Speciale
in de
opleiding van leraren
godsdienstvakken
Full-time job bij
het v.h.m.o.
Dame9
Duivensport is moeilijk
en veeleisend
Elektrische stromen in
't binnenste der aarde
Achter de coulissen van de Duitse
grammofoonplaten-industrie
Half miljoen mark als honorarium
voor Catarina Valente
MEISTER
Aan de Rijksuniversiteit in Leiden:
Wanneer is een ei vers?
VIJFTIEN SCHLAGERS PER DAG
winkelmeisje
hypotheek
Berend
van Heek!
Vrijdag 9 maart 1962
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 5
Hoe het was
Het openbaar onderwijs
handen
De Leidse opvatting
Overproduktie
Verminderd risico
automatische
G. J. ter Harmsel
Conclusies
Een dynamo
Binnen afzienbare tijd zullen de middelba
re scholen en de scholen voor voorbereidend
hoger onderwijs in Nederland kunnen profi
teren van 'n nieuwe opleiding van godsdienst
leraren, waarmee de theologische faculteit
van de Rijksuniversiteit in Leiden het vorige
jaar begonnen is.
In de eerste plaats de bijzondere scholen
op confessionele grondslag, waar het gods
dienstonderwijs een integrerend deel van de
opleiding vormt, maar ook de openbare scho
len voor middelbaar en voorbereidend hoger
onderwijs, waar onderwijs gegeven wordt in
de godsdienstvakken.
Het is een geheel nieuwe opleiding voor Ne
derland. Reeds geruime tijd werd de behoef
te aan speciaal gevormde leraren in de gods
dienstvakken gevoeld. Leiden heeft de oplei
ding thans ter hand genomen.
Van oudsher is het godsdienstonderwijs op
de confessionele scholen gedurende één of
twee dagen per week door predikanten gege
ven, zo vertelde prof. dr. C. C. de Bruin, se
cretaris van de faculteit der godgeleerdheid
aan de Rijksuniversiteit in Leiden en promo
tor van de nieuwe opleidingsmogelijkheid, ons
toen wij hem vroegen het een en ander over
het belangrijke Leidse initiatief mee te delen.
De schoolbesturen benoemden de predikanten
als godsdienstleraren. Zij gingen na of de pre
dikant bevoegd was, dat wil zeggen of hij kan
didaat in de theologie was en of hij kerkelijk
examen had afgelegd. Was dit het geval, dan
werd zijn salaris bovendien door de overheid
betaald.
Deze situatie duurt nog altijd voort. Op de
confessionele scholen geeft de predikant - of
zo dit met het oog op de verschillende gods
dienstige richtingen van de leerlingen wen
selijk geacht wordt enkele predikanten - in
elke klas tenminste één uur per week les aan
alle leerlingen. Als bezwaar voelt men, dat
de predikant door dit werk te veel van zijn
eigenlijke taak wordt afgeleid en dat een aan
tal predikanten de ervaring mist om op een
gemakkelijke manier met leerlingen van scho
len voor middelbaar en voorbereidend hoger
onderwijs om te gaan.
Bij het confessionele onderwijs tonen velen
zich thans voorstanders van godsdienstleraren,
die hun vak uitoefenen als een full-time job
en die pedagogisch en didaktisch onderlegd
zijn en bovendien voldoende inzicht hebben in
de methodiek van het onderwijs. Er zijn reeds
enige zeer grote scholen, waaraan het geven
van godsdienstonderwijs een volledige betrek
king voor de predikant is. In kleine gemeen
ten is dit uitgesloten.
In de toekomst moet het mogelijk zijn,
meent prof. De Bruin, die zelf leraar geweest
is en dus naar de kant van het v.h.m.o. er
varing heeft, om op een school met één of
misschien twee godsdienstleraren te volstaan.
