HET HOEDJE DE STERIELE AAP WITTE JONGE TACHTIG IN MENSEN JASSEN ten ideaal in Rijswijk: en dat hij maar veel steriele kindertjes mag krijgen Dr A. de Wilde daagt Twee zilveren dr H. M. Kuitert uit medailles STRALINGSZIEKTE BESTRIJDEN RADIOBIOLOGISCH ONDERZOEK Vrijdag 14 december 1962 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 5 Experimenteel Steriel Muis, aap, mens Infecties Om te redden •A* •X> Dag muisje, krast de zwarte kraai, wat zoek je hier? Wat moet je? Het muisje kijkt de kraai eens aan. meneer, ik wil een hoedje. Het wordt zo koud en nat in 't bos 'k Heb niet meer één droog voetje. Mijn velletje is klets-klets-nat, daarom wil ik een hoedje. De kraai roept er zijn vriendjes bij: ach, kijk dat muizensnoetje, het ziet zó bleek. Wie weet er raad? Wie helpt haar aan een hoedje? Een mus wipt naar een paddestoel, een rooie op een voetje met prikkels langs de rand en bol: een prachtig muizenhoedje. En wie er nu het bos doorkomt, hoort soms opeens: ik groet je! Daar loopt een blije droge muis héél trots onder haar hoedje. MIES BOVHUYS I Het onderzoek heeft een uitsluitend experi menteel karakter, zonder voorgesteld doel. Het staat ook niet op zichzelf. Men doet hier geen proeven, die elders al genomen worden. Men werkt hier slechts aan bepaal de facetten van een wereldomspannend on derzoek, waarvan de uitslagen worden ge publiceerd, bouwsteentjes voor een recon structie van een proces. Eens zal iemand al deze steentjes op hun plaats brengen en het gebouw optrekken, waarbinnen gene zing te vinden is voor stralingsziekten en voor kanker - en meer dan dat: waar be kend is hoe stralingsziekten en kanker kun nen worden voorkomen. Ieder experiment is een ongelooflijk gecompliceerd geval. Men heeft er proefdieren voor nodig en die heeft men dan ook in Rijswijk bij duizenden. In speciale stallen huizen ratten, muizen, ham sters cavia's, honden, konijnen en apen. Er is een werkplaats voor de vervaardi ging van gespecialiseerde apparatuur en voor ie vervaardiging van fijne instrumenten. In de koelkasten wordt een enorme hoe- eelheid preparaten bewaard bij de meest liteenlopende temperaturen - tot tweehon derd graden onder nul. Levende cellen, cel- RIJSWIJK Op tafel naast een kolossaal röntffen hestra lingsapparaat staat een plas tic doosje met ratten, keurige witte ratten met roze oortjes. Ernaast eenzelfde doosje met muizen, nette witte muizen. In de hoge ruimte praat de stem van een jongeman, een keurige jongeman in een wit te jas. Over straling en absorptie en over allerlei andere dingen, die zijn gehoor maar half kan bevatten al staat het ook op de te nen. Hij is een van de tachtig witgejaste jonge mensen in dit nieuwe gebouw van het Radiobiologisch Instituut TNO wier enthou siasme enthousiasme gekanaliseerd is in een gladde, prompte efficiency. Schone ratten, schone muizen, schone men sen. Schone lokaaltjes. Een „hot room" zo geconstrueerd, dat bij het openen van de deur wel stofjes naar binnen kunnen waaien, maar niet naar buiten. Dat is een heel mooi ding, want de stofjes, die naar buiten kunnen waaien, zouden wel eens radio actieve partikeltjes kunnen zijn. Die blij ven binnen en worden van binnenuit af gezogen naar de filterkamer boven, waaruit twaalf spuipijpen hoog in de lucht steken. En al het water, dat wordt afgevoerd komt in twee ondergrondse tanks, wordt daar op radio-activiteit gemeten, met gewoon wa ter verdund tot 'n toelaatbare concentratie en eerst dan in de riolering gevoerd. Sluisjes. Er gaat een deur open en dan is er daarbinnen weer een deur. Door het ruitje mag je kijken, maar verder komen niet. Achter het ruitje is een steriele ruimte met steriele proefdieren. Sommige sprin gen opgewekt door hun kooi, andere zitten suffig te staren. Die zijn dan bestraald, ingespoten met strontium-90, geïnfecteerd met leukemie, bloedkanker. Deuren gaan open en dicht. Een claxon dreunt; 't is weer ergens tijd voor. Een meisje, nog jong, gaat voor. Haar witte jgs ritselt en zij praat. Over apen uit India, die stikken van de infecties - en hoe moeilijk 't is om die beesten kiemvrij te krij gen voor gebruik in het laboratorium. Over beenmergtransplantaties ter behandeling van stralingsziekte; dat wil wel bij apen. 