KEUZE VAN EIWITRIJK VOEDSEL VAN DIERLIJKE OORSPRONG IN DUITSLAND WERD BOUWEN IN DE WINTER EEN SUCCES WERD 'T ONTHEEMDENVRAAGSTUK IN WEST-DUITSLAND OPGELOST? TONEELUITVOERING VOLKSONDERWIJS DEENSE KUNSTSCHAT VERNIELD NIXON OP HET OORLOGSPAD? Een van Denemarkens oudste kunstschatten, een „Zonnewagen" met paard uit het laat-bronzen tijdperk, is dezer dagen door een jongeman om vrij vage redenen vernield. De dader mengde zich tussen het publiek in het Deense nationale museum in Kopenhagen en wierp plotseling een zware hamer dwars door de vitrine, waar het kostelijk kleinood stond opgesteld. Experts zijn van mening, dat er goede hoop bestaat het beeldje weer te restaureren. Toen men het vond in 1902 bestond het ook geheel uit stukjes. KONINGIN SIRIKIT VAN THAILAND heeft onlangs te Parijs een show van Pierre Balmain bijgewoond. Hier applaudiseert zij voor een van de modellen „Thailandse nacht" Onderzoek Boeren hadden het moeilijker ■m Deze krijgshaftige uitmonstering van de ex-kandidaat voor het president schap in Amerika, Richard Nixon, doet het ergste vermoeden, doch de brede lach op zijn gelaat duidt er toch wel op, dat het allemaal niet zo ernstig is. De fraaie tooi is hem geschonken door de Indianen uit vier reservaten in Noord-Dakota. VRÏ.TDAG 13 JANUARI 1961 no. 11 PAGINA 3 Volgens de „Commissie Voedingsnormen" van de Voedingsraad is het gewenst, dat een groot deel van de aanbevolen hoeveelheid eiwitten in de voeding geleverd wordt door levens middelen van dierlijke oorsprong. Voor vol wassenen wordt aangeraden een derde tot de helft van de totale hoeveelheid eiwitten te ge bruiken in de vorm van dierlijk eiwit, voor kinderen ruim de helft. Bij een geringe con sumptie van plantaardige, eiwitrijke produkten zal een ruimer dierlijk eiwitgebruik gewenst zijn. Veel van de eiwitrijke levensmiddelen behoren doorgaans tot de dure artikelen. Het eiwitgebruik dreigt daardoor in bepaalde bevolkingsgroepen al gauw beneden de aanbe volen hoeveelheid te geraken. Heel vaak zou het echter mogelijk zijn, meer malen een eiwitrijk produkt op tafel te brengen, in dien grotere aandacht werd besteed aan goed kope eiwitbronnen, baten wij de behoefte aan dierlijk eiwit stel len op circa 30 gram per dag. Hoe kan hier in worden voorzien? Bij het begroten van deze hoeveelheid eiwit moeten wij rekening houden met de behoefte aan andere nutriënten, bijvoorbeeld met de calciumvoorziening. Daar melk en kaas de belangrijkste calciumbronnen in onze voeding zijn, dienen wij een zodanige hoeveelheid melk en kaas in de eiwitbegroting op te nemen dat hiermee grotendeels in de calciumbehoefte wordt voorzien. Om deze reden zijn opgeno men in de begroting 5 dl melk en 15 gram (1 plak) kaas. De resterende hoeveelheid eiwit kan naar wens uit de diverse bronnen van dierlijk eiwit worden aangevuld. I. geleverd worden door 5 dl melk of melk- produkten) ca- Sr- E en 15 gram kaas 4 samen 20 gram IX. de nog gewenste 10 gram eiwit kan ge put worden uit vlees, vleeswaren, vis, ei, kaas of melkgerecht - deze laatste twee dan na tuurlijk boven de onder I genoemde porties. Hoewel de biologische waarde van peulvruch ten-eiwit lager is dan dat van de dierlijke eiwitten komen ook zij als belangrijke eiwit bron in aanmerking, mits voor een efficiën te suppletie wordt gezorgd in de vorm van melk, (vlees) of ei. 10 gram dierlijk eiwit wordt geleverd door ongeveer: 60 gram vlees of visvlees, 40 gram kaas, 75 gram