Bedehuis in Nijkerk was meer dan alleen maar kerkgebouw Godsdienstig leven raakte enkele keren in opschudding SACHSENHAUSEN Concentratiekamp tidens twee dictaturen Voor en na 1945 Symboliek speelde een grote rol Hervormde kerk bestaat vijf eeuwen Pijporgel (van 1756) overleefde witkwast Daar waar eens Napoleon stond Vrijdag 23 juni 1961 WEEKBLAD VOOR RUSSEN Pagina 5 HET INTERIEUR VAN DE HERVORMDE KERK Hervorming EEN DER BEELDEN UIT HET NIJKERKSE GODSHUIS „Beroeringhe" Doleantie Sachsenhausen onder SS-Ieiding N.K.W.D.-kamp Hoog sterftecijfer Vermaning voor hen die in vrijheid leven (Van een onzer verslaggevers). Het moet toch wel een erg belangrijke gebeurtenis geweest zijn toen Peter van Eg- ®mond, de man die het op de Veluwe voor het zeggen had, naar het grensstadje Nij- kerk kwam om er - nu vijfhonderd jaar geleden - de eerste steen van een nieuwe kerk te leggen. Piet van Egmond was een belangrijk man. Hij was richter van de Veluwe, een gebied dat toen een kwart van het hertogdom Gelre omvatte, en boven dien een (bastaard - nazaat van Arnold van Egmond. En de kerken waren het hart van de samenleving. Het (toen nog enige) ka tholieke geloof kende hen een veel belang rijker plaats toe, dan thans het geval is. De kerk was de plaats waar de nietige mens de aanwezigheid van de Allerhoog ste het meest tastbaar voelde, 'n mysteri euze ruimte, groot en wijds voor de be grippen uit die dagen. Met de kerk voel de een ieder zich zonder uitzondering ver bonden. Elk onderdeel van het bedehuis, elke pilaar, elke steen had zijn eigen be tekenis en was meer dan alleen maar een deel van het gebouw. In 1461 had men het tijdstip van de Ro maanse bouwstijl reeds achter zich gela ten. De kerken werden na 1300 steeds gro ter en ruimer. De rondbogen konden de enorme daken niet meer dragen. De Goti sche stijl met zijn krachtiger spitsbogen deed zijn intrede. Ook in Nijkerk, waar de laat-gothiek tot leidraad werd bij de kerke- bouw. Men bouwde kunstzinnig, en men was ook praktisch. Hollands traditione le vijand, het water, ging ook toen al af en toe in de aanval en Nijkerk was slechts laag gelegen. Daarom bouwde men de kerk op een terp. Ten eerste was het veilig op een terp te bouwen, maar aan de andere kant was dit ook een stukje praktische godsdienst van onze voorvaderen. De bij bel spreekt immers van „de stad op de berg" en ook in de psalmen worden deze hoogten meermalen in een goede betekenis ter sprake gebracht. Waarom dan niet een terp gemaakt en aangemerkt als een berg- (je)? Geestelijkheid en gelovigen kwamen bei den naar de gondsdienstbesprekingen op hun terpbergje, maar desalniettemin was er tussen deze twee groepen een grote afstand. De geestelijkheid leidde vanaf het koor - waar ook het hoofdaltaar stond, de kerk diensten, maar de gelovigen hadden er geen toegang. Hun deel van de kerk was het schip, van het koor gescheiden door een grote boog, de triumfboog, die ook nu nog in de grote kerk te zien is. Er was veel symboliek in één kerk. Hoe men bijvoorbeeld aan de naam van het „schip" kwam is te achterhalen via oude kerkbouwvoorschriften. Deze documenten verordonneren onder meer: „Dat de kerk gelijk een schip gemaakt zij". Het vroeger rechthóekige schip en het halfronde koor hebben inderdaad een dergelijke vorm. Er was veel symboliek in een kerk. Ook de grote ramen hadden hun betekenis. Die ramen lieten het licht in de kerkruimte en het licht is het goede! (Men noemt Chris tus „Vader der lichten"). Zelfs na hun dood ontkwamen onze voorvaderen niet aan de strakke hand der symboliek. Men begroef hen naar gewoonte in do gewijde aarde van het kerkgebouw. En men legde de over ledenen met de voeten in de richting van het koor, dus precies Oost-West. De over leden geestelijken werden op het koor in tegenovergestelde richting begraven. Wan neer nu - zoals men