FI.LMNIEUWS OPEN GEVANGENIS" VOOR DUITSE VERKEERSZONDAREN Bermtoerisme - sociaal verschijnse 1 DE MARKIES MET DE IJZEREN VUIST INTERESSANTE ONTWIKKELING .o juli 1963 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 5 Woensdag de film: Ervaring opgedaan in W ilhelmshaven Half open Ruimtegebrek verwacht RIJ ss EN buiten de WALKATE DE NIEUWE KOSTERSCHOOL MEESTER De schoolmeesters woning was vrij. De woning moest opgeknapt worden, want mees ter Walkate wilde er zo niet in. Hij sprak steeds van bij ons in Deventer. Daar was al les beter en groter en mooier. De burge meester De Hengst, die Rijssen een prima stad vond, voegde de nieuwe schoolmeester toe: mijn lieve man, wat doe je hier dan? Was dan in Deventer gebleven! Wij had den het best af gekund met de Slippe. De heer Van Voerst, hoogstderzelve heeft mij benoemd sprak meester Walkate uit de hoogte. Ik heb met de burgemeesters niets te schaffen. De kosterschoolmeesterswoning wordt opgeknapt en die schaapskooi van een school ook. Nu werd burgemeester De Hengst toch giftig. Hij zelf had in deze school bij de oude grij ze meester Stokman nog ter schole gegaan. En nu was hij burgemeester. Wel is waar kon hij niet eens tot honderd tellen en was hij niet veerdig met de penne. Voor hij bur gemeester werd had Piep Ale zijn vrouw, hem geleerd zijn naam te zetten. De Hengst zelf kon niet lezen wat er stond, maar zijn handtekening was keurig zijn zoon Harmken, beter bekend als de schrik van Rijssen, zou het later verder brengen, dit had de oude Hengst zich stellig voorgenomen. Meester Walkate bleef voorlopig in Deventer wonen. Het huis deugde absoluut niet daar moest wat aan gedaan worden. Walkate zou wachten tot de collatoren van kerk en school een be slissing hadden genomen. Collatoren waren de heren van de Ooster hof van de Grimberg en van Eversberg. De burgemeesters huurden de voorkamer van Gape Grade Daar mee sloegen zij twee vliegen in een klap. Grade zou de hele dag niet meer gluren op straat. En de meester had voor vijf dagen in de week een mooie kamer, 's Zaterdags zou er geen school zijn. Het was op een maandag morgen dat Walkate de school beti-ad. De meester was op tijd. Hij haalde met een plichtmatige beweging de sleutel uit de zak om de deur te openen. Maar dat was niet nodig. Porke Jannes de nachtwaker was al in de school. Zogenaamd om de boel een beetje in de riege te brengen. Dat had hem burgemeester De Hengst be volen. Porke Jannes stond in Rijssen hoog aangeschreven als stadsdienaar. De man werd gerekend naar zijn populariteit niet zo heel royaal beloond. Hij was van de vierentwintig uur die de dag telde er minstens achttien in dienst van de gemeente. De twee uur die hij er voor een middag slaap af nam was voor rekening van de stad. 's Nachts was hij sinds enkele jaren nacht waker in de plaats van Schadden Tone. Tone had men op staande voet ontslag gegeven. Die had 's nachts om twee uur in het bed geslapen toen zijn eigen huis in brand stond. De naaste buurman Water Jan, had uit alle- macht geroepen, Schadde wordt wakker oew hoes steed in brand! De Schadde moest de volgende morgen bij de burgemeesters kóm men. Hij kon kiezen of delen. Dadelijk •buiten de wallen gaan wonen, of de kast in. De Schadde had zich gehaast naar buiten te gaan. In de verdeling kreeg hij onderdak. De Verdeling was eigendom van de Bent- heimse vrouwe van de Oosterhof. De Schad de was met Zwenna de poetsmeid van de Oosterhof getrouwd en dat meisje kwam ook uit Bentheim. De Schadde kreeg niet alleen een kamer maar ook gebruikte meubelen en beddegoed en op aanstichten van de vrou we van de Oosterhof werd er in het hele drostambt Twente gecollecteerd voor de Schad de voor een nieuw huis. De burgemeesters wezen hem buiten de wallen een hoek grond aan voor een nieuw huis. En