0uclkeden
Rijssen buiten de wallen
Gemarkt
Kleding van Lichtenberg
zit beter staat beter
Over bouwstaking op feestavond
Ljóóenóe
ADVERTEREN
DOET VERKOPEN
RIVO-NIEUWS
Jaarvergadering Coöperatie
FIL M N IE UWS
Gekuier van de Stroate
N.V.V.: Wij hebben het recht aan onze kant
Stakingsleider sprak in Rijssen
Jaargang 38. No. 10 (Tweede Blad).
VRIJDAG 11 MAART 1960
Weekblad voor Riissen
TOT DE VOLGENDE WEEK
OP RIJSSENSE KERMIS!
Tot een der grootste vermaken dier da
gen van de adel was het aflopen van al
lerlei kermissen. De dag van de bruiloft
op de Oosterhof was op 17 juni en precies
een week later, op 23 juni, was het Rijs-
sense kermis. Jacob van de Stoevelaar had
in de loop van de dag vele edelen geani
meerd om op kermisdag te Rijssen te
komen. En de oude en jonge Van Itter-
sum waren hem bijgevallen. De kermis
in Rijssen was een unieke gelegenheid
om uit te gaan. Precies als nu de jaar
markten. Er was echter wel een groot
verschil tussen de kermis van toen en de
jaarmarkt van nu. De klederdrachten,
vooral van mensen in goede doen, waren
toen veel schilderachtiger. En de unifor
men der lakeien van de edelen schitterden
in de zon, evenals de dure statiekoetsen
van de landjonkers. Maar op het eind van
de bruiloft op de Oosterhof, riep men
over en weer elkaar toe: tot de volgende
week. En de jonge Vrouwe van de Ooster
hof hoopte velen van de nieuwe kennis
sen te zien. Dat de Jonkers met elkaar
hadden afgesproken de kermis te bezoe
ken, viel in Rijssen in goede aarde. De
zakenlieden spraken met elkaar af, dat zij
hun beste beentje voor zouden zetten.
In het Rijssen van drie eeuwen geleden
vond men rijtuig- en zadelmakers. Niet zo
maar een zadel, zoals wij het tegenwoor
dig kennen, maar ware pronkstukken. Na
1900 kwam de klad in het vak. En vooral
de eerste wereldoorlog maakte een einde
aan eeuwenoud handwerk, het werd te
duur, en rijtuigen raakten uit de mode.
Maar wij gaan terug naar de voorzo-
merse avond op de Oosterhof, waar het
ene rijtuig na het andere wegreed. Er was
goed gedronken en de heren Jonkers soe-
selden gezellig in hun rijtuigen. De heer
van de Stoevelaar zat naast zijn vrouw,
of liever: hij hing tegen haar aan. Het
werd haar te machtig, ze gaf hem een
duw en beduidde hem, dat hij behoorlijk
moest gaan zitten. Plotseling kreeg het
rijtuig een schok, een der wielen kwam
onzacht ergens tegen aan. De Vrouwe
van de Stoevelaar greep zich vast. Maar
haar heer gemaal vloog met een flinke
vaart van zijn zitplaats en kwam met het
hoofd tegen de voorwand van het rijtuig,
zodat zijn hoed hem vast over het gelaat
schoof. Brullend van pijn en woede. Dan
stopte de palfrenier van het rijtuig, het
portier werd opengeklapt en bij het licht
van een der rijtuiglantaarns bekeken koet
sier en palfrenier het geval. Blijkbaar had
de Jonker het benauwd, want hij snoof en
brulde als een stier. De koetsier vond er
wat op: hij sneed een gedeelte van de bo
dem uit de hoed. Toen kon zijn hoogwel-
geborene voldoende lucht krijgen. Terug
naar Rijssen, brulde hij, naar de hoeden
en pruikenmaker en ledezetter, Jannes
Flier. Hevig ontstemd zaten beide echte
lieden naast elkaar. De Vrouwe van de
Stoevelaar was kwaad, dat haar man zich
zo aanstelde. En mijnheer zelf, omdat hij
gemuilkorfd was. De koetsier had hem
aangeboden er rustig het mes in te zetten
en hem de hoed van het hoofd te snijden,
maar daar wilde hij niet aan, want ook
de koetsier had goed gedronken. Dus
In het Parkgebouw hield de Coöpera
tieve Winkelvereniging haar jaarvergade
ring onder voorzitterschap van de heer J.
