FILMNIEUWS R. I J SS EN builen de kost toch maar f, 10,- Oudheidkamer teleurgesteld over verwaarlozing Oosterhof en Pelmolen Wilhelmina behaalde 2 eerste prijzen De Goldvinke grijpt naar de macht MOTORCLUB MRC HIELD PUZZELRIT Vrijdag 20 juli 1962 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 7 Vrijdag en zaterdag de film: Hebben de tieners a'lleen schuld Woensdag 25 juli de film: Mandolinen en Mondschein Indeling 2e klasse zater dagvoetbal (Excelsior) Competitie begint 1 sept. Aan het vodrbeeld van twee meisjes van gelijke leeftijd, toont deze film dat onze jeugd - hoe verschillend alle jonge mensen ook mogen zijn - itoch één ding gemeen heeft: 't vertwijfelde zoeken bij hun omge ving naar liefde en begrip voor hun proble men. En maar al te vaak vinden de vol wassenen deze problemen onbelangrijk, ter wijl de jonge mensen er aan ten onder kunnen gaan. Deze film wil niet aanklagen en de fouten worden ook gezocht waar ze altijd zijn, namelijk aan beide kanten! Het doel was een weg te wijzen om de harten van de jonge en de oude generatie tot el kaar te brengen In een kraamkliniek ligt een 17-jarig volks meisje, Sylvia Reimers. Wat voor anderen het grootste geluk betekent - de eerste kreet van een eigen kind - is voor Sylvia het begin van een kommervolle, troosteloze toe komst. Ze had gehoopt boven het armelijke milieu van haar ouderlijk huis uit te komen en was heel gelukkig met de liefde van de jonge monteur Walter Dobel. Maar haar wachtte een grote teleurstelling. Toen ze hem vertelde dat ze een kind verwachtte, wilde hij niets meer van haar weten, zo dra hij merkte dat ze zich in geen geval van het kind wilde ontdoen. De directeur van Jeugdzorg helpt haar weer op de goede weg. Op zijn aanraden gaat zij Walter opzoeken, zodra ze uit de kraamkliniek ontslagen is. Eerst wil hij niet capituleren en zijn onbezorgde vrijgezellen- leventje niet opgeven, hoewel Sylvia heel veel voor hm betekent. Maar dan krijgt zijn goede hart de overhand: samen met Sylvia zal hij een nieuwe toekomst gaan opbouwen voor hun kind. Geheel anders is het leven van de 17-ja- rige Ruth Juttner. Haar ouders zijn in goe de doen en ze heeft alles wat haar hartje begeert. Tenminste dat denken haar ouders. Zij begrijpen niet dat veel zakgeld en mooie kleren niet voldoende zijn voor hun opper vlakkige, gemakkelijk levende dochtertje. In het begin vergoelijkt meneer Juttner alles wat Ruth doet en moet zijn vrouw hem erop wijzen dat hij haar niet zo moet verwennen. Maar als Ruth zich in d'r onbezonnenheid 'n paar keer ernstig heeft misdragen, is hij zo in haar teleurgesteld dat hij haar al te streng gaat aanpakken.Van een werkelijk begrip en meeleven is bij hem echter nog steeds geen sprake, al probeert zijn vrouw hem er wel steeds op te wijzen dat zij meer echte kameraden voor hun kind motten zijn. Ruth valt van kwaad tot erger en komt zelfs in een opvoedingsgesticht terecht. Ver bitterd als ze is, kan ze zich bij deze vrij heidsberoving niet neerleggen en ze vlucht bij de eerste de beste belegenheid naar haar vriendin. Pas nadat ze 'n auto-ongeluk veroorzaakt heeft - dat wonder boven won der nog goed afloopt - komt ze tot inkeer en berouwvol zoekt ze de weg terug n^ar het ouderlijk huis. In Veneltië heeft Ferdinand Küfner (Kurt Grosskurth) de eigenaar van het „Hotel Küfner", zijn wensdroom: voor zijn gees tesoog verrijst een hotel-trust die zich uit strekt van Kopenhagen