0uclkeden Rijssen buiten de wallen Gemarkt Kleding van Lichtenberg zit beter staat beter Over bouwstaking op feestavond Ljóóenóe ADVERTEREN DOET VERKOPEN RIVO-NIEUWS Jaarvergadering Coöperatie FIL M N IE UWS Gekuier van de Stroate N.V.V.: Wij hebben het recht aan onze kant Stakingsleider sprak in Rijssen Jaargang 38. No. 10 (Tweede Blad). VRIJDAG 11 MAART 1960 Weekblad voor Riissen TOT DE VOLGENDE WEEK OP RIJSSENSE KERMIS! Tot een der grootste vermaken dier da gen van de adel was het aflopen van al lerlei kermissen. De dag van de bruiloft op de Oosterhof was op 17 juni en precies een week later, op 23 juni, was het Rijs- sense kermis. Jacob van de Stoevelaar had in de loop van de dag vele edelen geani meerd om op kermisdag te Rijssen te komen. En de oude en jonge Van Itter- sum waren hem bijgevallen. De kermis in Rijssen was een unieke gelegenheid om uit te gaan. Precies als nu de jaar markten. Er was echter wel een groot verschil tussen de kermis van toen en de jaarmarkt van nu. De klederdrachten, vooral van mensen in goede doen, waren toen veel schilderachtiger. En de unifor men der lakeien van de edelen schitterden in de zon, evenals de dure statiekoetsen van de landjonkers. Maar op het eind van de bruiloft op de Oosterhof, riep men over en weer elkaar toe: tot de volgende week. En de jonge Vrouwe van de Ooster hof hoopte velen van de nieuwe kennis sen te zien. Dat de Jonkers met elkaar hadden afgesproken de kermis te bezoe ken, viel in Rijssen in goede aarde. De zakenlieden spraken met elkaar af, dat zij hun beste beentje voor zouden zetten. In het Rijssen van drie eeuwen geleden vond men rijtuig- en zadelmakers. Niet zo maar een zadel, zoals wij het tegenwoor dig kennen, maar ware pronkstukken. Na 1900 kwam de klad in het vak. En vooral de eerste wereldoorlog maakte een einde aan eeuwenoud handwerk, het werd te duur, en rijtuigen raakten uit de mode. Maar wij gaan terug naar de voorzo- merse avond op de Oosterhof, waar het ene rijtuig na het andere wegreed. Er was goed gedronken en de heren Jonkers soe- selden gezellig in hun rijtuigen. De heer van de Stoevelaar zat naast zijn vrouw, of liever: hij hing tegen haar aan. Het werd haar te machtig, ze gaf hem een duw en beduidde hem, dat hij behoorlijk moest gaan zitten. Plotseling kreeg het rijtuig een schok, een der wielen kwam onzacht ergens tegen aan. De Vrouwe van de Stoevelaar greep zich vast. Maar haar heer gemaal vloog met een flinke vaart van zijn zitplaats en kwam met het hoofd tegen de voorwand van het rijtuig, zodat zijn hoed hem vast over het gelaat schoof. Brullend van pijn en woede. Dan stopte de palfrenier van het rijtuig, het portier werd opengeklapt en bij het licht van een der rijtuiglantaarns bekeken koet sier en palfrenier het geval. Blijkbaar had de Jonker het benauwd, want hij snoof en brulde als een stier. De koetsier vond er wat op: hij sneed een gedeelte van de bo dem uit de hoed. Toen kon zijn hoogwel- geborene voldoende lucht krijgen. Terug naar Rijssen, brulde hij, naar de hoeden en pruikenmaker en ledezetter, Jannes Flier. Hevig ontstemd zaten beide echte lieden naast elkaar. De Vrouwe van de Stoevelaar was kwaad, dat haar man zich zo aanstelde. En mijnheer zelf, omdat hij gemuilkorfd was. De koetsier had hem aangeboden er rustig het mes in te zetten en hem de hoed van het hoofd te snijden, maar daar wilde hij niet aan, want ook de koetsier had goed gedronken. Dus In het Parkgebouw hield de Coöpera tieve Winkelvereniging haar jaarvergade ring onder voorzitterschap van de heer J. H. Dam Wichers, die in zijn openings woord gevoelvolle woorden sprak ter na gedachtenis van wijlen de heer D. Wesse- link, die vele jaren deel heeft uitgemaakt van de commissie van toezicht. Wijlen