daarna had men Porke Jannes benoemd tot nachtwaker. Hij was vlijtig en bij de hand. Daar zullen wij het straks eens over heb ben. Wat moet dat hier? Vi-oeg meester Wal kate toen hij Jannes zag. Wat hef meneer der met te moaken? Vroeg Jannes leunend op de bezemsteel van de rijsbezem stof wapperden door het schoollokaal. Ik ben de nieuwe schoolmeester! sprak Walkate uit de hoogte. Nem miej neet kwaolik dat wis ik niet! R iep Jannes, dan mor ik anmoaken dat de schole klaar komp! En met vernieuwde ijver toog Jannes aan de arbeid. De meester holde naar het raadhuis. Hij wilde de burge meesters spreken. De burgemeester die hij hebben moest was niet aanwezig. Er kalf de te zijnen huize een koe en da* ging voor het burgemeestersambt. Na enig zoeken en vragen kwam Walkate bij de burgemeester De Hengst. De vrouw van De Hengst riep daar komp de nieje meister ook an.' Harm wat heb iej oetehaald? Harmken had die morgen nog niets uitgehaald. De jongen was' net klaar om naar school te rennen. Toen hij de meester zag naderen sprong hij van angst ge kleed en wel in het bed. Der oet doeuw donderhond! Schreeuwde Ale! Zeg op wat is er gebeurd. Niks mooder ik hebbe liefzeerte! Dag meister! begroette Ale de schoolmeester mijn man is in de stal. Onze koe kan niet kalveren het stomme dier is zo benauwd. Nu was Walkate van huis uit een kwieke boerenzoon van een der boeren van het bergklooster. Maar vader en moeder hadden hem naar de illustere school gestuurd omdat zij teveel zoons hadden om boer te worden. En zo was de jonge Walkate schoolmeester geworden. Maar in zijn hart was hij 'n liefheb ber van vee. Dus stapte hij zonder verder een woord te zeggen naar de deel. De Hengst zweette van opwinding. Zal ik de zaak eens bekijken? vroeg Walkate en gooide zijn jas uit. Geef mij een schoeterd. Hij bond deze voor en ijverig toog hij op onderzoek uit. Ik moet een beetje raapolie hebben. Comman deerde hij. Daarna onderzocht hij de zaak. Spoedig kwam nu de kop van het kalf. Met vereende krachten hielpen de mannen elkaar met de verlossing. Ale kwam ook kij ken en Harmken ook. De meester waste de handen schoot de jas aan. De klok op de kerk toren luidde, ten teken dat 't schooluur be gon. De meester zou eerst koffie drinken maar bedankte er voor. Kan ik je vanmiddag na schooltijd even spreken? Dat kan altijd. De schoolmeester spoedde zich naar school. Hij bekeek het lokaal. De ondermeerster had de kinderen netjes op hun plaats gezet. Juist op de valreep stormde Harmken binnen. De nieuwe meester maakte kennis met de leer lingen. De jongens vonden het een zeer bij zondere meester. Hij gooide de oude doornen stok van de Vinke als uit de tijd de deur uit. Borg ezelbord en plak en vogel in de kast. Besprak verder met de leerlingen de vor deringen in de klas. En zo ging de morgen voorbij. Toen het twaalf uur op de toren sloeg ging de school uit. En wat nog nooit in Rijs sen vertoond was gebeurde nu. Een aantal kinderen liep met meester Walkate op tot aan het huis van Gape Grade. En Harmken van De Hengst zag nog juist het puntje van vap Gradê'%'égwipp1en van het netel doekse gordijn. De burgemeester De Hengst was intussen omgekeerd als een blad aan de boom. Jonge 'jonge! Riep hij op het raadhuis ik geloof dat wij het getroffen hebben met de schoolmeester. Hoe dat zo? Vroeg burgemees ter Kleinjan. De Kleinjans waren gezeten Rijssenaren. Veel geld en veel grond. De broer van de burgemeester een bejaarde vrijgezel, was de bewaker van het geld der familie.Klein- jan. Iedere middag na z'n middagdutje kroop Willem oom naar het opkamertje en deed de deur achter zich op de knip keek omzichtig om zich heen opende de geld kist en telde het geld. De Hengst vertelde van de moeilijke bevalling van de koe. Daar keken de burge meesters van op. Na een