in het hoge noorden tot aan het zuidelij k-zonnige strand van het Lido. Die illusie zou werkelijkheid kunnen worden, wanneer zijn zoon Robert (Claus Biederstaedt) alleen maar zou trouwen met zijn jeugdvriendinnetje Nina (NINA), de be koorlijke dochter van de Deense hotelkoning Gustavson. Vandaar dat Küfner plotseling „ziek" wordt en in verband daarmee z'n zoon direct uit Amerika laat overkomen. Met Gustavson in het complot arrangeert hij in alle stilte de voorbereiding voor een plot selinge verloving. In het vliegtuig leert Ro bert intussen een bijzonder bekoorlijke me dereizigster kennen, maar al zijn pogingen om mat haar nader in contact te komen mislukken deerlijk. Ze heer Susanne Peters (Christine Göner) en onder haar artiestennaam Perusa is zij een gevierde zangeres die voor een enga gement naar het Lido komt. Ze wordt door een heel leger reporters onder aanvoering van haar impresario Krank (Walter Gross) op 't vliegveld opgewacht. Frederik (FREDE- RIK, een jonge Deen, die vanwege zijn mooie stem als zingende gondelier in Hotel Küfner is geëngageerd, brengt de „jonge baas" Robert naar het hotel. Het gaat de oude heer Küfner al weer veel beter, maar hij speelt voorlopig nog de zieke. De oude vos is er namelijk achter dat Robert alle vaderlijke wensen en verlangens respecteert, zo lang de oude heer zo ziek is. Maar Robert is intussen niet alleen de liefdevolle zoon, hij is ook druk bezig zijn reputatie als hartenbreker waar te maken. Telkens opnieuw zoekt hij Susanne op en tel kens opnieuw lukt het hem niet zo erg, tot dat een ongelukje hem te hulp komt; ze vallen samen in het Canal Grande en dat nu brengt het wonder teweeg dat Venetië aan de liefde verschuldigd is... Op een avond juist wanneer Robert in het Lido op het einde van Susanne's optreden zit te wachten, duikt de oude Küfner aanzijn ta fel op. Heel voorzichtig probeert hij Robert de genoegens van het huwelijk te schilde ren. En Susanne, die intussen naderbij ge komen is, hoont hoe Küfner Roberts hoop op een huwelijk met Susanne, bruusk van de hand wijst. „Zo iets" als Susanne heeft im mers geen verstand van de hotelbranche... En dan rijpt er bij Susanne een avontuurlijk plan! In het hotel wordt een nieuw kamermeis je aangenomen. Al na een paar dagen lukt het haar, ondanks haar gemis aan vakken nis, de jonge baas voor zich te winnen en met de impresario Krank, die een luxe kamer bewoont, schijnt ze ook erg goed te kunnen opschieten. Tot overmaat van ramp komt het nieuwe meisje, dat Susanne heet. altijd heel laat van haar „avondwandeling" thuis in het hotel. Susanne's succes bij Robert schijnt niet van lange duur te zijn. Overigens weet het hele hotel dat elk ogenblik Nina uit Kopen hagen kan arriveren. Tot zijn verbazing stelt Robert, wanneer hij Nina van het vliegveld afhaalt, vast, dat zij de jonge Frederik al kent. Ze ver raden zich al gauw - Nina en Federik - door een liedje dat beslist alleen na grondige samenwerking zó harmonieus en geestig kan worden gezongen. Ten slotte geeft Nina haar geheim prijs: ze is naar Venetië geko men om te trouwen, maar niet met Robert maar met Frederik, die in Denemarken door haar vader de deur gewezen is. En dat is een pak van het hart van Robert, die ten slotte zijn eigen plannetjes heeft Susanne, die in Nina een mededingster ziet, voelt zich achtergesteld. Op een nacht roept zij Robert ter verantwoording. Intussen is ook Gustavson uit Denemar