ei, (300 gram melk). Gerekend kan worden: een gemiddelde van 60 gram van een eiwitrijk levensmiddel. Hoeveel kost deze 30 gram dierlijk eiwit? Voorop gesteld zij, dat de hieronder genoemde prijzen als voorbeelden van gemiddelde prij zen beschouwd moeten worden. Zij zullen niet voor iedere stad of streek gelden en in vele gevallen dus voor degenen die voedingsvoor lichting geven aangepast moeten aan plaatse lijke prijzen. I. De prijs van 20 gram eiwit uit melk(pro- dukten) en kaas kan vrij sterk uiteenlopen. Om de verschillen duidelijker te doen uitko men is niet de prijs van de aanbevolgen „dag portie" maar die van de weekportie melk en kaas (voor 1 persoon) opgegeven. melk 2 liter karnemelk circa 0,68 2 liter flessemelk circa 0,94 samen 1,62 4 liter losse melk f 1.72 2 liter losse melk circa 0.86 2 liter flessemelk circa 0,94 samen f 1,80 3 liter flessemelk circa 1,41 1 liter yoghurt circa 0,57 samen f 1,98 2 liter flessemelk circa 0,94 1 flesje koffiemelk circa 0,75 a 4 dl 1 liter yoghurt circa 0,57 samen f 2,26 Kaas Of 40+ dan wel volvette kaas wordt ge nomen zal in prijs niet veel schelen. Room kaas is aanmerkelijk duurder, 20+ kaas goedkoper (en wat rijker aan eiwitten). Uiter aard is de oude en belegen kaas duurder dan de jonge. Voor 100 gram kaas kan gemiddeld 25 tot 35 cent gerekend worden. De prijs van de 20 gram eiwit uit boven staande voorbeelden varieert per week van circa 2.00 tot circa 2,60. II. De prijs van 10 gram eiwit uit vlees of ander voedsel rijk aan dierlijk eiwit varieert sterk. Bij onderstaande berekening is niet een „minimum"-prijs aangehouden. Bepaalt men zich tot de goedkoopste vlees- en vissoor ten - waartegen uit oogpunt van eiwitvoorzie ning geen bezwaar is, mits 't vlees niet hoofd zakelijk uit vet bestaat - dan zal men dus goedkoper uit zijn. Uiteraard is men veel duurder uit wanneer men uitluitend mals ma ger vlees, magere vleeswaren en dure vis soorten kiest - waarvoor uit oogpunt van eiwitvoorziening geen noodzaak is. Een portie van 60 gram vlees kan men be groten op circa o,30 visvlees 0,15 ei 0,20 kaas 0,15 3 dl melk, b.v. in de vorm van pap 0,15 Wordt per week bijv. 5 maal vlees en/of vleeswaren gegeten en 2 maal een ei, dan zal de prijs hiervan ongeveer 1,90 bedragen. Kiest men bijv. 2 maal vlees en/of vlees waren 2 maal vis 2 maal ei 1 maal kaas, dan kost dit „dierlijk- eiwitpakket" ongeveer f 1,45. Vergelijken we de dure en de goedkope dierlijk-eiwitpakketten van 30 gram, die hier zijn genoemd, dan zien we een prijsvariatie van ongeveer 3,35 tot ongeveer 4,50. Afgezien van het voor de voeding beschikbare bedrag verdient het aanbeveling, om reden van de mineralen- en aminozuren-samenstel ling, regelmatig het gebruik van vlees, vis, eieren en kaas af te wisselen. Is de bovenvermelde gemiddelde prijs van I en II te hoog voor een bepaald geval, dan is het gewenst allereerst na te gaan of de prijs van het eiwit gedrukt kan worden door bijvoorbeeld een verschuiving naar goedkope, melkprodukten en vlees- en vissoorten. Paar- devlees, doorregen runderlappen, hart, nier, bakbloedworst, wijting, makreel en panharing behoren tot de produkten waarop men zeker niet behoeft neer te zien. Daarnaast dient bekeken te worden of een vermindering van hoeveelheid vetten en zoe tigheid gewenst en mogelijk zou zijn en of niet te veel waarde wordt gehecht aan b.v. dure broodsoorten (verpakt brood e.d.) en duur fruit. Groot succes boekte