Speciale in de opleiding van leraren godsdienstvakken Full-time job bij het v.h.m.o. Dame9 Duivensport is moeilijk en veeleisend Elektrische stromen in 't binnenste der aarde Achter de coulissen van de Duitse grammofoonplaten-industrie Half miljoen mark als honorarium voor Catarina Valente MEISTER Aan de Rijksuniversiteit in Leiden: Wanneer is een ei vers? VIJFTIEN SCHLAGERS PER DAG winkelmeisje hypotheek Berend van Heek! Vrijdag 9 maart 1962 WEEKBLAD VOOR RIJSSEN Pagina 5 Hoe het was Het openbaar onderwijs handen De Leidse opvatting Overproduktie Verminderd risico automatische G. J. ter Harmsel Conclusies Een dynamo Binnen afzienbare tijd zullen de middelba re scholen en de scholen voor voorbereidend hoger onderwijs in Nederland kunnen profi teren van 'n nieuwe opleiding van godsdienst leraren, waarmee de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit in Leiden het vorige jaar begonnen is. In de eerste plaats de bijzondere scholen op confessionele grondslag, waar het gods dienstonderwijs een integrerend deel van de opleiding vormt, maar ook de openbare scho len voor middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs, waar onderwijs gegeven wordt in de godsdienstvakken. Het is een geheel nieuwe opleiding voor Ne derland. Reeds geruime tijd werd de behoef te aan speciaal gevormde leraren in de gods dienstvakken gevoeld. Leiden heeft de oplei ding thans ter hand genomen. Van oudsher is het godsdienstonderwijs op de confessionele scholen gedurende één of twee dagen per week door predikanten gege ven, zo vertelde prof. dr. C. C. de Bruin, se cretaris van de faculteit der godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit in Leiden en promo tor van de nieuwe opleidingsmogelijkheid, ons toen wij hem vroegen het een en ander over het belangrijke Leidse initiatief mee te delen. De schoolbesturen benoemden de predikanten als godsdienstleraren. Zij gingen na of de pre dikant bevoegd was, dat wil zeggen of hij kan didaat in de theologie was en of hij kerkelijk examen had afgelegd. Was dit het geval, dan werd zijn salaris bovendien door de overheid betaald. Deze situatie duurt nog altijd voort. Op de confessionele scholen geeft de predikant - of zo dit met het oog op de verschillende gods dienstige richtingen van de leerlingen wen selijk geacht wordt enkele predikanten - in elke klas tenminste één uur per week les aan alle leerlingen. Als bezwaar voelt men, dat de predikant door dit werk te veel van zijn eigenlijke taak wordt afgeleid en dat een aan tal predikanten de ervaring mist om op een gemakkelijke manier met leerlingen van scho len voor middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs om te gaan. Bij het confessionele onderwijs tonen velen zich thans voorstanders van godsdienstleraren, die hun vak uitoefenen als een full-time job en die pedagogisch en didaktisch onderlegd zijn en bovendien voldoende inzicht hebben in de methodiek van het onderwijs. Er zijn reeds enige zeer grote scholen, waaraan het geven van godsdienstonderwijs een volledige betrek king voor de predikant is. In kleine gemeen ten is dit uitgesloten. In de toekomst moet het mogelijk zijn, meent prof. De Bruin, die zelf leraar geweest is en dus naar de kant van het v.h.m.o. er varing heeft, om op een school met één of misschien twee godsdienstleraren te volstaan. Het verdient te worden toegejuciht, dat alle richtingen aan hun trek komen, maar ver keerd is het om, zoals soms het geval is, aan één school vier of vijf of zelfs zes predikan ten te verbinden. Op de openbare scholen gaf men vroeger helemaal geen godsdienstonderwijs, al zijn er H.B.S.'en geweest, waar een predikant met instemming van de ouders godsdienstige vak ken kwam doceren. Langzamerhand is het be sef doorgebroken, dat hier toch wel van een leemte sprake was. Er groeide belangstelling voor zaken van de geest en voor de religie min of meer als een tegenstroom tegen het