Kan nieuwe zwembad niet voor augustus in gebruik worden genomen? Rijssen buiten de wallen Hogere vergoeding voor brandweer Gevaarlijk kruispunt bij de Watermolen RIJSSENS OUDHEDEN sar,inuiffis>. Jaargang 38. No. 17 (Tweede Blad). VRIJDAG 29 APRIL 1960 Weekblad voor Rijssen Hoewel er een groot aantal agendapun ten van de raadsvergadering, die gister avond onder voorzitterschap van burge meester Landweer werd gehouden, slechts hamerstukken bleken te zijn, waren er daarentegen enkele, waarover de raadsle den nogal uitgebreid debatteerden. Min of meer teleurstellend waren de uitlatingen van enige raadsleden ten aanzien van de openstelling van het nieuwe zwembad. Uit deze uitlatingen bleek n.l., dat het nog lang niet zeker is, dat het nieuwe zwem bad in juni of zelfs nog in juli in ge bruik zal kunnen worden genomen. Burgemeester Landweer, die aanvanke lijk in dit opzicht nogal optimistisch was, (,,ik kan geen datum noemen, maar ik verwacht wel dat het bad half juni kan worden opengesteld"), bleek later toch geen enkele garantie te kunnen en dur ven doen en was er van op de hoogte, dat ook van de zijde van het leidend personeel van de maatschappij, die het werk in uit voering heeft, geen enkele zekerheid over de openstelling kon worden gegeven. In dit licht bezien waren alle raadsleden niet bereid het voorstel van b. en w. te ondersteunen ,dat inhield, dat de nieuwe zwembadrechtenverordening aanmerke lijk verhoogde tarieven) ook van toepas sing zou zijn voor het oude zwembad, ,,dat (zoals het voorstel van b. en w. het stelde) naar het zich laat aanzien, dit jaar nog enige tijd zal moeten worden gebruikt". Het was de heer Otten, die het debat over dit voorstel opende met de vraag of b. en w. er van overtuigd waren, dat het nieuwe zwembad nog dit jaar in gebruik zou kunnen worden genomen. Spreker was daarvan zelf niet overtuigd, die aan zijn opmerking toevoegde, dat de mensen niet „iets wijs" gemaakt moet worden. De tarieven achtte spreker hoog, en het was daarom, aldus spreker, niet billijk, dat deze van toepassing zouden worden ge bracht voor het gebruik van het oude bad. De Voorzitter zei, er van overtuigd te zijn, dat het nieuwe zwembad „geruime tijd" in gebruik zou kunnen worden geno men. Toen de heer Otten de voorzitter op de man af vroeg of hij er van overtuigd was, dat het bad voor de maand augustus zou kunnen worden geopend, bleef burgemees ter Landweer het antwoord schuldig. Ik kan geen enkele garantie geven uiter aard, waaraan hij toevoegde, dat hij zelf ook pessimistisch was, maar „de bouwers zeggen, dat van het nieuwe bad nog gerui me tijd gebruik kan worden gemaakt". De heer Haasse geloofde niet in een openstelling voor augustus, zijn overtui ging staafde spreker door een uitlating van een der leidende figuren van de N.V. de Oosthoek, die hij „zelf gesproken" had. De heer Pluimers verklaarde, als de kaarten zo lagen, hij tegen de nieuwe hoge tarieven was voor gebruik van het oude zwembad. Het argument, dat b. en w. in de verantwoording van hun voorstel had den aangehaald, dat „het werken met tweeërlei tarief in een jaar extra kosten van drukwerk van abonnementen en toe gangskaarten zou betekenen", achtte de heer Pluimers weinigzeggend, omdat de prijzen van dat drukwerk nogal mee zou den vallen. Schip kantelt van helling in Kopenhagen. Het s.s. „Sverige", eigendom van de Zweedse en Deense spoorwegen, is ge kanteld, toen het voor een onderhouds beurt op een helling van de Nordhavn- werf in Kopenhagen werd