. Zij hadden dit gedaan, omdat Gaitdine
het meisje uit Zuna, altijd een bovenste best
buurmeisje was. De oude Walman had dit
zeer aardig gevonden. De jonge Walman ook,
maar die hield meer van Gaitdiene, dan van
het schaap, maar toen tegen donker de schaap
herder terug was, hoorde de oude boer het
belletje niet. Mannes! Riep de boer waar'is het
schaap van Gaitdiene. Dat zal er wel zijn,
riep Mannes, Tellen! Riep de oude boer. En
jawel er was een schaap te weinig. Als het
schaap niet terecht komt heb je hier je brood
gegeten slaterhond! Grauwde de boer. En
nu lag Mannes te woelen in zijn bed hij
droomde dat hij het schaap zag en telkens
als hij het wilde grijpen ontglipte het hem
weer. Maar op de late avond speelde zich op
de weg door de heide velden een misselijk
drama af De stadsdienaar gesteund door de
spookdrank van de Vinke nam telkens een
slok. Dit werkte niet veel uit voor de angst
die de eenzame wandelaar doorstond wel moest
hij meermalen de broek laten zakken om een
grote boodschap te doen. Dit laatste herhaalde
zich steeds vaker. Reeds- voelde de stadsdie
naar de zo gevreesde foefel naderen. Toen
hij voor de zoveelste maal achter een vlieg
den verdween, hoorde hij iets ritselen en
naar hij zich verbeeldde ook ademhalen.
Dat moest beslist de foefel zijn. De dar
men begonnen hem te rammelen in het lijf.
Hij nam de laatste slok uit de fles en het
spookwater was op.
In het bouwhuis bij het huis te Eisen zat
Vinken Dieks. Hij schaterde van lach. Je
moest je schamen man om iemand als de
stadsbode er zo tussen te nemen. Lao gewor
den! Riep Dieks, hee geet er neet an kapot. Toen
hij in het bed lag gierde hij het nog uit. Oo!
wat zal de boden vrouw grote ogen opzetten!
De stadsbode van Rijssen had voor de zo
veelste maal zijn kleren in orde gemaakt.
Een moe en mat gevoel maakte zich van
hem meester. Daar midden in de heide op
minstens een half uur lopen van Rijssen
daar had je het lieve leven gaande. Een bel
begon te klingelen op de heide ten teken dat het
spookuur begon. Dat rhoesten spoken van de
gele juffer zijn, die ze uit Bentheim had mee
gebracht. De bode probeerde het met hard
lopen. Maar het geklingel werd ook harder.
Opeens bleef de man. staan. Het geklingel
hield op als dat nu geen hekserij was, dan wist
de bode het niet. In doodsangst gooide hij
met de lege fles achterom. Hij hoorde de
fles in scherven slaan op een zwerfkei. Voetje
voor voetje ging hij voort. Maar het geklingel
volgde. Goddank daar was de Rijssener es.
De geestverschijning zou nu wel gaan. Maar
het bleek geen bosgeest te zijn. Het geklingel
volgde hem op de voet. Op een merksteen
bij een landscheiding ging de bode even zitten.
Daar vladderde een velduil. Die een kreet
liet horen dat het je door merg en been ging.
De stadsbode van Rijssen voelde zich aan
armen en benen. Ja Zij zaten er nog.
Dus hij was nog niet naar het rijk der gees
ten verhuisd. Hij dacht aan zijn vrouw wat zou
die wel zeggen, dat hij behekst was. En hij
had een onaangenaam gevoel achter in de
broek. En de geur die hij verspreidde was
gans niet verrukkelijk. Ten laatste male ver
mande hij zich. Zwaaide met zijn stok in het
rond en bëgon te vloeken. Het klonk hard
in de nacht. De surveillerende markeveldwach
ters spitsten de oren.
