FILM -nieuws
Fa. B. Eshuis
VERSTANDIG
SNOEPEN
DUBBEL FEEST TE RIJSSEN
ZEVENTIG
RECEPTEN
Wintermantels
Pakjes
AKTIEVE
JONGEDAMES I
De brave soldaat Schwejk
Als de dauw hangt,
komt er regen
Zondagsdienst Dieren
artsen Rijssen Wierden
Prins Bernhard opent
conferentie van
oorlogsveteranen
U/TENGEWoon
Verzendhuis
De Postduif"
Vrijdag 22 september 1961
WEEKBLAD VOOR RIJSSEN
Pagina 5
VRIJDAG en ZATERDAG de film:
Vetzucht en tandbederf
Snoep niet de hele dag door
WOENSDAG de film:
Andere maatregelen
is onze collectie
welke wij u gaarne
vrijblijvend tonen
Ze munten uit door praebt
coupe fantastische kwaliteit
LAGE PRIJZEN
Ook voor positie- en bruidskleding
"Wanneer eenvoud en oprechtheid mense
lijke kwaliteiten zouden zijn, die in onze
wereld werkelijk gewaardeerd zouden wor
den, dan zou de gewone soldaat Schwejk
tijdens de Oorlog '14-'18 ongetwijfeld alleen
al daardoor een hoge onderscheiding heb
ben gekregen. Maar deze kwaliteiten worden
nu eenmaal te weinig tot de honorabele
menselijke wapenfeiten gerekend, Trouwens
zou men ze waarderen, zou dan óóit zulk
een absurditeit als een oorlog zijn ontstaan
De moordaanslag op aartshertog Ferdi
nand en zijn echtgenote in Serajevo bete
kende immers voor Schwejk, dat hij zijn
kleine dorpje onder de Oostenrijks-Hongaar-
se dubbelmonarchie vaarwel moest zeggen,
zijn handeltje in honden (met kleur en
stamboom van eigen fabrikaat!) op moest
geven en ondanks zijn rheumatische benen
mee moest marcheren om zijn vaderland te
dienen
Hoogverraad, militaire plicht en majesteit
schennis zijn begrippen, die ver boven het
simpele, eerlijke brein gaan van onze
Schwejk. Hij kent menselijke plicht, aan
hankelijkheid en verantwoordelijkheidsgevoel
voor vrienden. Hij is een trouw dienaar,
die desnoods door het vuur gaat voor zijn
luitenant Lukas. Maar op een medemens
schieten, omdat het bevolen wordt?
Is deze Schwejk wel zo dom als hij er
uit ziet?
Jaroslav Hasek heeft in zijn roman, waar
deze film op gebaseerd is, onze brave sol
daat getekend als de kleine man, die te
midden van groot, opgedrongen geweld toch
nimmer zichzelf verliest, ook al verklaart
men hem voor staatsgek, ook al lijken
zijn daden belachelijk en komisch.
Er was een groot acteur als Heinz Ruh-
mann voor nodig om Schwejk in al zijn
gevoelige contouren neer te zetten.
Uiteraard beleeft Schwejk talloze avontu
ren, die ons doen lachen. De komische in
cidenten zijn niet van de lucht!
Maar het is de verdienste van Heinz
Ruhmannen zeker ook van regisseur Axel
von Ambesser— dat de geest van Schwejk
niet verstikt wordt in lachsalvo's. Voor ons
lééft Schwejk. Een „onvergetelijke held",
die de kunst verstaat te „overleven", het
geen in een grote strijd voor een kleine
man niet gemakkelijk is.
Maar ook een onvergetelijke rol van
Ruhmann, die er terecht de Grote Prijs
van de Duitse Filmkritiek voor kreeg!
De snoepgeest waart door ons goede Ne
derland. Dat het een snoepduiveltje, is zal
niet ieder willen beamen, dat hij niet alleen
lief maar ook leed brengt wel. De snoepgeest
is al heel erg oud en even onuitroeibaar
als Sinterklaas. Hij behoeft trouwens ook niet
uitgeroeid te worden. Het gaat er maar om
dat wij hem de baas blijven.