ken aangekomen. Met Nina en Robert, die het liefdespaartje spelen en de jonge Fre derik als zingende gondelier, bereidt vader Küfner voor zijn oude Deense vriend een nachtelijke gondelvaart voor. Frederik mag evenwel niet voortijdig herkend worden. Daar om neemt Susanne zijn plaats in. Ze zingt zo meeslepend dat Küfner er volkomen van overtuigd is, dat zij het veelzijdigste ka mermeisje van de wereld is. Küfner's enthousiasme gaat zo ver, dat hij Susanne, die „zelfs beter zingt dan Pe rusa" wil ontdekken. Tijdens het verlovings feest moet zij debuteren. Susanne is de eerste verrassing van de feestelijke avond. Haar succes overtreft alle verwachtingen. En wanneer dan Küfner zijn zoon aanspoort om de gasten zijn aanstaande bruid voor te stellen, pakt Robert zonder enige aarze ling de arm vanSusanne. Küfner ver stijft van schrik. Susanne immers is in wer kelijkheid niemand anders dan de gevierde zangeres Perusa die alleen maar als dienst meisje wilde bewijzen dat een kunstenares niet alleen in een hotel kan wonen, maar er ook kan werken. Juist wanneer Gustavson, hevig veront rust over vader en zoon Küfner wil opbre ken, duikt er een tweede bruidspaar op: Ni- na en Frederik. En vóór Gustavson kan protesteren hebben die twee alle gasten met en hartverpverend liedje voor zich ingeno men. Bij zoveel oprechte liefde kan het niet anders of beide vaders leggen zich bij Cu pido's listen neer. Bij het aanstaande dub bele huwelijksfeest behoren nu eenmaal vro lijke gezichten! De competitie van de 2e klas KNVB (Zaterdagvoetbal) vangt aan op 1 septem ber. Zoals bekend is de Rijssense voetbal vereniging Excelsior het vorig seizoen ge promoveerd naar deze klasse. De consequen tie van deze promotie of beter gezegd van de indeling in de 2e klasse is het feit, dat Excelsior grote reizen zal moeten afleggen. Een 5 tal verenigingen komen uit Twente maar niet minder dan vijf clubs zijn afkomstig uit het Hoge Noorden zodat gereisd zal moeten worden naar Leeuwar den (twee maal) Sneek, Heeg en Harkema. Bij de afdeling waarin Excelsior zal uit komen zijn ingedeeld: DES, DETO, Enter Vooruit, SvZW, DOSK, Genemuiden, Heeg, O.N.S. (Sneek) Harkemase Boys, Zwaluwen (Leeuwarden) en Blauw Wit (Leeuwarden). Zaterdagmiddag brachten een groot aan tal leden van de Oudheidkamer Twemthe een bezoek aan Rijssen, onder leiding van de conservator van het Rijksmuseum Twen- the Drs. Hulshof. Nadat drs. Hulshof, die een gedegen stu die heeft gemaakt over de historie van de Oosterhof en van de bewoners van deze have- zathe, in de bus reeds vele wetenswaardighe den had verteld, werd de vervallen have- Excelsior heeft een oefenprogramma opge steld, dat zal aanvangen op 4 augustus met een wedstrijd tegen Heracles 2, op 11 augus tus speelt Excelsior tegen Hengelo 1, op 18 augustus tegen Enschedese Bcrys 2 en op 25 augustus tegen Sportclub Enschede 2. Zowel de muziekvereniging Wilhelmina als het tamboerscorps van deze vere niging heeft zaterdag op het nationaal federatief muziekconcours te Heesch-Neerbosch bij Nij megen een le prijs behaald. Wilhelmina, dat, zoals bekend speelt in de vaandelafdeling, kreeg voor het verplich te nummer, de suite uit Die Verkaufte Braut van Smetana 55 punten. Hiermede had Wil helmina een totaal van 108 punten, ruim voldoende voor de bijzonder eervolle le prijs in deze hoogste afdeling. De jury, die dit nationaal fedreatief concours beoordeelde bestond uit de heren