Het verdient te worden toegejuciht, dat alle
richtingen aan hun trek komen, maar ver
keerd is het om, zoals soms het geval is, aan
één school vier of vijf of zelfs zes predikan
ten te verbinden.
Op de openbare scholen gaf men vroeger
helemaal geen godsdienstonderwijs, al zijn er
H.B.S.'en geweest, waar een predikant met
instemming van de ouders godsdienstige vak
ken kwam doceren. Langzamerhand is het be
sef doorgebroken, dat hier toch wel van een
leemte sprake was. Er groeide belangstelling
voor zaken van de geest en voor de religie
min of meer als een tegenstroom tegen het
rationalisme en de toenemende vertechnise-
ring.
Nog lang niet op alle openbare scholen
wordt thans godsdienstonderwijs gegeven -
men stuit nog wel op weerstanden - maar er
is toch 'n geleidelijke vooruitgang waarneem
baar. Op de openbare scholen, waar gods
dienstonderwijs gegeven wordt, geschiedt dit
meestal door een predikant. Het rijk wenst
alleen als bevoegd te erkennen hen, die een
doctoraal examen in de theologie hebben af
gelegd, alsmede kandidaten in de theologie
die 't doctoraal examen in de letteren heb
ben afgelegd, als zij daarbij als vakken op
voedkunde en wijsbegeerte en een vak uit te
theologische faculteit hebben gekozen. Een
kerkelijk examen is daar niet vereist. Het
Advertentie
P3?!—«*«8 l-l A MP A.C
ruw of schraal
HAMFA.ftFI Ft|Tub.95c|
Ongeveer 200 huisvrouwen in Kiel in West-
Duitsland hebben zich gewaagd aan een ex
periment van prof. Fanganf. Hij beweerde, dat
het voor de meeste vrouwen vrijwel onmo
gelijk is een vers ei van een wat ouder ei
te onderscheiden. De vrouwen meenden, dat
zij deze test met glans konden doorstaan
ondanks het feit, dat de professor beweer
de, dat nog de sterkte van de schaal van het
ei, noch de kleur van de eierdooier en noch
de smaak voldoende waren om vast te stellen
of een ei vers of oud is. De meest zeke
re aanwijzing of men met een vers of oud
ei te maken heeft was volgens de professor
'n kleine luchtbel in 't ei alsmêde het ge
halte aan xantophyll in het ei.
De huisvrouwen kregen ieder vier eieren
van verschillende datum van vers tot oud.
De test wees tenslotte uit, dat de professor
volkomen het gelijk aan zijn zijde had, want
niet het verse ei werd door de dames als het
beste aangewezen doch het 14-daags-oude
ei! Op de tweede olaats kwam zelfs een 6
weken oud ei en het zgn. verse ei 5 dagen
oud) kwam op de derde plaats bij de beoor
deling van de dames. De vierde plaats was
voor het vier weken oude ei!
godsdienstonderwijs aan de openbare scholen
mag namelijk geen kerkelijk karakter dragen.
Op deze scholen wordt niet aan alle leerlin
gen godsdienstonderwijs gegeven. Niettemin
zijn er enkele openbare scholen, waar onge
veer negentig procent der leerlingen eraan
deelneemt; uiteraard met toestemming der
ouders. De lessen bewegen zich doorgaans op
het gebied der bijbelkennis en de cultuurge
schiedenis van het Christendom, een term
overigens waarvan prof. De Bruin geen be
wonderaar is.
Er zijn openbare scholen, waar het gods
dienstvak van de laagste tot de hoogste klas
gegeven wordt. Soms echter maakt de leiding
van de school bezwaar tegen de lessen in de
hoogste klassen, o.a. omdat zij vreest dat zij
ten koste van de andere vakken gaan. Dan
beperkt men zich tot de laagste en de mid
denklassen.
De jaren na 1945 hebben een toenemende
differentiatie van het predikantsambt te zien
gegeven. Sommige predikanten vervullen een
volledige functie bij de industrie, er zijn pre
dikanten in algemene dienst en speciale le-
gerpredikanten.