Met mate snoepen is niet erg; het is ge
zellig en schaadt ons niet. Veel snoepen is
noch gezellig (het is soms zelfs een obsessie
of een gewoontehandeling) noch onschadelijk:
het werkt vetzucht in de hand, het is slecht
voor het gebit en goed beschouwd psycholo
gisch een kwalijk verschijnsel.
Een groot deel van hen die te zwaar zijn
begrijpen helemaal niet hoe dat komt. Zij
worden blijkbaar „van lucht en water" zo
dik! Zij eten immers bijna niets! Inderdaad
eten velen van hen niet zoveel aan de maal
tijden, maar wat tussendoor gebruikt wordt
is bijeengenomen soms meer dan een maal
tijd. Beperken van snoepgoed en andere ver
snaperingen tussen de maaltijden is beter
dan minder eten van gewoon voedsel zoals
brood, aardappelen, melk e.d. Suikergoed
en andere snoeperijen hebben in de meeste
gevallen geen bijzondere voedingswaarde, het
andere voedsel wel.
Vooral bij kinderen is het grootste bezwaar
van veel suiker gebruiken en van snoepen
gelegen in de nadelige invloed op het ge
bit. Ten onrechte wordt wel gedacht dat
men het met het kleutergebit niet zo nauw
hoeft te nemen omdat dit toch verdwijnt. Wat
men zich niet altijd realiseert is, dat de
tanden en kiezen van het blijvende gebit in
aanleg reeds voor en in de kleuterleeftijd
gevormd worden. De voeding van de kleine
bepaalt dus al voor een deel hoe zijn blij
vende gebit zal zijn. Gebruikt hij veel sui
ker en snoepgoed in zijn eerste levensjaren,
dan zullen later zijn blijvende tanden en
kiezen onvoldoende bescherming kunnen bie
den tegen tandbederf.
Van belang zijn
hoeveel gesnoept wordt
wanneer gesnoept wordt of liever ge
zegd hoeveel tijd verloopt tussen het snoepen
en het poetsen van de tanden of het kauwen
van hard voedsel (die beide de tanden schoon
maken) en
hoe vaak het gebit een snoep-aanval te
verduren krijgt.
Bij ieder gebruik van suiker- en zetmeel-
houdend voedsel ontstaan onvermijdelijk uit
resten die tussen de gebitsdelen blijven kle
ven, zuren, door inwerking van bepaalde bac
teriën die altijd in de mond voorkomen.
Deze zuren tasten op den duur het glazuur
aan. Is het glazuuroppervlak aangetast, dan
kunnen bacteriën in de diepre lagen van de
tanden en kiezen doordringen, tot de zenuw
toe. U begrijpt wel wat dat betekent. Hoe
meer keren suiker- of zetmeelhoudend voed
sel wordt gegeten, hoe vaker er een zuur-
offensief zal zijn tegen het gebit.
Suiker verwerkt in spijzen en dranken heeft
lang niet zo'n nadelige werking op de tan
den en kiezen als tussentijdse versnaperingen.
De héreboer en weduwnaar Germund heeft
een dochter, Marit, die verloofd is met de
rijke boerenzoon Mats. Marit echter, houdt
van Jon, een zwervende speelman, wiens
moeder lang geleden de grote jeugdliefde
was van Germund.
Zij had Germund echter verlaten voor Jon's
vader, die ook speelman was. Toen Jon nog
een klein kind was, stierven zijn ouders door
een noodlottig ongeval.
Wanneer Germund Marit's liefde voor Jon
ontdekt, organiseert hij een drijfjacht, met
het doel Jon uit de omgeving te verjagen.
Maar het gelukt hem niet Jon in handen
te krijgen, mede dank zij Marit, die hem
voor haar vader verbergt.
Gedwongen door haar familie stemt Marit
er toch in toe met Mats in het huwelijk te
treden. Maar als zij voor het altaar staan,
beseft Marit plotseling hoe groot haar liefde
voor de speelman is en zij snelt de kerk uit.