de heer Wesselink heeft zich in die jaren doen kennen als een persoon, die het beste met onze Coöperatie voorhad, aldus de heer Dam Wichers en zo ging spr. voort: „wij verliezen in hem een steun pilaar van de Coöperatie". Spr. verzocht een minuut stilte in acht te nemen. In een overzicht omtrent de gang van zaken van de vereniging stelde de heer Dam Wichers, dat het bestuur niet onte vreden kon zijn. De omzet in de afdeling kruidenierswaren was met 16.000 gulden gestegen. Met minder tevredenheid was het bestuur gestemd over de afdeling ma nufacturen, waar de omzet weer terug gelopen was. Het is alsof de leden van onze vereniging niet naar de manufactu renzaak toe willen. Als dat zo doorgaat, aldus de heer Dam Wichers, dan zal dat in de komende jaren zonder twijfel tot uitdrukking komen in de dividenduitke ringen. Het bestuur ziet nog geen moge lijkheid om de filialen aan de Haarstraat en in de Wierdensestraat te moderniseren. Er is reeds een voorstel gedaan door een aantal leden een jaar geen dividenduitke ring te doen, maar het bestuur vindt dit een moeilijk probleem, aldus de voorzit ter.. Spr. wekte de leden op om de Coöpe ratie trouw te blijven en de vereniging nog tot groter bloei te brengen. De heer G. H. Borkent bracht namens de commissie tot nazien van de balans een gunstig verslag uit. terug naar Rijssen. Het was net of Jan nes Flier, de pruikenmaker, op de heer van de Stoevelaar had staan wachten. Cor rect gekleed stond hij in zijn winkel, ont sloot de deur op het minste onraad. En loodste snel en zo geruisloos mogelijk het adellijk echtpaar naar binnen. Koetsier en palfrenier moesten buiten blijven. Jannes Flier liet zich even door mevrouw voor lichten. Daarna een paar handige halen met een mesje en de mooie hoed, die hij nog maar enkele dagen voor de bruiloft op de Stoevelaar had geleverd, viel in twee stukken op de grond. Hij zette een grote lamp bij en bekeek de pruik, zij had zich goed gehouden, maar toch moest ze een tikje bijgewerkt worden. Gelukkig had Jannes Flier nog een paar pruiken van de Jonker in reparatie en een ervan paste goed. Bij de hoedenverzameling was een forse, breedgerande hoed, met een struisveer, de Jonker was er weg van, maar de Vrouwe vond hem afschuwelijk. Maar nu kreeg heer Jacob toch zijn zin. En dat bracht hem in een zeer goede stem ming. En het bleek ook, dat het rijtuig van Stoevelaar niet het enige was, dat ge strand was. Van Hoevel van Westerflier was een wiel van het rijtuig gelopen. Het portier was opengevlogen en mijnheer zelf had zich ernstig bezeerd. Hij was bij een der burgemeesters binnengedragen en had om brandewijn gevraagd. Jonker Schoep van het kasteel den Dam bij Hellendoorn was op de Haar van zijn paard gestort en nu maakte hij groot misbaar op straat. Men had zijn neef, de Jonker van Langen tot Bevervoorde gehaald. Deze had ook een kater van de bruiloft en was zelf niet in staat neeflief mee naar huis te nemen. Toen Jonker Schoep op Bevervoorde kwam, zag hij daar ook enkele rijtuigen staan. Bevervoorde was 'n veilige haven. HetiStoevelaarse rijtuig hobbelde in de na nacht naar huis. Het schemerde reeds toen men binnen was. Heer Jacob ging voor de spiegel staan. Geweldig, wat stond die hoed hem goed. Zijn vrouw wenste hem goede nacht. Hij zelf liet zich door een ka merdienaar uitkleden en ging enkele uren naar bed. Maar niet te lang, want het dagboek lag er nog. Reeds te half negen schreef hij: Roiale bruiloft gehad op de Oosterhof. Ikke bij het naar huis rijden zeer geschandeerd. Mijn pruik in het onge rede en mijn hoed bedorven. Meester Jan nes Flier mij van een nieuwe hoed voor zien. Feesten in Rijssen mooi en de wijn is er goed. Neef Schaep van het paard ge vallen, de schouder