rationalisme en de toenemende vertechnise- ring. Nog lang niet op alle openbare scholen wordt thans godsdienstonderwijs gegeven - men stuit nog wel op weerstanden - maar er is toch 'n geleidelijke vooruitgang waarneem baar. Op de openbare scholen, waar gods dienstonderwijs gegeven wordt, geschiedt dit meestal door een predikant. Het rijk wenst alleen als bevoegd te erkennen hen, die een doctoraal examen in de theologie hebben af gelegd, alsmede kandidaten in de theologie die 't doctoraal examen in de letteren heb ben afgelegd, als zij daarbij als vakken op voedkunde en wijsbegeerte en een vak uit te theologische faculteit hebben gekozen. Een kerkelijk examen is daar niet vereist. Het Advertentie P3?!—«*«8 l-l A MP A.C ruw of schraal HAMFA.ftFI Ft|Tub.95c| Ongeveer 200 huisvrouwen in Kiel in West- Duitsland hebben zich gewaagd aan een ex periment van prof. Fanganf. Hij beweerde, dat het voor de meeste vrouwen vrijwel onmo gelijk is een vers ei van een wat ouder ei te onderscheiden. De vrouwen meenden, dat zij deze test met glans konden doorstaan ondanks het feit, dat de professor beweer de, dat nog de sterkte van de schaal van het ei, noch de kleur van de eierdooier en noch de smaak voldoende waren om vast te stellen of een ei vers of oud is. De meest zeke re aanwijzing of men met een vers of oud ei te maken heeft was volgens de professor 'n kleine luchtbel in 't ei alsmêde het ge halte aan xantophyll in het ei. De huisvrouwen kregen ieder vier eieren van verschillende datum van vers tot oud. De test wees tenslotte uit, dat de professor volkomen het gelijk aan zijn zijde had, want niet het verse ei werd door de dames als het beste aangewezen doch het 14-daags-oude ei! Op de tweede olaats kwam zelfs een 6 weken oud ei en het zgn. verse ei 5 dagen oud) kwam op de derde plaats bij de beoor deling van de dames. De vierde plaats was voor het vier weken oude ei! godsdienstonderwijs aan de openbare scholen mag namelijk geen kerkelijk karakter dragen. Op deze scholen wordt niet aan alle leerlin gen godsdienstonderwijs gegeven. Niettemin zijn er enkele openbare scholen, waar onge veer negentig procent der leerlingen eraan deelneemt; uiteraard met toestemming der ouders. De lessen bewegen zich doorgaans op het gebied der bijbelkennis en de cultuurge schiedenis van het Christendom, een term overigens waarvan prof. De Bruin geen be wonderaar is. Er zijn openbare scholen, waar het gods dienstvak van de laagste tot de hoogste klas gegeven wordt. Soms echter maakt de leiding van de school bezwaar tegen de lessen in de hoogste klassen, o.a. omdat zij vreest dat zij ten koste van de andere vakken gaan. Dan beperkt men zich tot de laagste en de mid denklassen. De jaren na 1945 hebben een toenemende differentiatie van het predikantsambt te zien gegeven. Sommige predikanten vervullen een volledige functie bij de industrie, er zijn pre dikanten in algemene dienst en speciale le- gerpredikanten. In deze differentiatie is ook het onderwijs betrokken. Aan de universiteiten heeft men evenwel daaraan tot nu toe geen aandacht be steed. Thans voelt men de behoefte om voor theologische kandidaten, die het ambt van leraar ambiëren en al predikant zijn, de mo gelijkheid te scheppen om zich bij hun studie voor het doctoraal examen op het beroep van leraar voor te bereiden. Men voelde die be hoefte in Groningen en in Leiden. In Gronin gen wenst men een bepaalde combinatie van vakken voor dit doctoraal examen en wel kerkgeschiedenis, cultuur-historisch bezien, 'n bijbels vak en een systematisch vak, bijvoor beeld wijsbegeerte of de fenomenologie van de godsdienst. Men juicht het daar toe, dat een student tevens zijn kerkelijk examen af legt. In Leiden wil men de studenten vrij laten in de keuze van hun vakken voor het docto raal examen. Zij kunnen zich bij hun studie richten naar de eisen van de onderwijsprak tijk en rekening houden met eigen belangstel ling en