Samen met Jon begint zij in de uitge
strekte wouden een nieuw leven.
Marit's tante, Elin, een zuster van Jon's
moeder, verongelukt doordat het paard voor
haar wagentje op hol slaat. Op haar sterf
bed laat zij haar hoeve na aan haar mis
kende neef, Jon. Jon en Marit kunnen nu
trouwen.
Nu Jon een hofstede bezit, wordt hij ook
als boer erkend en in de dorpsgemeenschap
opgenomen. Dan komt de dag van de jaar
lijkse zalmvangst in de rivier bij de grote
waterval, waaraan alle boeren uit het dorp
deelnemen. Jon, niet gewend aan dit moei
lijke werk, verliest bij een poging om een
vastgeraakt net los te maken zijn evenwicht
en stort in de rivier. Snel drijft hij af in
de richting van de waterval. Hij vecht niet
voor zijn leven, omdat hij gelooft, dat dit
de straf is van de watergeest voor het be
toverende en magische vioolspel van hem
zelf en zijn vader.
Toch wordt hij nog op het laatste ogen
blik gered door de enige aanwezige die de
zwemkunst machtig is, n.l. Germund. Na de
redding verzoenen vader en schoonzoon zich.
Germund heeft eindelijk ingezien, dat hij te
hard voor de jongen is geweest en hem ver
keerd beoordeelde.
Het doopfeest van Marit en Jon's zoon is
tevens het feest der verbroedering.
Iedere maaltijd veroorzaakt immers toch
een „zuurstoot".
Verder heeft het gebit van een enkel snoep
je bij lange na niet zoveel te verduren als
van een aanhoudend gesabbel op lollies, tof
fees, zuurtjes of koekjes - bij veel kinderen
tot een gewoonte geworden. Zakgeld betekent
snoep kopen. Boodschappen doen? - Snoep
van de winkelier en als-beloning nog-eens
van moeder. Op visite bij oma en opa? - snoep
ter plaatse en een voorraadje mee voor on
derweg. Kind lastig? - snoep als zoethouder
Kind zoet? - Sneep als aanmoedigingspremie
Verjaardag op school - elkaar overtroeven
met veel lekkers - (en: grote klassen - veel
verjaardagen!) Soms is het werkelijk al te
bar. De meeste ouders, grootouders en an
dere vrijgevige volwassenen beseffen niet,
dat ze het kind eigenlijk benadelen met de
ze zoete uitingen van liefde.
Het overmatig snoepen moeten wij dus
kwijtraken omwille van een sterk gebit, dat
weinig opgelapt behoeft te worden. Omwille
van gezondheid en levensvreugde. Kiespijn
behoeft echt geen normaal verschijnsel te
Zijn in het leven van de mens.
In ieder kinderleven en ook in dat van
de volwassene spelen eetbare traktaties een
plezierige rol. Zij kunnen niet gemist wor
den. Men kan ook wel snoepen, maar dan
verstandig:
snoep niet de gehele dag door
trakteer bij voorkeur op een snoepje bij
thee, koffie, melk of een andere drank die
de resten wegspoelt.
Beëindig een maaltijd liefst met stevig
fruit, noten, pinda's e.d.
Houd kleuters niet te lang op uitsluitend
papperige kost. Laat ook hen vroeg hun tand
jes gebruiken om te kauwen.
Geef kinderen en neem zelf niet 3 lepels
suiker als u met 1% toe kunt.
Leer kinderen tenminste twee maal daags
hun tanden te poetsen, ieder met een eigen,
welbehaarde tandenborstel. Zoals u dat zelf
ook doet. Na het ontbijt poetsen is beter
dan ervoor; na iedere maaltijd poetsen is
nog beter - maar gewoonlijk niet uitvoerbaar.
Een appel na de boterham of mee naar
schoo is ook goed. Een snoepje mee naar
school doet hetzelfde aan het gebit als een
snoepje mee in bed: de „snoepduiveltjes"
kunnen dan urenlang aan hun vernietigings
werk bezig zijn. Wordt na het avondsnoep
je gepoetst dan is er geen kwaad te duch
ten.
