Vierpersoons eiland in Zeeuwse wateren
OUD KEIZERLIJK KASTEEL MODERNSTE
VROUWENGEVANGENIS 'van ;europa
STROOM CUBAANSE VLUCHTELINGEN
BOTST MET BEVOLKING FLORIDA
Bodemhervorming in India
Bezitlozen ontvingen twee
miljoen hectare grond
SLOT SCHWARZAU BIJ WENEN
Waar eens Oostenrijks monarch
leefde, wonen nu 250 vrouwen
De toekomst
belooft nog steecis
geen verbetering
Vrijdag 17 november 1961
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 7
De dam op het eiland
leidt naar de boerderij
Weg eenzaamheid
Cornelis van 't West
einde ploegt het land
op deskundige wijze
en met bekwame hand
De eerste nieuwe
boerderij op de
vruchtbare klei
staat nog eenzaam
in de wijde wereld
De bruiloft
De „kapitalist"
Cellen
10.000 scholieren
meter vererop, kruipen langzaam
de muren omhoog van huis en
hof voor de dertigjarige Corne
lls van het YVesteinde.
(Van een onzer verslaggevers)
Op slechte kaarten van Zeeland kan men het vinden als „De
Piet", een onduidelijk eilandje, ergens in het Noord-Sloe tussen Wal
cheren en Zuid-Beveland. Bedoelde kaarten voeren het eilandje al tien
tallen jaren en de samenstellers begingen daarmee tot 105 een dub
bele fout: het eilandje was in I9OI door een overstroming van de
kaart geveegd en bovendien berustte de naam „De Piet" op een ver
gissing. (Met „De Piet" wordt het meest westelijk gelegen gedeelte
van de gemeente Wolphaartsdijk bedoeld; buurtschap en streek rond
het gemaal „De Piet" aan de noordwestkust van Zuid-Beveland, dat
op dezelfde hoogte als de Calandpolder ligt. Er is ook een grote boer
derij, die de naam „De Piet" draagt).
Bedoeld werd het Oranjeplaat
je, waarop in 1847 de Bastiaan
de Langepolder was bedijkt en
in 1857 de Calandpolder. Rond de
eeuwwisseling sloeg de zee te
rug: in 1897 ging de Bastiaan de
Bange verloren en in 1901 liep
de Calandpolder onder.
Daarmee was - hoe klein ook -
'n Zeeuws eilandje verloren ge
gaan, een bewoond eilandje, want
het telde één boerenplaats, die
door de trant, waarin de gebou
wen waren geplaatst, veel weg
had van een Franse „ferm", 'n
Mexicaanse haciënda misschien,
als het er wat heter was geweest.
In carré stonden er één heren
huis, een grote schuur, de woning
van de enige boer en een paar
arbeiderswoningen. Een neder
zetting in een eenzaamheid, die
vier jonge mensen binnenkort op
nieuw zullen opzoeken.
Velen zullen zich de „papieren"
strijd herinneren, die de onder
nemende landbouwer J. van 't
Westeinde uit Nieuwdorp rond
1953 en 1954 heeft gevoerd om
het Oranjeplaatje, in hoofdzaak
vroegere Calandpolder, opnieuw
te mogen bedijken.
Van 't Westeinde had maar
één doel: grond voor zijn opgroei
ende zoons, grond die in Zeeland
vrijwel niet te krijgen was.
Een halve eeuw had er wa
ter gestaan boven de vruchtba
re grond van de Calandpolder.
Huizen en schuur waren inge
stort, 't vloedwater uit het Veer-
se Gat had de muren verbrok
keld. Er waren kreken gekomen,
waar dijken lagen. Van 't West
einde ging praten. Eerst met de
Belgische eigenares van de on
dergelopen polder, de familie
Boël uit Brussel.
De Calandpolder was niet té
koop, maar hij kon haar in erf
pacht krijgen. Toen verzette de
Staat zich tegen het particuliere
initiatief: de Domeinen waren te
gen deze onderneming en Van
't Westeinde moest een fregat vol
juridische zeilen bijzetten om de
concessie te verkrijgen.
Als Van't Westeinde over deze
tijd spreekt, spreekt hij in wets
artikelen, in bepalingen uit over
eenkomsten.