H. Dam Wichers, die in zijn openings
woord gevoelvolle woorden sprak ter na
gedachtenis van wijlen de heer D. Wesse-
link, die vele jaren deel heeft uitgemaakt
van de commissie van toezicht. Wijlen de
heer Wesselink heeft zich in die jaren
doen kennen als een persoon, die het
beste met onze Coöperatie voorhad, aldus
de heer Dam Wichers en zo ging spr.
voort: „wij verliezen in hem een steun
pilaar van de Coöperatie". Spr. verzocht
een minuut stilte in acht te nemen.
In een overzicht omtrent de gang van
zaken van de vereniging stelde de heer
Dam Wichers, dat het bestuur niet onte
vreden kon zijn. De omzet in de afdeling
kruidenierswaren was met 16.000 gulden
gestegen. Met minder tevredenheid was
het bestuur gestemd over de afdeling ma
nufacturen, waar de omzet weer terug
gelopen was. Het is alsof de leden van
onze vereniging niet naar de manufactu
renzaak toe willen. Als dat zo doorgaat,
aldus de heer Dam Wichers, dan zal dat
in de komende jaren zonder twijfel tot
uitdrukking komen in de dividenduitke
ringen. Het bestuur ziet nog geen moge
lijkheid om de filialen aan de Haarstraat
en in de Wierdensestraat te moderniseren.
Er is reeds een voorstel gedaan door een
aantal leden een jaar geen dividenduitke
ring te doen, maar het bestuur vindt dit
een moeilijk probleem, aldus de voorzit
ter.. Spr. wekte de leden op om de Coöpe
ratie trouw te blijven en de vereniging
nog tot groter bloei te brengen.
De heer G. H. Borkent bracht namens
de commissie tot nazien van de balans een
gunstig verslag uit.
terug naar Rijssen. Het was net of Jan
nes Flier, de pruikenmaker, op de heer
van de Stoevelaar had staan wachten. Cor
rect gekleed stond hij in zijn winkel, ont
sloot de deur op het minste onraad. En
loodste snel en zo geruisloos mogelijk het
adellijk echtpaar naar binnen. Koetsier en
palfrenier moesten buiten blijven. Jannes
Flier liet zich even door mevrouw voor
lichten. Daarna een paar handige halen
met een mesje en de mooie hoed, die hij
nog maar enkele dagen voor de bruiloft
op de Stoevelaar had geleverd, viel in
twee stukken op de grond. Hij zette een
grote lamp bij en bekeek de pruik, zij
had zich goed gehouden, maar toch moest
ze een tikje bijgewerkt worden. Gelukkig
had Jannes Flier nog een paar pruiken
van de Jonker in reparatie en een ervan
paste goed. Bij de hoedenverzameling was
een forse, breedgerande hoed, met een
struisveer, de Jonker was er weg van,
maar de Vrouwe vond hem afschuwelijk.
Maar nu kreeg heer Jacob toch zijn zin.
En dat bracht hem in een zeer goede stem
ming. En het bleek ook, dat het rijtuig
van Stoevelaar niet het enige was, dat ge
strand was. Van Hoevel van Westerflier
was een wiel van het rijtuig gelopen. Het
portier was opengevlogen en mijnheer zelf
had zich ernstig bezeerd. Hij was bij een
der burgemeesters binnengedragen en had
om brandewijn gevraagd. Jonker Schoep
van het kasteel den Dam bij Hellendoorn
was op de Haar van zijn paard gestort en
nu maakte hij groot misbaar op straat.