In deze differentiatie is ook het onderwijs
betrokken. Aan de universiteiten heeft men
evenwel daaraan tot nu toe geen aandacht be
steed. Thans voelt men de behoefte om voor
theologische kandidaten, die het ambt van
leraar ambiëren en al predikant zijn, de mo
gelijkheid te scheppen om zich bij hun studie
voor het doctoraal examen op het beroep van
leraar voor te bereiden. Men voelde die be
hoefte in Groningen en in Leiden. In Gronin
gen wenst men een bepaalde combinatie van
vakken voor dit doctoraal examen en wel
kerkgeschiedenis, cultuur-historisch bezien, 'n
bijbels vak en een systematisch vak, bijvoor
beeld wijsbegeerte of de fenomenologie van
de godsdienst. Men juicht het daar toe, dat
een student tevens zijn kerkelijk examen af
legt.
In Leiden wil men de studenten vrij laten
in de keuze van hun vakken voor het docto
raal examen. Zij kunnen zich bij hun studie
richten naar de eisen van de onderwijsprak
tijk en rekening houden met eigen belangstel
ling en aanleg. Als hoofdvak zouden zij-om
een voorbeeld te noemen - kunnen kiezen de
studie van het Oude of van het Nieuwe Tes
tament. Men is er verder bereid om in over
leg met de student de stof zo in te richten als
hem dienstig lijkt. De studenten blijven wette
lijk het recht behouden om als tweede bijvak
een vak te kiezen uit een andere faculteit,
namelijk letteren of wijsbegeerte. Wel acht de
Leidse theologische faculteit een zo groot mo
gelijke spreiding van theologische vakken
wenselijk; dat wil zeggen: de studenten moe
ten kiezen en een historisch en een bijbels èn
systematisch vak. De commissie uit de Leid
se theologische faculteit, die met de voorbe
reiding van de nieuwe leraarsopleiding be
last was, vindt het bovendien wenselijk dat
de aanstaande leraren een kerkelijk examen
afleggen. De verplichting daartoe bestaat ech
ter niet.
Prof. De Bruin deelde ons mee dat de Leid
se faculteit erop heeft aangedrongen dat er
aan de universiteit een speciale docent komt
voor de didaktiek. Deze is er nog niet, maar
men heeft de gegronde verwachting dat hij
binnen afzienbare tijd zal worden aangesteld.
De Leidse hoogleraar in de opvoedkunde prof.
dr. L. de Klerk interesseert zich voor de di
daktiek van het godsdienstonderwijs. Hij ver
leent thans volle medewerking aan de nieuwe
opleiding.
Elke maand behandelt hij een gehele mid
dag met een werkgroep van deelnemers de
speciale didaktiek van de godsdienstvakken.
Voor het onderwijs in de godsdienstvakken
bestaat geen officieel leerplan. De indeling
van de leerstof wordt aan de leraren overge
laten. Wel onderwijst men aan verscheidene
Christelijke scholen in de lagere klassen bij
belkennis, in de middenklassen kerkgeschie
denis en in de hogere klassen systematische
vakken. Er zijn Christelijke scholen waar
men voelt voor een schoolpastoraat; men acht
het daar wenselijk dat de man die de gods
dienstvakken doceert tot predikant is geordi
neerd en optreedt als de geestelijke vertrou
wensman van de school.
Prof. De Bruin hechtte er veel aan, dat ook
de gymnasiasten die graag theologie willen
studeren, maar aarzelen om predikant te wor
den, goed weten, dat de studie in de theolo
gie door de toenemende differentiatie ook an
dere mogelijkheden opent dan dat van alleen
predikant. Men kan ook leraar worden. Het
ligt voor de hand, vond hij, dat men metter
tijd een onderwijsbevoegdheid voor de gods
dienstvakken zal krijgen, waarbij dan wel eis
zal zijn dat de colleges in de didaktiek met
vrucht gevolgd zijn.