Hij vergeet bijna de eerste oogst
Koolzaad, in 1955 nog ingezaaid,
een mislukking in een pas droog-
gekomen polder. Een aannemer
had een nieuwe dijk rond de Ca
landpolder opgeworpen en Van 't
Westeinde had met zijn zoons de
grond bewerkt.
De eerste jaren gaven nogal
wat tegenslag. „De sukkeljaren
bij nieuwe grond" zoals Van 't
Westeinde het noemt, „die maak
je praktisch overal mee."
Dit "aar is de oogst vrij nor
maal geweest. Gerst, tarwe, erw
ten, aardappelen. Dit jaar zijn
er metselaars op het eiland ge
komen, timmerlieden, schilders.
De eerste ambachtslieden in
een nieuw land, een vijfenzeven
tig hectare grote vlakte, die als
één enorm kluitentapijt tussen
de aarden wallen van de nieuwe
dijk ligt.
Aan de oostkant van het nieu
we eiland zijn ze begonnen met
de bouw van de boerderij voor
de 28-jarige Albert van 't YVest-
Voorlopig nog niet. Enkele ja
ren zal het Oranjeplaatje wel
een eiland voor z'n vieren bljj-
ven, dwars over de schorren
bereikbaar, als men tenminste
toestemming van 't polderbestuur
heeft. Het polderbestuur: de fami
lie Van 't YY'esteinde, die haar
gasten echter met genoegen langs
het aan het begin van de dam
staande bordje .verboden toegang'
zullen leiden.
Niet in de wittebroodsweken
natuurlijk. De Van 't Westein-
de's voeren hun bruidjes mee
naar een onbewoond eiland. Dat
is een ong;kend privilege, dat
uiterste eerbiediging vr-ngt. Mis
schien krijgen ze later met de
recreatieweg nog genoeg te stel
len.
einde - schuur en huis zijn reeds
ver voltooid - en aan de andere
kant van het eiland, een kilo-
Eind van dit jaar komen de
boerderijen gereed. Dan trekken,
na een dubbele bruiloft, vier men
sen de eenzaamheid van de nieu
we Calandpolder in.
Cornelis wil in Biezelinge brui
loft vieren met Cathrientje Ver-
muë' en Albert heeft plannen ge
smeed met Marietje Boonman
uit Ovezande. Zij trekken de gro
te, grijze, nog on verkavelde vlak
te in, die de vader van de nieu
we boeren heeft laten be'":ken.
Ofschoon de Calandpolder sinds
de afsluiting van het Veerse Gat
eigenlijk geen echt eiland meer is,
maar een in cultuur gebrachte
enclave in een gebied van voor
goed drooggevallen schorren, be
reikt. men het nog altijd over
de provisorisch verharde dam, die
vanuit de noordwestelijke wal van
Zuid-Beveland, vanuit de Schen-
gepolder, naar de vroegere Oran
jeplaat, loopt. Tot voor een half
jaar, toen eb en vloed in het
Noord-Sloe nog vrij spel had
den, liep die dan bij hoog water
onder en voldeed de Calandpol
der aan alle voorwaarden om
het eiland te kunnen noemen.
Nu is het een eiland op de schor
ren, een eiland op het droge.
Zelfs aan de noordkant waar men
over het Veerse Meer uitziet,
liggen tussen de dijkvoet en het
water over enkele tientallen me
ters de schorren.
Men kan in Nederland pionier
zijn: het is uiteraard ondenkbaar,
dat men nergens bij zou horen.
Ook de jonge Van 't Westeinde's
krijgen bij hun vertrek uit Nieuw
dorp een verhuiskaart) e mee Ze
mogen het in Arnemuiden op de
gemeentesecretarie afgeven. Daar
hoort het Oranjeplaatje gemeen
telijk bij.
Cornelis van 't Westeinde was
zaterdag de enige mens op het
merkwaardige eilandje. Hij was
er alleen met zijn trekker en
de meeuwen.
„Je hebt hier wel de ruimte.
„Voorlopig is het heel afgele
gen. Maar dat zal niet lang du
ren. De recreatie rond 't Veerse
Meer komt dwars door onze pol
der en wat verderop - wijst naar
de noordwestpunt van Zuid-Beve
land - komt een badstrand".
Er zijn huizen, die het „noodlot" aantrekken. Huizen, die historie
maken. Zo'n huis is slot „Schwarzau" bij Steinfeld, vijftig kilometer
ten zuiden van Wenen.