aanleg. Als hoofdvak zouden zij-om een voorbeeld te noemen - kunnen kiezen de studie van het Oude of van het Nieuwe Tes tament. Men is er verder bereid om in over leg met de student de stof zo in te richten als hem dienstig lijkt. De studenten blijven wette lijk het recht behouden om als tweede bijvak een vak te kiezen uit een andere faculteit, namelijk letteren of wijsbegeerte. Wel acht de Leidse theologische faculteit een zo groot mo gelijke spreiding van theologische vakken wenselijk; dat wil zeggen: de studenten moe ten kiezen en een historisch en een bijbels èn systematisch vak. De commissie uit de Leid se theologische faculteit, die met de voorbe reiding van de nieuwe leraarsopleiding be last was, vindt het bovendien wenselijk dat de aanstaande leraren een kerkelijk examen afleggen. De verplichting daartoe bestaat ech ter niet. Prof. De Bruin deelde ons mee dat de Leid se faculteit erop heeft aangedrongen dat er aan de universiteit een speciale docent komt voor de didaktiek. Deze is er nog niet, maar men heeft de gegronde verwachting dat hij binnen afzienbare tijd zal worden aangesteld. De Leidse hoogleraar in de opvoedkunde prof. dr. L. de Klerk interesseert zich voor de di daktiek van het godsdienstonderwijs. Hij ver leent thans volle medewerking aan de nieuwe opleiding. Elke maand behandelt hij een gehele mid dag met een werkgroep van deelnemers de speciale didaktiek van de godsdienstvakken. Voor het onderwijs in de godsdienstvakken bestaat geen officieel leerplan. De indeling van de leerstof wordt aan de leraren overge laten. Wel onderwijst men aan verscheidene Christelijke scholen in de lagere klassen bij belkennis, in de middenklassen kerkgeschie denis en in de hogere klassen systematische vakken. Er zijn Christelijke scholen waar men voelt voor een schoolpastoraat; men acht het daar wenselijk dat de man die de gods dienstvakken doceert tot predikant is geordi neerd en optreedt als de geestelijke vertrou wensman van de school. Prof. De Bruin hechtte er veel aan, dat ook de gymnasiasten die graag theologie willen studeren, maar aarzelen om predikant te wor den, goed weten, dat de studie in de theolo gie door de toenemende differentiatie ook an dere mogelijkheden opent dan dat van alleen predikant. Men kan ook leraar worden. Het ligt voor de hand, vond hij, dat men metter tijd een onderwijsbevoegdheid voor de gods dienstvakken zal krijgen, waarbij dan wel eis zal zijn dat de colleges in de didaktiek met vrucht gevolgd zijn. Door een commissie uit de postduivenver eniging Het Luchtvermaak werd in café de Bakker een zeer goed bezochte bijeenkomst georganiseerd, waarin door de heer P. De Zeeuw, een bekende figuur in postduivenlief hebberskringen, een lezing werd gehouden over de duivensport. De heer De Zeeuw wijdde vooral grote aan dacht aan de vaak voorkomende duivenziek- ten en gaf aan op welke wijze deze het bes te kunnen wordenbestreden, dan wel kunnen worden voorkomen. Een grote tegenstander voor de liefhebbers is de pokkenziekte, terwijl ook het z.g. „geel" veel moeilijkheden veroorzaakt. Beide ziektes komen vooral vaak voor bij jonge duiven. In de periode dat de prille duiven gevoed worden kunnen deze gemak kelijk worden besmet door de bacillen, dié de oude duif bij zich heeft. De heer De Zeeuw betoogde dat bij deze ziektes grote voorzichtigheid moet worden be tracht omdat deze besmettelijk zijn. De ziekte die bekend staat als „geel" open baart zich door een knobbel in de bek. De pokkenziekte, waarmee ook deze win ter vele liefhebbers ook in Rijssen te kam pen hebben gehad openbaart zich via blaren of pokken aan de kop. Het is gewenst, dat, als de duiven deze ziekte hebben ze niet wor den ingekorfd omdat ook de pokkenziekte besmettelijk is. Een grote vijand van de duivenmelkers is ook de para typhus, de duiven zijn dan lus teloos en hebben onder de vleugels vaak een verdikking. Een ziekte, die zich vooral na de oorlog