't Heeft iets te maken met kanker en met de atoom bom en ongelukjes in kerncentrales. Het meisje ziet er heel ernstig uit; geen wonder, denk je, met die atoombom en die kanker en zo. Zo jong als ze is, weet ze haar weetje wel. Ze opent een deur. Erach ter is weer een sluisje. Achter het glas een kooi. Er zitten twee jonge aapjes in, schat ten van diertjes. Een kluift op 'n halve si naasappel, de ander hangt aan zijn achter poten tegen het plafond en kijkt ernstig en slim, wijs en ondeugend door het glas het sluisje in. Deze twee jonge aapjes, zegt het meisje, zijn met grote moeite steriel gefokt en wor den geheel steriel opgevoed. Ze geven de beste hoop voor de toekomst. Jaja. Mogen we erbij? Nee, dat mag niet, want dat zou de steriliteit verstoren en aldus van onbe rekenbare schade zijn voor het toekomstig experiment. Dan zegt Iemand: „Ik zou wel eens willen weten, hebben die apen een naam?" Het meis je van de wetenschap aarzelt een ogenblik. Kleurt ze? Ze hebben een naam. De ene heet Joeri (omdat-ie geboren is op de dag, dat Joeri Gagarin met zijn Wostok de ruimte inging), de andere Jochem. Het is een hele verade ming. Het experiment met apen is slechts een van de vele experimenten, die hier in het kader van het onderzoek naar oorzaken, ge volgen en bestrijding van radio-actieve stra lingen op mens, plant en dier worden uitge voerd. Het experiment is begonnen met mui zen. Kleine knaagdieren, die blootgesteld wor den aan een totale lichaamsbestraling met een zware dosis ioniserende straling, ontwik kelen een beenmergziekte. Deze kan worden bestreden door levende beenmergcellen van een gezond dier in te spuiten, die aanslaan en in staat zijn de beenmergziekte te drin gen. Een muis, die op deze wijze wordt be handeld, is in staat weefsels van hetzelfde type op te nemen als de beenmergdonor (een andere muis van dezelfde stam) heeft, een eigenschap die interessante perspectieven opent voor andere transplantaties, bijvoor beeld van de nieren. Toen enige jaren geleden in Frankrijk bij een ongeval in een kernreactor 'n aantal Joe goslavische kerntechnici aan ernstige stra ling werd blootgesteld, hoopte men de pa tiënten te kunnen redden door beenmerg transplantaties zoals die al experimenteel bi' muizen waren uitgevoerd. Er trad inder daad een aanvankelijke verbetering van hun toestand op, maar kort daarna bleek, dat het ingebrachte beenmerg niet aansloeg Dt hoop, door beenmergtransplantatie 'n ziek bloedvormend organisme volledig door ge zond donormateriaal te kunnen vervangen, moest worden prijsgegeven. I- dit stadium zijn de proeven met apen begonnen. In tegenstelling tot de resultaten met muizen bleek bij deze hogere diersoort, dat vreemd beenmerg na geslaagde trans plantatie zeer snel tot „verzet" van de inge plante cellen tegen de „gastheer" kwam, waardoor o.a. de weerstand van de patiënt tegen infecties nagenoeg geheel verdween Er trad dan - evenals bij de mens een tweede ziekte geen stralingsziekte - op, die spoedig tot dodelijke afloop leidde. Apen zijn - zo kon woi-den geconstateerd - veel gevoeliger voor vreemd beenmerg dan muizen. Bovendien bleek het bewaren van eigen (tevoren afgenomen) beenmerg bij apen Een isolator van het Radiobiologisch In stituut T.N.O. te Rijswijk. In deze plastic zak, die op het moment van de opname juist werd gedesinfecteerd voor een nieuwe mui zenkolonie, leven „gnotobionten"proefdie ren, die geheel kiem- en ziektevrij zijn en wier legering en voeding gesteriliseerd wordt, eer ze in de isolator komen. Zelfs de lucht die de proefdieren ademen, wordt tevoren gefilterd. Op deze wijze is het mogelijk de bacteriënflora van proefdieren geheel onder controle te hebben. Dit is Jochem, heel jong nog en bijna door schijnend van vel. Het Rijswijkse aapje, dat onder geheel steriele omstandigheden werd geboren en dat nu\3kktevrij opgroeit, ten dienste van de wetrhsphap, die mens en dier het leven moet Wden. veel meer problemen met zich te brengen dan bij muizen. Uit de aan de gang zijnde onderzoekingen is thans wel duidelijk gewor den, dat bij mensen,, die een niet totale ioni serende bestraling hebben ondergaan, been mergtransplantatie toch zin heeft als over bruggingsbehandeling in de periode, tijdens welke de onverlet gebleven beenmergcellen nog niet volledig tot herstel in staat zijn. Dat de bestudering van het ziekteverloop jbij bestraalde en daarna met gezond been merg