Men had zijn neef, de Jonker van Langen
tot Bevervoorde gehaald. Deze had ook
een kater van de bruiloft en was zelf niet
in staat neeflief mee naar huis te nemen.
Toen Jonker Schoep op Bevervoorde
kwam, zag hij daar ook enkele rijtuigen
staan. Bevervoorde was 'n veilige haven.
HetiStoevelaarse rijtuig hobbelde in de na
nacht naar huis. Het schemerde reeds toen
men binnen was. Heer Jacob ging voor de
spiegel staan. Geweldig, wat stond die
hoed hem goed. Zijn vrouw wenste hem
goede nacht. Hij zelf liet zich door een ka
merdienaar uitkleden en ging enkele uren
naar bed. Maar niet te lang, want het
dagboek lag er nog. Reeds te half negen
schreef hij: Roiale bruiloft gehad op de
Oosterhof. Ikke bij het naar huis rijden
zeer geschandeerd. Mijn pruik in het onge
rede en mijn hoed bedorven. Meester Jan
nes Flier mij van een nieuwe hoed voor
zien. Feesten in Rijssen mooi en de wijn is
er goed. Neef Schaep van het paard ge
vallen, de schouder bezeerd en een gat
in de kop.
Toen hij zover was, schoot het hem te
binnen, dat hij de koetsier nog een pak
slaag moest geven. Hij zette zijn nieuwe
hoed op, keek in de spiegel, nam de kar
wats en stapte naar buiten. Maar de koet
sier was nergens te vinden. Zijn vrouw,
die hem had gadegeslagen vanuit het
raam van haar kamer, liet hem roepen
en vroeg wat hij zocht. De koetsier!, riep
hij gramstorig. Die doet een boodschap
voor mij. Een ruiter kwam de brug over
galopperen en hield halt voor het kasteel.
Dat mankeert er nog aan, voegde hij zijn
vrouw toe. Hij greep zijn karwats. Mijn
handen jeuken, riep hij. Hij stormde de
trap af naar buiten, zijn struisveder op de
hoed wapperde krijgshaftig in de wind. De
koster-schoolmeester de Vrange stond op
het voorplein, hij gaf zijn paard over aan
een stalarbeider. Zonder groet van de dag
riep de heer van de Stoevelaarwat moet
dat hier? Ik moet de" Jonker spreken, riep
de Vrange. De struisveer ging verdacht
van voren naar achteren en omgekeerd.
Wat is er van uw verlangen?, klonk het
afgemeten. Wat mij betreft niets, riep de
Vrange, maar kijk eens hier! De Jonker
heeft gisterenavond zijn geldbuidel verlo
ren. En aangezien ik die kende, breng ik
hem terug.
VAN COEVERDEN.
Vrijdag en zaterdag draait in het Park-
gebouw de vrolijke film
„Hopla Conny".
Korte inhoud:
Ja, hopla! Voor een Conny, die zingt en
danst en als een jonge wervelwind door
deze kleurenfilm schiet vol rhythmische
muziek, vlotte schlagers en ontwapenende
dansnummers. Ditmaal als een Conny, die
zich voor een jongen uitgeeft terwille van
een zekere Mr. Newman, wiens zoon uit
Amerika overkomt om op het goede oude
continent zijn studie af te maken. En
deze Newman Jr. is door een ijverig
jeugduitwisselaar bij ongeluk onderge
bracht bij een familie, die werd veronder
steld een zoon te hebben inplaats van een
charmante dochter, luisterend naar de
naam van Conny.
Wanneer Mr. Newman, alias Rudolf
Vogel, dan ontdekt, dat
Maar is het eigenlijk belangrijk wat
Mr. Newman ontdekt?
Veel belangrijker is, dat Conny in deze
nieuwe kleurenfilm weer zingend, dan
send en springend al haar teenager-char
me concentreert op zulke schlagers als
„Die boys und girls von heute", „Mein
Daddy", „Holiday in Honolulu" en het
wereldbekende „Diana"!