bezeerd en een gat in de kop. Toen hij zover was, schoot het hem te binnen, dat hij de koetsier nog een pak slaag moest geven. Hij zette zijn nieuwe hoed op, keek in de spiegel, nam de kar wats en stapte naar buiten. Maar de koet sier was nergens te vinden. Zijn vrouw, die hem had gadegeslagen vanuit het raam van haar kamer, liet hem roepen en vroeg wat hij zocht. De koetsier!, riep hij gramstorig. Die doet een boodschap voor mij. Een ruiter kwam de brug over galopperen en hield halt voor het kasteel. Dat mankeert er nog aan, voegde hij zijn vrouw toe. Hij greep zijn karwats. Mijn handen jeuken, riep hij. Hij stormde de trap af naar buiten, zijn struisveder op de hoed wapperde krijgshaftig in de wind. De koster-schoolmeester de Vrange stond op het voorplein, hij gaf zijn paard over aan een stalarbeider. Zonder groet van de dag riep de heer van de Stoevelaarwat moet dat hier? Ik moet de" Jonker spreken, riep de Vrange. De struisveer ging verdacht van voren naar achteren en omgekeerd. Wat is er van uw verlangen?, klonk het afgemeten. Wat mij betreft niets, riep de Vrange, maar kijk eens hier! De Jonker heeft gisterenavond zijn geldbuidel verlo ren. En aangezien ik die kende, breng ik hem terug. VAN COEVERDEN. Vrijdag en zaterdag draait in het Park- gebouw de vrolijke film „Hopla Conny". Korte inhoud: Ja, hopla! Voor een Conny, die zingt en danst en als een jonge wervelwind door deze kleurenfilm schiet vol rhythmische muziek, vlotte schlagers en ontwapenende dansnummers. Ditmaal als een Conny, die zich voor een jongen uitgeeft terwille van een zekere Mr. Newman, wiens zoon uit Amerika overkomt om op het goede oude continent zijn studie af te maken. En deze Newman Jr. is door een ijverig jeugduitwisselaar bij ongeluk onderge bracht bij een familie, die werd veronder steld een zoon te hebben inplaats van een charmante dochter, luisterend naar de naam van Conny. Wanneer Mr. Newman, alias Rudolf Vogel, dan ontdekt, dat Maar is het eigenlijk belangrijk wat Mr. Newman ontdekt? Veel belangrijker is, dat Conny in deze nieuwe kleurenfilm weer zingend, dan send en springend al haar teenager-char me concentreert op zulke schlagers als „Die boys und girls von heute", „Mein Daddy", „Holiday in Honolulu" en het wereldbekende „Diana"! En bij deze muzikale zaken wordt Con ny natuurlijk bijgestaan door een aantal wakkere leeftijdgenoten, wie men het aanziet en aanhoort, dat de twintigste verjaardag nog lang niet in zicht is! Wie jong is, zal Conny zeker niet wil len missen! Maar ook wie niet meer jong is, zal zich gaarne laten vertederen door dat meisje, dat door tienduizenden wordt toegeroepen met de vreugdevolle kreet: „Hopla, Conny"! Woensdag de film „La Strada" (De weg). Korte inhoud: Gelsomina is een jong meisje, dat niet veel goeds van het leven te verwachten heeft. Zij is opgevoed in armoede en draagt daar duidelijk de kentekenen van. Bovendien is zij wat men noemt een beet je „getikt". De mensen in haar omgeving kennen haar en begrijpen wat zij mist. Op een avond komt een zwerver bij haar moeder op bezoek. Hij heeft een as sistente nodig, een meisje, dat hem zal helpen bij zijn circuskunsten. Alsof het stomme koopwaar geldt, biedt hij de moe der tienduizend lire als zij hem het meis je wil afstaan. Tienduizend lire is een groot kapitaal als je niets anders hebt. Het afscheid is droevig, maar voor Gel somina bergt de toekomst ongekende aspecten. Vol moed begint zij haar nieu we leven te ontdekken. De man, die haar gekocht heeft is een reus van een kerel. Hij heeft een eigen aardig beroep: hij trekt van dorp tot dorp en laat de toeschouwers zien, dat hij met zijn borstspieren kettingen breekt en dat hij vuur vreet. Voortaan zal Gelsomina met de voorbereidingen