Oscar van Hemel, Gerard Boudijn en Gijsbrecht Nieuwland. Ook het tamboerkorps leverde een uitste kende prestatie. De kranige jongelui, die een bijzonder goede indruk achterlieten in de Gelderse plaats, kregen 2 keer 36 is 72 punten toegewezen. Wilhelmina moest het in de vaandelaf deling opnemen, tegen gerenommeerde korp sen als Wilhelmina Glanerbrug en Armonia uit Hengelo, verenigingen, die al in de vaan delafdeling uitkwamen toen de Rijssenaren het nog niet verder dan de 2e afdeling had den gebracht. Het was uitzonderlijk jammer, dat en het optreden van het Rijssense korps, en de prijsuitreiking plaats hadden op een zoda nig laat tijdstip, dat van feestelijk vertoon in het „aole Riesscn" geen sprake meer kon zijn. Een waardige hulde, hadden de Rijssense muzikanten zeker verdiend. Het liep tegen middernacht toen het gezelschap in Rijssen terugkeerde, zodat de feestelijke dag figuurlijk gesproken als een nachtkaars moest uitgaan. Toch kon de voorzitter van Wilhelmina de heer Paauwe niet nalaten om de diri gent de heer A. E. P. Sommer op zijn be kende hartelijke wijze dank te zeggen voor de eminente leiding en voor de wijze waar op deze musicus het Rijssense corps naar de prestaties en het peil heeft weten te leiden, waarop de mannen van Wilhelmina met recht trots kunnen zijn. Als bewijs van waardering werd de heer Sommer een ca deau onder couvert overhandigd. De heer Sommer, uiterst tevreden over de kameraadschappelijke geest in het Rijs sense korps en roemende op de serieuze wijze, waarop aan de vele repetities was deelgenomen, wenste „zijn korps" van harte geluk, met de prestatie die op zulk een ondubbelzinnige wijze was geleverd. Gemoedelijk zoals Rijssenaren dat kunnen doen vooral de bedaagde mannen, brachten op zeer ordelijke wijze hun tijd door met bier drinken, bier was destijds nog de volks drank. En de burgemeester de Goldvinke was beurder der belastingen. Wethouder van financiën zouden wij tegenwoordig zeggen. En daar hij zelf 'n liefhebber was, van een flinke grote„kan bier ..voor niet te veel geld, drukte hij de bielbelasting naar beneden. De Goldvinke werd steeds gekozen voor het rot in de Walstraat. Rijssen was vroefer ver deeld in een aantal rotten. Kiesbuurten zou den wij zeggen. De Walstraters stemden als één man op de Goldvinke. Op een keer was de stadskas leeg. Lang en breed werd er over gesproken. Men besloot een lening te vragen bij de jonker van de Oosterhof. Hij was toevallig thuis want het was op dat moment slap in het vak. De volkeren van Europa waren strijdensmoede, dus er viel niet veel dood te slaan. De Goldvinke netjes opgepoetst stapte het plein van de Oosterhof over. De b aron stond achter 't faam de twee jachthonden naast zich. Berendine, riep hij, daar heb je de burgemeester de Goldvinke. Wedden dat de stad op zwart zaad zit. Hij komt na tuurlijk om geld. Hoe weet je dat? Wilde de vrouwe weten. Dat zul je zien. Even later zaten ze tegen over elkaar de burge meester en de baron. De laatste zwierig ge kleed naar de laatste smaak, want hij had flink verdiend. En het moet gezegd worden, de jonker van de Oosterhof had veldheers talenten. Niet alleen met het zwaard, maar tevens was hij een handig diplomaat, die een verslagen vijand een gepeperde rekening presenteerde. Maar nu zat voor hem de Gold vinke in stijfboerse kleding naar Rijssener trant de laarzen glimmend gepoetst. En kwam vragen om een geldlening. O ja, dat