buiten de wallen Excelsior dwong D.O.S. op de knieën FILM NIEUWS hengelo Het Ricssciidcr Jöddeken en de Jonker i Vrijdag 20 april 1962 Sprakel scoorde 5 keer Zaterdag de film: De vijf Pennies 2e Paasdag 's middags de film Niets dan pech 2e Paasdag 's avonds de film Jerry hou je roer recht Woensdag de film RUSSEN Jödden David was terug te Rijssen. Wij zullen de lezers een beschrijving van het destijds armoedige Bentheim besparen Alleen nog dit. De Jonker van Bevervoorde van Brandlicht had David zeer uit de hoog te behandeld. David vertelde dat Rudolf lang geen kerel was zoals Jonker Berend op Be- vervoorde te Rijssen. Dat zat hem hoofdzakelijk in de vrouw van Rudolf, die kwam ver uit het Munster» land. En sprak van Joede, als zij het tegen David had. Du sins einen Poepzak! Had zij gezegd. En het Riessener Jöddeken had ge kookt van woede. Snotter Willem was alleen terug gereden, want David had een koppel schapen voor de stok. Hij bofte toen hij te Ootmarsum kwam. Daar was juist schapen- markt en Tubberger sohapenboeren kochten hier alles af. Hij wandelde van Ootmarsum binnendoor naar Almelo. Toen hij even bij het klooster te Albergen aanliep om handel te doen, wilde de prior van het klooster hem met alle geweld be keren. Davi'd dacht als het moet dan kan alles, dan kan zelfs een stier kalveren. Maar mij bekeren? Daar is geen kwestie van. In Almelo daar was de Saare de voerman uit Rijssen. Die vroeg David veur ie'j met? Toen David niet gauw genoeg op de wagen kon komen riep de Saare met een knoop er op wordt het nog wat? En toen Poepzak op zijn gemak zat, ging het gezwind in de richting Rijssen. Sara zat op hete kolen. Zij was zeer bang dat haar man iets over komen was. Maar op de derde dag, kwam hij om drie uur weer boven water. De naas te buren kwamen al gauw lopen, en andere Rijssenaren ook. De oude Stokkels Dienemeu- je vroeg of Brandlioht ook nog in het Hol landse lag. En of de huizen daar anders of mooier waren dan te Rijssen. En David ver klaarde naar waarheid dat Rijssen een we reldstad was, vergeleken bij die hoeken en -gaten van gehuchten daar in het Bentheim- se. Vele huizen hadden daar niet eens een schoorsteen. Ook geen W.C.'s. Het volk van Rijssen voelde zich gestreeld door zoveel weelde en comfort in de goede stad van Rijs sen. Twee dagen later zat David bij het vuur, hij zat op kousenvoeten. Hij had blau we sokken met witte punten aan. Sara vroeg hem plotseling of hij zijn geboden wel goed had nageleefd. Heb je je bidderiem wel -ge bruikt? Daar schoot David ineens door het hoofd dat hij al die tijd zijn bidderiem niet in handen had gehad. En het was nog wel een erfstuk van zjn grootvader, die ook David geheten had. En die te Deventer op de Brink was opgehangen. Omdat hij vals geld onder zijn berusting had gehad. David veerde overeind en liep naar de kast waar in hij de kleren borg, voelde de zakken na, de riem was er niet. David krabde zich van wanhoop in de haren en Sara schold, en de buurvrouwen kwamen en hielpen haar schelden. Het Jöddeken werd er wanhopig onder. Hij liep naar de Saare'dn de B-ouwstraat De vrouw des huizes begreep hem eerst niet. Maar de Saare zelf, die thuis kwam van een vracht mestrijden naar de Rijssener es, hielp David gauw uit de droom. De Jonge Saaren hadden met de bidderiem gespeeld, en de Saare zelf had het ding opgehangen, aan de niendeur bij de paarde tuigen. Met een pak van het hart liep de Jood naar zijn lieve Sara en toonde blij de bidderiem. Streng nam zij haar man verder onder handen. En hij kreeg er uit dat David ook van de spek- pannekoek