geloofde - de dag der Opstanding kwam, zou men rechtstan dig uit de graven oprijzen, geestelijkheid en burgerij tegenover elkaar, gereed voor de eredienst! De ingang zowel als de toren, de ramen en de bouwvorm, alles heeft zijn eigen be tekenis. Er was geen voorwerp, geen plaats,' die niet zijn betekenis had, in de bouwda gen van Nijkerks bedehuis. Misschien was het wel de (gegronde) angst dat dit alles, deze reeks van tradities ver loren ging, die er schuld aan was, dat de hervorming zoveel verweer vond. Het tijd perk der hervorming luidt trouwens weer een heel andere geschiedenis in; die der religie in de afgelopen vijfhonderd jaar. Maar evenals de kerk en haar symboliek bij elkaar horen, is ook de grote kerk van Nijkerk niet los te denken van het gods dienstig gebeuren dat in de loop der eeu wen in diens gewelven plaats vond. De kerk zelf had een bewogen historie, maar ook het godsdienstig leven was niet zon der bergen en dalen. De hervorming bracht een scheiding van Nijkerkers religieuzen. Niet de laatste. Nog twee maal in de historie werden beroe ringen in het geestelijk leven van Nijkerk het onderwerp van gesprek aan heel veel koffietafels. De eerste maal omstreeks 1750 de laatste keer aan het eind van de vori ge eeuw. Lange tijd was er in heel West-Europa maar één kerk: de Rooms-Katholieke. Toen kwamen Luther en Calvijn. Theologen, vor sten en burgers werden in een harde twee strijd gewikkeld. Een tweestrijd die uiter aard ook het stadje aan de Gelderse grens niet voorbij ging. Wel duurde het enige tien tallen jaren voor de kerkhervormers in Nij kerk voet aan de grond kregen. Wat waar schijnlijk is te danken aan de krachtige wij ze, waarop pastoor Evert Swaer, de St. Ca- therina parochie toen leidde. Maar als in 1578 door toedoen van Jan van Nassau de hervormer Johannes Fontanus predikant in Door zijn kerk en toren is Nijkerk een plaats, die niet altijd over het hoofd gezien kan worden. Wanneer straks het carillon weer in de toren hangt, is men een concert-beiaard rijk, die er zijn mag. Methieu van der Geyn, de schepper was dan ook een vakman, een kunstenaar haast. Maar datzelfde kan men zeggen van M. van Deventer uit Nijmegen, die samen met een anonieme orgelbou wer uit Den Haag in 1756 aan het werk sloeg om de Nijkerkers een klankvol orgel te bezorgen. En terwijl Van Deventer en zijn onbekende assistent het hart van het kerkorgel bouwden, zorgde men dat ook aan de huid de nodige kunstzin nige aandacht werd gegeven. On der andere door de Amsterdamse beeld houwer Pogeman, die het marme ren Beeldhouwwerk vervaardigde, waar hef instrument op steunt. De orgel kast werd gesneden door Van Bolder, die de complete kast vervaardigde uit massief eikenhout. De oude Nijker kers waren niet gauw tevreden, maar toen de Belg Fisscher uit Hasselt het bovenwerk tenslotte van een uurwerk had voorzien, kon men met het re sultaat volledig instemmen. Bij het orgel is het onderhoud na tuurlijk bijzonder belangrijk. Daarom hebben van tijd tot tijd restaura ties plaats, de eerste in 1885. Om streeks die tijd kreeg men ook het ongelukkige idee de orgelkast wit te schilderen, een kwaal die men ook op andere orgels in den lande schijnt te hebben afgereageerd. De instru menten overleefden het echter allen. In 1910 werd het orgel eveneens de eerste keer, weer door een Utrechtse firma onder handen genomen. De der de restauratie vond plaats in 1936 en '37 door de fa. A. Koch en Zn. uit Apeldoorn. Deze firma verloste de gemeente meteen van de witte verf. Nijkerks trots is nog een echt Ba- rokorgel. Het heeft een heldere en sterke toon. De registers zijn nog op de wat ingewikkelde maar toender- tijd gebruikelijke manier aangebracht. En wanneer - zoals enige tijd gele den - een kunstenaar als Feike As- ma dit instrument bespeelt, komt de prachtige toon eerst goed