Jan en Arend gingen op de verwen
singen in het late avonduur af. Zij von
den de stadsbode. Is er ongemak? Vroeg Arend
Dat zou ik denken fluisterde de gemeente
bode. Het spookt hier. Gekheid man wij lopen
hier drie nachten in de week, en nooit geen
spook gezien. Heb iej, de piepen ook vol?
waagde Jan te zeggen. Geen drop! Verklaar
de de bode naar waarheid alleen een
fles spookwater van De Vinke. De beide mar
keveldwachters probeerden de bode op zijn
gemak te stellen. Er was de man stellig iets
overkomen. Dat het helemaal geen zuivere
koffie was dat roken ze wel. Jan liep links en
Arend rechts van de bode. Goed en wel in
de gang, begon het geklingel weer. Beide
veldwachters werden er stil van. Op honderd-
passen afstand namen ze afscheid van de
bode. Het was half elf. De bode ging via de El-
senerstraat de donkere stad Rijssen in. Het
geklingel hield aan. In de stad zijnde zette
de bode de sokken er in, 't belletje ook. Hij
viel met de deur in huis en riep Mieje help.
En Mieje denkende dat haar man onwel
was geworden stak haastig een kaars aan en
verlichtte de deel. De niendeur stond open en
op de drempel stond vol verwachting het schaap
van .Walman met het belletje om. Mieje keek
haar man veelbetekenend aan. Maar hij
was te veraltereerd om er asem op te geven.
Mieje koffie! bracht hij er moeizaam uit.
Ik heb de foefel in de hoed. Hij kleedde
zich uit om naar bed te gaan en Mieje be
lichtte haar man vanachteren. Wat is er met
jou gebeurd? De foefel heeft mij gereden! En
toen viel de bode flauw.
Mieje liep naar de buurvrouw die Flap
Ale heette. Flap Ale, nu, die geloofde niet
aan geestverschijningen wel aan heksen en
spoken. De bode was gauw weer bij gebracht.
Wat moet dat schaap? wilde Mieje we
ten. Zet het maar op stal. Geen kwestie
van! Brulde Mieje. Ga maar met mij mee arm
schaap! sprak Flap Ale. En zij zette het dier
in de stal De bode kreeg natte compressen
om het hoofd en werd een paar dagen ziek
van narigheid. De volgende morgen maakte
Vinken Dieks zich klaar om te Rijssen op de
spokenjacht te gaan. De baronesse wilde
hem niet missen. Maar Dieks dgpht, het wordt
hoog tijd dat ik eens een bezoek aan Rijssen
.breng want heer graaf heeft het geweer ge
laden, wie had hem dat uit de mouw ge
schud. De juffer, vergezelde haar man. De zon
scheen prachtig. De scheper van Walman kwam
het echtpaar Vinke achter op. De scheper
wilde naar Zuna. Het schaap van de jonge
vrouw was weg. Misschien was het stomme
dier weer naar huis gelopen. Dieks vond het
heel erg en de juffer ook. Zo stapten ze al
kuierend Rijssen binnen in de Enterstraat was
een ware volksoploop bij Flap Ale voor de
deur die liet haar nieuwe aanwinst zien het
spookschaap.
VAN COEVERDEN
Als afronding van het Motorsportseizoen or
ganiseert de Stichting Circuit Tubbergen Twen
te een motorcross in het prachtige terrein
van Vasse.
Het ligt in de bedoeling van de stichting
om elk jaar na de succesvolle wegraces op
het internationaal bekende wegcircuit ook
een terrein wedstrijd te organiseren van
hetzelfde formaat.
Dankzij de spontane medewerking van een
aantal grondeigenaren in Vasse is men er in
geslaagd een circuit aan te leggen, dat enig
is in Overijssel, omdat ook het houden van
zijspanraces hier mogelijk is. Het teamwerk
van de zijspanrijders betekent tijdens de weg
wedstrijden altijd het meest spectaculaire
hoogtepunt van de dag.
Wanneer de strijd zich afspeelt in een moei
lijk terrein zoals in Vasse het geval is, dan
vallen de toeschouwers van de ene in de
andere sensatie. In de diepe kuilen en op de
rulle zandwegen moeten rijder en duo-passa
gier het bijna onmogelijke presteren om de
machine in het goede spoor te houden.
De grote kampioen in Nederland is de be
kende Henk Steman, vroeger kampioenspeed-
wayrijder en nu specialist op het zijspanw
Hij verdedigt de Nederlandse kampioensti
tel en moet het bovendien opnemen tegen
enkele Zweedse en Engelse geweldenaren, die
in het buitenland hun sporen reeds verdiend
hebben in dit onmogelijk zware werk. Daar
naast is er de strijd der solorijders in de
diverse klassen, die een doorlopend gevecht
moeten leveren tegen uitputting en bijna niet
te nemen barrières, waaraan het Vasser Cir
cuit zo rijk is.