veel heeft geopenbaard is de ornithose. De vogels hebben dan natte ogen en natte neusdoppen. Ook dan hebben de dieren wei nig vlieglust, de veren worden ruw, en ze raken volkomen uit conditie.' De heer de Zeeuw gaf tal van aanwijzin gen en wenken om de gevreesde ziektes te bestrijden. Van de in de handel zijnde vi taminen was spr. een groot voorstander. Met een soort tonicum worden vaak goede re sultaten bereikt, de duiven krijgen meer weer stand. Spr. legde er vooral de nadruk op, dat 'n goed gebouwd hok de eerste vereiste is om de duiven gezond te houden. Een goede ver zorging in een goed hok is de basis waarop en waarmee resultaten kunnen worden be haald. Het hok moet een goede ligging heb ben, tochtvrij zijn en er moet een goede ventilatie zijn. Met een enkel woord raakte spr. ook het veelbesproken doping vraagstuk aan. Hoewel de mogelijkheid, dat met doping een enkele maal bijzondere pestaties kunnen wor den geleverd niet uitgesloten moet woHen geacht, wees spr. deze methode toch met klem van de hand. De duivensport, een moeilijke sport, die veel voldoening kan schenken moet op de eers te plaats in het licht van de sportiviteit wor den gezien. Dit inzicht moet de boventoon blijven voe ren aldus spr. tot slot van deze buitenge woon interessante avond. De kompasnaald wijst in de regel niet pre cies naar het Noorden, maar wijkt af naar Oost of West. Dat is de „magnetische de clinatie", die onderhevig is aan een secu laire verandering. De veranderingen zijn op iedere plaats verschillend. Het aardmagnetische observatorium Nie- megk, 70 km. ten zuid-westen van Berlijn, te kent sedert 1890 de veranderingen ter plaatse op. In Niemegk is de westelijke declinatie sedert 70 jaar gedaald van elf en een half tot twee graden. Het tempo van de veran- In 1961 werden in West-Duitsland onge veer 65 miljoen grammofoonplaten geperst. Dat waren er acht miljoen méér dan In 1960. Iedere dag worden door de produktie-maat- schappijen tien tot vilftien nieuwe slagers opgenomen. De produktie van een schlager kost tussen 4000 en 6000 mark, een plaat, die twee schla gers bevat, is pas rendabel wanneer er ten- minsten 15.000 exemplaren van zijn verkocht. Bevat een kleine 17 cm. plaat vier schlagers dan kost zij natuurlijk meer en pas wan neer 20.000 stuks zijn verkocht, kan van een zakelijk succes worden gesproken. Niet alleen de schlager-produktie is gegroeid, maar ook de produktie van langspeelplaten van complete opera's, grote of kleinere ope rafragmenten en klassieke muziek. Van mo derne muziek bestaan echter nog weinig opnamen. Van Hans Werner Henze, wiens werken in ternationaal reeds grote bekendheid genie ten, bestaat in Duitsland slechts één enkele grammofoonplaat. Van de werken van Bach, Beethoven, Haydn, Mozart gespeeld door vele verschillende orkesten onder verschil lende dirigenten, bestaan vaak dozijnen en meer verschillende opnamen. Het concert voor viool in D Dur van Beethoven bracht het tot dertien opnamen met o.a. Alfredo Campoli, Jascha Heifetz, Kogan, Menuhin, Oistrach en Schneiderhan als solisten. De catalogi der verschillende grammofoon platen-maatschappijen hebben in de loop der jaren dan ook het respectabele gewicht van vier tot vijf pond bereikt. De produktie schijnt geen grenzen te ken nen. Hoe het daarentegen met de afzet staat blijft tamelijk ondoorzichtig, hoewel bepaal de tekenen er op wijzen, dat reeds van een zekere overproduktie kan worden gesproken. Zo geven thans zo grote grammofoonplaten producenten als Teldec, Deutsche Grammo- phon Gesellschaft, Ariola en Philips na een zekere aanlooptijd - meestal van een jaar - pla ten die aan de verwachting van de verkoop niet hebben voldaan, door aan de vele gram mofoonclubs, die daardoor steeds meer ook in het bezit van dure opnamen komen, die zijn 20 tot 40 procent goedkoper kunnen ver kopen dan de winkels. Toch zou het niet juist zijn, daaruit de conclusie te trekken, dat ook de