kon wel. Maar dan wilde de baron toch een onderpand hebben. B.v. een flink stuk mar- kegrond. De Goldvinke krabde zich in de nek. Een onderpand dat kon wel, b.v. de huisjes op de Haar, die stadseigendom wa ren. Maar de baron had meer aan marke- grond. Nou en daar bleef het voorlopig bij. De burgemeester moest met de andere bur gemeesters en met raad en gemeente over leggen. Zij kwamen twee dagen later bij elkaar en men besloot de marke als een erfdeel der vaderen voor de stad te behou den en niets te verpanden. Maar de Gold vinke zat met de lege kas. De stadsbode moest dagelijks alle slootjes afvissen om aan geld te komen. Ten einde raad wendde hij zich toit de vrouwe van de Oosterhof. Zij wilde wel geld lenen zonder grondpand van de marke. Toen kreeg het echtpaar op de Oosterhof onenigheid. De vrouwe van de Oos terhof trok de wenkbrauwen in de hoogte en stak de horens op. En voegde haren heer gemaal toe wie is er Vrouwe van Rijssen u of ik? De baron greep nijdig het jacht geweer en zijn honden kwispelstaartten al. En de vrouwe kleedde zich, keurig en zorg zaam zoals zij van kindsaf aan gewend was. En zij ging naar haren rentmeester Peter van Elburg die met Grade Saare getrouwd was. De oude Saare had de opkomst en glo rie van zijn dochter niet mogen beleven. Maar haar moeder en haar broers en zus ters vonden haar naast de vrouwe van Rijssen de eerste burgeres van Rijssen. En de vrouwe uit de Bouwstraat, de Walstraat en de Haar rekenden het zich een grote eer Grade Saare te kennen. En nu de stad Rijssen in geldnood zat, liet de Vrouwe van de Oosterhof haar goede oude stad niet in de steek. Maar eerst ging zij naar haren rentmeester Peter van Elburg. die op het huis Brandlicht woonde. Hij woonde daar goed Niet ver van de Bevervoorde aan de rand van de rtad Het onderhoud duurde een paai- uur. En Bernardine van hangen kon gerust zijn. Haar rentmeester zou de stad weer gezond maken. Sloffe Berend de bode van de Rentmees ter ging naar het raadhuis en bracht de boodschap dat de Goldvinke me,t pampieren boeken en bescheiden op Brandlicht moest komen. De kaarten moesten op tafel. De Goldvinke antwoordde dat de rentmeester kon barsten en sloffe Berend er bij. Berend slofte terug naar Brandlicht. En bracht de boodschap over. De rentmeester wachtte kalm af. Hij zou de financiën in het reine bren gen, als het stadsbestuur medewerking ver leende, anders niet. Hij vertelde aan de ho ge vrouwe dat de Goldvinke verteld had dat de rentmeester kon barsten en sloffe Berend er bij. De vrouwe liep rood aan bij zulk 'n onbeschoftheid, maar zij dacht bij zich zelf wat verwacht men te Rijssen ook van die bierdrinkende kerel. Maar de Gold vinke was vindingrijk. Weer riep hij Rijssens vroede mannen bij elkaar. Hij bracht ver slag uit van zijn bemoeienissen en hij pas te er voor, om die vreemde rentmeester in de boeken te laten neuzen. Jannes Saare was het daarmee niet eens en hij kreeg bij val. De Goldvinke kwam op het idee Da vid Poepzak eens te vragen of die niet helpen kon. De stadsbode ging naar het bakhuis. En daar achter in de tuin was David met een dood kalf aan het villen. Wat doe je nou? Riep de stadsbode. Dat is niet gebeden en gevloekt! Riep David, bij Gal- antjen is eergisteren dit kalf doodgegaan. Hij wilde het kreng in de grond stoppen en dat vond ik jammer van het vel. Een arme jood moet al wat doen om aan de kost te komen. Een winkeltien of nering mag