Door een commissie uit de postduivenver
eniging Het Luchtvermaak werd in café de
Bakker een zeer goed bezochte bijeenkomst
georganiseerd, waarin door de heer P. De
Zeeuw, een bekende figuur in postduivenlief
hebberskringen, een lezing werd gehouden
over de duivensport.
De heer De Zeeuw wijdde vooral grote aan
dacht aan de vaak voorkomende duivenziek-
ten en gaf aan op welke wijze deze het bes
te kunnen wordenbestreden, dan wel kunnen
worden voorkomen.
Een grote tegenstander voor de liefhebbers
is de pokkenziekte, terwijl ook het z.g. „geel"
veel moeilijkheden veroorzaakt.
Beide ziektes komen vooral vaak voor bij
jonge duiven. In de periode dat de prille
duiven gevoed worden kunnen deze gemak
kelijk worden besmet door de bacillen, dié de
oude duif bij zich heeft.
De heer De Zeeuw betoogde dat bij deze
ziektes grote voorzichtigheid moet worden be
tracht omdat deze besmettelijk zijn.
De ziekte die bekend staat als „geel" open
baart zich door een knobbel in de bek.
De pokkenziekte, waarmee ook deze win
ter vele liefhebbers ook in Rijssen te kam
pen hebben gehad openbaart zich via blaren
of pokken aan de kop. Het is gewenst, dat,
als de duiven deze ziekte hebben ze niet wor
den ingekorfd omdat ook de pokkenziekte
besmettelijk is.
Een grote vijand van de duivenmelkers is
ook de para typhus, de duiven zijn dan lus
teloos en hebben onder de vleugels vaak een
verdikking. Een ziekte, die zich vooral na de
oorlog veel heeft geopenbaard is de ornithose.
De vogels hebben dan natte ogen en natte
neusdoppen. Ook dan hebben de dieren wei
nig vlieglust, de veren worden ruw, en ze
raken volkomen uit conditie.'
De heer de Zeeuw gaf tal van aanwijzin
gen en wenken om de gevreesde ziektes te
bestrijden. Van de in de handel zijnde vi
taminen was spr. een groot voorstander. Met
een soort tonicum worden vaak goede re
sultaten bereikt, de duiven krijgen meer weer
stand.
Spr. legde er vooral de nadruk op, dat 'n
goed gebouwd hok de eerste vereiste is om
de duiven gezond te houden. Een goede ver
zorging in een goed hok is de basis waarop
en waarmee resultaten kunnen worden be
haald. Het hok moet een goede ligging heb
ben, tochtvrij zijn en er moet een goede
ventilatie zijn.
Met een enkel woord raakte spr. ook het
veelbesproken doping vraagstuk aan.
Hoewel de mogelijkheid, dat met doping een
enkele maal bijzondere pestaties kunnen wor
den geleverd niet uitgesloten moet woHen
geacht, wees spr. deze methode toch met
klem van de hand.
De duivensport, een moeilijke sport, die
veel voldoening kan schenken moet op de eers
te plaats in het licht van de sportiviteit wor
den gezien.
Dit inzicht moet de boventoon blijven voe
ren aldus spr. tot slot van deze buitenge
woon interessante avond.
De kompasnaald wijst in de regel niet pre
cies naar het Noorden, maar wijkt af naar
Oost of West. Dat is de „magnetische de
clinatie", die onderhevig is aan een secu
laire verandering. De veranderingen zijn op
iedere plaats verschillend.
Het aardmagnetische observatorium Nie-
megk, 70 km. ten zuid-westen van Berlijn, te
kent sedert 1890 de veranderingen ter plaatse
op. In Niemegk is de westelijke declinatie
sedert 70 jaar gedaald van elf en een half
tot twee graden. Het tempo van de veran-
In 1961 werden in West-Duitsland onge
veer 65 miljoen grammofoonplaten geperst.