Advertentie
Hoe het mogelijk was dat alle burgers van
alle Twentse steden geloofden aan heksen en
spoken is ons tot op de huidige dag nog een
raadsel. Maar overal heersten spoken Witte
Wieven en boze geesten. En een grote bij
zonderheid was dat het altijd vrouwen waren
die van deze bezigheden verdacht werden.
En nu zat de Gele Juffer met spoken op
de Bevervoorde. De burgemeester de Hengst
had haar de raad gegeven haar Bentheimse
dienstboden eens aan de tand te voelen.
Nu dat deed de Gele Juffer maar de drie
Bentheimse dienstboden zwoeren plechtig dat
ze niet heksen kondén. Vooral Zwenne een
goed gevormde en knappe verschijning kon
geen vat op de Rijssener jongens krijgen.
En als ze nu een heks was, had zij al
lang een Rijssense jongen verschalkt. Maar
de Gele Juffer wilde niet verdacht worden,
daarom liet ze de zoon Berend van de Likkerd
aanspannen om met de drie dienstboden naar
Oude Water te rijden, om ze daar op de
heksenwaag te laten wegen. De Likkerd had
een vervoerbedrijf. En Berend de oudste zoon,
was de enige die met de drie vrouwen naar
Oude Water wilde rijden. De Vinke had ge
zegd dat het gekheid was om daar zoveel
geld voor uit te geven. Als men de drie meisjes
in de Wijerd had gesmeten, dan had men
dadelijk kunnen zien of er een heks bij was of
niet. Een heks bleef drijven. De dag werd
bepaald de predikant kwam op de Bevervoor
de. Het ging de man aan het hart. Vooral
Zwenne was een ijverig vragenleerster ge
weest. Aleid en Siene, nou dat mocht wel
zo. Niet dat ze de heer niet dienden. Met de
hand op het hart kon hij verklaren dat ze
zo Godvrezend waren als wat. Maar ja, het
waren dienstboden van de Gele Juffer, die
werd behalve door de bakker en de slager en
de kruidenier door heel Rijssen met de nek
aangekeken. Enkele uitzonderingen waren er.
Daar waren de edelen van de Oosterhof.
De rooie jonker van Holten. Maar dat was
iets anders, dat was een vrouwengek. Be
rend van Eisen ook een' jonker vond haar
te lelijk om mee te vrijen. Jonker Berend
wilde geen vaste verkering hebben.
Hij leefde voor zich alleen. Maar ofschoon
hij een liefhebber was keek hij naar Zwenne
van de Bevervoorde, de keukenmeid van de
Gele Juffer niet om.
En zoiets dat was verdacht. De morgen
kwam dat Berend van de Likkerd met de
zeilwagen voor reed. Het was heel vroeg in
de morgen. De Gele Juffer keek in de mor-
genjas de wagen na. Berend zesentwintig jaar,
een kerel als een wolk keek achter het kleed
van de wagen langs en dacht bij zichzelf nu
de Juffer nog met de veren in het haar liep
foei wat een lelijk kreng! Maar de Juffer had
hem op het hart gedrukt goed voor haar
dienstboden te zorgen en had hem een goed
teergeld meegegeven. De Juffer had de reis
na een dagenlange studie uit gestippeld.
Als het kon moest men de eerste dag tot
Apeldoorn varen. Ma daar kwam niet van.
Omdat het in Deventer juist kermis was.
En de meisjes alle mogelijke vrijheid had
den. Want zij lieten zich in Oude Water op de
heksenwaag vrijwillig wegen. Dat was heel
iets anders dan wanneer men gedwongen
werd.
Nou en op Deventer kermis, daar kregen
Aleid en Sientje verkering. Likke Berend keek
er van op. Zwenne hield zich aan de koe
kant. Zij had wel graag een vrijer gehad,
maar haar gemoed was te bezwaard. Veron
derstel dat ze te licht bevonden werd, dan
was ze naar de maan.
Berend had de meisjes bezworen dat ze de
bek moesten hool'n, want hij wilde geen naam
hebben te Rijssen dat ze ingeval dat ze alle
drie te licht bevonden werden dat hij als hek
sen rijder werd nagewezen. Aleid ging die
avond uit met Papscholten Dieks uit Bathmen
en Sientje met de Kniepe uit Averlo. De Pap-
scholte kreeg zin in Aleid.