van Snotter Willem gegeten had En Sare schold haren man uit. Je bent een Jood van niks! Kreet zij. Maar het Jödde ken liet die storm rustig over zich heen razen en dacht bij zich zelf, miene Sara is altied nu kwaakdeuze wes en zee zalt ook wa bliew'n. Er kwam een nieuwe tijd. Rijssen maak te schoorvoetend kennis met de koloniale waren. David stapte naar de burgemeesters om te verzoeken of hij een winkeltje mocht hebben om koloniale waren te verkopen. Na een lange vergadering werd op het verzoek van David Poepzak afwijzend beschikt. Hij was geen burger van Rijssen, had alleen maar een verblijfsvergunning. Burgergemoed noemde men dat destijds. David mocht han delen in vee en oude rommel. En volgens de burgemeesters nam hij al genoeg toe. Maar de burgemeesters keken door de vin gers. Maar de Goldvinke, de burgemees ter van de Haar, iedere buurt had in Rijssen vroeger zijn eigen burgemeester, vond, dat de Jood zich héénig moest houden, anders kon hij wel o-p hagelen. De goldvinke had andere plannen. Hij wil de de christenen in de komende weivaart laten delen. Hij was het ook, die op een goeden dag naar de Bevervoorde stapte om Jonker Berend te spreken. Volgens de Gold vinke was het raadhuis klein en onaanzien lijk. En of de Jonker er een-s werk van mai- ken wilde, dat er een nieuw raadhuis kwam. De Jonker immers, was heer Van Rijssen. Het was nog voor de reformatie, dus de bis schop moest er in gekend worden. Maar nog voor de bisschop een beslissing kon nemen ging het bisdom Utrecht als eigen heerlijk heid over de kop en keizer Karei V werd heer dezer landen. Jonker Berend van Be vervoorde nam het zekere voor het onzekere en besliste dat Rijssen geen nieuw raad huis kreeg. En zijn vrouw gaf hem groot gelijk. In een nieuw raadhuis konden de burgers veel beter samenrotten. Dat plat- voetenvolk van Rijssen zou op den duur nog naar de macht grijpen voorspelde Christina van Wesiterflier. Er zou nog een tijd komen, dat burgers de hoge heerlijkheid van de Be vervoorde onder de voet liepen. Andermaal kwam de goldvinke, nu om David Poepzak buiten Rijssen te zetten, maar ook nu had de burgemeester van de Haar geen succes. Zolang de drost van Twente het beliefde, bleef David te Rijssen en niet anders. Het is vreemd, maar bij de adel en de boeren stonden de Joden in hoger aanzien dan bij menige stedelijke bevolking. Zo leende de heer van Wegdam bij Goor soms grote som men aan Joden. Jonker Berend van Bevervoorde dacht na. Een ver familielid van zijn vrouw zat op zwart zaad. En David Poepzak moest ko men. En David kwam. En hij zou de fami lie uit de nood helpen. De hoge vrouwe vond het weer ellendig dat haar man zich weer verslingerde aan zo'n Jood, daar op de he renkamer toe te laten. De Jonker en de Jood zaten bij elkaar en klaagden beiden hun nood. Beiden hadden geen zonen. Het leen van Bevervoorde zou op een ander over gaan, te zijner tijd. Berend van Bevervoor de had sleohts een dochter. Die Berendina heette. En David had een dochter die Olga heette. Zij zou de handel van vader niet overnemen. Voor Overijssel was de strijd tegen Spanje een paar jaar ge- zo goed als gestreden. Het was het jaar 1630 De freule Berendina van Langen was op de Bevervoorde enig kind gebleven. De Jon ker was een in zich zelf gekeerd man ge worden en David was ook het Riessener Jöddeken gebleven. David had aan een baron Snorrewits in de Graafschap Bentheim een belangrijke som geld geleend. En toen hij verzocht het terug te mogen hebben, had men op hem gescho ten en h-ad men hem een vuile rotjood ge noemd. Zijn geld was hij kwijt, en