langdurige bespre king vonden ze, dat er aan het huis van de koster schoolmeester wel een en ander ge daan moest worden. Na schooltijd kwam de meester weer ten huize van de burgemeester De Hengst Ale, had in de loop van de middag de vloer laten schrobben en de haardplaat laten poetsen, door Klungel Diene een werk ster. Alles zag er gezellig en fris uit toen de schoolmeester binnenstapte. De begroeting was hartelijk. Vooral toen de meester zei dat Harmken een flinke leerling was De burge meester vroeg wat de verlangens waren van meneer Walkate. Ja dat waren er nog al heel wat. De schooi was een ellendig hok. Zo zo, kuchte de burgemeester. En dan die schoolschoonmaker, wat is dat eigenlijk voor iemand. Dat is de beste kerel uit Rijssen. Vertelde de burgemeester en met een schoof hij de schoolmeester een zak met tabak toe. Steek maar eens op. De beste tabak die er is echt Rijssense tabak. Tabak van "de Nötte, daat gaat niets boven. De meester hul de zich net een inktvis in een wolk van rook, en begon op te lepelen, hoe er naar zijn smaak een school behoorde uit te zien. Toen dat afgelopen was begon hij aan het huis. Meester Walkate begon De Hengst, je bent mij van morgen meegevallen, maar ik weet niet of ik alles gedaan kan krijgen. Burgemeester Kleinjan zit slim op de pen ning, en hem wordt naar de ogen gekeken omdat de Kleinjans geweldig rijk zijn. In ieder geval De Hengst zou zijn best doen. Vrouw koffie! Commandeerde hij en zij keuvelden nog genoegelijk over de school en de leerlingen. DE WRAAK VAN DE VINKE Vinken Dieks had uitgezocht dat de nieuwe schoolmeester verkering had in Deventer. Het was een duivels mooie meid, waarmee hij de meester had zien ronddolen op straat. En hij had in Deventer zijnde uitgevist waar het meisje woonde. En hij speldde haar gemene leugens op de mouw. Haar lieven vrijer had ook verkering in Rijs sen met Mientje van de Poestert nog wel. Dat een jonge man met zulke goede vooruit zichten zich zo kan vergeten, dat begreep hij niet. Bij van Vilsteren luisterde men er van op dat Albert Walkate zo een was. Lijsbet van Vilsteren kon het niet geloven. Zij zou hem aanstaande zondag zijn laag bedrog voor de voeten gooien en dan zou het uit zijn voor goed! In de beste stemming wandelde de Rijssense schoolmeester naar zijn meisje om haar het heugelijke nieuws mee te delen dat hij het met de burgemeesters voor elkaar had de woning zou gerestaureerd worden naar beider smaak. Maar een zeer koel ontvangst viel hem ten deel. Hij werd verdacht van ontrouw. Men vertelde hem dat 'n deftig koet sier uit Rijssen had verteld hoe hij zich ge droeg. Albert Walkate werd wit van woedde. Maar bij van Vilsteren gaven ze hem een week de kans het tegendeel te bewijzen. In Rijssen terug gekeerd, vertelde hij het geval aan Gape Grade. En Grade hielp hem op weg. Als je de Vinke doodslaat krijg je er Godsloon van, voegde zij er aan toe. De maandagsavonds ging de meester naar de Grimberg. Daar gekomen vroeg hij naar Vinken Dieks. Men kon hem niet helpen. Dieks was met paard en sjees naar Rijssen. De Rijssener school meester liep terug op de markt zag hij 'n paard en rijtuig staan. Hij gaf een jongen een stui- ver en die ging de herberg- 4n en haalde de Vinke op. Deze zag direct al hoe het land er lag, en trok het mes. En liep op zijn ri vaal toe en schreeuwde nou zul je eraan. Walkate kreeg een helder ogenblik. Hij schreeuwde tegen het paard vort oude knol! En daar zette het paard de sokken er in. Dieks liep achter het rijtuig aan en schreeuw de huuuuw, huuuw!. Van deze gelegenheid maakte Walkate gebruik om zijn tegenstander aan te vallen. Het paard rook de stal en holde door en Walkate en de Vinke sloegen zich op leven en dood. Schoutdienaren schoten toe om de wild vechtende mannen te scheiden. Daar