Hij liet haar beloven dat ze bij haar te
rugkomst vaste verkering met hem wilde
hebben.
De volgende morgen later dan de bedoe
ling was, reisde men verder. Intussen werd
Vinken Dieks op aanraden van de heer van
de Stoevelaar ontboden op de Bevervoorde
om het huis van spoken te zuiveren. Meester
Walkate die niet in heksen en spoken ge
loofde vond de Gele Juffer nog gekker als
wat. Ook de Vinken Juffer vond het maar
een kwalijke zaak, dat haar man daar heel
alleen met dat gele spook op de Bevervoor
de was. Je wist nooit wat er gebeuren kon.
Gelukkig was Klungel Diene er nu hele da
gen, dat scheelde stukken. De Vinke was er
een dag en een nacht. De Gele Juffer wees
hem een kamertje aan. Dat gebeurde en de
Juffer schoof er voor de securigheid de gren
dels aan de buitenkant voor de deur. Daar
zat de Vinke opgesloten.
Hij bonsde met de vuisten op de deur, pro
beerde door het getraliede raam te ontsnap
pen maar het hielp niet. De Gele Juffer nam
wraak omdat de Vinke maanden geleden over
haar gelobberd had. En dat was haar ter
ore gekomen en nu zou hij er voor boeten.
Intussen was Likke Berend te Oude Water
aangekomen hij gaf de papieren over en het
weegloon. De waagmeester geassisteerd, door
de heksenmeesters wogen de dienstboden van
de Gele Juffer heel secuur. Er was niets
aan de hand. Ja toch, de jonge ongetrouwde
waagmeester kreeg Zwenne in de loep.
Hij smoesde met haar en het einde van het
lied was dat Zwenne in Oude Water achter
bleef. Zeg maar in Rijssen dat bet mis is met
Zwènne vertelde de waagmeester aan Berend.
De waagmeester was een knappe jonge man
met Aleida en Sientje ging het beter die gin
gen parmantig in de kleedwagen zitten en
reden met de Likkeri; de weg terug.
Alles ging goed tot Deventer. Op de Brink
zou haar vrijer Sientje opwachten maar
er verscheen niéts.
Anders was het met Papscholten Dieks. Die
stond klaar op de kring in Bathmen. Hij
vroeg slechts alles good? Alles good! Riep Lei-
da. Ze sprong van de wagen in de armen van
Dieks. En weg was zij. De Likkert reisde ver
der. Sientje snotterde en bleerde omdat haar
vrijer haar in de steek had gelaten. Tegen
vier uur in de middag kwam men weer te
Rijssen aan.
HET GERUCHT
De Rotgans uit Ootmarsum was een snel-
jager. D.w.z. een expresse. Hij zorgde er voor
dat men gauw uit de voeten kon komen en
daarbij was de Rotgans een onuitputtelijke
nieuwsbron.
Hij had te Rijssen het gerucht verspreid,
dat de dienstboden van de Gele Juffer van
de ulk gebeten waren en nu niet zuiver wa
ren .op de graad. Op de Bevervoorde intus
sen was ook een en ander voorgevallen wat
niet mooi meer was. De Vinke had zich
na vele pogingen losgewerkt. Na eindeloos ge
snuffel had hij in zijn kamer een kast ont
dekt met een trap naar beneden. In het stik
donker voelde hij tegen iets warms aan, het
hijgde en blies, maar De Vinke daalde ver
der. Hij moest eerst licht maken in zalen en
kamers, dan zou hij de spoken te lijf gaan.
Opeenshoorde hij in de grote zaal een hej,s
lawaai. Hij rende er heen. Hij dacht, de Juf
fer wordt vermoord! Hij gooide de deur
open, en daar was het spook! De Vinke stond
verlarrid van schrik. G'ef mij een zoen! Siste
het spook. De Vinke dacht nu of nooit! Ben
ik hier spook verdrijver of niet. Hij wierp zich
op het spook wat bepaald een vrouw moest
zijn want het spook had een weelderige boe
zem. Gasterd! Riep het spook. De Vinke
zonk bijna door de grond.
En toen zette de Vinke de sokken er in.