Sara huil de tranen met tuiten, loen het mooie huis verkocht werd en zij weer naar het onaan zienlijke huis in de Enierweg moest verhui zen. Net goed! Had de reeds bejaarde Gold vinke geroepen. Hij sloeg begeerlijke ogen op het huis. Maar een Enter scheepsbouw meester was hem te vlug af bij het Mien! roepen. En David kon nog blijven wonen. Zo hij dat wilde, maar de dochter, Olga, ver trok. Zij zocht een man, en die vond zij te Amsterdam in Portugees Joodse kringen. En toen de vrees voor uitbreiding van het Joodse volk voorlopig geweken was, werd Rijssen weer mild tegenover David. Men kon zeggen wat men wilde maar Rijssen had toch zijn Jöddeken nog. Met Jonker Be rend van Bevervoorde was het anders steld. Vrouwe Christina van Westerflier zetelde als een vorstin op Bevervoorde. Het oude Bentinkje Brandlicht was na de dood der oude Vrouwe eigendom van Berend gewon den. En in de loop der jaren had hij er de Oosterhof bijgekoebt. Dus was hij nu op permachtig te Rijssen. Een klein deel van macht en invloed rustte nog op de Grim berg, maar dat was van geen grote bete kenis. De oomzeggers van Pongen vooral uit het Bentheimse, dongen naar de hand van freule Berendine. Evenwel haar vader maak te na de dood zijner moeder boedelscheiding met zijn broers en het hele Rijssense bezit kwam aan hem. Toen was het dingen naar de hand der freule gedaan. De sbhneidige •heren van over de grens kregen geen kans. En de Jonker Snorrewits, die ook eens naar Rijssen kwam om te hengelen naar het goudvisje op Bevervoorde werd door Da vid het Jöddeken ontdekt. Hij wees de bu ren de baron Snorrewits aan. En men over legde wat men zou doen. De oude Saare, gaf zijn inmiddels volwassen jonge Saaren opdracht, de Snorrewits den Haag te helpen wijzen. De jonge Saaren maakten David dui delijk dat hij zich met het oog op zijn Jood zijn maar aan de koekant moest houden. Zij konden het met andere jonge Bouwstra- ters alleen wel af. Op de Schild wilde de Snorrewits wijn drinken in de stadherberg. De jonge Saaren grepen het paard bij de teugel en vroegen of meneer al lang baron geweest was. Onbeschoft Jan Hagel laat mijn paard los of ik steek jullie overhoop. Hij trok zijn zwaard, maar meteen sloeg iemand hem de hoed van het hoofd en de pruik erbij. De baron deed een houw met zijn zwaard naar Jannes Saare. Maar Berend Saafe de sterkste man van Rijssen lichtte de jonker Snorrewits uit het zadel en in enkele minuten werd hij flink afgerost. De schout kwam er aan te pas. De schout was in die dagen Peter Zwier. De man was geweldig krijgshaftig, wanneer hij een borrel op had. Toen de Bentheimse baron Snorrewits zich beklaagde, dat men hem had afgeranseld, riep de schout, dan zal het je eigen schuld Wel zijn. Van Coeverden Doelman Boswinkel is hier ver uit zijn doel ge komen om de ba] te on derscheppen, maar hij miste zo radikaal dat hij het beter oordeelde op 'n drafje terug te gaan naar zijn doel. Het was inder daad de beste oplossing, want na enkele vuurpij len zal hij daar tenslotte het leer vangen Op de foto is Harbers (Exc.) nog in duel met Kruger (DOS). Rechts staan Sprakel en Leusink ge spannen toe ;e hoe het afloopt. kijken Het Rijssense Excelsior heeft zaterdagmid dag bewezen niet voor niets het tweedeklas serschap te hebben verworven. Met verras send fris spel, ebaseerd op 'n goede tech niek, werd het Vriezenveense DÓS naar een volkomen verdiende 8-2 nederlaag gedreven. En men mag gerust aannemen dat de dub bele cijfers slechts bij gebrek aan speel tijd niet bereikt werden. De grote man bij de rood-witten was links binnen