kwam burgemeester De Hengst en maakte voorlopig een einde aan de herrie, door de Vinke bont en blauw te slaan. De schout nam de gewezen schoolmeester en de nieuw benoemde in ver hoor. En de Vinke werd tot groot gejuich van vele jonge Rijssenaren in de cel gedaan! VAN COEVERDEN. Markies Rodolphe de Sambreuil, een jonge diplomaat, voert een onbezorgd bestaan aan de zijde van zijn vriendin Irene, een mooi meis je, waarvan wel beweerd wordt, dat zij meer om Rodolphe's titel geeft, dan om Rodolphe zelf. Frankrijk beleeft in die tijd een periode van bloei, waarvan - zoals vaker - de rijken het meest en de armen het minst profiteren. Zo is het leven van Rodolphe en Irene in hoofdzaak een leven van uitgaan en feestjes. Als Rodolphe en Irene op een avond na een feest in 'n uitgelaten stemming met hun rijtuig naar huis gaan, rijden zij een arbeider aan. Het schijnt mee te vallen en Rodolphe geeft de man een beurs met goudstukken. Daarna vertrekt hij enkele weken naar het buitenland voor een diplomatieke opdracht. Bij terugkeer verneemt hij, dat de aangereden arbeider overleden is. Hij verneemt dit van de politie, die op de weduwe van de arbeider de beurs met Rodolphe's wapen heeft gevonden en vermoedt, dat de beurs ge stolen is. Hoewel zij erg ziek is, is de we duwe in de gevangenis opgesloten. Rodolphe treft direct maatregelen om deze fout van de justitie ongedaan te maken en gaat dan naar de gevangenis, waar hij ontdekt dat de vrouw stervende is. Zij vertelt Rodolphe, dat haar dochter Marie enkele dagen geleden spoorloos verdwenen, is toen zij werk ging zoeken. Rodolphe belooft de stervende dat hij Marie zal opsporen en voor haar zal zorgen. Als hij geen voldoende medewerking van de politie kan krij gen, vermomt Rodolphe zich als arbeider. Met behulp van een gewezen dwangarbeider, de Messetrekker, dringt Rodolphe in de Parijse onderwereld door en ontdekt „de geheimen van „Parijs", waarin de koppelaarster Chouette en „de onderwijzer" een belangrijke rol spelen. Rodolphe slaagt erin Marie terug te vinden in een liederlijke kroeg, waarvan de waard Marie wil dwingen zich aan de klanten te verkopen. Met de hulp van de Messetrekker weet Rodolphe het modemeisje uit deze omge ving te bevrijden. Irene, die ongerust en achterdochtig is ge worden door de lange afwezigheid van Rodolphe zoekt contact met de Lansignac, een baron van duistere herkomst. De Langsignac, die zich op alle mogelijke manieren tracht te verrijken, kan het Rodolphe niet vergeven, dat deze hem zijn hulp bij oneerlijke speculaties heeft ge weigerd en hem in het openbaar ontmaskerd heeft. Hij heeft zich heimelijk voorgenomen zich op Rodolphe te wreken en ziet nu zijn kans schoon. Onder het voorwendsel, dat hij Irene van haar rivale Marie wil ontdoen, spant hij rond Rodolphe een net van gemene, geraffineer de intriges. 55 WILHELMSHAVEN, Sedert I juli 1962 heet de voormalige marine-gevangenis in de ze havenstad in de volksmond „de cavaliers gevangenis". De gevangenisdirectie hoort de ze lichtelijk ironische naam niet al te graag. Deze gevangenis herbergt dan wel geen „zware jongens" en typische misdadigers, maar de mensen, die er wel inzitten zijn niet vanwege de een of andere kleine overtreding of „cavaliersdelicten" veroordeeld. Het zijn mensen uit alle lagen van de be volking, die voor een ernstige verkeersover treding of het veroorzaken van verkeerson gelukken, vaak met dodelijke afloop, tot ge vangenisstraf veroordeeld werden. Zij dragen evenals alle andere gevangenen in Duits land de blauwe gevangeniskleding, zij zijn verplicht te werken, zij krijgen gevangenis kost, mogen één keer in de tien dagen een brief schrijven en eens in de zes weken be zoek ontvangen. Wel echter gaat men in Wilhelmshaven van het beginsel uit, dat het overgrote deel van