Dat waren er acht miljoen méér dan In 1960.
Iedere dag worden door de produktie-maat-
schappijen tien tot vilftien nieuwe slagers
opgenomen.
De produktie van een schlager kost tussen
4000 en 6000 mark, een plaat, die twee schla
gers bevat, is pas rendabel wanneer er ten-
minsten 15.000 exemplaren van zijn verkocht.
Bevat een kleine 17 cm. plaat vier schlagers
dan kost zij natuurlijk meer en pas wan
neer 20.000 stuks zijn verkocht, kan van
een zakelijk succes worden gesproken. Niet
alleen de schlager-produktie is gegroeid,
maar ook de produktie van langspeelplaten
van complete opera's, grote of kleinere ope
rafragmenten en klassieke muziek. Van mo
derne muziek bestaan echter nog weinig
opnamen.
Van Hans Werner Henze, wiens werken in
ternationaal reeds grote bekendheid genie
ten, bestaat in Duitsland slechts één enkele
grammofoonplaat. Van de werken van Bach,
Beethoven, Haydn, Mozart gespeeld door
vele verschillende orkesten onder verschil
lende dirigenten, bestaan vaak dozijnen en
meer verschillende opnamen. Het concert
voor viool in D Dur van Beethoven bracht
het tot dertien opnamen met o.a. Alfredo
Campoli, Jascha Heifetz, Kogan, Menuhin,
Oistrach en Schneiderhan als solisten.
De catalogi der verschillende grammofoon
platen-maatschappijen hebben in de loop der
jaren dan ook het respectabele gewicht van
vier tot vijf pond bereikt.
De produktie schijnt geen grenzen te ken
nen. Hoe het daarentegen met de afzet staat
blijft tamelijk ondoorzichtig, hoewel bepaal
de tekenen er op wijzen, dat reeds van een
zekere overproduktie kan worden gesproken.
Zo geven thans zo grote grammofoonplaten
producenten als Teldec, Deutsche Grammo-
phon Gesellschaft, Ariola en Philips na een
zekere aanlooptijd - meestal van een jaar - pla
ten die aan de verwachting van de verkoop
niet hebben voldaan, door aan de vele gram
mofoonclubs, die daardoor steeds meer ook
in het bezit van dure opnamen komen, die
zijn 20 tot 40 procent goedkoper kunnen ver
kopen dan de winkels. Toch zou het niet
juist zijn, daaruit de conclusie te trekken,
dat ook de producenten zelf hun opnamen
goedkoper verstrekken ten einde daardoor
een grotere omzet te verkrijgen. De West-
duitse grammofoonplaten-firma's hebben in
het afgelopen jaar hun prijzen niet verlaagd,
maar verhoogd.
Op merkwaardige wijze is hier de prijs
verhoging gekoppeld aan een prijsverla
ging: de firma's hebben de prijzen van ge
wone la""sneelnlaten verhoogd - de plaat die
tot dusver 24 D.M. kostte, kost thans D.M. 25
- de prijzen voor stereo-platen daarentegen
verlaagd, van 26 mark tot 25 mark. Deze
koppeling verbergt echter, dat voor de meest-
te platenliefhebbers een prijsverhoging ont
stond, want maar acht procent van alle in
de Bondsrepubliek geperste grammofoonpla
ten zijn stereofonisch opgenomen, dat wil
dus zeggen, dat van 100 langspeelplaten er
90 duurder worden. De stereofonie vond
niet in de verwachte mate aftrek. Dit ligt
enerzijds aan de hoge kosten voor een goede
stereo-in.sfal!atie, die nog steeds tussen de
1800 en 3000 mark ligt, anderzijds aan de
ongetwijfeld enorm verbeterde opnamen op
gewone langspeelplaten, die voor de meeste
liefhebbers voldoende is.