Sprakel een zich wat houterig voort bewegend figuur, die echter de grote ver dienste heeft dat hij steeds op de juiste plaats te vinden ia en bovendien zeer wel in staat een slordige handvol tegenstanders zonder meer te passeren. Hij maakte vijf van de acht doelpunten, daartoe mede in staat gesteld door de listige passjes van Nieu- wenhuis en Kappert. Toch zou het onjuist zijn te beweren dat alleen de voorhoede van Excelsior debet is aan de grote overwinning. De basis ervoor werd gelegd door de verdediging met name Advertentie Loring „Red" Nichols is een jongen van buiten, die goed cornet speelt. In de twin tiger jaren komt hij vol ambitie naar New York en krijgt een engagement bij de band van Wil Paradise. Hij raakt bevriend met de musicus Tony Valani, die later zijn manager wordt en hij maakt kennis met de zangeres Bobbie Meredith, die zijn vrouw wordt. Samen met haar bezoekt Red een nachtclub in Harlem, waar hij Louis Armstrong hoort zingen en spelen. Hij wil zich met hem meten en met zijn „Battle Hymn of the Republic" wint hij het respect van Armstrong. Bij de band van Wil Paradise voelt Red zich niet op zijn plaats en omdat Wil zijn arrangementen niet wenst te gebruiken, gaat hij weg. De manier, waarop Red voor clown speelt en steeds maar weer in zijn geliefde Dixieland stijl wil blazen tijdens de zoetige muzieknummers van de band, veroorzaakt hem moeilijkheden in verschillende opeen volgende engagementen. Tenslotte richt hij zijn eigen band op en kan dus de muziek brengen waar zijn hart naar uitgaat. Bobbie verwacht een baby, maar zij blijft dapper haar man vergezellen, die met zijn band „The Five Pennies" overal in het land optreedt. Wanneer hun dochter Dorothy wordt geboren, wil Red dat zij het zingen opgeeft, maar om financiële redenen gaat zij met haar werk door. Intussen ontketent Red Ni chols een ware golf van enthousiasme voor de Dixieland style. De kleine Dorothy reist mee met de band, groeit op met pokeren met Glenn Miller, Dor- sey en de andere bandleden en denkt, dat het beste ontbijt bestaat uit asperine en zwar te koffie... Luide muziek is de enige manier om haar in slaap te krijgen. Dan neemt Bobbie een kloek besluit: Dorothy mag niet meer met de band meereizen, ze moet naar kostschool en 't bedroefde, eenzame kind komt op een internaat in Oakland. Op de avond voor Kerstmis telefoneert Red, die op het toppunt van zijn roem is, met de school om met zijn dochtertje te spreken. In haar plaats komt echter Bobbie aan het toestel, die bij haar de Kerstdagen is gaan doorbrengen. Zij vertelt haar man het vreselijke nieuws: Po lio. Red ijlt naarshet ziekenhuis. Hij is wan hopig als hij zijn levendige en vrolijke doch tertje, waar hij dol op is, bewegingloos in de ijzeren long ziet liggen. Hij krijgt wroe ging en gaat zichzelf allerlei verwijten ma ken. Hij geeft zijn succesvolle carriere op en gooit zijn cornet van de Golden Gate Brug in het water. De band gaat uit elkaar. Dit betekent dat Red zich uit de muziek wereld terugtrekt. Hij gaat met zijn gezin naar Los Angeles, waar het klimaat voof Dorothy het gunstigste is en hij iaat haar de beste behandeling geven die mogelijk is. De tijd gaat voorbij. De oorlog breekt uit en Hitier bezet Polen. Red neemt een baan aan op een scheepswerf. Zelfs wanneer Glenn Miller met zijn band daar komt spelen, houdt Red zijn identiteit geheim. Dorothy is nu 13 jaar en kan helaas niet zonder hulp lopen. Zij heeft de oude platen van haar vader gehoord en is daar verzot op. Zij kan niet begrijpen, dat een groot mu sicus als Tommy Dorsey ooit onder