deze gevangenen niet gereclasseerd be hoeft te worden. Dat het feit, dat zij eer, tijd uit hun eigen omgeving verwijderd zijn en het feit van de gevangenisstraf zelf, een zodanige heilzame invloed op hen heeft, dat zij voortaan wel beter zullen oppassen. Het maken van een principiële scheiding tussen mensen, die een misdrijf met voorbe dachte rade begingen en zij, die uit zorge loosheid, onoplettendheid of nalatigheid de wet overtreden hebben, is in Duitsland al thans, geheel nieuw. Tientallen jaren wer den personen, die voor een verkeersmisdrijf tot gevangenisstraf veroordeeld waren, te midden van misdadigers geplaatst om hun straf uit te zitten. Als eerste Duitse deelstaat heeft Nedersaksen met deze traditie gebro ken. In 1957 gaf Dr. Arvid von Nottbeck, de O O O O O O O O 9 O O O O O O O O O O O O O O O O O O 0 G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G Iedereen, die de moeite neemt ook de ad vertentiepagina's van deze krant na te lezen, zal tot de conclusie moeten komen dat het begrip „vakantie" in deze tijd van het jaar de mensen volkomen schijnt te beheersen. Het is één vakantie, al vakantie: vakantie-mode, vakantie-dagtochten, vakantieverblijven, -me nuutjes en wat al niet meer. Maar ondanks onze welvaart en onze hoog conjunctuur zijn er nog steeds mensen, die zich geen buitenlandse vakantie kunnen ver oorloven. Die er, vlak bij huis, zomaar eens op uit trekken, zo maar eens een dagje ergens naar toe gaan. Naar de dierentuin of het museum bijvoorbeeld. Maar ook zo maar, ergens naar toe. Bijvoorbeeld bij een drukke verkeersweg aan de kant van de weg gaan zitten. Om het dynamische verkeer langs zich te zien razen. Wat bezielt deze mensen toch, hebben psycho logen, sociologen en wat voor -logen al niet meer zich afgevraagd. Wij ook, en wij hebben het hier en daar eens gevraagd. De antwoor den: lekker druk, bij ons thuis is het zo'n stille straat', of: als je het bos ingaat, moet je eerst zo'n eind lopen; of: ik zou ook wel op een terrasje willen zitten, maar daar moet je steeds weer nieuwe consumpties bestellen. En daar zitten ze dan. Bekijken elkaar. Stal len hun hele hebben en houwen uit. Zien dezelf de auto als zij hebben. Luisteren naar de radio. Spelen badminton of voetballen. Zitten in de zon. Eten en drinken wat. Doen iets, of doen lekker niets. Zitten en kijken. Wij gunnen dat iedereen van ganser harte, 's Mensen lust is 's mensen leven. Maar in sommige gevallen kunnen er door het bermtoerisme gevaarlijke situaties voor het verkeer ontstaan, meent het Verbond voor Vei lig Verkeer. Het geeft daarom de volgende wenken let erop, dat uw kinderen niet (met de bal) op de weg kunnen komen; parkeer uw auto, scooter of brommer zó. dat u zonder het verkeer te hinderen kunt wegrijden; zorg er ook voor, dat meegenomen hon den niet plompverloren de weg op rennen; zet geen tenten op, als daardoor voor het verkeer het uitzicht op een zijweg wordt be lemmerd; gooi geen blikjes of andere rommel op het fietspad of de rijbaan; zit zelf ook niet te zonnen op het fietspad,, of en dat gebeurt werkelijk met de be nen op de rijweg. Wie zich aan deze regels houdt, kan wat ons betreft het bermtoerisme bedrijven. Al houden wij het erop: een rustig plekje is óók niet te versmaden. En ze zijn er (nog!). Honderd meter verder misschien. Kijk maar eens! Drukke wegen, file-vorming, kettingbot singen: de bekende reeks in het vakan tie-hoogseizoen. Zomaar een vakantietip van het Verbond voor Veilig Verkeer: houd ter voorkoming van kettingbotsingen steeds voldoende afstand tussen u en uw voorganger. minister van justitie van Nedersaksen, al opdracht aan het openbaar ministerie om in ieder district een speciale gevangenis voor verkeerszondaren te bepalen. De eerste was in Bad Gandersheim, daarna kwamen er een in