ik niet hebben zeggen de burgemeesters. En een mens moet toch leven. De stads bode deed haastig zijn boodschap. En Da vid stond verslagen te kijken. Op het raad huis komen vertelde hij aan Sara, zal wel zoveel betekenen dat wij Rijssen weer uit moeten. David waste de handen en holde naar het raadhuis. Keal wat stink iej! Was het eerste wat Jannus Saare riep. De bode moest een stoel uit de gevangenis halen. En daar moest Poepzak op zitten. De burgemeesters had den afgesproken dat zij de jood de slechte financiële toestand niet aan de neus zouden hangen. En daarom vertelden zij hem, wat zij van plan waren. Een geldlening van een paar duizend gulden. Maar nu had Rijs sens vroedschap met een gewiekst zaken man te doen. Na! riep David hoe zou ik dat kunnen. Ik mag hier alleen bij de gratie van de vrouw van Rijssen in het bakhuis wonen, alleen villen en voethouden, houd mij met de mijne in 't leven. Iets anders is het, wanneer ik in de stad nering mag uitoefenen en een winkel mag hebben. Nee dat mocht niet, want David zou weldra moordende concurrentie uitvoeren. Met drie a vier jaar zou hij de mooiste zaak hebben op de beste stand. Of hij dan niet helpen kon met een geldlening zonder ver plichting. Daar moest hij het met Sara over hebben. Binnendrie dagen zou hij zeggen an of van. Maar David Poepzak ging niet over ijs van een nacht. Hij kende Grada Saare, en hij zou haar om raad vragen. Wat is er David? vroeg Grada toen zij op herhaald kloppen de bovenste halve deur open gooide, want zij was een beetje vies van David, ofschoon dat zag zij dadelijk, dat hij er nog al behoorlijk uit zag. Hij wilde haar om raad vragen. Toen hij het doel van zijn komst verteld had, mocht Da vid binnenkomen. Zij liet hem in de Bijvank een kamertje op de deel. En zij waarschuw de haar man. Peter van Elburg de rent meester hoorde David uit. En hij ried hem af de stad aan geld te helpen. Maar riep David doe ik het niet dan gooien ze mij Rijssen uit! En doe je het wel dan gooi ik jou Rijssen uit! Daar zat de arme David Poepzak tussen twee stoelen in de as. Als het niet veranderd dan hang ik me op! kreet David. Wacht daar nog veertien da gen mee! ried Grada Saare hem aan. Weer een dag later daar kwam Stoppelbonen Dieks aan, de bode van de Oosterhof. Wij zullen u duidelijk maken, waarom hij Stoppelbonen genoemd werd. Hij woonde in 'n huisje van de Oosterhof, welks bewoner hert recht had aren te garen op de gronden, of beter ge zegd, op het zaadland van de Oosterhof. Dieks moest bij de jood zijn. David, zei hij de vrouwe van de Oosterhof verwacht u! Hef ze wat in 'n handel? vroeg Da vid hoopvol. Ik kan der niks van zeggen! was het bescheid. Hij dacht niet anders, dan dat hij hert bakhuis verlaten moest. Maar dat viel mee. Mevrouw vertelde hem dat hij er goed aan deed zich niet voor het karretje van de Goldvinke te laten spannen. Zij was vrouwe van Rijssen en binnen een paar weken zou er voor Poepzak verandering komen, als hij tenminste de raad van de hoge vrouwe opvolgde. De Goldvinke zag intussen geen redder uit de nood opdagen. De Jood die liet hem in de kou staan. Nou goed, hij de Goldvinke was naast burgemester ook nog winkelier en linnenwever. Dit laatste was zoveel als fabrikant. Naar onze begrippen had dat niet veel te betekenen. Zijn hele bedrijfskapitaal in de linnenweverij bedroeg zeventienhonderd gulden. Maar hij als bur gemeester moest met boeken en pampieren naar