En bij deze muzikale zaken wordt Con
ny natuurlijk bijgestaan door een aantal
wakkere leeftijdgenoten, wie men het
aanziet en aanhoort, dat de twintigste
verjaardag nog lang niet in zicht is!
Wie jong is, zal Conny zeker niet wil
len missen! Maar ook wie niet meer jong
is, zal zich gaarne laten vertederen door
dat meisje, dat door tienduizenden wordt
toegeroepen met de vreugdevolle kreet:
„Hopla, Conny"!
Woensdag de film
„La Strada" (De weg).
Korte inhoud:
Gelsomina is een jong meisje, dat niet
veel goeds van het leven te verwachten
heeft. Zij is opgevoed in armoede en
draagt daar duidelijk de kentekenen van.
Bovendien is zij wat men noemt een beet
je „getikt". De mensen in haar omgeving
kennen haar en begrijpen wat zij mist.
Op een avond komt een zwerver bij
haar moeder op bezoek. Hij heeft een as
sistente nodig, een meisje, dat hem zal
helpen bij zijn circuskunsten. Alsof het
stomme koopwaar geldt, biedt hij de moe
der tienduizend lire als zij hem het meis
je wil afstaan. Tienduizend lire is een
groot kapitaal als je niets anders hebt.
Het afscheid is droevig, maar voor Gel
somina bergt de toekomst ongekende
aspecten. Vol moed begint zij haar nieu
we leven te ontdekken.
De man, die haar gekocht heeft is een
reus van een kerel. Hij heeft een eigen
aardig beroep: hij trekt van dorp tot dorp
en laat de toeschouwers zien, dat hij met
zijn borstspieren kettingen breekt en dat
hij vuur vreet. Voortaan zal Gelsomina
met de voorbereidingen moeten helpen.
Hij legt haar uit wat ze moet doen en
vertelt haar ook welke trucs erbij te pas
komen. Het meisje begrijpt niet alles di-
rekt, maar Zampanö heeft de tijd. Met
evenveel geduld en standvastigheid,
waarmee hij honden zou dresseren, legt
hij haar alles uit.
Wanneer Zampanö geld op zak heeft,
doet hij zijn best het weer zo gauw mo
gelijk kwijt te raken aan drank en vrou
wen. Ondanks zijn ruwheid is hij bij som
migen wel getapt. Zoals bij die weduwe,
wie hij een genoegen deed, waarvoor hij
in ruil de hoed van haar overleden man
kreegGelsomina begrijpt van al
die dingen niet veel. Zampanö trekt zich
niets van haar aan en ontmoedigt haar
steeds meer door de zekerheid, waarmee
hij zijn beroep uitoefent, terwijl zij nog
steeds fouten maakt.
Al haar pogingen wat gemeenzamer
met Zampanö te worden, lopen op niets
uit. De man is een blok steen, waarop al
les afstoot. Hij merkt nauwelijks haar te
genwoordigheid op. Soms verwondert hij
zich over haar onschuld en maakt zich
daar dan vrolijk over.
Zo gaat de tijd voorbij, maar in de ziel
van Gelsomina groeit het tragische be
sef van haar onbeduidendheid. Zij voelt
zich opstandig worden, zij heeft zich het
leven anders voorgesteld, zij heeft ver
langd naar genegenheid, waarop ieder
mens recht heeft en waarnaar ieder mens
verlangt.
Op de maandag j.l. te Rijssen gehouden
veemarkt werden aangevoerd: 1203 stuks
vee, runderen 155, varkens 1048.
Prijzen: 15 vette koeien, eerste kwali
teit van f 3,- tot f 3,20 per kg slachtge-
wicht; 62 melk- en kalfkoeien van f 950,-
tot f 1050,- per stuk; 30 pinken van f 650,-
tot f 700,- per stuk; 28 graskalveren van
f 350,- tot f 450,- per stuk; 20 nuchtere
kalveren van f 30,- tot f 50,- per stuk; 38
drachtige zeugen van f 225,- tot f 275,- per
stuk; 24 loopvarkens van f 65,- tot f 80,-
per stuk; 986 biggen van f36,- tot f48,-
per stuk.