zijn lei ding speelde. Ook haar vriendinnetjes gelo ven er niets van, dat haar vader vroeger een belangrijke figuur in de muziekwereld was. Red probeert het te bewijzen door op zijn cornet te spelen, maar dat is geen succes. Stan en Oliver vormen de laatste genera tie van een familie, die sinds vele jaren be staan heeft uit koks en kamerdienaren en worden door het schatrijke echtpaar Hawkley in dienst genomen. In een nabijgelegen ho tel woont de verbannen koning Christopher, bewaakt door zij kwaadwillige oom, Prins Saul. Mr. en Mrs. Hawkley nodigen de Koning en de Prins uit voor een diner; Stan en Oliver gaan naar de stad om de nodige inkopen te doen. Prins Saul heeft de Koning toegestaan een wandeling in het park te maken met een van zijn onderdanen; deze laatste moet de kleine koning om het leven brengen, waar door Prins Saul de troon zal kunnen bestij gen. De koning krijgt een kans om in het park met een troepje jongens te voetballen. Zo vinden Stan en Oliver hem en zij knopen een gesprek met hem aan. De koning stelt dade lijk vertrouwen in hun uiterlijk, vertelt hen dat zijn naam Cris is en dat hij bang is om naar huis terug te gaan. De twee vrienden zijn ontroerd en nemen hem mee naar het huis van de Hawkley's. Omdat zij vergeten hadden vlees te kopen, stelen zij een reus achtige paardenbiefstuk uit de leeuwenkooi van de dierentuin. 's Avonds komt de prins ten tonele en ver ontschuldigt de koning, die ziek zou zijn. Het vlees is niet te snijden en woedend rent de prins het huis uit. De werkelijkheid is, dat de prins van de verdwijning van de ko ning heeft gehoord. Stan en Oliver worden ontslagen en nemen Cris mee en worden op straat voor kidnappers aangezien. Prins Saul neemt de koning weer onder zijn hoede en de beide vrienden in dienst. Er volgt een grote receptie. De koning zal worden vergiftigd en Stan en Oliver zullen er de schuld van krijgen. De laatsten verwisselen de borden en de prins krijgt de portie vergif voorgezet. Hij bemerkt het en Oliver legt de capsule op een schaal kaviaar. Tijdens het feest hoort de koning, dat zijn leven in gevaar is, en deelt dit zijn vrienden mee. Zij worden door Saul betrapt, die hen dwingt uit een raam te springen. Cris doet het, maar komt op een schildersstelling terecht en wordt ge red. Stan en Oliver krijgen het hevig be nauwd. De schilders hebben de stellage weg gehaald en ook zij moeten springen. Saul snoept echter van de vergiftigde kaviaar en sterft op het moment dat Stan en Oliver het raam uitklimmen. Admiraal Bludde verschijnt voor een com missie van het Congres en verzoekt de he ren om een hoger Budget voor het komende jaar. Helaas is men niet bereid zijn verzoek in overweging te nemen, mits de Marine de torpedojager Kronblatt opspoort, die sinds het einde van de laatste wereldoorlog spoor loos is! Bludde laat onmiddellijk luitenant John Steckier, de laatste man, die het bevel over dit schip heeft gevoerd, naar Washington ont bieden. Steckier bevindt zich op dat ogenblik in Akron, Ohio, waar hij zojuist in het huwe lijksbootje is gestapt met Prudense Trabert en hij wordt min of meer op ruwe wijze uit dit bootje getrokken om voor een aantal hoge marine-officieren te verschijnen om iets over die andere boot. de Komblatt, te ver tellen. Zij ondervragen Steckier uren achter een om aan de weet te komen wat hij met deze torpedojager heeft uitgespookt, maar zonder enig succes. John kan zich eenvoudig niet meer herinneren wat er na het einde van de oorlog met de Komblatt is gebeurd. door de beide kanthalfs, Baan en Nijland, die met verbluffend