Geef zelf het goede voorbeeld en vraag
vooral familieleden, buren, winkeliers en an
dere trakteerders, de kinderen niet of slechts
bij uitzondering snoep te geven.
Er zullen zeker andere verrassingen te
bedenken zijn dan altijd maar weer lekkers.
RIJ SS EN buiten de wallen
De dienst wordt zondag a.s. waargenomen
door dierenatrs Siebelink te Wierden, tel.
05496—298.
Rijssen was gedurende de tachtigjarige oor
log nog 'n uitgesproken stad van landbouwers.
De kleinste man van Rijssen had toen nog een
kalf, een schaap of een paar geiten. Een mest.
varken, en naar verhouding veel land. Men
vierde zo omtrent de roggeoogst het oogt-
feest Sunt Jaopik. ook noemde men het in
Twente wel stoppelhanen. Voor 'n paar dui-
zen jaar geleden, toen de mensen nog hele
maal van de soms grillige natuur afhanke
lijk waren hield men twee feesten.
Was de roggeoogst goed, dan vierde men
voor men begon te maaien Sint Jaopik. Dit
was een oud germaans oogstfeest, dat bij
de kerstening door de Christenpredikers in
ere werd gehouden. Bleef tijdens de oogst
het weer goed, dan vierde men wanneer de
laatste garf op de balken was de stoppelhane
Tot nu toe wisten weinig mensen, de beteke
nis van het woord stoppelhanen. Want het is
meervoudig zoals je zo meteen zult zien. Om
het woord stoppelhanen duidelijk te maken
moeten wij minstens twaalf honderd jaar
terug gaan. Toen was Rijssen er ook al.
Rijssen bestond toen uit een aantal uitge
breide boerenbedrijven. Op deze boerderij
en werkten vele inwonende knechten, knech
ten en maagden die hun loon in natura ver
dienden. Wij leefden toen in de tijd van een
huishouding zonder geld. Een der voorwaar
den van de beloning der knechten was, dat
wanneer de rogge binnen was, zij jonge hanen
op het stoppelland mochten laten lopen, om
het afgevallen graan op te pikken. Het aantal
hanen dat een knecht op het land mocht
laten lopen varieerde nogal. Ook al naar ma
te welke rang de knecht op het erf had. De
hennen noemde men stoppelhanen. En ter ge
legenheid van het loslaten van de hanen op
de akkers vierde men feest. Dit deed meestal
't jonge volk. Wat later in de tijd kwamen de
noormannen met kleine schuiten de Vecht en
Regge op, om ook de Rijssenaren van de zo
zuur verworven produkten af te helpen. Maar
overal langs het stromende water vond men
er een foefje op, om de noormannen 't roven
te beletten.
Men bouwde doodgewoon langs het wa
ter een aantal sterkten. Zie b.v. langs de
Vecht en Regge. En de bevolking ging op
haar beurt weer de noormannen beroven en
zo bleef dit tuig op de duur weg.
Dit alles vertelde de Oelenwapper aan de
in groten getale luisterende Rijssenaren, die
als feestcommissie onder de grote lindeboom
rond de kerk bij elkaar zaten. De Klappe was
onder de hand bezig het mes te slijpen, want
hij had nog een rekening te vereffenen met
de Spaanse drost Mullerd, die hij naar hij
vertelde, nog hoopte, middendoor te kloven.
Maar de Oelenwapper vond, dat de Klappe
wijzer moest zijn, de drost Mullerd zou van
daag of morgen zijn wet wel krijgen. Niette
min was de atmosfeer te Rijssen uiterst ge
laden. De geuzenliederen schalden over het
kerkplein. Uit Goor kwamen goede berich
ten. Bij de Spaans gezinde burgers waren
alle glazen ingeslagen en dit deed de Rijsse
naren goed. De Oelenwapper werd door het
gewone volk als promotor van het bevrijdings
feest aangewezen. De chic van Rijssen nam
dit niet. Voor een feest als dit, behoorde een
stoelenmatter als de Oelenwapper geen voor
ganger te zijn. Dit behoorde de heer van Lan
gen van de Bevervoorde toe. Maar de Jonker
van Langen keek wel uit. Hij wist niet wat
hij was, staats- of Spaansgezind. Hij mocht
Willem van Oranje graag dit was vast. Maar
de Spaanse koning had hem ook geen haar
breed in de weg gelegd.