gesleept. Vijftien man hadden juist het schip verlaten. Op het moment van het kap seizen bevonden zich slechts drie men sen aan boord, die -geen ernstige ver wondingen opliepen. Ook de heer Jansen kon zich niet zon der meer met het voorstel van b. en w. verenigen. „Als wij de zekerheid maar hadden dat het nieuwe bad vóór de grote vacantie in gebruik kon worden geno men." Ook de heer Ter Avest was niet opti mistisch. „Ik geloof niet, dat het vóór augustus klaar is", aldus spreker. Uiteindelijk stelde de Voorzitter voor, het voorstel voorlopig terug te nemen, zodat deze kwestie in een volgende ver gadering nog eens aan de orde kon wor den gesteld. Misschien zijn er dan meer lichtpunten. Het voorstel van b. en w. tot onder brenging van het kasteel de Oosterhof in het Dokter Stokkersfonds kon ook niet de goedkeuring van de raad wegdragen. De heer Jansen was bevreesd dat het Dokter Stokkersfonds door deze inbren ging ongunstig zou worden beïnvloed, al was spreker er geen tegenstander van, een deel van de baten van dit fonds aan te wenden voor de exploitatie van de Oos terhof. Spreker was van mening, dat de Ooster hof beter in het bedrijf bezittingen kon worden ondergebracht. Een inbrenging als voorgesteld is niet in de geest van de overwegingen, waaronder de erflater Rijs sen met de baten van het dokter Stok kersfonds heeft verrijkt. Spreker betwijfelde n.l. of de verfraaiing van Rijssen met de aankoop van de Oos terhof in de zin als de erflater het be doeld moet hebben, zou worden gediend. De Oosterhof ligt eigenlijk buiten de stad, aldus de heer Jansen. De heer Ter Avest was in grote lijnen dezelfde mening als de heer Jansen toe gedaan. Het is eigenlijk lood om oud ijzei waar het nieuwe bezit in wordt onderge bracht. Een eventueel tekort moet toch betaald worden. Maar we moeten het dok ter Stokkersfonds toch als 'n zelfstandige eenheid zien, en we dienen de baten te besteden in overeenstemming met de wens van de erflater. Deze wens is pri mair geweest de totstandkoming van wa terleiding (uit hygiënisch en medisch oog punt) en in tweede instantie de ver fraaiing van de stad. De heer Ter Avest meende, dat de verfraaiing van de stad in de zin zoals dokter Stokkers dat bedoeld moet hebben niet direct was gediend met de aankoop van de Oosterhof. De heer Hodes kon de beweegredenen van b. en w. niet begrijpen om de Ooster hof in het dokter Stokkersfonds onder te brengen. Hebben b. en w. daar een be paalde bedoeling mee gehad?, zo vroeg hij. Daarop werd geen rechtstreeks ant woord gegeven. Burgemeester Landweer stelde voor het voorstel terug te nemen, teneinde zich over deze kwestie nog nader intern te beraden. Een 3e voorstel van b. en w., waarmee de r.aad zich niet kon verenigen, was dat over de verhoging van de uurvergoeding aan het brandweerpersoneel, dat ligt op f 2.75 per uur. B. en W. stelden voor deze vergoeding te verhogen tot f 3.per uur. Allereerst ging de heer Jansen voor de brandweerlieden door het vuur. De heer Jansen was n.l. van mening, dat een vergoeding van f 3.per uur voor „zelfstandigen" eigenlijk niet voldoende was te achten. We hebben, aldus spreker, een goede brandweer, die in hoofdzaak uit vaklieden bestaat, die „eigen baas" zijn. Spreker meende, dat het billijk was, dat de brandweerlieden een uurvergoeding zouden ontvangen, die gelijk lag met de uurvergoeding voor zelfstandigen. De voorzitter antwoordde, dat uit een gehouden enquête gebleken was, dat de nu voorgestelde uurvergoeding al boven het niveau van