Het produceren van iedere grammofoon
plaat bevat natuurlijk een risico. Er gaan
aanzienlijke kosten mee gemoeid. Een goe
de operaopname vergt 100.000 tot 250.000
mark, een selectie van opera-fragmenten
20.000 tot 40.000 mark, kamermuziek-opna-
men vergen tussen 10.000 en 30.000 mark,
en steeds ligt het risico in de afzet.
Terwijl sommige populaire melodieën of
liedjes het soms wel tot een omzet van
een miljoen platen brengen, is de afzet van
klassieke muziek uiteraard beperkt.
Niet in de laatste plaats tengevolge van de
concurrentie,- die door de producenten zelf
wordt veroorzaakt omdat zij proberen el
kaar de sterren onder zangers en dirigen
ten voor de neus weg te kapen. Dat om
een voorbeeld te noemen de door Backhaus
gespeelde sonaten van Beethoven een opla
ge van 40.000 platen en het door Van Cli-
burn gespeelde pianoconcert van Tsjaikows-
ki een oplage van 70.000 platen bereikte, is
een uitzonderlijk feit.
De firma's hebben voor hun dure opnamen
een perfect systeem ontwikkeld: zij hakken
opera's in stukken, eveals opnamen van
klassieke muziek en persen deze fragmenten,
bijvoorbeeld een aria gezongen door Maria
Callas of het bekende adagio uit het viool
concert van Bruch op kleine 25 of 17 cen-
timeterplaten. Wordt de duurdere complete
opname slechts verkocht, dan gaat bijna met
zekerheid het goedkope kleine fragment goed
van de hand. Aan de andere kant worden
weer zeer veel geliefde zang. of muziek-
grote platen samengevoegd, die dan ondanks
de hoge prijs om der wille van de inhoud
gretig worden gekocht. Zo werden in het
afgelopen jaar een aantal aria's gezongen
door Caruso, maar ook door Mario Lanza,
die op kleine platen verkrijgbaar waren, tot
grote 30 centimeterplaten samengevoegd, die
nu het drievoudige kosten, maar ook meer
bieden. De opnamen op kleine platen zijn niet
meer te krijgen, de liefhebber is gedwongen
de grote platen te kopen.
Het vraagstuk van d« honoraria is van
groot belang. Er bestaat geen vaste regel
voor. Terwijl de nog steeds zeer populaire
zangeres Caterina Valente nadat ze van de
firma Polydor overging naar Teldec een vast
jaar-honorarium van een half miljoen mark
krijgt, ontvangen schlagerzangers en zan
geressen, die net beginnen, een honorarium
van 200 tot 400 mark per opname. Opera
sterren krijgen al naar gelang hun populari
teit een jaarlijkse vaste garantiesom, boven
dien (evenals alle kunstenaars) een percen-
centage van de omzet vaak ook maar één
van de twee.
De producenten lenen dikwijls de „wereld
sterren" van elkaar, omdat zij voor één
maatschappij te duur zijn. Orkestleden krij
gen 25 mark per titel. Voor bekende diri
genten bestaan speciale overeenkomsten.
Het slechtst er aan toe zijn, voornamelijk
vanwege de overvloed aan schlagers, de com
ponisten, de tekstdichters en de muziek-uit-
gevers. Zij moeten met elkaar de 13.6 pfen
nig delen, die van iedere platenkant voor
hen afvalt. Van een plaat moeten derhalve
eerst een heleboel exemplaren worden ver
kocht voordat zij er „rijk" van kunnen wor
den.
In het algemeen kan worden gezegd, dat
de economische toestand van de West Duit
se grammofoonplaten-industrie niet bepaald
slecht is, hoewel door de klaarblijkelijk nood
zakelijke over-produktie veel in de magazij
nen blijft liggen.