gemak het middenveld beheersten, Ondanks alles was toch het eerste kwar tier voor DOS, maar zowel Schotman als Roelofs hadden hun vizier nog niet scherp gesteld. En het eerste doelpunt van de Rijs senaren gemaakt door Nieuwenhuis, kwam dan ook als geweldige morele klap. Het werd 2-0 toen Sprakel een uitgekiende voor zet van Nieuwenhuis inkopte, maar daarna vond DOS het welletjes. Kruger, Meyer en Boswinkel toonden hun capaciteiten op over tuigende wijze en toen Schipper een slecht weggewerkte bal langs Ten Hove knalde was alles weer mogelijk. Tot de rust werd niet meer gedoelpunt, maar omdat DOS nu een keer de naam heeft vooral in de tweede helft sterk voor de dag te komen, gloorde de hoop in de harten van de Vriezenveen se supporters. Hoe anders viel het uit. Nauwelijks één minuut was er gespeeld of Boswinkel moest al een magnifieke safe verrichten om z'n doel schoon te houden. Twee minuten later kwam zijn uittrap bij Sprakel terecht en nog voor hij weer in zijn doel was teruggekeerd lag de bal er al, 3-1. Paniek brak toen uit in de geel-zrwarte de fensie. Wij zagen een stuk of vier „vuur pijlen" achter elkaar en vervolgens een heel ritsje doelpunten.'n Prachtig wippertje van Nieuwenhuis bracht Sprakel vrij voor Bos winkel, 4-1, en rechtsbuiten Harbers kogel de via Reekers, de lat en de rug van Bos winkel, nummer vijf in het net. Sprakel schof nummer zes in de touwen, eer Roelofs een schot van Schotman onder de te laat reagerende Ten Hove door kopte, 6-2. Boswinkel kreeg het daarna even druk, maar met gebruikmaking van al zijn niet geringe talenten hield hij kogels van Kap pert, Nijland en Baan uit zijn kooi. Maar toen liep hij een voorzet van Kappert glip pen en natuurlijk stond Sprakel weer op de plaats 7-2. In de laatste minuut schoof Nieuwenhuis nummer acht langs de Vriezen veense doelman, die zich overigens echt niet hoefde te schamen. Daarvoor speelde de Rijs sense voorhoede te sterk. Een eenvoudig pilletje, dat waar schijnlijk veel hardhorenden van hun kwaal kan afhelpen, werd onlangs ge rapporteerd door een specialist van het Hospitaal voor oor-, oog-, neus- en keelklaehten in New Orleans. Het ge neesmiddel heeft de helft van het aan tal patiënten, dat aan gehoorklachten leed tengevolge van een slechte bloeds omloop, geheel genezen. sen zich dertien jaar terug, naar de dag van de overgave van Japan... De Kornblatt ligt in de haven van Pearl Harbour. Alle officieren worden gedemobi liseerd behalve John Steckier, die het com mando over het schip krijgt. Hij ontvangt orders de Komblatt naar San Diego te bren gen, hetgeen hij probeert te volbrengen met behulp van het handboek van de Marine. Eenmaal in open zee waait dit echter uit zijn handen en Steckier raakt de kluts kwijt. Het blijkt dat het o zo moeilijk is om je roer recht te houden en het schip danst over de zee. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de torpedojager op een rif loopt, dicht bij een klein eiland, dat onbewoond lijkt. John gaat met de bootsman Wychinski en nog een man aan land om poolshoogte te nemen. Zij verliezen elkaar uit het oog en Steckier wordt gevangen genomen door Ja panners, die het eiland bezet hebben. Zij willen niet geloven dat de oorlog afgelopen is. De Japanse soldaten staan op het punt hun gevangene te fusilleren, als er een post duif arriveert met het bericht van de over gave van Japan. Steckier wordt losgelaten, hoewel hij zichzelf reeds dood waande! Hij wil als de bliksem terug naar zijn schip, maar dat is inmiddels vertrokken. Schip weg! Hierna keert John, in de kamer van ser geant