andere omliggende ge meenten zou komen te liggen. De heer Ter Horst ondersteunde in prin cipe het voorstel van de heer Jansen, hoe wel spreker het practischer zou achten het systeem te volgen: voor het le uur een vergoeding te geven van f4.voor het 2e uur f3.en voor het 3e en vol gende uur f2.75. De heer Scholman was bevreesd, dat beide voorstellen op tegenstand van Ged. Staten zouden stuiten, waarbij spreker herinnerde aan de gang van zaken enige jaren geleden, toen niet dan met grote moeite de verhoging to t f 2.75 goedgekeurd kon worden. Wij moeten niet vergeten, aldus de wet houder, dat wij een brandweercorps heb ben op vrijwillige basis. En in Zwolle re deneert men misschien: als de uurvergoe ding niet voldoende is, moet men maar bedanken. Ik ben het daarmee wel niet eens, aldus spreker, maar wij moeten toch rekening houden met de werkelijkheid. Met de voorgestelde verhoging tot f3. liggen wij al boven de vergoeding, die in omliggende plaatsen wordt verleend. Hoe wel wethouder Scholman het voorstel van de heer Ter Horst niet onbillijk achtte, was spreker desalniettemin van mening, dat 't weinig kans van slagen zou hebben. De heer Otten was van mening, dat de leden van een vrijwillige brandweer niet allen dezelfde vergoeding hoefden te heb ben. Spreker achtte het billijk, dat aan zelfstandigen f 3.50 zou worden uitbetaald en aan werknemers f 3.Dat is eventu eel in Zwolle toch goed te beredeneren, meende spreker, omdat de zelfstandigen ook zelf hun sociale lasten moeten dragen in tegenstelling met de werknemers. Wethouder Scholman was bevreesd, dat dit in het korps onaangenaam zou worden opgevat. Nadat de Voorzitter nog had voorge steld het besluit overeenkomstig het door b. en w. gedane voorstel goed te keuren en bij de begroting 1961 deze materie nog eens weer te bezien, werd besloten over SCHOOLMEESTER DE VRANGE WERD ZIEK EN STIERF Een week lang stond de koster-school meester rillend en huiverig voor de klas. Ook zijn kosterswerk deed hij nog. Maar de achtste dag had hij hoge koorts en ijlde. Janna, zijn vrouw, zat naast de bedstede met een zorgelijk gezicht. De Vrouwe van Oosterhof kwam en bekeek de zieke. En zag hoe het land er bij lag. Zij gaf Janna raad hoe met de patiënt te handelen en stuurde de koetsier naar Goor om dokter Adolf de Meijer te halen. Dr. Meijer was voor zijn tijd een kundig geneesheer, die onmiddellijk bereid was mee te gaan. Een maal bij de zieke schudde de Goorse dok ter ernstig het hoofd. De Vrange had zwa re pleuris. De dokter gaf hem een ader lating, schreef medicijnen voor, het was alles tevergeefs. Na een ziekbed van vijf dagen was het gebeurd. De Vrouwe van de Oosterhof troostte de weduwe zoveel zij kon. Veren Bats, een buurman van de Vrange, moest doodbekend maken op de kastelen. De Grimberg, Oosterhof, Stoeve- laar, Eversberg en de Dakhorst. Op de Grimberg deed hij het in de vestibule af. Op de Dakhorst ook. Kaffers zijn het, dacht Bats. Op de Oosterhof daar kende men Bats beter. Daar huilde hij als een kind, om het verlies van een goede buur man. De buurvrouwen gingen rouwkla- gen, iets wat destijds gebruikelijk was te Rijssen. Wanneer een vrouw gestorven was dan gingen de mannen rouwklagen. Veren Bats kwam ook op de Stoevelaar. Daar werd hij verwacht. Men wist al dat de Vrange overleden was en de Vrouwe van de Stoevelaar was er zeer van onder de indruk. Meer dan haar man, een harde en onbehouwen Jonker, die als zijn me ning te kennen gaf, dat hij aan de dood van de Rijssense