GEVRAAGD
J. W. DOMMERHOLT
„De Spar"
MARKELOSEWEG
Julianastraat 22
Rijssen Telefooi 2572
dering was verschillend. De declinatie zal
tot 1980 afnemen tot 1 graad en daarna weer
in westelijke richting toenemen, indien de
huidige tendens aanhoudt, hetgeen nog niet
zeker is, want de seculaire variatie veran
dert soms plotseling.
De verplaatsingssnelheden van magnetische
punten zijn zeer groot. Een tegenwoordig door
Breslau lopende lijn, waarop de magnetische
declinatie aan het verdwijnen is, verplaatst
zich met een snelheid van 10 k 20 km. per
jaar naar het westen. De magnetische Noord
pool van de aarde heeft zich sedert het
begin van deze eeuw enkele honderden ki
lometers naar het Westen verplaatst.
Uit de seculaire verandering van het aard
magnetisme kan men, zoals dr. J. Untiedt,
een jonge geofysicus van de universiteit in
Götingen uiteenzet, conclusies trekken over
de gebeurtenissen in het binnenste van de
aarde. De fysici zijn het er op het ogenblik
over eens, dat het aardmagnetisme ontstaat
door elektrische stromen, die zich diep in
de aarde bevinden. Elke door een draad (of
niet door een draad) lopende stroom wordt
vergezeld van een magnetisch veld. Zoals
het magnetische veld de draad, waar de
stroom doorheen loopt, omgeeft, zo omgeeft
het magnetische veld van de aarde de ring
vormig gesloten baan van de stroom in het
binnenste van de aarde.
De vroegere veronderstelling, dat de aarde
een permanente magneet is, vanwege haar
gehalte aan ijzererts, kan geen stand meer
houden. De in het binnenste van de aarde
heersende hoge temperaturen maken 'n per
manent magnetisme onmogelijk, want een
permanente magneet van ijzer verliest zijn
magnetisme bij verhitting. Voorts is de se
culaire verardering niet verenigbaar met
dit begrip. (Ook de inzeren magneet berust
op „moleculaire stromen", op de beweging
van elektronen, die om de ijzeratomen draai
en)
In gemagnetiseerde toestand zijn al deze
stroompjes en daardoor ook hun magnetische
velden gelijkgericht, zodat een uitwendig mag
neetveld waarneembaar wordt. In niet ge
magnetiseerde toestand lopen ze dwars door
elkaar en heffen elkaar op.
De kern van de aarde begint op een diep
te van 2900 km. De buitenkant hiervan is
vloeibaar. Het binnenste van de kern vast.
Men neemt zelfs wel aan, dat hij uit goud
bestaat. Een tegenwoordige Jules Verne zou
kunnen beschrijven hoe men afdaalt om dit
goud te delven.
Interessanter dan goud zijn de elektrische
stromen, die zich door de kern van de aarde
bewegen.
Wanneer men hiervan gebruik zou kunnen
maken, zou men over een reusachtige bron
van energie beschikken. Het vloeibare gedeel
te van de kern der aarde is namelijk een
geweldige dynamo. Hij heeft het elektrisch
gele'-tmgvermogen van ijzer en bestaat waar
schijnlijk uit vloeiaar ijzer en nikkel.
Deze metaalachtige vloeistof beweegt zich
in het magneetveld van de aarde en houdt
dit gelijktijdig door de daarbij geïntroduceer
de stroom in stand. (Als een geleider zich
door een magnetisch veld beweegt, ontstaat
er zoals bekend een elektrische stroom - het
principe van de dvnamo).
Vanzelfsnrekend moet het aardmagnetis
me, zoals dr. Untiedt naar voren brengt, eens
zijn begonnen met magnetische velden, die
op een andere manier zijn ontstaan, bij voor
beeld door thermo-elektrische stromen, die
optreden, wanneer twee metalen van ver
schillende temperatuur met elkaar in aanra
king komen.
VOOR EEN
NAAR
Vraagt inlichtingen,
Braakmansdijk 4.