Hij riep moord en brand, schreeuwend de
straat op. De nachtwakers er achter aan.
Zij riepen help! Help! De Vinke is behekst!
De Vinke rende zonder om te kijken tot aan
de Regge. Daar greep men hem. Zij brach
ten hem naar het raadhuis en sloten hem op.
Intussen spoedden enige sterke mannen met
stokken zich naar de Bevervoorde om een
onderzoek in te stellen. De oude dove Brum-
mel Jan vertelde dat er op het hoge huis niets
aan de hand was. Mevrouw had weer een
van haar woede aanvallen gehad. Anders niks
aan de hand. Anders was het met de Vinke
die in de loop van de dag op het raadhuis
door de burgemeesters werd uitgehoord. Hij
verklaarde openlijk en duidelijk dat er een
spookwijf was, op Bevervoorde.
Die bloeden van dienstboden moesten er voor
naar Oude Water. En nu waren zij weg.
Om vier uur in de middag werd Likke Be
rend gesignaleerd. Op de Holterweg had de Bok-
se hem zien aankomen, en als een lopend
vuurtje ging het door Rijssen. Zwenne en
Leida waren weg. Sientje en de Likkert kon
den niet zeggen wat er met de meisjes ge
beurd was maar de Bokse kon het wel
zeggen. Natuurlijk levend verbrand, dat
gebeurde met heksen altijd. De Gele Juffer
stuurde de Dove Brummel Jan naar de Oos
terhof die moest de huur opzeggen. Want
mevrouw de Gele Juffer ging nog dezelfde dag
weg. Twee van haar dienstboden waren niet
weer boven water gekomen.
En de Likkert moest met twee wagens ko
men. Zij wilde weer naar het Bentheimse.
Sientje ging mee. En de Bevervoorde werd
gesloten. De luiken gingen dicht. De Vinke
ging weer naar de Stoevelaar. De oude man
nen van Rijssen hielden diepzinnige gesprek
ken over de spokerijen op Bevervoorde.
De nieuwe schoolmeester Walkate kreeg
het dak van zijn huis dicht en ook de school
werd verbeterd. En op voorstel van burge
meester De Hengst werd er een nieuwe koestal
aan het meestershuis gebouwd omdat de mees
ter veel verstand had van vee.
Na verloop van tijd kwam een jonker
Schapekop om het huis Bevervoorde te huren.
Mijnheer Schapekop verlangde naar rust zo
hijvertelde. Hij had zware zaken gedaan in
de West. Veel later (maar dat komt nog
wel) bleek dat hij een smerig slavenhande
laar was geweest in de West. Waar hij schat
ten had verdiend. Hij leek zo op het oog
een keurige heer. Alleen de Latte de stads-
diender had er het niet op zitten. Maar nie
mand, behalve de burgemeesters en de edel
lieden hielden van De Latte.
In de Bouwstraat zei men de Latte niet
eens goedendag. De stadsdiender van zijn
kant, was ook niet erg spraakzaam.
De Bouwstraters noemden hem een gloe-
perd. Maar desgevraagd had de Latte de'
schouders opgehaald, toen de burgemeesters
hem vroegen wat hij van de jonker Schrape-
kop dacht. De Latte, was ook geen Rijsse
naar van geboorte. Men was het er algemeen
over eens dat het een graven kind was. Hij
was op aanbeveling van de drost van Twente
zo had de drost laten doorschemeren, ze zou-
De eerste oefenwedstrijd van Excelsior van
zaterdag jl. tegen het Katwijkse Quick Boys
is geen succes geworden. De ongekend hoge
temperatuur had weinig toeschouwers naar
de Mors getrokken, terwijl de spelers der
mate last ondervonden van de hitte, dat
hun activiteiten uitermate beperkt bleven.
De thuisclub moest met enkele invallers uit
komen. o.a. voor de naamgenoten Nijland.
De spilplaats was nu toegewezen aan junior
Rozendom, die zich, de omstandigheden in
aanmerking genomen, behoorlijk van zijp taak
heeft gekweten.
Voor de rust had Quick Boys twee maal
succes, door een fout van Dangremond en
Keizer. Na de thee wogen de ploegen aan
vankelijk aardig tegen elkaar op, doch toen
de bezoekers op fraaie wijze hun derde doel
punt scoorden was het gedaan met de jonge
Excelsior-ploeg. In de resterende tijd konden
de gasten de stand gemakkelijk tot 5-0 opvoe
ren. De vierde treffer plaatste Harbers in
eigen doel.