koster-schoolmeester geen enkele schuld had. Om zijnentwege had de schoolmeester honderd jaar mogen worden, maar dood was dood. Zijn vrouw had zeer met de weduwe te doen. En dacht de dagen vóór de begrafenis diep na. Hoe goed het zou zijn voor Janna en haar en haar kind, dat zij de eerste jaren op de Stoevelaar huisvesting kreeg. Mevrouw had meer medelijden met zichzelf dan met Janna. Zij bedacht dat, wanneer zij Janna eenmaal binnen de muren van het kasteel had, Janna dan natuurlijk voor haar al leen moest werken. Maar zover was het nog niet. DE DAG DER BEGRAFENIS Er was grote belangstelling. Het mede leven met de nagebleven weduwe en haar kind was zeer groot. Dit zal altijd wel zo 'geweest zijn en duurt meestal op zijn hoogst een paar maanden. Destijds droeg de weduwe van de koster-schoolmeester een weduwenhuif, dus dan werd men er vaak aan herinnerd. Maar dat werd ook gewoonte. het voorstel van de heer Jansen (uurver goeding op f 3.50 te brengen) te stemmen met als resultaat, dat dit voorstel werd aangenomen met wethouder Goosen als enige tegenstander. Het voorstel van b. en w. tot het ver lenen van een eenmalige subsidie van f 100.aan de Eerste Rijssense Kanarie vereniging, bleek ook geen hamerstuk te zijn. De heer Otten was als eerste spreker over dit voorstel bang, dat de gemeente hiermede de verkeerde weg op zou gaan. Er kunnen zovele verenigingen, die een klein tekort hebben, bij de gemeente ko men aankloppen om subsidie. Deze vereni ging aldus de heer Otten, houdt wel een tentoonstelling, maar ik acht deze niet van zulk een groot algemeen belang, omdat er maar weinig bezoek komt, redenen waar om spreker verklaarde tegen het voor stel te zullen stemmen. Wethouder Scholman zag het gevaar, zoals dat door de heer Otten gesignaleerd was, niet zo somber in. Deze vereniging heeft het moeilijk en wij kunnen haar met een eenmalige sub sidie steunen. De heer ter Avest was van mening, dat de meerderheid van het college een juiste zienswijze had gevolgd, door niet het te kort t e dekken van de tentoonstelling, maar door haar te willen steunen met een eenmalige subsidie. Spreker achtte de sport, die de leden van deze vereniging be oefenen, een verantwoorde vrije tijdsbe steding, weshalve hij bereid was, voor het voorstel te stemmen. Het voorstel, in stemming gebracht zijn de, werd aangenomen met de stemmen van de heren Haase, Otten, Smeijers en Goosen tegen. Omdat de taak van de huurcommissie door de wijziging van de huurwet is ge wijzigd, stelden b. en w. voor, deze com missie op te heffen. De heer Ter Avest bracht naar voren, dat, nu de huren van practisch alle wo ningen verhoogd zijn, hij het billijk achtte, dat diverse gemeentewoningen zouden worden opgeknapt. Bij het voorstel tot intrekking van de (overbodig geworden) verkeersmaatrege len voor de Watermolen, merkte de heer Ter Avest op, dat het uitzicht voor het verkeer vanuit de Watermolen in de rich- Op de Oosterhof kwamen de edelen sa men. Dat wil zeggen: de collatoren van Rijssens kerk. Zij, de heren van Evers- berg, Oosterhof en Grimberg hadden te beslissen wie er in de toekomst koster schoolmeester worden zou. Stoevelaar had er niets mee te maken, maar toch sprak deze Jonker alsof hij er mede ten volle aan berechtigd was. De Vrouwe van de Stoevelaar had haar plannen klaar. Maar de gastvrouwe van de Oosterhof was haar juist een neuslengte voor, door het plan op te werpen, dat Janna, de weduwe, te Rijssen bleef wonen. En de Vrouwe van de Grimberg viel haar