Men moest altijd voorzichtig zijn, je wist
nooit wat er gebeuren kon en de heer van
Bevervoorde had zich zelf liever dan Rijssen.
De Rijssener voorvechters hielden het op
de oude Oelenwapper. Maar de wat meer def
tige Rijssenaren vonden de jonker van de
Oosterhof een zeer respectabel man. Deze
was bovendien steeds gul met het schenken
van bier. De heer van de Grimberg kwam
voorlopig niet in aanmerking voor het bevrij
dingsfeest. Hij was een neef van de Spaanse
drost. Terwijl men nog bezig was met de voor
bereiding van het feest, kwam als een don
derslag bij heldere hemel de Staatse ka
pitein Pruist. Joachim Pruist, wel te ver
staan, Rijssen een visite brengen. Hij eiste
voor zijn driehonderd manschappen met hun
vrouwen en kinderen, voedsel en kleding.
Veel meel moest hij hebben en spek en
bonen. Het was ten dienste van het land zo
verklaarde de kapitein. Hij wilde logeren op
de Bevervoorde. Maar de jonker van Langen
moest er niets van hebben. De Oelenwapper
kreeg weer een helder ogenblik. De Rode Jan
een tiggelaar reed op de bles van de Plakke
naar Goor om hulp te halen. Maar de com
mandant van Goor verklaarde niet te gaan
vechten tegen een bevriende kapitein. Daar
moest Rijssen zich zelf maar mee redden.
Het feest moest even uitgesteld worden.
Gelukkig voor Rijssen, kwam er een Olden-
zaalse bende stropen te Rijssen, Fasco Re-
dingo, een Spaanse hopman, had horen ver
tellen van de goedgevulde vleespotten van
Rijssen. Maar de Plakke en zijn aanhang
riepen het volk bij klokkenslag op, en ze kwa
men op straat de Rijssenaren en sloegen van
zich. In vereniging met de Oldenzaalse ro
vers werd eerst de kapitein Pruist Rijssen uit
geslagen, waarbij o.a. de dappere oude Oe-
lanwapper werd doodgeslagen. En daarna
wierp men zich met de zelfde energie op de
vijanden uit Oldenzaal. En om negen uur in
de avond kon men zeggen dat de zege dezen
dag weer aan Rijssen was. Des avonds laat
werd de Oelenwapper een eerlijke begra
fenis gegeven. En al was hij dan maar een
stoelenmatter. Hij kreeg de eer die hem toe
kwam.
Gedurende het najaar bleef het rustig te
Rijssen. Al moest men nu en dan wel eens
klopjacht houden op de vele bedelaars en
landlopers die Rijssen onveilig maakten. En
zo sukkelde men door tot kerstmis. Juist had
men op de eerste kerstdag gezongen van vre
de op aarde, in de mensen een welbehagen
toen van Goor uit een deel der bezetting van
staatse zijde op roof uitging naar Rijssen. Dit
kwam zo Stephanus de Hongaar, een sol
daat van de bezetting van Goor, vrijde met
de gele Engele. Dit was een Rijssens meisje,
dat het weinig schelen kon, van welke natio
naliteit de jongens waren, als zij maar vrijen
kon. De wachters aan de poorten hielden wel
een oog in het zeil, maar ze konden niets
loen, omdat Stephanus een goede pas had.