dinsdagavond de Re derijkerskamer „Eensgezindheid" uit Hengelo met de opvoering van de komische thriller Boeven en Madeliefjes van George Batson. Dit stuk vol spanning en intriges, dat het publiek de hele avond door in volle spanning hield, terwijl daarnaast komische voorvallen de lachspieren af en toe in beweging bracht werd met volle overgave gespeeld. Het stuk speelt zich af op een verlaten landhuis, waar David Brewster, een perfec te vertolking door Dolf ten Cate, verdacht van moord zich schuil houdt, terwijl daar naast de bende dit huis ook heeft uitgeko zen om de buit te verdelen. De komst van een lerares met een tweetal kostschoolkin deren daarnaast zorgt dat het geheel nog interessanter en komischer wordt. Hier nog bijgevoegd een nieuwe moord in dit ge heimzinnige huis en de situatie is ten naaste bij getekend. De hoofdrollen waren in uitstekende han den. Naast Dolf ten Cate excelleerde Thea Reu- rich-van der Horst als mej. Prijde, de le rares. Steven Bettman, als Proctor, de huis bewaarder en medeplichtige was meester lijk. Deze leden van de Hengelosche Vereni ging vertoonden spel, waarbij zij het beroeps- sel naderden. Ook Jean Caldwell (Siny Klaassen) en Jody Long (Bep Speyer-Den Hartog) bleken over natuurlijke aanleg te beschikken. Eddy Bonin, als de pseudo rechercheur Higgins en Leeftink, als Steve Latham kwa men tot goede prestaties. Joop Philips- Evers, als Miss van Loon, huiseigenares pas te zich goed aan. De regisseur Ton van Herften komt vooral lof toe, omdat het stuk vrijwel geen zwakke plekken vertoonde. Vooraf had de heer Boonstra het Volksonder wijs, waarvoor deze toneelvereniging dit stuk opvoerde welkom geheten, vooral de afge vaardigde van de afd. Hellendoorn en Nij- verdal. Na de pauze werd nog een verloting ge houden. Het ministerie van Arbeid en Sociale Za ken in Bonn heeft dezer dagen opmerkelijke cijfers bekendgemaakt over de toename van het bouwen tijdens de wintermaanden. In 1959 waren er tijdens de slecht weer- periode 114.000 werkloze bouwvakarbeiders in 1960 slechts 41.000. De grote pauze in de bouwnijverheid be gon meestal tegen Kerstmis, hoewel de vorst meestal eerst in januari komt. Indien bouwvakarbeiders echter voor Kerstmis worden ontslagen, spaarde de aan nemer veel geld n.l. de feestdagentoelagen. De Duitse bouwvakarbeiders daarentegen had den hun eigen methode om de werklozenuit- kering zo hoog mogelijk op te voeren. Om dat deze bepaald wordt naar de hoogte van de voordien verdiende lonen, verrichtten zij vóór de slecht-weerperiode zoveel mogelijk overwerk. Gevolg: de bouwkosten werden voor de opdrachtgevers steeds hoger. De arbeidsbureaus hadden het hunne te gen de winter-werkloosheid - hun personeel moest ook overwerken, door de plotselinge vloedgolf van seizoen-werklozen uit de bouw vakken. En tenslotte ontstond telkenjare weer grote ontstemming bij de grote meerderheid van werkgevers uit wier bijdrage voor de werkloosheidsverzekering de uitkering wordt betaald voor een groep werknemers, die ne gen maanden van het jaar met lonen naar huis gaan, die ver boven het gemiddelde loon der anderen liggen. De opdrachtgevers van bouwwerken tenslotte moesten er maar ge noegen mee nemen, dat hun bouwwerken maan denlang stil lagen - hetgeen betekende, dat jarenlang tot 25 procent van de geprojecteer de woningen ongebouwd bleef en dat in een tijdvak van hoogste bouwconjunctuur. De stimulans van de zijde der overheid moest dus