Nienburg en Buxtehude, terwijl in Hanno ver en Oldenburg voor deze delinquenten een speciale afdeling van de strafgevangenis gereserveerd werd. Toen er steeds meer plaatsgebrek ontstond, werd de voormalige marine-gevangenis in Wilhelmshaven, die tot daaraantoe als „reserve-gevangenis" dienst deed, geheel voor deze categorie gevangenen ingericht. De gevangenis in Wilhelmshaven is „half open", dat wil zeggen dat wordt aangeno men, dat de gevangenen het in hen gestelde vertrouwen niet zullen beschamen. De verbindingsdeuren tussen de verschil lende afdelingen gaan alleen 's nachts, de celdeuren nooit op slot. De gevangenen mogen elkaar niet bezoe ken. Voor gesprekken, spelletjes e.d. zijn er twee gemeenschapszalen, waar de gevan genen van 18 tot 21 uur mogen vertoeven. Daar is ook een radio en een bibliotheek. Eens in de twee weken is er een algemene „gespreksmiddag". Daar krijgen de betrok kenen les in de verkeersregels, maar ook ju ridische voorlichting. De gevangenen eten van wit porceleinen borden en gebruiken 'n modern bestek. De maaltijden worden toebe reid onder toezicht van een ambtenaar. De chef-kok is meestal een gevangene, die in het gewone leven bakker of slager of iets dergelijks was. Tot dusver waren onder de ge vangenen altijd voldoende kandidaten uit de ze categorie. Omdat de gevangeniskost, waar voor slechts 1.10 D.M. (een gulden) per dag ter beschikking staat, bepaald te arm aan vet is, mogen de gevangenen drie keer per maand van het geld, dat zij door hun werk verdienen, voor ten hoogste 12 D.M. in de kantine aan extralevensmiddelen besteden, v.n. boter, vet spek of speklappen. Alle gevan genen mogen hun horloge dragen, vaklitera tuur en de boeken uit hun zaak meebrengen en hun eigen briefpapier gebruiken. In de waslokalen zijn stopcontacten voor elec- trische scheerapparaten. De gevangenen mo gen zelf bepalen of zij in dan wel buiten de gevangenis willen werken. De „buitencom mando's" (werken op de Jade-werf, dijken- bouw, sneeuwruimen, werken bij de stads reiniging of wegenaanleg) staan onder toe zicht van een ongewapende ambtenaar in burger. De gevangenen zijn in het algemeen werkwillig en passen zich zo goed aan, dat vele firma's hen als hun straf om is met lede ogen zien vertrekken. Er is voor een deel zelfbestuur in deze gevangenis in Wilhelmshaven. Iedere afde ling ongeveer 35 personen wordt ge leid door een door de gevangenis-directie benoemde voorman, die ook de bevoegdheid heeft de gevangenen aanwijzingen te geven en die het werk indelen. De gevangenen zelf kiezen een woordvoer der, die aan de directie eventuele wensen e.a. kenbaar maakt en ook eventuele con flicten onder de gevangenen moet bijleg gen en oplossen. Twee voormannen hebben telefoon, kunnen daarmede de buitenwereld echter niet bereiken, maar alleen de ge vangenis-directie. Tot dusver heeft men alleen goede erva ringen opgedaan. Slechts twee gevangenen overtraden de orde van het huis en werden daarom overgeplaatst naar de gevangenis in Lingen. Wilhelmshaven is voor de rege ring van Nedersaksen een proefneming. De gevangenis bevat 76 lokaliteiten, waarvan 69 eenpersoons-cellen. Er zitten thans 103 gevangenen. Gezien het ieder jaar toenemende aantal verkeersmisdrijven valt gemakkelijk te voor spellen, dat men binnenkort ook in Wilhelms haven ruimtegebrek zal krijgen. Vandaar, dat voor de poorten van Lingen een open gevangenis gebouwd zal worden, die ook uiterlijk geen enkel kenmerk van een gevangenis zal dragen. Dus geen tra lies voor de ramen, geen gevangenis-muur, maar een eenvoudig hek met een struiken haag. Dit nieuwe gebouw, dat plaats zal bieden aan 350 gevangenen zal 7,8 miljoen D.M. kosten en waarschijnlijk in 1967 vol tooid zijn. i 4

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1963 | | pagina 5