En Engele stond al aan de poort te wach-
en wanneer haar lieve Hongaar in aantocht
was. Tijdens de veelvuldige vrijpartijen hoor
de hij haar uit, hoe het te Rijssen stond met
de lekkere etenswaren. Engele nam Stepha
nus mee, en zij trakteerde hem op de heer
lijke Rijssense metworst. En als het dan tijd
werd om op te stappen dan had Stephanus
de buik vol van alles. Van de lekkere met
worsten en van de liefde. Maar een ding wist
hij wel, in Rijssen was 't goede boel. En daar
om besloot hij met twintig anderen eens fors
in Rijssen op te treden, om daar ransel en een
spekrok te vullen. De Klappe en aanhang stel
den de burgemeesters op de hoogte van het
doen en laten van de Gele Engele. Men be
sloot haar eens in de gaten te houden. Het
was op een zaterdagavond in maart. Rijssen
was klaar om de volgende dag in alle ge
moedsrust de dag des Heren te vieren. En als
gewoonlijk stond Engele aan de poort te wach
ten op Stephanus. Maar wat was dat? Zij
kon haar ogen niet geloven.
Daar kwam niet alleen haar geliefde maar
nog twintig liefhebbers meer. De poortwach
ter gooide de poort voor hen dicht, want zij
hadden geweren aan de schouder en zwaarden
op zij. Engele liep naar de plek waar een
doorloop was. En voegde zich weldra bij haar
lieven Stephanus. Maar spoedig bleek dat
Walter uit Gramsbergen beter bij Engele in
de smaak viel. Dit ontlokte de woede van
Stephanus en hij zou het die sloerie afleren,
hem ontrouw te worden. Hij liep naar de
wachter aan de poort en vertelde deze dat En
gele 'n spionne was! Engele niets vermoedend
ging door de doorloop met twintig vrijers de
stad in. Verborg ze op een geheime plaats.
Zo tegen twaalf uur wilden de rovers hun
slag slaan, wat kon hun die Rijssener meid
schelen. Als zij maar goede buit kregen. Toen
Stephanus de Hongaar vol wrok in het nach
telijk uur naar Goor sjokte, luidde in Rijssen
de stormklok.
De poortwachter had de ondergrondse ge
waarschuwd en de mannen onder aanvoering
van de Klappe bonden de strijd aan met de
dievenbende, en Engele de vrijster er natuur
lijk tussen uit. Er vielen in het nachtelijk
uur harde klappen in Rijssen en drie van de
DEN HAAG Prins Bern-
hard zal op 27 november in de
Ridderzaal in Den Haag een
conferentie openen over wette
lijke regelingen voor oorlogs
veteranen. De conferentie zal
acht dagen duren.
16 landen en verscheidene in-
ter-gonvernementele en particu
liere organisaties hebben reeds
toegezegd afgevaardigden te zul
len zenden naar deze conferen
tie, die wordt georganiseerd door
de „World Veterans Federation"
in samenwerking met de Neder
landse regering.
Het doel van de conferentie is
te trachten de economische en
sociale toestanden van oorlogs
veteranen en -slachtoffers te
verbeteren.
Het is de tweede conferentie
op dit gebied, die in Den Haag
zal worden gehouden. De eerste
was in 1958.
twintig overleefden het avontuur niet. Inplaats
van de lekkere worsten, die Stephanus hen
had voorgespiegeld gingen zij nu ergens bui
ten de poort onder de grond. De rest kwam
goed gehavend te Goor aan, waar zij hun be
klag maakten over het Rijssense barbarendom
dat goede staatse soldaten die om een ver
zetje naar Rijssen kwam, appelweek had af
geslagen. De volgende morgen nog voor de
kerkdienst begon werd Engele gegrepen. En in
de ijzeren kooi voor het raadhuis, waar men
lichtekooien te pronk placht te stellen, kon
zij zich laten bewonderen door de gaande en
komende man. Drie dagen en drie nachten
huisde zij in de kooi, tot spot van alle goede
Rijssenaren. Een, was er echter die er zich aan
ergerde, dat was Siep-oog de wannenlapper.