Overzicht handel:
Rundvee: Handel kalm, prijzen onver
anderd.
Varkens en biggen: Handel kalm, prij
zen lager.
Wij hebben alles gedaan om een conflict
te vermijden, maar de werkgevers hebben
de zaak op de spits gedreven, aldus de
heer Wevers, hoofdbestuurslid van de Al
gemene Bedrijfsbond en stakingsleider in
Twente op een vergadering die door de
Rijssense Bestuurdersbond was belegd in
Hotel Gijsbers.
Wij zijn ons er terdege van bewust ge
weest, aldus de heer Wevers, die een zeer
gematigde rede hield, dat wij een grote
verantwoordelijkheid op ons hebben ge
nomen, maar zo riep spr. uit, het recht is
aan onze kant.
Spr. zei het te betreuren, dat het zover
heeft moeten komen, want terdege besef
fen wij, dat het vertragen van de woning
bouw op zich een kwestie is, waarvan
men de verantwoordelijkheid alleen maar
in uiterste nood op zich mag nemen.
Spr. belichtte de wijze, waarop de nieu
we CAO in ontwerp tot stand was geko
men en, aldus de heer Wevers, in de CAO
hebben wij de werkgevers niet over
vraagd. De werkgevers ontkennen de pro-
duktiestijging niet, maar wensen nochtans
de CAO niet te ondertekenen.
Als de regering zou toestaan, dat de
werkgevers de verrekeningsclausule zou
den toepassen en de loonsverhoging op de
opdrachtgever zouden verhalen, dan zou
dat apartheidspolitiek zijn, zo meende de
heer Wevers.
Spr. zette uiteen, dat de vakbonden
geen andere mogelijkheid was geschapen
dan een staking te proclameren, toen za
terdagmiddag het ultimatum, dat de werk
gevers was gesteld, afliep. De meeste van
het bij het NVV en andere bonden aan
gesloten jongere leden, hebben nog nooit
een staking meegemaakt. De strijdlust is
nog aanwezig, aldus spr. en ook de solida
riteit en de bereidheid offers te brengen
daar waar (gestreden wordt voor een
rechtvaardige zaak.
Uit alle bedrijfstakken is bovendien een
groot solidariteitsgevoel gebleken. Er zijrt
aanbiedingen gedaan een deel van het
salaris af te staan om de stakers te steu
nen, maar op dit aanbod hoeven wij ge
lukkig niet in te gaan, aldus spr.
Spr. wees er op, dat de staking, zoals
die maandag is geproclameerd, slechts een
gedeeltelijke staking is, die in totaal on
geveer 35 a 40.000 werknemers omvat. Als
de werkgevers niet bereid blijken te zijn
met de CAO akkoord te gaan, dan kunnen
ze er op rekenen, dat op meerdere plaat
sen het werk zal worden neergelegd.
Spr. had het idee, dat de werkgevers
met de regering een spelletje hadden ge
speeld. Deze regering is al zo vaak door
de knieën gegaan, zo moet men hebben
gedacht, dus moet ze dat ook voor ons.
Als dat gebeurd was, zo ging spr. voort,
had de regering net zo goed onmiddellijk
„naar huis" kunnen gaan. Wat in andere
bedrijfstakken niet is toegestaan (door
berekening) kan natuurlijk in de bouw
wereld evenmin.
Wij hebben een sterk NVV en onze jon
gens hebben de afgelopen dagen getoond
wat ze waard zijn. Spr. dacht voorts, dat
vele ongeorganiseerden dezer dagen de
ogen wel open gegaan moesten zijn. Zij
hebben gezien dat de vakbonden hun le
den niet in de steek laten. Spr. betreurde
het, dat nog zovelen de weg naar de orga
nisatie niet hebben gevonden. Op bepaal
de bouwplaatsen zijn nog meer niet als
wel georganiseerde bouwvakarbeiders.