Het kasteel is één van de mooiste bouwwerken uit de barok, maar
tegelijk één van Europa's modernste vrouwengevangenissen In dit
kasteel bracht Oostenrijks laatste keizerin Zita haar jeugd door.
Het kasteel is een stuk Oostenrijkse geschiedenis van grootheid en
verval, van geluk en tragedie. De negentiende eeuwse romantiek en
de zakelijkheid van de twintigste eeuw wonen hier ondet één dak,
zo schrijft Inge Santner in Die Weltwoche.
Toen Oostenrijk 'n trotse monar
chie was, beleefde ook Schwar
zau gelukkige dagen. Het behoor
de aan Robert, hertog van Par
ma. Binnen Schwarzau's muren
groeiden 21 prinsjes en prinses
jes op. Éénmaal was het kasteel
middelpunt van het uitgestrekte
rijk, toen aartshertog Kareidie
de laatste keizer van het Oosten
rijks-Hongaarse monarchie zou
worden in de kleine slotkapel
in het huwelijk trad met de lief
tallige prinses Zita.
Na de oorlog moest de nieuwe
eigenaar, hertog Elie van Parma,
stiefbroer van keizerin Zita, gaan
werken om in leven te kunnen
blijven. In 1945 werd het kasteel
door de Russische troepen ver
nield. Daarmee was het lot van
het barokpaleis bezegeld. Hertog
Elie verkocht zijn bezit. Het Oos
tenrijkse ministerie van Justitie
richtte het paleis in als vrouwen-
gevangens.
Staat men bijvoorbeeld op het
balkon: daar stond eens kei
zer Frans Josef op 21 okto
ber 1911, die glimlachend neer
zag op de feestelijke bruilofts
stoet in de hoftuin. Achter hem
de rijzige gestalte van zijn vleu-
adjudant, korvettenkapitein Ni-
kolaus von Horthy: „Dat wij van
daag hier bij elkaar zijn om de
ons allen verheugende bruiloft te
vieren, geeft mij een groot ge
voel van bevrediging en verheugt
mij ten zeerste. Aartshertog Karei
heeft prinses Zita van Parma als
bruid uitverkoren. Ik wens hem
geluk met de keus van zijn hart.
Moge God Aartshertog Karei en
aartshertogin Zita behoeden en
bewaren".
In de statiezaal van het kas
teel stak hertog Elie van Par
ing in 1945 een lange redevoe
ring af over de ondergang van
het militairisme tegen een groep
eerzuchtige Sovjet-officieren.
Daarbij sprak hij de gedenk
waardige woorden: „Mijne He
ren, wij in 't oude Oostenrijks-
Hongaarse keizerrijk hadden
tenminste nog een leger. Uw
soldaten zijn slechts een wilde,
ongedisciplineerde horde."
Het is een van de meest pikante
histories uit Oostenrijks bezet
tingstijd. Want op de benedenver
dieping van het kasteel waren
duizend Sovjetsoldaten, ingekwar
tierd
Op een dag meldden zich twee
Sowjet-luitenants bij de be
heerder en wensten: „De ka
pitalist" te spreken.
„Wat, u wenst bij de hertog te
worden gebracht?" vergewiste
zich de beheerder met goed voor
gewende verbazing. ,,Maar dat
kan toch niet. Zijne Koninklijke
Hoogheid ontvangt alleen hoge
officieren. U moet toch minstens
onder bevel van een overste
komen." Drie weken later kwa
men zij weeronder bevel van
een overste. Om hun eis de
„kapitalist" te spreken nog meer
kracht bij te zetten hadden zij
nog enige officieren meegebracht.
Ditmaal toonde de beheerder zich
inderdaad gewilliger. „Ik zal de
hertog vragen of hij u toelaat,"
beloofde hij. Vijf minuten later
kwam hij terug: „Zijn Konink
lijke Hoogheid wil u ontvangen.
Ik verzoek u zich behoorlijk te.
gedragen". De Russen lachten
wat onzeker. Eigenlijk wisten ze
niet of ze dit nu als een bruta
liteit moesten opnemen of niet.
Hun nieuwsgierigheid overwon in
ieder geval de gedachte om be
ledigend weg te gaan.
Luid stommelden zij de trappen
op naar de ontvangstzaal, voor
afgegaan door de beheerder.