met drie factoren rekening houden: met de opdrachtgevers, met de bouwnijverheid en de bouwvakarbeiders. De „voorschriften en maatregelen ter be vordering van de werkgelegenheid in de bouw nijverheid gedurende het gehele jaar", die op 1 december 1959 van kracht werden, zijn dan ook in drie delen gesplitst: 1) wie tijdens de wintermaanden laat bou wen krijgt een subsidie ten bedrage van 10 procent van de bruto-loonkosten. Tot het einde van de slechtweer-periode werden reeds 22.639 verzoeken voor dergelijke overheids bijdragen ingediend en het federale bureau voor arbeidsbemiddeling en werkloosheids verzekering heeft dientengevolge al 42,5 mil joen mark uitbetaald. Om te bereiken, dat ook overheidsbouw-werken in de winter wor den begonnen, onderhandelde het ministe rie van sociale zaken met de ministeries van economische zaken en financiën, opdat het budget-jaar niet meer als tot dusver op 1 april aanvangt, maar op 1 januari. Deze re geling treedt op 1 januari 1961 in werking d.w.z. dat dus de middelen uit de nieuwe begroting ter beschikking staan en dat met grote bouwprojecten direct kan worden be gonnen. 2) De bouwondernemers worden geholpen door het verstrekken van bijdragen ten be drage van 6 procent van de rente voor de duur van vijf jaren, indien zij een lening op nemen om alles aan te schaffen wat het bouwen tijdens de winter mogelijk maakt, d.w.z. locomobielen (warmtemachines), ver- warmbare barakken, beschermende kleding, technische installaties. Bij een lening van een miljoen met een looptijd van vijf jaar komen deze rente-bij dragen neer op 300.000 D.M. De lening zelf moet natuurlijk geamortiseerd worden. Menig bouwondernemer treft met de op drachtgever derhalve een regeling, dat deze hem van zijn tien procent-subsidie een deel geeft. Op deze wijze worden de investe ringen voor de aannemer vergemakkelijkt en de opdrachtgever krijgt zijn gebouw eerder. 31 Voor de bouwarbeiders werd het zoge noemde slechtweer-geld anders geregeld. In Beieren werd een sociologisch onderzoek ingesteld naar de vraag in hoeverre de ont heemden zich hebben aangepast aan hun nieu we omgeving en elke invloed de „ontheem ding" op de mensen heeft gehad. Beieren heeft 7 miljoen „inheemse" be woners 2,4 miljoen ontheemden en vluchte lingen opgenomen Het was voor een dergelijk onderzoek dus zeer geschikt. Het bleek, dat van de voormalige ontheemden, die in Bei eren in loondienst zijn, nog iedere derde niet tevreden is met zijn huidige situatie. Hij moet hetzij in een ander beroep werken, omdat in het eigen beroep geen werkgele genheid is in de plaats van inwoning, dan wel heeft hij nog geen aanstelling gevonden, die overeenstemt met vroeger aanzien en verdienste. Van degenen evenwel, die niet werken, voelt, ondanks de enorme bedragen die door middel van de wet op de „herver deling der lasten" aan de ontheemden en vluchtelingen werd betaald, ondanks de ver beterde pensioenregeling zich nog niet eens iedere derde „aangepast". De sociologen stelden vooral belang naar de vraag of door de schok van de uitdrij ving duurzame schade aan de sociale hou ding, de ondernemingslust en de begaafdheid der kinderen zou zijn toegebracht. Het on derzoek leverde als resultaat op, dat zulks niet het geval is geweest. Door een onderzoek van 120.000 school kinderen uit ontheemden-gezinnen bleek bij voorbeeld, dat de percentages der uiterst be gaafden, der goed- en doorsnee-begaafden en der minder-begaafden