Engele was vroeger zijn meisje geweest, en
oude liefde roest niet. Toen na drie dagen
Engele uit de stad verbannen werd ging Siep-
oog ook. De drost van Twente van Spaanse
zijde, bemoeide er zich niet mee, want er
was ook een drost van staatse zijde. Op
klachten van Goor, die steeds aanhielden kre
gen de beide drosten het met elkaar aan de
stok. En Stephanus de Hongaar kwam weer
naar Rijssen, hij zocht tevergeefs zijn oude
meid. Peter de Vedelaar een muzikant uit
Enter had de wannenlapper in Ypelo ont-
moed met een vrouwmens als gezelschap.
Zij woonden aldaar in een hut op marken-
grond.
Siep-oog mocht gerust in Rijssen komen.
En samen met Peter de Vedelaar ging hij
naar Rijssen en ontdekte, dat te Rijssen de
pest heerste.
Bij honderden vielen de slachtoffers, hele
families stierven uit. In sommige straten woon
de niemand meer. Honderden huizen stonden
leeg. Anderhalf jaar duurde de epidemie en
daar kwam nog hongersnood bij. Rijssen
raakte omstreeks deze tijd in een zo diep
verval, dat er een kwarteeuw nodig was,
voor herstel. En in deze toestand ging men
de 17e eeuw in. Grote veranderingen voltrok
ken zich. De jonker van Langen was ook
aan de pest gestorven. De Plakke en al zijn
helpers waren de eeuwigheid ingegaan. Maar
nieuw leven kwam van buiten uit de buurt
schappen vestigden zich mensen in de stad uit
de contrijen van Enter en Eisen, kwamen
de nieuwe burgers die vol goeden moed de
handen aan de ploeg sloegen.
VAN COEVERDEN.
Zeventig recepten zijn verza
meld in de jongste, fleurig uitzien
de uitgave van het Nederlands
Zuivelbureau, dat al jaren lang
de stelling propageert dat kaas
véél meer kan zijn dan alleen maar
'n stukje broodblegging. Die stel
ling wordt nog eens duidelijk on
derstreept door het nieuwe boek
je „zeventig kaasrecepten", waar
in de kaas inderdaad volledig de
eer krijgt, die haar toekomt.
De recepten variëren van kleine
kaashapjes en kaasgarnituren, via
wat meer bewerkelijke warme
kaasgerechten tot kaasschotels die
als volledige warme maaltijd kun
nen dienen. Het boekje is bijzon
der aantrekkelijk geïllustreerd
met kleurenfoto's en tekeningetjes,
en voor de geringe prijs van een
kwartje in de zuivelhandel te
koop.
Hoe aantrekkelijk deze „zeven
tig recepten" zijn, moge blijken
uit de twee volgende voorbeelden.
Een kaas dessertschotel die dooi
de meest verwende gast zal wor
den geapprecieerd, maakt men
door op een schotel een schaaltje
met boterballetjes te zetten en
daaromheen verschillende kaas
soorten te schikken, zoals stukjes
Leidse kaas, jonge en belegen
Goudse en Edammer kaas, een
punt Kernhemse kaas, Bluefort,
St. Paulin, Maestro en toastjes met
Monchou en smeerkaas, afgewis
seld door crackers, beschuitjes
toastjes en sneetjes roggebrood.
Een paar takjes peterselie en wat
radijsjes kunnen de garnering vor
men, een glas met stengels bleek
selderij kan er ook nog bijgezet
worden.
Bij de koffietafel: een kaas
bouillon, die gemaakt wordt door
in een soepterrien vier eieren met
anderhalve deciliter room, vijfen
zeventig gram geraspte kaas en
wat gehakte peterselie tot een soe
pele losse masa te kloppen en hiei
op ondei voortdurend roeren drie
kwart liter hete bouillon te gieten
De soep wort opgediend nadat ze
met een garde nog even luchtig
is opgeklopt.
WHEEWEG 16
GOOR
Telefoon 2061 (4 lijnen)
Wij hebben nog enkele plaatsen vrij in ons magazijn
voor n,
in de sorteer- en inpakafdeling. J
40-urige werkweek. - Goede beloning
Hf*
U kunt zich van maandag t.e.m. vrijdag bij ohs aan
melden tussen 9 en 4 uur. Ook telefonische 4»
afspraak is mogelijk.