Als aan de grond genageld ble
ven ze in de zaal staan Zij
hadden een „kapitalist" ver
wacht met een dikke buik en
hangwangen. Een type, dat zij
uit en te na uit de communis
tische propagandaschriften ken
den en hadden leren verachten.
In plaats van zo'n type trad
een man op hen toe met een
ernstig gezicht, lang en bijna
ascetisch slank.
„De Russische officieren Zij
ne Koninklijke Hoogheid, Hertog
Elie van Parma", stelde de kas
teelbeheerder voor.
Het voorkomen van de hertog ont
nam de Russen hun zelfverzeker
heid, Verlegen keken zij naar el
kaar Dan stak de eerste zijn
hand uit om te salueren De an
deren volgden zijn voorbeeld. Zij
vergaten heel en al dat zij hun
hoofddeksels in de hal hadden af
gezet. Toen zij dit bemerkten
werden zij nog verlegener. Twee
maakten een voetval en kusten
de hand van de oude hertog, zij
deden dit met de roerende onder
danigheid van een Russische boer,
die voor een tsaar verschijnt.
Geen Rus waagde het zich in
één van de diepe fauteuils te la
ten zakken, hoewel de hertog hen
met een groots gebaar uitnodig
de.
Zo kon hef gebeuren, dat alle of
ficieren, van het ené been op het
andere hangend, in een kring om
de oude elegante heer stopden en
geduldig aanhoorden, dat liun
soldaten toch maar een wilde, on-
gedisciplinairde meute vormde.
\A# aar eens 't klavier door kei-
staat nu 't schrijfbureau van
zerin Zita werd bespeeld,
de directrice van de gevangenis.
De rij cellen van 250 gevangenen
is ondergebracht in het nieuwe
gedeelte van het kasteel.
Het Weense ministerie van Jus
titie heeft kosten nog moeite
gespaard om het oude gebouw in
Europa's modernste vrouwenge-
genis te veranderen. Men loopt
door pastelkleurige gangen: de
cellen bestaan uit gerieflijke ka
mertjes met bedden, kasten, cen
trale verwarming en eigen bad
kamer. Alles glimt van netheid.
Daardoor wordt ook de sfeer van
het tehuis meteen „chemisch ge
reinigd".Voor historie is er geen
plaats meer.
Of, toch!
"Ziet u die cellen aan het eind
van de gang?" vraagt de di
rectrice: „Daar huizen de
dertig moordenaressen. Door
gaans nette vrouwen, ze kun
nen de steunpilaren van de ge
vangenis worden genoemd. Ik
zou niet weten, hoe ik het ge
vangenishuishouden zo zonder
klagen zou kunnen voeren, als
ik die vrouwen niet had."
Men begrijpt het: er is geen pa
rallel te trekken tussen mannen
en vrouwen die een moord heb
ben begaan. De man doodt door
gaans uit moord- of rooflust, de
vrouw daarentegen heeft bijna
steeds persoonlijke motieven.
ele nave voorstellingen capi-
tuleren hier voor de werke
lijkheid. Hoe denkt u, dat een
vrouw eruit ziet, die volgenè een
weloverwogen plan een mens
heeft vergiftigd? Hard, verbit
terd, ol haat? Misschien, mis
schien ook niet. Men ontmoet
Schwarzau een beeldschoon meis
je, met heldere glanzende ogen,
die als het ware om te lachen
zijn gemaakt. Gedurende de kerk
diensten speelt zij op het orgel,
in de kleermakerij is er geen, die
beter werkt. Toch zal deze aan
trekkelijke vrouw een belangrijk
deel van haar leven achter het
hek doorbrengen. Zij heeft haar
man met vergiftigd gebak om het
leven gebracht.
Het meisje huwde tien jaar ge
leden een oude, onaantrekkelij
ke man. Zij was nog jong en
kende noch de liefde noch het
leven. Zij wist alleen, dat zij
haar ouders moest gehoorza
men.
Maar het leven laat zich niet
wegcijferen. Op een dag kwam
zij de ware liefde tegen. Beter
gezegd: zij bemerkte hoe erg de
ware liefde kan zijn. Na
maandenlange strijd met haar
geweten vergiftigde zij haar
echtgenoot.