bij. Er ontstond een groot meningsverschil tussen de da mes, die, in twee partijen verdeeld, luid sprekend hun verlangens te berde brach ten. Mevrouw van de Stoevelaar, geassis teerd door haar dochter, Mevrouw van Heerdt, wilde Janna op de Stoevelaar gevestigd zien, de echtgenoten van de Jonkers van Ittersum en van Voorst wil den de naaister te Rijssen houden. Zij hadden de weduwe de Vrange niet eens naar haar mening gevraagd. Dat deed men in die dagen niet. Een weduwe had te aanvaarden wat men voor haar klaar maakte. De Jonker van Stoevelaar had een grote mond en sprak van edele men selijke bedoelingen, die niet gewaardeerd werden. En terwijl men op de Oosterhof bezig was plannen te beramen wat er met de weduwe de Vrange gebeuren moest, zat het onderwerp van het gesprek in het huis met familie en vrienden in doffe berus ting bijeen. De rentmeester van de Ooster hof, een respectabele man, had met het geval te doen. Hij had er met de vier bur gemeesters over gesproken. En Rijssens burgemeesters hadden fiere taal gespro ken. De zorg voor de koster-schoolmees tersweduwe berustte bij de stad. De wo llig was eigendom van de weduwe. Wilden de heren Jonkeren iets bijdragen tot het onderhoud der weduwe, dan graag, maar de nagelaten weduwe had de volle vrijheid in Rijssen te blijven wonen, en de burge- meesteren waren niet van plan haar te laten gaan. Met deze boodschap stapte de rentmeester de grote kamer op de Ooster hof binnen. Stilte heerste er eerst. De ma gistraat van Rijssen trad de adel tege moet. Zij, de hardwerkende burgergemeen schap van de stad, liet de heren edelen weten, dat niet zij alleen de baas waren als dat zo te pas kwam. De heren van Voerst en van Ittersum vroegen wat de burgemeesters van plan waren bij een aanstaande benoeming van een nieuwe koster-schoolmeester. De rentmeester had van burgemeesters opdracht, naar bevind van zaken te handelen. De heren van Eversberg en Stoevelaar vertrokken. De laatste zwoer met Rijssen te willen bre ken, maar zijn vrouw wilde dit niet. Zij, geboortig van Hengelo, had te Goor nooit kunnen wennen. Rijssen trok haar mach tig aan, en vooral de Ittersums, die zij had leren kennen als bij haar passend. ting Enterstraat of Wierdensestraat uiterst bedenkelijk was. Er is al eens gesproken over de moge lijkheid de rooilijn vanaf Meinders tot bak kerij Krukkert te egaliseren. Kan niet worden getracht dit denkbeeld te realise ren, zo vroeg spreker. De Voorzitter repliceerde, dat in de Wierdensestraat een bord zal worden aan gebracht, dat zal attenderen op de gevaar lijke kruising bij de Watermolen. De heer Nijland vroeg in de rondvraag, om welke redenen de bouw van het win kelhuis door de heer ter Harmsel aan de Haarstraat was stopgezet. Daarover gaan verschillende geruchten, aldus spreker. De voorzitter antwoordde, dat men zich bij de bouw van dit winkelhuis niet ge stoord had aan de bouwverordening. Dn afwijkingen zijn in bescheiden mate be gonnen, maar steeds toegenomen. Daar door werd het huis aanmerkelijk hoger, dan gepland was, zodat de verhouding van de gevels in de Haarstraat gestoord werd. Ook in andere zin is het plan minder serieus opgezet. Dat zijn de redenen geweest, waarom de bouw is stopgezet, in de hoop tot een oplossing te geraken, aldus de voorzitter. (De heer Haase wist mede te delen., dat men tot overeenstemming is gekomen, zodat de bouw kan worden hervat). De heer Pluimers stelde een vraag over een subsidie-aanvraag door de zang vereniging „De Stem des Volks," op