moeten helpen. Hij legt haar uit wat ze moet doen en vertelt haar ook welke trucs erbij te pas komen. Het meisje begrijpt niet alles di- rekt, maar Zampanö heeft de tijd. Met evenveel geduld en standvastigheid, waarmee hij honden zou dresseren, legt hij haar alles uit. Wanneer Zampanö geld op zak heeft, doet hij zijn best het weer zo gauw mo gelijk kwijt te raken aan drank en vrou wen. Ondanks zijn ruwheid is hij bij som migen wel getapt. Zoals bij die weduwe, wie hij een genoegen deed, waarvoor hij in ruil de hoed van haar overleden man kreegGelsomina begrijpt van al die dingen niet veel. Zampanö trekt zich niets van haar aan en ontmoedigt haar steeds meer door de zekerheid, waarmee hij zijn beroep uitoefent, terwijl zij nog steeds fouten maakt. Al haar pogingen wat gemeenzamer met Zampanö te worden, lopen op niets uit. De man is een blok steen, waarop al les afstoot. Hij merkt nauwelijks haar te genwoordigheid op. Soms verwondert hij zich over haar onschuld en maakt zich daar dan vrolijk over. Zo gaat de tijd voorbij, maar in de ziel van Gelsomina groeit het tragische be sef van haar onbeduidendheid. Zij voelt zich opstandig worden, zij heeft zich het leven anders voorgesteld, zij heeft ver langd naar genegenheid, waarop ieder mens recht heeft en waarnaar ieder mens verlangt. Op de maandag j.l. te Rijssen gehouden veemarkt werden aangevoerd: 1203 stuks vee, runderen 155, varkens 1048. Prijzen: 15 vette koeien, eerste kwali teit van f 3,- tot f 3,20 per kg slachtge- wicht; 62 melk- en kalfkoeien van f 950,- tot f 1050,- per stuk; 30 pinken van f 650,- tot f 700,- per stuk; 28 graskalveren van f 350,- tot f 450,- per stuk; 20 nuchtere kalveren van f 30,- tot f 50,- per stuk; 38 drachtige zeugen van f 225,- tot f 275,- per stuk; 24 loopvarkens van f 65,- tot f 80,- per stuk; 986 biggen van f36,- tot f48,- per stuk. Overzicht handel: Rundvee: Handel kalm, prijzen onver anderd. Varkens en biggen: Handel kalm, prij zen lager. Wij hebben alles gedaan om een conflict te vermijden, maar de werkgevers hebben de zaak op de spits gedreven, aldus de heer Wevers, hoofdbestuurslid van de Al gemene Bedrijfsbond en stakingsleider in Twente op een vergadering die door de Rijssense Bestuurdersbond was belegd in Hotel Gijsbers. Wij zijn ons er terdege van bewust ge weest, aldus de heer Wevers, die een zeer gematigde rede hield, dat wij een grote verantwoordelijkheid op ons hebben ge nomen, maar zo riep spr. uit, het recht is aan onze kant. Spr. zei het te betreuren, dat het zover heeft moeten komen, want terdege besef fen wij, dat het vertragen van de woning bouw op zich een kwestie is, waarvan men de verantwoordelijkheid alleen maar in uiterste nood op zich mag nemen. Spr. belichtte de wijze, waarop de nieu we CAO in ontwerp tot stand was geko men en, aldus de heer Wevers, in de CAO hebben wij de werkgevers niet over vraagd. De werkgevers ontkennen de pro- duktiestijging niet, maar wensen nochtans de CAO niet te ondertekenen. Als de regering zou toestaan, dat de werkgevers de verrekeningsclausule zou den toepassen en de loonsverhoging op de opdrachtgever zouden verhalen, dan zou dat apartheidspolitiek zijn, zo meende de heer Wevers. Spr. zette uiteen, dat de vakbonden geen andere mogelijkheid was geschapen dan een staking te proclameren, toen za terdagmiddag het ultimatum, dat de werk gevers was gesteld, afliep. De meeste van het bij het NVV en andere bonden aan gesloten jongere leden, hebben nog nooit een staking meegemaakt. De strijdlust is nog aanwezig, aldus spr. en ook de solida riteit en de bereidheid offers te brengen daar waar (gestreden wordt voor een rechtvaardige zaak. Uit alle bedrijfstakken is bovendien een groot solidariteitsgevoel gebleken. Er zijrt