producenten zelf hun opnamen goedkoper verstrekken ten einde daardoor een grotere omzet te verkrijgen. De West- duitse grammofoonplaten-firma's hebben in het afgelopen jaar hun prijzen niet verlaagd, maar verhoogd. Op merkwaardige wijze is hier de prijs verhoging gekoppeld aan een prijsverla ging: de firma's hebben de prijzen van ge wone la""sneelnlaten verhoogd - de plaat die tot dusver 24 D.M. kostte, kost thans D.M. 25 - de prijzen voor stereo-platen daarentegen verlaagd, van 26 mark tot 25 mark. Deze koppeling verbergt echter, dat voor de meest- te platenliefhebbers een prijsverhoging ont stond, want maar acht procent van alle in de Bondsrepubliek geperste grammofoonpla ten zijn stereofonisch opgenomen, dat wil dus zeggen, dat van 100 langspeelplaten er 90 duurder worden. De stereofonie vond niet in de verwachte mate aftrek. Dit ligt enerzijds aan de hoge kosten voor een goede stereo-in.sfal!atie, die nog steeds tussen de 1800 en 3000 mark ligt, anderzijds aan de ongetwijfeld enorm verbeterde opnamen op gewone langspeelplaten, die voor de meeste liefhebbers voldoende is. Het produceren van iedere grammofoon plaat bevat natuurlijk een risico. Er gaan aanzienlijke kosten mee gemoeid. Een goe de operaopname vergt 100.000 tot 250.000 mark, een selectie van opera-fragmenten 20.000 tot 40.000 mark, kamermuziek-opna- men vergen tussen 10.000 en 30.000 mark, en steeds ligt het risico in de afzet. Terwijl sommige populaire melodieën of liedjes het soms wel tot een omzet van een miljoen platen brengen, is de afzet van klassieke muziek uiteraard beperkt. Niet in de laatste plaats tengevolge van de concurrentie,- die door de producenten zelf wordt veroorzaakt omdat zij proberen el kaar de sterren onder zangers en dirigen ten voor de neus weg te kapen. Dat om een voorbeeld te noemen de door Backhaus gespeelde sonaten van Beethoven een opla ge van 40.000 platen en het door Van Cli- burn gespeelde pianoconcert van Tsjaikows- ki een oplage van 70.000 platen bereikte, is een uitzonderlijk feit. De firma's hebben voor hun dure opnamen een perfect systeem ontwikkeld: zij hakken opera's in stukken, eveals opnamen van klassieke muziek en persen deze fragmenten, bijvoorbeeld een aria gezongen door Maria Callas of het bekende adagio uit het viool concert van Bruch op kleine 25 of 17 cen- timeterplaten. Wordt de duurdere complete opname slechts verkocht, dan gaat bijna met zekerheid het goedkope kleine fragment goed van de hand. Aan de andere kant worden weer zeer veel geliefde zang. of muziek- grote platen samengevoegd, die dan ondanks de hoge prijs om der wille van de inhoud gretig worden gekocht. Zo werden in het afgelopen jaar een aantal aria's gezongen door Caruso, maar ook door Mario Lanza, die op kleine platen verkrijgbaar waren, tot grote 30 centimeterplaten samengevoegd, die nu het drievoudige kosten, maar ook meer bieden. De opnamen op kleine platen zijn niet meer te krijgen, de liefhebber is gedwongen de grote platen te kopen. Het vraagstuk van d« honoraria is van groot belang. Er bestaat geen vaste regel voor. Terwijl de nog steeds zeer populaire zangeres Caterina Valente nadat ze van de firma Polydor overging naar Teldec een vast jaar-honorarium van een half miljoen mark krijgt, ontvangen schlagerzangers en zan geressen, die net beginnen, een honorarium van 200 tot 400 mark per opname. Opera sterren krijgen al naar gelang hun populari teit een jaarlijkse vaste garantiesom, boven dien (evenals alle kunstenaars) een percen- centage van de omzet vaak ook maar één van de twee. De producenten lenen dikwijls de „wereld sterren" van elkaar, omdat zij voor één maatschappij te duur zijn. Orkestleden krij gen 25 mark per titel. Voor bekende diri genten bestaan speciale overeenkomsten. Het slechtst er aan toe zijn, voornamelijk vanwege de overvloed aan schlagers, de com ponisten, de tekstdichters en de muziek-uit- gevers. Zij moeten met elkaar de 