Benson weer tot de werkelijkheid te rug en hij vertelt haar, dat hij daarna de Kornblatt nooit meer heeft teruggezien. Bludde is woedend. Hij geeft Steckier de dossiers van alle geregistreerde schepen en I TI7P(~] 111 llll finv ryipi -o rlnntttorc beveelt hemop te zoeken wat er over de 1 KUUWnUUl TH Cl O ClOClUerS Kornblatt vermeld wordt. De arme luitenant, krijgt dus geen kans ook maar enige aan dacht te schenken aan zijn jonge bruid, be grijpelijk tot haar grate ergernis. De volgende dag moet Steckier zich mel den bij de vrouwelijke sergeant Rita Benson an de Geheime Dienst van de Marine. On der deze jonge dame ressorteert de afdeling van de psycho-analyse en langs de2e weg tracht men nu uit hem de gegevens te krij gen, die moeten leiden tot opsporing van het verdwenen schip. Op bevel van de charmante sergeant sluit John zijn ogen en zijn gedachten verplaat- Mijnheer Scherzer. weduwnaar en vader van 5 gezonde dochters, is huisbewaarder van een kasteel. Hij vat zijn taak om het kasteel met zijn kunstschatten te beheren ernstig op en hij speelt het niet klaar om het huishoudelijke deel van zijn leven die aandacht te schenken, die wel nodig zou zijn. De opvoeding van zijn dochters moet hij dikwijls overlaten aan huishoudsters, die 't de een na de ander opgeven, omdat de 5 meisjes nu niet bepaald engeltjes zijn. Na dat juffr. Forsch woedend weggelopen is, gaat cie dienst van de Gemeentelijke Jeugd zorg zich met dit gezin bemoeien. Men heeft vernomen dat de 5-jarige Juichen, de jongste, helemaal zonder leiding opgroeit, aat de drie daarop volgende meisjes zich als jongens gedragen en wild zijn op Rock 'n Roll, en dat de oudste een zeer onvrouwelijk beroep heeft - zij is persfotografe - en zich geen steek aantrekt van 't huishouden of van de opvoeding van haar jongere zusjes. Als Juichen ziek wordt, gaat mevr. Hansen de buurvrouw zich er mee bemoeien en neemt tijdelijk haar intrek bij huize Scher zer. Zij wordt de vertrouwelinge van de meisjes en ook papa voelt zich heel best bij de zorgen van mevr. Hansen. Toch voelt hij zich een beetje schuldig, in de eerste P aats omdat hij in de woonkamer steeds tegenover het levensgrote portret van zijn overleden vrouw komt te staan, maar ook, omdat zijn oudste dochter, Karin, haar even b«eld Karin „p haar b«m op met mevr. Hansen, omdat zij in haar een rivale ziet van haar moeder en omdat sen d2t V0Slt' n W6rk dat mevr" Jan' doet, eigenlijk haar taak is. Karin heeft nog meer zorgen; zij is bevriend met een jonge tandarts, die het maar niet gelukken wil een flinke praktijk op te bouwen. Wan neer het hem gaat vervelen, dat zijn meisje aar steeds op- en aanmerkingen over maakt komt er een breuk tussen de twee gelief-' den. Intussen is Juichen weer beter en mevr ^fn'en ,f.let geen re^en om zich het lot van de familie nog aan te trekken. Maar dan begint de narigheid pas goed! De gezus- sreïi !!,ngStake Zien' dat op een nacht Karin, ed in nachtjapon, een jongeman bin nenlaat. Wat zij niet weten is, dat dit de tandarts is, die het weer goed wil maken met Karin; en zij weten evenmin, dat zij hem enige minuten later woedend de deur wijst. De zusters dienen 'n aanklacht in bij de dienst Jeugdzorg en de broodmagere en ongezellige juffrouw Nessel krijgt de opdracht om haar intrek te nemen in het huis, waar zoveel onzedige dingen gebeuren. Omdat Scherzer van mening is, dat de aanklacht is ingediend door mevr. Hansen, verbiedt hij zijn gezin iedere omgang met deze, in werkelijkheid zo welmenende dame.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1962 | | pagina 5