van „inheemse" bewoners en ontheemden volkomen overeenstemmen. Er zijn geen verschillen, dus ook geen schadelijke invloeden van de uitdrijving. Deze werden ui teraard het eerst aan de sociale houding van de volwassen vluchtelingen vermoed. Een groot aantal van hen leefde tenslotte in kam pen, vaak waren de gezinnen uit elkaar. Des ondanks bleek ook hier geen enkel verschil Vroeger bestond de neiging wanneer het weer niet zo best was helemaal niet te beginnen, omdat wanneer men een paar uur gewerkt had en dan toch moest ophouden, voor de rest van de dag niets werd uitgekeerd. Hoewel de beslissing of al dan niet gewerkt kan worden niet bij de arbeiders berust, in de praktijk kwam het daar toch wel op neer. De thans getroffen regeling is dusdanig, dat de bouwvakkers er zelf belang bij hebben te werken - ook bij slecht weer en soms slechts enkele uren, omdat bij slecht weer 'n uitkerig wordt verstrekt, die hoger is dan de werk loosheidsuitkering. Behalve in perioden van strenge vorst treedt dus geen werkloosheid meer op. Resultaat: in de afgelopen winter werden 43 miljoen arbeidsuren meer ge maakt. Voor de van hun gezinnen gescheiden ar beiders kunnen hogere reiskosten ontstaan, omdat zij inplaats van de eertijd lange, nu meerdere korte pauzen kunnen hebben. Daar krijgen zij nu als aanvulling nog twee keer reisgeld naar huis vergoed - een maat regel waarvan 1959 8000 maal gebruik werd gemaakt. Ook werd in 4000 gevallen een bij drage verstrekt voor de aanschaffing van winter-werkkleding. Ondanks al deze bij dragen blijven de onkosten ver onder de eer tijds als werkloosheids-uitkeringen verstrek te sommen. Bovendien is het zowel uit sociaal-politiek als psychologisch oogpunt van grote waarde, dat aan de hand van de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten de bouwvakarbeiders in de Bondsrepubliek thans niet meer tegen Kerstmis kunnen worden ontslagen, maar bij behoud van vol loon tot Nieuwjaar vrij heb ben. Zodra het weer het ook maar enigszins toelaat, staan ze de dag daarna weer op de bouw. met de inheemse bevolking te bestaan. Er bestonden bij beide bevolkingsgroepen veel ondernemingslustigen en aan invallen rijke karakters, er waren dezelfde percen tages „kuddemensen" en zelfs het aandeel aan a-sociale mensen stemde overeen. Bovendien bleek, dat de ontheemden zich van den beginne af nooit als een saamhori ge massa voelden, maar dat een ieder, in het nieuwe toevluchtsoord aansluiting aan zijn vroegere maatschappelijke groep zocht. Aan deze houding kan ook worden toegeschre ven, dat thans het grootste deel van de ont heemden- en vluchtelingenjeugd wortelt in de sociale positie van zijn ouders. De ontheemde ondernemers en boeren had den het aanvankelijk moeilijker. Toch hebben flinke en aanpakkende ondernemers vaak werkelijk uit het niets en nog voordat financiële steun van overheidswege werd ge geven, de grondslag gelegd voor nieuwe am- bachts- en industriebedrijven In Beieren heeft de latere financiële hulp van overheidswe ge er toe geleid, dat daar thans een derde deel van alle in West-Duitsland weer zelf standig werkzame ontheemden-ondernemers gevestigd is, ruim 40.000 zelfstandigen van in totaal 128.000. In Beieren hebben zich voor al loon-intensieve bedrijven, zoals textiel- en confectieindustrie gevestigd. Het moeilijkste was evenwel de toestand voor de ontheemde

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1961 | | pagina 3