Een andere vrouw doodde haar
driejarig kind. Waarom? Ook de
rechtszitting bracht geen oplos
sing. De getuigen konden slechts
bevestigen, dat de daderes het
kind als een afgod had liefgehad
Het gerechtshof stond voor een
raadsel. Omdat men vreesde, dat
de vrouw ook haar andere kin
deren iets zou aandoen, werd zij
tot levenslange gevangenisstraf
veroordeeld. Maanden gingen
voorbij. De gevangene toonde
zich vlijtig en bereidwil
lig zoals bijna alle moordenares
sen. Tot zij op een dag ontvlucht
te. Dus toch „een moeilijk geval"?
In heel Oostenrijk zocht de po
litie koortsachtig. Tevergeefs.
Twee dagen later stond de vrouw
voor het gevangenishek en meld
de zich. „Ik heb zolang niets van
mijn kinderen gehoord," stotter
de zij en het bloed steeg haar
naar het hoofd. „Ik moest weten
of het hen goed gaat. Nu ben ik
gerustgesteld en ik blijf weer
hier."
Schwarzau vertelt ook nu nog
verhalen. Maar nu klinken zij an
ders, dan de koninklijke historie
van weleer.
De verhalen zijn veranderd ge
lijk het kasteel en Oostenrijk.
(Van onze correspondent).
MIAMI De onvriendelijke
stemming van Florida's bevol
king tegen de overstroming van
een reeds onder depressies ge
bukt gaande arbeidsmarkt door
Cubaanse vluchtelingen neemt
voortdurend toe. Meer dan de
helft van de 60.000 rond Miami
wonende Cubanen krijgt steun
van de sociale instellingen van
deze stad. De toekomst belooft
geen verbetering hierin, daar we
kelijks 500 tot 1200 nieuwe vluch
telingen arriveren, die voor 80
en 90 procent zonder middelen
zijn. Scholen, sociale diensten en
arbeidsbureaus zijn van mening
dal de Cubanen en de bevolking
van Florida steeds heftiger zul
len botsen, naarmate de Latijns-
Amerikanen proberen, zich aan
het leven in Florida aan de pas
sen.
Talloze Amerikanen hebbern
er bezwaren tegen geuit, dat aan
Cubanen hogere steunbedragen
worden uitbetaald dan aan Ame
rikaanse werklozen en wel om
dat de buitenlanders hogere hu
ren betalen en bovendien de zor
gen hebben voor het levenson
derhoud van hun eveneens werk
loze familieleden. De negers be
weren, dat de Cubanen de kan
sen van de donker gekleurde Ame
rikanen op de arbeidsmarkt be
derven, omdat zij banen aan
nemen tegen lagere dan de wet
telijk toegestane minimumlonen
De Neger-vakbonden verzetten
zich ook tegen het geven van ba
nen aan ongeschoolde Cubanen,
die onmiddellijk hun familie en
vrienden laten nakomen, die dan
opieuw een beroep op de ar
beidsmarkt doen.
De inspecteur van het open
bare onderwijs van Miami maak
te bekend, dat op het ogenblik
meer dan 10.000 Cubaanse scho
lieren aan het lager en voortge-
zet-Iager onderwijs deelnemen.
Daarbij is het tot enkele, zij
het tot nu toe nog niet ernstig
verlopen, botsingen gekomen tus
sen Amerikaanse en Cubaanse
scholieren. Het schooltoezicht is
hierop overgegaan tot het schei
den van de twee soorten leerlin
gen. Een belangrijke rol speelt
bij het onderwijs ook de gebrek
kige kennis van het Amerikaans
van vele vluchtelingen. De ar
beidsbemiddelingsbureaus heb
ben intussen besloten, in de toe
komst geen voorrang meer te ge
ven aan Cubanen, zolang 't werk
loos heidsprobleem in Florida
niet voor de Amerikanen zelf ts
opgelost. Terwijl de Cubanen oij
voorkeur „dicht bij huis" - d.w.z
in Florida - blijven, valt nu te
verwachten, dat Washington op
nieuw pogingen zal doen, om een
dee) der in Miami wonende Cu
banen er toe te bewegen,, zich
elders te gaan vestigen. Ge
makkelijk zal dit niet gaan, te
meer omdat zeer vele Cubanen
de gastvrijheid van Amerika als
een vanzelfsprekend iets beschou
wen en eën deel van hen bo
vendien niet om politieke doch
om zuiver economische redenen
Castro's eiland heeft verlaten.