ingespoten apen. sterk bemoeilijkt wordt wanneer vreemde infecties in het proces hun rol gaan meespelen, is zonder meer dui delijk. Om nauwkeurig te kunnen vaststel en, waaraan een behandelende aap in feite terft - bestraling, verzet van de geïnjecteer- e cellen is absolute steriliteit van het proef- ter 'n eerste vereiste. Wanneer het al di- ?rse infecties bij zich heeft - paratyphus, jfsenterie, malaria, tuberculose, mijnworm -is vaststelling van de feitelijke doodsoor- zak nagenoeg onmogelijk en het experiment rrhalve tot mislukking gedbemd. Zelfs een ttrekkelijk onschuldige infectie kan na be- saling, wanneer de weerstand van het proef- dr nagenoeg is vernietigd, tot de dood lei dt - en zoek dan maar eens uit wat nu pries deze afloop tot gevolg heeft gehad. 'andaar het verschijnsel in Rijswijk van difeteriele aap, het absoluut schone proef- di' in een absoluut schone omgeving. En vidaar in Rijswijk de innige hoop, dat Joe ri n Jochem - samen met de onlangs gebo- re Abraham - nog lang en gelukkig in ste- riijit mogen leven en dat zij veel steriele kiertjes mogen krijgen. Op het congres op „De Horst" in Driebergen over de verhou ding tussen rechtzinnig en vrij zinnig heeft de vrijzinnig her vormde predikant dr. A. de Wil de uit Zaandijk de gereformeer de predikant dr. H. M. Kuitert uitgedaagd en gravapien (bezwaar schrift) tegen een artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis in te dienen bij zijn kerkeraad. Dit op grond van wat hij in zijn proefschrift over de mens- vormigheid van het Godsbeeld waarop hij onlangs is gepromo veerd, heeft gezegd over de Griek se invloeden in de theologie van Rome en Reformatie, met name ten aanzien van de leer over God. Die invloed komt, volgens dr. De Wilde, wel heel sterk tot uiting in artikel 1 van de Ne derlandse Geloofsbelijdenis, waar staat: „Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er is een énig en eenvoudig geestelijk wezen, hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, onein dig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige fontein van alle goed". Vooral de term „onver anderlijk" acht dr. De Wilde in strijd met de bijbelse gegevens. Het Oude en Nieuwe Testament laten een levende en actieve God zien, nier een statisch onveran derlijk mysterie. Als het dr Kui tert ernst is met wat hij in zijn proefschrift zegt en als hij in derdaad de Griekse filosofische invloeden in de leer der kerk aan de kaak wil stellen, dan zal hij een gravamen moeten indienen, zo meent dr De Wilde. Dr. De Wilde had deze mening ook al naar voren gebracht in een artikel in „Kerk en Wereld", waaruit overigens grote waarde ring blijkt voor het proefschrift van dr Kuitert Hij stelde daar in o.a dat de vraag aan de or de moet komen, of het Godsge loof van de kerk der eeuwen wel zo'n zuiver karakter heeft als men altijd weer stilzwijgend aan neemt. Zelfs voor de dogma's van de Drieëenheid en de Vlees wording zal men geen halt kun nen houden als men eenmaal het Griekse karakter van het Gods beeld der kerkvaders heeft door zien, aldus dr. De Wilde „In dr Kuiterts dissertatie ligt dyna miet dat tunnels zou kunnen bre ken in de bergen van misver stand, die vandaag nog de Chris tenen van elkaar scheiden. Ik hoop, dat zich hier een discussie zal ontwikkelendie langzaam maar zeker begrip en toenadering zal helpen bewerkstelligen". Het Deventer Dagblad schreef over de onderscheidingen, welke te Zwolle zijn uitgereikt bij het ingebruiknemen van de 1 mil joenste woning het volgende: „Een netelig onderwerp: het „lintje". Toch stellen wij het hier even aan de orde. En wel naar aanleiding van de festivi teiten rond de miljoenste woning. Toen is er te Zwolle een klein lintjesregentje te constateren ge weest. Officier in de orde van Oranje Nassau werd het „hoofd van de afdeling van de centrale directie voor de volkshuisves ting en de bouwnijverheid" Hij zal die onderscheiding wel ver diend hebben en dus: gelukge wenst. Eveneens officier in die orde werd de voorzitter van de stichting „raad van bestuur bouwbedrijf" en ook hij zal die eer wel verdiend hebben en dus: gelukgewenst. Ridder in de nog altijd dezelfde orde werd de ad viseuse van het Bouwcentrum, ongetwijfeld ook 'n noeste werk ster en dus: gelukgewenst. Ja en toen kwam het grote gebaar. Een heier en 'n tim merman