13.6 pfen nig delen, die van iedere platenkant voor hen afvalt. Van een plaat moeten derhalve eerst een heleboel exemplaren worden ver kocht voordat zij er „rijk" van kunnen wor den. In het algemeen kan worden gezegd, dat de economische toestand van de West Duit se grammofoonplaten-industrie niet bepaald slecht is, hoewel door de klaarblijkelijk nood zakelijke over-produktie veel in de magazij nen blijft liggen. GEVRAAGD J. W. DOMMERHOLT „De Spar" MARKELOSEWEG Julianastraat 22 Rijssen Telefooi 2572 dering was verschillend. De declinatie zal tot 1980 afnemen tot 1 graad en daarna weer in westelijke richting toenemen, indien de huidige tendens aanhoudt, hetgeen nog niet zeker is, want de seculaire variatie veran dert soms plotseling. De verplaatsingssnelheden van magnetische punten zijn zeer groot. Een tegenwoordig door Breslau lopende lijn, waarop de magnetische declinatie aan het verdwijnen is, verplaatst zich met een snelheid van 10 k 20 km. per jaar naar het westen. De magnetische Noord pool van de aarde heeft zich sedert het begin van deze eeuw enkele honderden ki lometers naar het Westen verplaatst. Uit de seculaire verandering van het aard magnetisme kan men, zoals dr. J. Untiedt, een jonge geofysicus van de universiteit in Götingen uiteenzet, conclusies trekken over de gebeurtenissen in het binnenste van de aarde. De fysici zijn het er op het ogenblik over eens, dat het aardmagnetisme ontstaat door elektrische stromen, die zich diep in de aarde bevinden. Elke door een draad (of niet door een draad) lopende stroom wordt vergezeld van een magnetisch veld. Zoals het magnetische veld de draad, waar de stroom doorheen loopt, omgeeft, zo omgeeft het magnetische veld van de aarde de ring vormig gesloten baan van de stroom in het binnenste van de aarde. De vroegere veronderstelling, dat de aarde een permanente magneet is, vanwege haar gehalte aan ijzererts, kan geen stand meer houden. De in het binnenste van de aarde heersende hoge temperaturen maken 'n per manent magnetisme onmogelijk, want een permanente magneet van ijzer verliest zijn magnetisme bij verhitting. Voorts is de se culaire verardering niet verenigbaar met dit begrip. (Ook de inzeren magneet berust op „moleculaire stromen", op de beweging van elektronen, die om de ijzeratomen draai en) In gemagnetiseerde toestand zijn al deze stroompjes en daardoor ook hun magnetische velden gelijkgericht, zodat een uitwendig mag neetveld waarneembaar wordt. In niet ge magnetiseerde toestand lopen ze dwars door elkaar en heffen elkaar op. De kern van de aarde begint op een diep te van 2900 km. De buitenkant hiervan is vloeibaar. Het binnenste van de kern vast. Men neemt zelfs wel aan, dat hij uit goud bestaat. Een tegenwoordige Jules Verne zou kunnen beschrijven hoe men afdaalt om dit goud te delven. Interessanter dan goud zijn de elektrische stromen, die zich door de kern van de aarde bewegen. Wanneer men hiervan gebruik zou kunnen maken, zou men over een reusachtige bron van energie beschikken. Het vloeibare gedeel te van de kern der aarde is namelijk een geweldige dynamo. Hij heeft het elektrisch gele'-tmgvermogen van ijzer en bestaat waar schijnlijk uit vloeiaar ijzer en nikkel. Deze metaalachtige vloeistof beweegt zich in het magneetveld van de aarde en houdt dit gelijktijdig door de daarbij geïntroduceer de stroom in stand. (Als een geleider zich door een magnetisch veld beweegt, ontstaat er zoals bekend een elektrische stroom - het principe van de dvnamo). Vanzelfsnrekend moet het aardmagnetis me, zoals dr. Untiedt naar voren brengt, eens zijn begonnen met magnetische velden, die op een andere manier zijn ontstaan, bij voor beeld door thermo-elektrische stromen, die optreden, wanneer twee metalen van ver schillende temperatuur met elkaar in aanra king komen. VOOR EEN NAAR Vraagt inlichtingen, Braakmansdijk 4.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1962 | | pagina 5