naar vo ren. Arnhem wordt, begint de nieuwe leer vor deringen te maken. Langzaam krijgt de hervorming meer aanhangers en in juni 1583 gaat - voorzover wij weten vrij geruisloos - de overgang van Katholicisme naar Calvinis me zijn bekroningen vinden in het optreden van Rutger van Siburg uit Deventer als de eerste protestantse leraar van Nijkerk. Slechts een viertal jaren was hij in de ge- legenheid leiding te geven aan het. geeste lijk leven in Nijkerk. Een doortrekkende Spaanse legermacht greep hem en Van Siburg stierf de mar teldood, even buiten Nijkerk. Enige tijd is er geen voorganger, maar in 1593 komt Johannes Switterius naar Nij kerk en met hem permanent het protestan tisme. De Nijkerkse „Beroeringhe" was daarom zo eigenaardig, omdat zij onverbrekelijk aan een persoon verbonden leek. Het kerke lijk leven gaf in die tijd overal een in zinking te zien, ook in Nijkerk. Maar in 1749 ving ds. Gerhardus Kuijpers zijn arbeid in de protestanse gemeente van Nij kerk aan. Veel is over hem niet bekend, maar hij moet een buitengewoon sterke persoonlijkheid geweest zijn. Zijn invloed was bijzonder groot. Dominee Kuijpers was het helemaal niet eens met de heersende lichte opvattingen over het geloof. Om het Woord weer meer ingang te doen vinden werkte hij in zijn preken van het eerste tot het laatste woord op het gevoel van de mensen. De combinatie van een sterke persoon lijkheid en de in de strijd geworpen ge- voelsfactor, leidden tot vreemde dingen. Geregeld kwam het voor, dat men onder de preek zijn tranen niet kon bedwingen en allen - volwassenen en kinderen - in huilbuien uitbarstten. Tien jaar duurde de ze toestand, maar zeker is dat de geeste lijke opwekking van ds. Kuijpers voor ve len een ommekeer ten goede betekende. Het meest opvallende van de hele geschie denis is echter, dat dominee Kuijpers na zijn afscheid van Nijkerk in 1759 in de volgende gemeente weer even hard de tra nen liet stromen. De doleantie in 1886 ging ook aan Nij kerks kerkdeur niet ongemerkt voorbij. In tegendeel de afscheiding geschiedde in het Veluwse stadje wel op bijzonder krachtige wijze. In Voorthuizen stond toen dominee Van de Berg, een aanhanger van de nieuwe ge reformeerde richting. Op een zondag in dat jaar zou gepreekt worden door ds. Lambrechts uit Barne- veld, die de hervormde kerk was trouw ge bleven. Toen hij echter in Nijkerk arriveer de en de kansel wilde bestijgen, bleek dat deze al door dominee Van de Berg was ingenomen. De Voorthuizer predikant wei gerde het preekgestoelte te verlaten en ten einde raad is men toen dominee Gobius Dusard, die toen in Nijkerk stond, gaan halen. Als voorzitter van de kerkeraad be zat hij het nodige gezag om op te treden. Hij kwam, maar het kostte dominee Gobius de grootste moeite om olie op de golven te gieten. Vanuit de kerk werd hem zelfs in deze wel bijzonder roerige kerkdienst verweten, dat hij van afstamming geen Hollander was maar een Hugenoot. De aanhangers van de doleantie trokken zich terug om via veel vergaderen tot de oprichting van een nieuw kerkgenootschap te komen. Het einde van een tijd vol conflicten en het einde van de geschiedenis van de Gro te Kerk van Nijkerk. Een geschiedenis met weinig slechte en veel goede kanten. „Sans pareil" ponder weer ga" was de uitspraak van Na poleon toen hij 150 jaar geleden Zaandam bezocht en staande op ongeveer hetzelfde punt, waar de fotograaf dit plaatje schoot van het moderne Zaanbeeld, de be drijvigheid op de Zaan aan schouwde. (Door Karl Wilhelm Fricke) Op 23 april werd op het terrein van het voormalige concentratiekamp Sachsenhausen bij Berlijn een monument onthuld. Dit mo nument is een compositie van resten van het kamp, zoals de muur met de machine geweertorens, de kamppoort en de „cellenba rakken" en door kunstenaars geschapen ele menten. In het centrum van dit