Peter Elburg. Hij moest gesommeerd worden. Peter verordonneerde en beval. En de lening van de vrouwe van de Oosterhof kwam. Maar op een voorwaarde de bur gemeester de Goldvinke moest weg. En de Godvinke riep de Walstraat bij elkaar en schonk royaal bier. En daarna riep hij alle Wallemannen op met hem naar de Ooster hof om daar de glazen in te slaan. Dat ging aan. De jeugd uit de Walstraat wilde er bij zijn als de glazen werden ingeslagen. Maar een van de jeugdige Walstraters gooide roet in hert eten. Hij vertelde dat vanmiddag op de Oosterhof de glazen zouden sneuvelen. Dat was in de Tabaksgaarden waar ook de jonge jonker Berend aanwezig was. Want een week geleden was Arend Vijgh weggejaagd. En Berend had van moeder permissie gekregen om even naar de Ta baksgaarden te gaan. En nu hoorde hij de Jobstijding dat de Goldvinke zich meester wilde maken van de Oosterhof. Tot aan de poort ging alles goed. Toen commandeerde de Goldvinke val aan! Maar de Walstraters riepen sla jij de eerste ruiten maar in dan helpen wij wel. Daar verscheen Berendina van Langen eerst op de stoep. Daarna trad zij zonder vrees het voorplein op en riep met verheffing van stem. Goldvinke vertrek onmiddellijk. Toen aan dat bevel niet dadelijk gehoor werd gegeven, riep zij, Berend haal mij het geweer! Dat hielp. Die uit de Walsrtraat maakten haastig dat zij uit de voeten kwamen. De jeugd kwam juichend de Walstraat instor men en riep de Goldvinke is dood schött'n, Zover was het niet. Maar hij liep toch op zijn laatste burge meestersbenen. Hij zou het nog volhouden tot Sint Peter, dan was het burgemeesters- keur en dan zouden de Walstraters de Bluw- scholte tot burgemeester kiezen. Nog voor Sinrt Peter zou de smerige jood Rijssen uit. De gasterd! Zo brulde de Gold vinke door Rijssen. Maar Griwwe Jantjen stond op de Schild, hij bakerde zich in de zon. Hij stond midden in een kring en hij zei, het zal mie'j ees benie'jen hoo dat of- löp! De drost van Twente was op de Oos terhof bij zijn zoon en schoondochter gelo geerd. En de knappe schoondochter deed een goed woord voor David de Jode. Of deze ergens nering mocht doen buiten Rijssen. Waarom buiten Rijssen? Vroeg de drost. Ik heb hem liever niet in de stad antwoordde de jonker van de Oosterhof. Da vid blijft te Rijssen! Besliste de vrouwe van de Oosterhof. En hij krijgt ook vergun ning voor nering in de stad! Maar Ber- nardina! waagde haar man te zeggen. Wie is hier baas te Rijssen? Ik toch zeker! En de drost en zijn zoon hielden hun mond, voor de zoveelste maal zegevierde het Ries- sener bloed. Van Coeverden. zathe in ogenschouw genomen. Het gezel schap was in de oprijlaan begroet door 2 leden van de Oudheidkamer Riessen. Hert gezelschap toonde grote belangstel ling voor het historische gebouw en alge meen werd betreurd, dat de havezathe in zulk een verregaande staat van verwaar lozing was gekomen. Er werden vele mo gelijkheden, die zouden kunnen leiden tot restauratie naar voren gebracht en verwon derd was men min of meer, dat met be trekking tot de uiteindelijke bestemming van het kasteel De Oosterhoff nog geen enkele voortgang was gemaakt. Een van de Twentse industriëlen die deel uitmaakte van het gezelschap was van me ning, dat de hoop tot restauratie en tot het vinden van 'n verantwoorde bestemming niet helemaal moest worden opgegeven. Na de Oosterhoff bracht hert gezelschap een bezoek aan de Pelmolen. „Heeft Ries sen niets