(Van een onzer verslaggevers)
Den Haag„U, in Nederland,
weet wat overstromingen zijn.
YY'ij in India weten het evenzeer.
Maar we weten ook, net als u,
dat zelfs de zwaarste regens nut
tig kunnen zijn, als men dijken
bouwt en de stroom een richting
geeft. Het is de aanvaarding van
iets onvermijdelijks, waaraan we
echter onze eigen richting geven".
En dit dan is de grondslag van
een beweging in India, die zich
in de eerste plaats ten doel stelt,
grond te verwerven voor de be
zitlozen. Over dit werk, waarvan
de bekende volgeling van Gandhi,
Vinoba Bhave de leider is, heeft
dezer dagen de heer Devi Pras-
sad tijdens een kort bezoek aan
Nederland een en ander verteld.
Devi Prassad, een kleine, vrien
delijke man, levendig maar rus
tig, een geleerde, die niettemin
met beide benen op de grond
staat, is onderwijs-deskundige,
voor deze beweging, waaraan in
1942 Gandhi richting gaf. Het is
een beweging, die door absolute
geweldloosheid - „zelfs geen ver
manende vinger wordt opgehe
ven" - in India sociale hervor
mingen invoert die de grond en
het gebruik van de grond tot ba
sis hebben.
Hoe is de praktijk? De grond
slag, reeds door Gandhi gege
ven, is, dat men het volk ervan
dient te doordringen dat het een
plicht is, mee te werken aan een
betere toekomst. Voor India be
tekent een betere toekomst: land.
Vijfenzeventig procent van de be
volking van de grond afhanke
lijk. Tachtig procent van het land
is echter in handen van niet meer
dan 5 tot 10 procent van de be
volking. De menselijke verhou
dingen spelen dus hierbij een
zeer belangrijke rol.
Vinobe ging na, hoe de werke
lijke situatie was. En hij leerde
de mensen dit: „Als de grond de
moeder is, dan is zij ook de moe
der van ons allen, een moeder,
waarop wij allemaal even
veel recht hebben," Deze gedach
te sloeg aan, grondbezitters ble
ken, uitsluitend door overreding
bereid, hun grond voor de ge
meenschap af te staan. Op het
ogenblik is men zover, dat de be
weging 4,8 miljoen „acres" land
heeft „vrijgemaakt", dat is onge
veer twee miljoen hectare. Ter
vergelijking: Nederland had in
1956 in totaal ruim 3,5 miljoen
hectare cultuurgrond. Die twee
miljoen hectare zijn in een land
als India natuurlijk nog maar
heel weinig. De belangrijkheid
ligt echter niet zozeer in de hoe
veelheid maar vooral in de con
sequenties. Niet alleen kleine
stukken grond konden aan de
voorheen bezitlozen worden over
gedragen, maar ook hele dorpen.
En hier kon men komen tot een
rationele planning. Geld is er niet.
Wat men dus in de eerste plaats
doet, is het „self-supporting" ma
ken van deze dorpen, onder meer
door het stichten van kleine agra
rische industrieën. De volgende
fase is dan 't stichten van gro
tere industrieën op agrarische ba
sis, waardoor men de produkten
naar buiten kan verkopen en er
geld naar deze gemeenschappen
toestroomt en de welvaart gro
ter kan worden. Bij dit alles
staat de geweldloosheid voorop
als basis van een goede toekom
stige verhouding. Devi Prassad
zegt: „Toen de Britten weggin
gen, waren zij niet verslagen.
Zij waren geen verliezers, wij wa
ren geen overwinnaars. Zij kwa
men terug als onze vrienden en
helpers".
Deze tenniskleding maakt
deel uit van de collectie Ne
derlandse mode-ontwerpen
voor 102, welke in het
Carlton Tower Hotel in
Londen zijn getoondDe
pakjes worden hier gedragen
door Marian Barends uit
Haarlem en Barry Barends
uit Leiden Het paai is een
maand geleden getrouwd en
was juist terug van de hu
welijksreis toen het aan de
show m Londen meewerkte.
Het jasje van Marian heeft
een kraag en manchetten
van nylon-tricot en wordt
gedragen boven een plissé-
rokje. Het vest van Barry is
op dezelfde wijze uitgevoerd
als het jasje van zijn vrouw.
L