voormalige kamp staat een meer dan veertig meter hoog monument waaraan de rode driehoek, het embleem van de politieke gevangenen, is aangebracht. Voor dit monument staan twee beelden twee gevangenen, een oude en een jon ge, betreden aan de zijde van een soldaat van het rode leger de weg naar toekomst. In de voet van het monument werden de namen van gevangenen uit twintig landen gebeiteld, die in Sachsenhausen het leven lieten. Een langs weerszijden van de kamp straat gebouwde hoge door duizenden krui sen doorbroken betonnen muur duidt 18 in beton uitgevoerde barakkegevels aan de eerste rij van de voormalige kampbarak ken en zal de voormalige appèlplaats omsluiten. Over de ovens van het voor malige kampcrematorium is een gewelfde hal gebouwd. In de kampkeuken is een mu seum gevestigd. Dergelijke monumenten werden ook in de voormalige concentratie kampen Buchenwald en Ravensbruck ge bouwd. Het ongeveer vier kilometer ten Noorden van Oranienburg gelegen concentratiekamp Sachsenhausen ontstond in 1936. Na een zo genoemd „voor-commando" van 50 man, dat 12 juni aldaar aankwam, kwamen de eerste gevangenentransporten uit andere concentra tiekampen. Na een paar maanden waren er al ruim tweeen een half duizend gevangenen - anti-fascisten, die hier in dwangarbeid het gehele gebouwen en barakkencomplex met elkaar meer dan honderd gebouwen - moesten bouwen. Naast Buchenwald en Dachau was Sachenhausen een van de drie „stamkampen" van het nationaal-socialis- me. In de nabijheid van het kamp werd het S.S. „Wirtschaftsverwaltungshauptamt" (SS- WVHA) in 1942 geïnstalleerd, waardoor reeds alle concentratiekampen geleid en gecontro leerd werden. In Sachsenhausen werden tot aan het einde van de oorlog 90.000 tot 100.000 gevangenen - ongeveer de helft van de aldaar binnengebrachte gevangenen - door de S.S. vermoord. Daarbij waren vele dui zenden Russische krijgsgevangenen van 1942 door vaak dronken liquiderings-commando's van de S.S. door een schot in de nek wer den vermoord. Er bestaat geen enkele reden deze misda den in Sachsenhausen alsook in de overige concentratiekampen te bagatelliseren of te verzwijgen. Zo gezien kan het dus worden toegejuicht wanneer ook in de Sovjet-zone van Duitland het aandenken aan de anti fascistische verzetsstrijders wordt geëerd. Helaas echter misbruiken de communisten dit al te zeer als propaganda. „Ik ben er van overtuigd," aldus Walter Ulbricht, „dat de inwijdingsplechtigheden tot een belang rijke nationale en internationale manifes tatie voor de vrede, tot een overal hoorba re oorlogsverklaring tegen het herleefde fas cisme en militarisme in het westen van ons vaderland zullen worden." Door dergelijke polemiek wekken de communisten twijfel aan hun oprechtheid de slachtoffers van het na- tionaal-socialisme te gedenken. Het wekt dan ook geen verwondering wanneer er juist daardoor ook aan wordt herinnerd dat het concentratiekamp Sachsenhausen niet alleen als martelplaats van de S.S. bekend is. De gevangenen van het S.S.-kamp Sach senhausen werden weliswaar op 22 april '45 door het rode leger bevrijd, maar het kamp werd niet opgeheven. Integendeel, weinige maanden later werd het als N.K.W.D.-kamp opnieuw in gebruik genomen. En evenals ten tijde van het nationaal-socialisme was Sachsenhausen met Buchenwald en Bautzen een van de drie stamkanpen, die tot de op 14 januari 1950 besloten opheffing onder het regiem van de N.K.W.D., later M.W.D. voor politieke gevangenen dienden. Voormalige gevangenen uit die tijd deelden mede, dat op 10 augustus 1945 een „voor-commando" van 150 man uit het in die dagen in Weesow in de mark Brandenburg opgerichte voorlo pige concentratiekamp naar Sachsenhau sen kwamen om dit kamp „in orde te ma ken". Enkele dagen later trokken de eerste twee duizend gevangenen na een zware voettocht van Weesow komend in Sachsenhausen bin nen. Na een aantal zeer omvangrijke trans porten uit de gevangenissen van Berlijn en Mecklenburg waren in het kamp eind '45 10 tot 12.000 geinterneerden. Vanaf 1946 wer den voortdurend gevangenen in Sachsen hausen binnengebracht, die door Russische militaire tribunalen tot langdurige gevan genisstraf waren veroordeeld. Zij werden binnen het kamp in een speciale „zone" on dergebracht. Van 1945 tot 1950 zijn door het N.K.W.D.