Met een enkel woord stond spr. stil bij
een bouwonderneming in Rijssen, waar
van enkele werken in Hengelo en Ensche
de zijn stopgezet. Deze onderneming zet
de ongeorganiseerde arbeiders onder druk
aldus de heer Wevers. Maar als men de
moed zal hebben met de ongeorganiseerde
arbeiders te gaan werken op niet besmette
bedrijven, dan zullen wij, zo riep spr. uit,
ook daar onmiddellijk de staking uitroe
pen.
Wij geloven, zo besloot de heer Wevers
zijn met grote aandacht gevolgde betoog,
dat wij de sympathie hebben van de Ne
derlandse bevolking. Wij zullen ons niet
in de hoek laten drukken.
De inleiding van de heer Wevers was
de wat ongebruikelijke inzet van de jaar
lijkse familiefeestavond, die was geopend
door de tweede voorzitter van de Rijssen-
i
Dinsdagavond werden in de Twente-
hallen te Enschede de wedstrijden Achil
les 2-RIVO en Rapid-RIVO gespeeld.
Tegen Achilles werd een vlotte 13 ze
ge behaald ,maar Rapid leek meer moeite
te kosten. De eerste set werd met 12-15
gewonnen; de tweede met 15-9 verloren,
terwijl in de derde set zelfs een 11-1 ach
terstand moest worden weggewerkt en
omgezet in een 11-15 overwinning. De be
slissende vierde set werd eveneens met
11-15 gewonnen.
RIVO staat nu op de zesde plaats met
16 punten uit 17 wedstrijden. Zaterdag
middag om half vier wordt in het gym
nastieklokaal aan de Schoolstraat de
wedstrijd RIVO-Achilles gespeeld.
se bestuurdersbond de heer A. van Gee-
nen. Er werd een familiespel gehouden,
een aantal schetsjes werd opgevoerd, ter
wijl medewerking werd verleend door de
arbeiderszangvereniging „De Stem des
Volks".
'n Moandegen mirg begunt al voort, t'
gekuier. Kiekt ees, zea de vrouwe, of doar
biej n' Pol op n' vekoop nog wat is warre
viej keunt gebroekn Afijn, ikke s' mid
dags noa t' etn op 'n Pol an. Ne aaklege
koole weend jaggen miej voort al de delle
op, en dan weej t' wal!! Me eh, doar wast
ket teegn de staaknde Bouwvakkers neet
neet van beur, ik was vols te bange dek-
maakn konn. Dee meuge ham nog göo
möod ende tied. Doarumme t' hee-
le spil mers bekekn en keulte geleene.
Afijn, ik konn der met dee kejakjes wier
better teegn. Doar warn dan: de neurge
dreswaartjes (zo as op alle vekeupege),
ne oole weege, nen sjoelbak (woer at wal
tien man op been wol), n' beestevel woe^
k' oawer völ um op de delle te komn. Der
leupn ook nog twee keals met nen hood
op. Der köm nog een measterken de piano
bekiekn en behown en ook lea der nog
nen barremeter, woer k' al verskain ve
keupege vuur langs heb e wes. Oawer de
ledikantn dee 'ter steun wör het neurge
en onneurge zeg en de wichtere prebeern
de veern umme te bewiezen, deij der op
springn konn. Zogangs wör ter drokker
en köm ik dan met deezen dan met geen
an de kuier, n' Een wus dit en n' aandren
det. n' Blauwkras gung der ook al met
de haane in n' jekker. Hee snuffeln um
de dreswaartjes hen en later hek wal e
heurd isse der met eene op thoes an e
kruud. Noa akke 'eurd hebbe, harre 't
nog neet zo deur en det gun ik de man
nog wal, hee steet vuur iedereene, waij
neumt lös! Miej heffe de eunderdeure
ook nog wal lös e doane. Ak vroagn mag,
zeare, haij nog wat n' vriejdag vuur t'
Kreantje? Wat vuur Kreantje, zeak? Joa,
too meer, t'is wal good, lachen e. Skriewt
non 's ne keer vuur de oole leuü! Ne
Baanke op n' Skeeld hebt ze, mer dee t'
doar de boetnloch wals ingoat, dee murn
ook wat hebn! Wat dag ie dan, vreug ik.