aanbiedingen gedaan een deel van het salaris af te staan om de stakers te steu nen, maar op dit aanbod hoeven wij ge lukkig niet in te gaan, aldus spr. Spr. wees er op, dat de staking, zoals die maandag is geproclameerd, slechts een gedeeltelijke staking is, die in totaal on geveer 35 a 40.000 werknemers omvat. Als de werkgevers niet bereid blijken te zijn met de CAO akkoord te gaan, dan kunnen ze er op rekenen, dat op meerdere plaat sen het werk zal worden neergelegd. Spr. had het idee, dat de werkgevers met de regering een spelletje hadden ge speeld. Deze regering is al zo vaak door de knieën gegaan, zo moet men hebben gedacht, dus moet ze dat ook voor ons. Als dat gebeurd was, zo ging spr. voort, had de regering net zo goed onmiddellijk „naar huis" kunnen gaan. Wat in andere bedrijfstakken niet is toegestaan (door berekening) kan natuurlijk in de bouw wereld evenmin. Wij hebben een sterk NVV en onze jon gens hebben de afgelopen dagen getoond wat ze waard zijn. Spr. dacht voorts, dat vele ongeorganiseerden dezer dagen de ogen wel open gegaan moesten zijn. Zij hebben gezien dat de vakbonden hun le den niet in de steek laten. Spr. betreurde het, dat nog zovelen de weg naar de orga nisatie niet hebben gevonden. Op bepaal de bouwplaatsen zijn nog meer niet als wel georganiseerde bouwvakarbeiders. Met een enkel woord stond spr. stil bij een bouwonderneming in Rijssen, waar van enkele werken in Hengelo en Ensche de zijn stopgezet. Deze onderneming zet de ongeorganiseerde arbeiders onder druk aldus de heer Wevers. Maar als men de moed zal hebben met de ongeorganiseerde arbeiders te gaan werken op niet besmette bedrijven, dan zullen wij, zo riep spr. uit, ook daar onmiddellijk de staking uitroe pen. Wij geloven, zo besloot de heer Wevers zijn met grote aandacht gevolgde betoog, dat wij de sympathie hebben van de Ne derlandse bevolking. Wij zullen ons niet in de hoek laten drukken. De inleiding van de heer Wevers was de wat ongebruikelijke inzet van de jaar lijkse familiefeestavond, die was geopend door de tweede voorzitter van de Rijssen- i Dinsdagavond werden in de Twente- hallen te Enschede de wedstrijden Achil les 2-RIVO en Rapid-RIVO gespeeld. Tegen Achilles werd een vlotte 13 ze ge behaald ,maar Rapid leek meer moeite te kosten. De eerste set werd met 12-15 gewonnen; de tweede met 15-9 verloren, terwijl in de derde set zelfs een 11-1 ach terstand moest worden weggewerkt en omgezet in een 11-15 overwinning. De be slissende vierde set werd eveneens met 11-15 gewonnen. RIVO staat nu op de zesde plaats met 16 punten uit 17 wedstrijden. Zaterdag middag om half vier wordt in het gym nastieklokaal aan de Schoolstraat de wedstrijd RIVO-Achilles gespeeld. se bestuurdersbond de heer A. van Gee- nen. Er werd een familiespel gehouden, een aantal schetsjes werd opgevoerd, ter wijl medewerking werd verleend door de arbeiderszangvereniging „De Stem des Volks". 'n Moandegen mirg begunt al voort, t' gekuier. Kiekt ees, zea de vrouwe, of doar biej n' Pol op n' vekoop nog wat is warre viej keunt gebroekn Afijn, ikke s' mid dags noa t' etn op 'n Pol an. Ne aaklege koole weend jaggen miej voort al de delle op, en dan weej t' wal!! Me eh, doar wast ket teegn de staaknde Bouwvakkers neet neet van beur, ik was vols te bange dek- maakn konn. Dee meuge ham nog göo möod ende tied. Doarumme t' hee- le spil mers bekekn en keulte geleene. Afijn, ik konn der met dee kejakjes wier better teegn. Doar warn dan: de neurge dreswaartjes (zo as op alle vekeupege), ne oole weege, nen sjoelbak (woer at wal tien man op been wol), n' beestevel woe^ k' oawer völ um op de delle te komn. Der leupn ook nog twee keals met nen hood op. Der köm nog een measterken de piano bekiekn en behown en ook