welke aanvraag de vereniging nooit antwoord heeft ontvangen. Volgens wethouder Scholman was deze aanvraag niet binnengekomen. De heer Pluimers verklaarde, dat hij de copie van de aanvraag had gezien en getoond had aan de chef van de afd. financiën, de heer Nijland. Wethouder Scholman, die navraag had gedaan bij het gemeente-personeel, ver klaarde, dat van een desbetreffende aan vraag op geen enkele afdeling iets be kend was. Op een desbetreffende vraag van de heer Pluimers antwoordde wethouder Scholman dat deze vereniging alsnog een aanvraag kan indienen. De heer Pluimers: „Krijgt de vereni- ning dan ook nog subsidie over 1959?" Wethouder Scholman: „Daarover moet de raad beslissen." Zij behield zich dus voor, de stad Rijssen te blijven bezoeken. En bovendien, vertelde zij haar man, had hij als drost van Twente grote invloed op de gang van zaken. Ho! Ho!, riep hij, zo ver is het nog niet. Nog niet, riep zijn vrouw, maar over vier we ken ben je drost van Twente. En als ik dan met je door Rijssen rijd, zeggen de mensen: Kiek ees, doar he'j mieneer droste ook. En bovendien, Jacob, al zou je geen drost worden, dan spreek je te Rijs sen nog een woord mee. Onze schoonzoon van Heerdt luistert altijd naar jouw goede raad. Dus bij de benoeming van een nieu we koster-schoolmeester speel je mee ach ter de schermen en je hebt geen kwade gezichten. Nog was de heer van de Stoe velaar niet overwonnen, maar toen hij drie weken later in een kwaadaardige en lastige procedure werd gewikkeld met de burgemeesters van Goor over de kerk, toen had zijn vrouw het pleit gewonnen. Ze bleven te Rijssen gewoon doorlopen. Janna, de weduwe de Vrange, bleef in Rijssen wonen, en wel op aanraden van de Sakser en diens vrouw. Het was beter in haar eigen huisje te wonen, dan onder dak lieten schuiven, iemand, die de heren woners op de Stoevelaar. Lang kon de vacature niet open blijven van koster-schoolmeester, want de jonge Jonker van Ittersum had er met de bur gemeesters over gesproken. Zij waren het er allen over eens, dat ter wille van de jeugd een goede schoolmeester op korte termijn een gebiedende eis was. Maar evenzo hadden de burgemeesters ver klaard, dat zij zich niet meer als van ouds her iemand door de heren edelen op hun dak liet enschuiven, iemand, die de heren graag op de stoel wilden. De burgemees ters zouden zelf drie candidaten aanwijzen en daar konden de heren er een van ne men. Maar dat kwam de heren edelen niet al te best uit. De heer van de Grimberg had om dringende redenen graag zijn koetsier Stoffer tot schoolmeester be noemd gezien, maar daar stak de predi kant een stokje voor. Stoffer was door de dominee te licht bevonden, niet goed in de Heilige Schrift thuis. Toen de dominee aan Stoffer vroeg, hoe het met zijn bijbel kennis stond, had Stoffer geroepen: Den bijbel ,den ken ik van boeten! En hij sprak de waarheid. Hij kende de bijbel van bui ten, maar van de inhoud droeg hij niet voldoende kennis. En daarbij verstond hij de cijferkunst zeer onvoldoende. Toen hij als gesjeesde schoolmeester op de Grim berg terugkwam, riep Jonker van Voerst: Smeerlapperij, anders niet. Stoffer, riep hij, jij bent zo goochem als de pest, maar dominee en de burgemeesters is twee han den op één buik. Ze hebben er een ander vriendje voor. Weinig beter verging het Japik, de huisknecht van de Oosterhof. Die was met de benoeming van de Vrange ook al gepasseerd geworden. VAN COEVERDEN.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1960 | | pagina 3