werd er eveneens on derscheiden. Zo maar twee Zwol se bouwvakkers. Een aardige geste! Ook de mannen die op de steiger staan worden niet vergeten! Voor hen echter geen officier schap. Ook geen ridderschap. Voor hen de zilveren medaille, verbonden aan de meergenoem de orde. Geen lintje. Maar een medaille en dan alsjeblieft niet meteen de gouden. Neen, de zil veren is juist goed genoeg. Mogen wij het ronduit zeggen? Die medailles voor de „gewone man" zijn uit de tijd. Zij hebben een discriminerend karakter, in zoverre zij van standsverschil len en klasseverschillen uitgaan, die wij nu toch zo langzamer hand wel met elkaar te boven zijn gekomen. Zij hebben in 1962 „ergens" een beledigend karak ter En zo kan men die Lim burgse onderwijzer (of wie het dan ook was) begrijpen, die de hem toegekende medaille wei gerde. Hij wenste niet tot iets gerekend te worden, dat niet meer bestaat: het „mindere volk". Te Zwolle heeft men (de re gering die H. M. de Koningin terzake adviseert) helaas ver zuimd om nu eindelijk in de Ne derlandse onderseheidingspoli- tiek een nieuw tijdperk in te luiden. Het bleef heerlijk bij het oude als dan ook timmerlui-en- zo enig eer bewezen moet wor den, dan in 's hemelsnaam wat zilveren tweede-rangs eer. En zo blijven wij dan... klein in alles waarin een klein land klein kan zijn". RIJSWIJK Aan de Lange Kleiweg te Rijswijk, tegen de gemeentegrens van Delft werken ruim tachtig mensen aan het we tenschappelijk onderzoek naar de effecten van radio-actieve straling op levende we zens. Tachtig mensen in witte jassen. Zij proberen uit te vinden, wat deze straling wezenlijk doet in het levend organisme. Hun opdracht is onder meer middelen te vinden om stralingseffect te neutraliseren. Radioactieve besmetting kan op verschil lende manieren tot stand komen. In kern reactors gebeuren ongelukken. Isotopen raken in verkeerde handen. Wanneer radio activiteit. in de geneeskunde wordt aange wend, is het gevaar van een te grote dosis niet altijd denkbeeldig. En er zijn kernex plosies, waarbij grote hoeveelheden radio activiteit zich over de wereld verspreiden. Allemaal dingen, die twintig jaar gele den niet aan de orde waren. Nu wel. De laboratoria van het Radiobiologisch In stituut beschikken over middelen om stra ling op te wekken en radio-activiteit te in jecteren. Daartoe staat een generator op gesteld, die een krachtige neutronenbundel produceert, welke het darmstelsej in meer dere en het beenmerg in mindere mate aan tast. Muizen worden experimenteel vergif tigd met strontium-90, dat tot fatale aan tasting van het beenderstelsel voert. Leven de cellen kunnen er iedere gewenste dosis röntgen-, alpha-, beta- of gammastraling toe gediend krijgen. Met bloedkanker besmette proefdieren worden onderworpen aan een krachtige ioniserende straling, teneinde vast te stellen of de ziekte op deze wijze tot stil stand kan worden gebracht. bestanddelen van microscopische afmetin gen, reinculturen, dierlijke organen, been merg, bestraald en onbestraald materiaal. Twee zware, streng-geïsoleerde installaties leveren straling: de neutronengenerator en de gammabron. Er gelden strenge voorschrif ten met betrekking tot het handhaven van een volledige steriliteit en tot het bewaken van de radio-activiteit, waarmee wordt ge werkt. Er lopen tachtig jonge mensen rond - met een geel clipje op de borst - de „badge" - zoals zij zeggen. Iedere veertien dagen wordt het filmstrookje dat zich daarin bevindt, ontwikkeld en de hoeveelheid straling die zich erop heeft verzameld, gemeten. Het team, dat hier werkt, kan zich geen slordigheidjes veroorloven. Daarom is de dis cipline er strak. Maar er is een breed be sef, dat hier gewerkt wordt aan een nieuwe wetenschap, die mensenlevens moet redden. Dat schept een sfeer van groot, hoewel niet uitbundig enthousiasme. Tachtig mensen. De academici zijn nog niet lang geleden afgestudeerd en de analisten en laborato riumassistenten zijn merendeels twintigers. Aan deze jonge mensen is in groot ver trouwen een grote verantwoordelijkheid ge geven. Zij buigen zich over de geheimen van leven en dood, zo complex dat hun verwon dering nooit eindigt. En het is uit de verwondering, dat het zoeken wordt geboren - en uit het zoeken het weten.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1962 | | pagina 5