lea der nog nen barremeter, woer k' al verskain ve keupege vuur langs heb e wes. Oawer de ledikantn dee 'ter steun wör het neurge en onneurge zeg en de wichtere prebeern de veern umme te bewiezen, deij der op springn konn. Zogangs wör ter drokker en köm ik dan met deezen dan met geen an de kuier, n' Een wus dit en n' aandren det. n' Blauwkras gung der ook al met de haane in n' jekker. Hee snuffeln um de dreswaartjes hen en later hek wal e heurd isse der met eene op thoes an e kruud. Noa akke 'eurd hebbe, harre 't nog neet zo deur en det gun ik de man nog wal, hee steet vuur iedereene, waij neumt lös! Miej heffe de eunderdeure ook nog wal lös e doane. Ak vroagn mag, zeare, haij nog wat n' vriejdag vuur t' Kreantje? Wat vuur Kreantje, zeak? Joa, too meer, t'is wal good, lachen e. Skriewt non 's ne keer vuur de oole leuü! Ne Baanke op n' Skeeld hebt ze, mer dee t' doar de boetnloch wals ingoat, dee murn ook wat hebn! Wat dag ie dan, vreug ik. Det oole zwembad, zeare. Det oole zwem bad? Wol iej dee oole leu te water loatn? Keal woer heij e zetn? Oh, det zak oews oetlegn! Kiek, temeer is det tog noijns vuur neurg en non har ik e dag um doar dee oole keals een bet jen vis in te gooin, dan konn ze met de garre in t' water hown of tog heel rösteg, een betjen vis- ken asse woln of aans zitn lustren nor de veugle en visken. Ik keeke n' Blauw kras an en zag in zinne oogn dette doar met hatte en zeele wille an har. Nee, ik har der zoo neet biej bedag e wes, mer noij 't zegnt, zeak. Det kan neet meuijer, niks gin kössen as n' poar honderd poond vis potn. Ik deanke det de Riessense Vis- klup der met de wille an met wil woar- ken. Man, iej doot een good vuurstel. In n' Nijverdal hebt' ze t' ook wal en t' geet prima, zea n' Blauwkras, Ik kreege der zelf wille in en ik kuiern al van: de VVV Riessen steet ook nooit achteran atter wat vuur de oole leu mut e doane worn. En dan neet te vergetn, dee Dames dee 't nog wals de oole leu nen mooin mirg wee't bezorgen. Dee keunt desnoods ne keer peks proemtebak komn oetdeeln! Joa, zea n.' Blauwkras, en dan t' viswater vergif- tegen met in t' water te spiejn! Ach, zeak, det zal nog wal metloopn, ze zeunt tog allemoale wal neet tegelieke spiejn? Mer eh, heur ik t' er n' Vriejdag van, vreug n' Blauwkras? Dus zat' um wal hooge, wak miej begriepn konn. Ik zol hoaste zegn: DE OOLE RIESSENSE KEA^LS MURN DET OOLE BAD HEBN VUUR VISWA TER? STEET WAT' ER STEET!! Doar umme leu kuiert met iedereene oawer en mog iej nen wethoolder sprekn, rosset neet vuur atte oew belauwt hef dette zik dom zal veggen vuur t' OOLE BAD VUUR d' OOLE LEUÜ! Ik gunge weg met de gedaggen an wat miej n' Blauw kras har e zeg en det op thoes an. De vrouwe was ter ook had en had vuur (EN DET KEN IK). Haij nog wat könn koopn, vreu he. Ik heb mer e zeg, det n' barre meter te duur was. Kiek en zo wok mer zegn, heur iej wat en kuij an de kuier komn op de stroate. n' Woensdegen nomndag hek dee zaaka van Aobram achter de Kroone ook nog e zeene. Ak dee leu zo noa goa dee 'ter in harn e wes, harre 't mooi vuur mekoar. War ik der van e zeene hebbe, zo van vuur t' raam, leek t' miej niejerwets en doar koonk miej Aobram neet good indeakn. Later heurn ik nog wal, dette zo'n mooin ool- derwetsen schouw met teegelkes har en als zovölle meugeleke in ooln stiel, kiek det vaalt miej non nog wal wier met. Te meer ist dan: Daagns in n' Plastik en s' oawns in t' oole Eekn. Miskien kanne dan net as ikke van de wekke op de stroate. op zin gemak ook an de kuierieje komn. Zo heurt ook vuur nen vuurzitter van de Ooldheednkamer, in' ooln stiel at kan. Jeh leu, det was wier ees van als wat, zo van de stroate. Jan van Eelsen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1960 | | pagina 3