Voor a.s. zaterdag staat de wedstrijd te
gen de eerste klasser Quick uit Oldenzaal
op het programma.
Wellicht zal door Excelsior ook in deze wed
strijd weer geëxperimenteerd worden om tot
een hecht verband te komen tegen de a.s.
zware competitie.
Het zal zaak zijn voor de spelers niet te
letten op de nederlaag van vorige week,
aangezien deze wedstrijd gezien de omstan
digheden in feite van geen betekenis was.
Zwolle heeft van 12 t.m. 17 augustus een
feestweek. Een van de programma onderde
len is't concours hippique dat op 15 augus
tus in het gemeentelijk sportpark gehouden
zal worden. Er staan o.m. twee springconcour
sen op het programma, een serie draverijen
en twee keer een ren. Voorts zullen de leden
van de ponnyclub „De gele Rijdertjes" uit
Bemmel een demonstratie geven.
Op 17 augustus wordt voorts op de nieuwe
Markt een nationaal draaiorgelconcours ge
houden. Inlichtingen over alle evenementen!
H. Kuil Meppelerstraatweg 396, Zwolle te
05200—14732.
LONDEN Er waren acht
politiemannen en een vrouwelijke
politie-agent nodig om de familie
Vella uit New York uit een vlieg
tuig te verwijderen.
De moeilijkheid was dat hel
vliegtuig, dat Malta als bestem
ming had, slechts 99 plaatsen had,
terwijl er voor de vlucht 104 pas
sagiers geboekt waren, onder wie
de 32-jarige Tony Vella, zijn
vrouw Maria en hun kinderen
fimmy, 7, Conni, 5, en Marie, 3
jaar oud.
Het bureau, dat regelingen voor
de vlucht getroffen bad, meende
dat de Vella's vrijwillig hadden
aangeboden met een later ver
trekkend vliegtuig te reizen. Maar
de Vellds spraken dit tegen en
weigerden uit het vliegtuig te
stappen.
Zes politiemannen waren no
dig om mevr. Vella naar het sta
tionsgebouw op London Airport
terug te dragen, terwijl twee an
deren een schreeuwende en wor
stelende Vella vasthielden, fimmy
kwam zijn ouders te hulp en beet
een politieman. Connie en Maria
zetten het op een huilen.
De vrouwelijke politieagent
kwam er het slechtst af. Zij kwam
uit het gevecht tevoorschijn met
een bloedende neus en gescheurde
rók.
Tenslotte wist het reisbureau de
familie Vella te lijmen door haar
in een luxueus hotel onder te
brengen, het hele gezin te trak
teren op een rondrit door Londen
en het te boeken op een vlieg
tuig naar Malta via Rome.
den er geen schade bij hebben als zij De Lat
te als stadsdiender namen.
De stadsdiender was een robuste verschij-
ning, dat was alles wat men van hem wist
toen hij in Rijssen kwam. Toen meester
Walkate het schoolmeestershuis betrok, ging
De Latte in de kost bij Gape Grade. En Gra
de vond het jammer dat zij al zo op jaren
was, want zij noemde De Latte een goede
stiel van een man. Maar de burgemeesters
vroegen hem wat hij dacht van jonker Scha
pekop. In de gaten houden; was alles wat
hij zei. De Latte werd ontboden op de Oos
terhof. Maar daar kwam zijn ware aard te
voorschijn. Hij bleek niets onderdanig. Maar
bleek geboren om zelve te gebieden. Dat was
wat Rijssen aanging een goed teken.
Maar het noodlot achtervolgde de Latte.
De Bokse die veel labberachtige familie had
buiten Rijssen, omdat hij uit de contrijen
van Borne kwam, daar had hij een boer
aan het mes willen steken. En hij was van
het platteland van Twente verbannen gewor
den. In alle steden had hij het, geprobeerd.
Maar tenslotte had een Rijssens onderne
mer zich over hem ontfermd. Vijf jaar mocht
hij voorwaardelijk in Rijssen blijven. De
steenbakker waar hij werkte zag er we! iets
in en zo bleef de Bokse in' Rijssen hangen.
VAN COEVERDEN.