Det oole zwembad, zeare. Det oole zwem
bad? Wol iej dee oole leu te water loatn?
Keal woer heij e zetn? Oh, det zak oews
oetlegn! Kiek, temeer is det tog noijns
vuur neurg en non har ik e dag um doar
dee oole keals een bet jen vis in te gooin,
dan konn ze met de garre in t' water
hown of tog heel rösteg, een betjen vis-
ken asse woln of aans zitn lustren nor
de veugle en visken. Ik keeke n' Blauw
kras an en zag in zinne oogn dette doar
met hatte en zeele wille an har. Nee, ik
har der zoo neet biej bedag e wes, mer
noij 't zegnt, zeak. Det kan neet meuijer,
niks gin kössen as n' poar honderd poond
vis potn. Ik deanke det de Riessense Vis-
klup der met de wille an met wil woar-
ken. Man, iej doot een good vuurstel. In
n' Nijverdal hebt' ze t' ook wal en t' geet
prima, zea n' Blauwkras, Ik kreege der
zelf wille in en ik kuiern al van: de VVV
Riessen steet ook nooit achteran atter wat
vuur de oole leu mut e doane worn. En
dan neet te vergetn, dee Dames dee 't nog
wals de oole leu nen mooin mirg wee't
bezorgen. Dee keunt desnoods ne keer
peks proemtebak komn oetdeeln! Joa, zea
n.' Blauwkras, en dan t' viswater vergif-
tegen met in t' water te spiejn! Ach, zeak,
det zal nog wal metloopn, ze zeunt tog
allemoale wal neet tegelieke spiejn? Mer
eh, heur ik t' er n' Vriejdag van, vreug n'
Blauwkras? Dus zat' um wal hooge, wak
miej begriepn konn. Ik zol hoaste zegn:
DE OOLE RIESSENSE KEA^LS MURN
DET OOLE BAD HEBN VUUR VISWA
TER? STEET WAT' ER STEET!! Doar
umme leu kuiert met iedereene oawer en
mog iej nen wethoolder sprekn, rosset
neet vuur atte oew belauwt hef dette zik
dom zal veggen vuur t' OOLE BAD
VUUR d' OOLE LEUÜ! Ik gunge weg
met de gedaggen an wat miej n' Blauw
kras har e zeg en det op thoes an. De
vrouwe was ter ook had en had vuur (EN
DET KEN IK). Haij nog wat könn koopn,
vreu he. Ik heb mer e zeg, det n' barre
meter te duur was. Kiek en zo wok mer
zegn, heur iej wat en kuij an de kuier
komn op de stroate. n' Woensdegen
nomndag hek dee zaaka van Aobram
achter de Kroone ook nog e zeene. Ak dee
leu zo noa goa dee 'ter in harn e wes,
harre 't mooi vuur mekoar. War ik der
van e zeene hebbe, zo van vuur t' raam,
leek t' miej niejerwets en doar koonk
miej Aobram neet good indeakn. Later
heurn ik nog wal, dette zo'n mooin ool-
derwetsen schouw met teegelkes har en
als zovölle meugeleke in ooln stiel, kiek
det vaalt miej non nog wal wier met. Te
meer ist dan: Daagns in n' Plastik en s'
oawns in t' oole Eekn. Miskien kanne dan
net as ikke van de wekke op de stroate.
op zin gemak ook an de kuierieje komn.
Zo heurt ook vuur nen vuurzitter van de
Ooldheednkamer, in' ooln stiel at kan.
Jeh leu, det was wier ees van als wat,
zo van de stroate.
Jan van Eelsen.