dan vervallen oudheden" zo liet zich een van de oudere deelnemers aan de excursie ontvallen ook hier toonden de Twen tenaren (in hoofdzaak Enschedeërs) zich te leurgesteld, dat deze eertijds zo fraaie pel molen over werd gelaten aan het lort van totale verwaarlozing. Ook op het terrein van deze historische molen, werden diepgaande discussies gevoerd en men betreurde zeer, dat de pogingen tot redding van deze unie ke molen, staande in zulk een fraaie en tourage op niets waren uitgelopen. De tocht werd voortgezet naar de kerk van de Ned. Herv. Gemente op het Schild Grote belangstelling legde men aan de dag voor de architectuur van het kerkgebouw voor de indrukwekkende grafsteen van be woners van de Oosterhof, voor het eeuwen oude doopvont, gehouwen uit één stuk Bent- heimersteen, voor de fraaie avondmaalsbe kers enz. Op weg naar de stadsbleek de Weijerd werd een kijkje genomen bij het door de gemeente Rijssen gekochte typisch Rijssens woonhuis van „De Manzes" aan de Haar- straat. Dat deze stijlvolle karakteristieke wo ning kost wat kost voor het nageslacht zou moeten worden bewaard, was 'n unanieme mening. Als laatste onderdeel van deze excursie werd een bezoek gebracht aan de Weijerd. Men was verheugd te horen, dat de Weijerd praktisch in de huidige staat zal blijven bestaan, zij het ook, dat de oude stadsbleek als plantsoen zal worden ingericht. Als de beken een grote schoonmaakbeurt zullen krijgen, als hert gazon goed zal wor den bijgehouden en hier en daar heesters en bloemen aan het geheel een fleurig aan zien zullen geven, dan zal Rijssen toch in ieder geval een bijzonder historisch be zit blijven behouden. In hotel Rijsserberg werd een theepauze gehouden, waarij de leden van de Oudheid kamer Twenthe geanimeerd discussieerden over datgene, wat zij op deze interessante excursie hadden gezien, waarover men zich had verwonderd en vooral waarover men zich had geërgerd. Advertentie verkrijgbaar bij: TELEFOON 2303 De motorclub R.M.G. organiseerde een puzzelrit waarvoor grote belangstelling be stond. De start en finish was op de Vee markt. Er was een fraai parcours uitge stippeld, dat ging via Enter, Delden-Rij ssen- Notter-Nijverdal-Rijssen. Na afloop werden in hotel E. Gijsbers door de heer H. Buur- sink met een toepasselijk woord de prijzen uitgereikt. De uitslag was als volgt: 1. B. Eshuis, 75 strp. 2. H. Pezie, Almelo 80 str.p. 3. H. ten Berge, Almelo 94 str.p. 4. H Buursink, 112 strp. 5 H. Brinks, 124 strp. 6. G. Meulenbelt, Nijverdal 135 strp. 7. H. Baan, 136 str.p. 8. J C. Zijsling, Al melo 151 str.p. 9. B Landeweerd 172 strp. 10. M. Mensink, 174 strp 11 G. Baan 175 str.p. Motoren: 1. J. Meier, 87 str.p. 2. J. ter Maat, Hen gelo 94 str.p. 3. H. Kroeze Hengelo 110 str.p. 4 J van de Berg Deldein 141 strp. 5. G. ter Maat Delden 167 str.p. 6. H. de Lange Hellendoom 171 str.p. De volgende sterrit wordt gehouden op 31 juli. Dit is een z.g. V.V.V. rit, de start en finish zullen plaats vinden op het Volkspark. -Jf. Een oude Parijse bus, die in zijn loopbaan nooit verder was geweest dan de Bastille of de Champs-Elysées zal deze zomer een reis maken naar het Indiase Jaipoer. In de bus zullen zich tien Franse stu denten bevinden van twintig tot drie en twintig jaar. Hun reisroute gaat door Frankrijk, Noord-Italië, Zuidsla- vië, Bulgarije, Turkije, Iran, West-Pa kistan en India.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1962 | | pagina 7