- kamp Sachsenhausen - dat van 19461947 gemiddeld 15.000 gevangenen bevatte - on geveer 50.000 geënterneerden en veroordeel den gegaan. Daarvan was 12 tot 15 procent vrouwen. Ruim 5000 tot 7000 gevangenen werden uit Sachsenhausen naar concentra tiekampen in de Sovjet-Unie gebracht. Door de vrijlatingscampagnes in juli augustus 1958 en januari-februari 1950 kwamen 7 tot 8000 personen vrij. Kort voor de opheffing werd uit Sachsenhausen het gros van 4000 mannelijke gevangenen met een vonnis naar het tuchthuis Torgau overgebracht. De rest van 550 geënterneerden werd met een aan tal anderen tijdens de beruchte „Waldhei- mer processen" veroordeeld. De laatste ge- gevangene verliet het kamp op 10 maart 1950. De sterfte was ook- na 1945 hoog. Natuur lijk zweeg de N.K.W.D.-M.W.D. daarover even hardnekkig als destijd 't SS.-W.V.H.A. Leden van de kampbewaking hebben echter verklaard, dat na 1945 minsten 22.000 gevangenen omkwamen, door honger, tu berculose of dysenterie, minder door zwaar arrest in de bunker of doodslag, hoewel ook dit voorkwam. Deze doden werden bijgezet in later beplante massagraven in het zoge noemde „commando-hof" van het kamp en in een stukje bos aan de Sehmachtenhage- ner Chaussee. De hoge sterftecijfers waren een gevolg van de ontoereikende medische voorziening, het gebrek aan voedsel en de hemeltergende sanitaire toestanden. Eerst in het voorjaar van 1946 verbeterden de toe standen enigszins. De communisten wijzen thans vol ver ontwaardiging iedere vergelijking met het voormalige nationaal-socialistische concen tratiekamp van de hand. Zij beweren dat in Sachsenhausen na 1945 alleen „actieve nazi's" en oorlogsmisdadigers" die recht vaardig door de miliatire tribunalen werden gevonnist, werden vastgehou den. Deze bewering is niet juist. Al leen in de jaren 1945-1946 bevonden zich on der de binnengebrachte gevangenen voor namelijk voormalige nationaal-socialisten en officieren, rechters, leraren, ambtenaren en journalisten. Vanaf 1948 echter bestonden d transporten in de eerste plaats uit „klasse vijanden", „agenten", „leden van democra tische partijen" - vooral sociaal-democraten die tegen de gedwongen fusie met de communisten in verzet waren gekomen, men sen dus, die tegen de Sovjetisering waren opgekomen. De concentratiekampen van de N.K.W.D.- M.W.D. moeten als een volkomen logisch verschijnsel in een bepaalde ontwikkelings fase van de communistische revolutie in de Sovjet-zone worden gezien, als 'n instrument tot onderdrukking van iedere mogelijke of bestaande politieke oppositie. Juist daardoor dringt zich als het ware de vergelijking met deze „progressieve interneringskam pen" en de „reactionaire concentratiekam pen" op, niet in de laatste plaats bij voor malige gevangenen uit de nationaal-socialis tische concentratiekampen. Een niet klein aantal van hen zat na 1945 ook weer in de communistische kampen. Evenmin als de communistische kampen een verontschuldiging voor de nationaal-so cialistische kampen kunnen zijn, evenmin kunnen omgekeerd de nationaal-socialistische kampen de communitische kampen veront schuldigen. Onrecht kan niet door nieuw on recht ongedaan worden gemaakt. Sachsen hausen is een aanklacht tegen het nationaal- socialisme en tegen het communisme. Het is een vermaning aan allen die in vrijheid leven.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1961 | | pagina 5