40-jarig onderwijzersjubileum
van de heer Renger
<^yóóenóe €)udkeden
Rijssen buiten de wallen
kemarm
i 'i
Mut oew n'betjen
metioopn!
Causerie over Make-up
verzorging te Rijssen
Koliekte Rampenfonds
Gaoit deet der wier met
IMIlfPii
Jaargang 38 No. 4 (Tweede Blad)
VRIJDAG 29 JANUARI 1980
Weekblad voor Rijssen
De heer G. B. B. Renger herdacht za
terdag zijn 40-jarig onderwijzers-jubi
leum. Nadat de jonge onderwijzer in 1920
werd benoemd te Diemen vertrok hij in
1922 naar Laren en in 1923 naar Drieber
gen. In 1925 werd hij als hoofd van de
Chr. school te Oud Beijerland benoemd,
aanvaardde in 1927 een benoeming te
Moerkapelle, in 1931 te Oldebroek, in
1933 te Vaassen en werd in 1934 benoemd
als hoofd van de Oranjeschool te Rijssen.
De heer Renger heeft zich kennelijk in
Rijssen op zijn plaats gevoeld.
Naast zijn taak als hoofdonderwijzer,
die hij serieus heeft opgevat, heeft hij
zich bewogen op velerlei terrein. Bijzon
der voelde hij zich tot het godsdienston
derwijs aangetrokken. Actief is de heer
Renger ook werkzaam geweest op het ter
rein van het jeugdwerk. Vele jaren was
hij voorzitter van de jongelingsvereniging
van de Ned. Herv. Gem., terwijl hij ver
der enige jaren president kerkvoogd is
geweest, voorzitter was van de A.R. Kies
vereniging Nederland en Oranje en voor
zitter van het Ned. Bijbelgenootschap.
Vanzelfsprekend was het, dat de kin
deren feest op school hadden. De hele dag
stond in het teken van het jubileum van
de „baownmaester".
Zaterdagavond werd de heer Rengér in
een bijeenkomst in gebouw Jeruel op min
of meer officiële wijze gehuldigd, waar
bij o.a. aanwezig waren het personeel van
de 3 chr. scholen, het bestuur van de ver
eniging tot stichting en instandhouding
van scholen met de Bijbel en familieleden
van de heer Renger.
De heer R. Bosma, voorzitter van het
schoolbestuur, gewaagde op duidelijke
wijze van de grote waardering die het
Wat aandre leu der oawer deankt, wee'k
neet, mer in dee oetverkeupege doar
keuij nog wals n' dinge geskikt kriegn.
De vrouwe har al n' poar moal teegn miej
e zeg: Kiekt doar ees in de etelazie en
doar, doar lignt een poar mooie pakke. n'
Keenderbieslag was binn en volgens de
vrouwe mos t' neurg gebuurn. En jeh, wat
dooij in zon geval? Ik gung op pad, mer
in de Oranjestroate heul der miej al voort
èène an oawer doevn. Verleern joar bes e
vleügn, verteelne miej en later kreewt
nog oawer det döchterken van um det
met deer (ik wust neet) in de Revue. Noa
twee segretn rookn en oetgeleg begreep
ik det det bloone klaine wippedeenk zin-
ne dochter was en koonk veerder goan. Ik
zin twee keer de pakkeweenkels langs e
wes. En mer loern en prieze vergeliekn.
Biej èène zag ik zon verskil met de vuur-
ge pries dak hoaste al um t' priesverskil
der in wol goan. Op t' leste oognblik zag
ik det minne moate neet was en de kluure
miej helemoale neet ansteun! Tog mos ik
ak as volwassen pesoon ne boskop wol
doon, weetn wak wol en stapn ik mers
wier veerdder. Duur al det gekiek nor
prieze en kluurn köm ik an t' deankn (det
gebuurt neet vaake) zol de vrouwe zegn.
Wat zol non temeer de moode worn in de
pakke? Zoln miskiens de boksnpiepn bree
der worn of de kluurn aans of tog de me-
deln?? Ik gung vanof det oognblik zelf an
't oetzuukn wat of model 1960 zol worn.
Ten eessen mossen ze 't zoo maakn deij
met dee aandre medeln neet good op de
stroate keunt komn, want aans wordt' er
gin ag op e slaagn en doot ze 'der neet
mak an met! En zo kom ik al veerder an
t' prakkezeern. De kluurn hebt non al een
poar joar zo duuster e was, nee, det mut
ook veraandren. Ik gunge de pakkeween
kels wier langs um oet wat' er was medel
1960 op te bouwn. Um non ealke te wean
teegn n' ieder den at „KREANTJE" les: In
Riessen keuij onzaggelek in de kuure wat
pakke betraft. Alleene in kluurn hek
roewgeskat 365 soortn e teelt. Dus eiken
dag desnoods wataans an. In medeln ook
nog ne klaine 183 en des ook neet mis!!!
Och man oh man, non det medel van 1960
wat zal det worn? Toek teegn half eln in
thoes köm, steun der nen pot met koffie
op n' kachel, meer möo was in de koetse
kröpn. Op de toafel lag n' leug segretn-
deusken woer at op steun: 'N PAK ZEUIJ
WAL NEET MET E BRAG HEBN? Zoon-
der teegnsproake mók eur geliek geeuwn.
Nee, dacht ik, ik zal miej doar t' verkeer
de pak koopn non at de boele veraanderd!
Ziej non wal roar?? In de roste dee at' er
non was, hek miejs eawn oet e prakke-
zeerd wat medel 1960 zol worn met de
nieje kluurn der biej! Ik was' ter zo drok
met, dak een pepier vol e klard hebbe
van de venaamste medeln en kluurn en
doaroet köm noa nieje dinge van mejzel-
vres der in medel 1960, prima! Op een
niej papier koonk teegn kwat oawer èène
1960 kompleet oetduutsen. 's Aandersmid-
daagns toek de vrouwe spreuk kreek wal
heel dreuge n' board ter of. Oew 1960 me
del hek gistren e zeene, thöng nog wal
vuur an, zea ze. Viej wedn, en non hef'
ter nad de vrouwe ne niej bloeze biej. Ik
wogge non mear op Medel 1960. Zo ak oew
al zea: t' Mut oew n' betjen metioopn!
J. v. E,
bestuur had voor de persoon van de ju
bilaris, die hij een man met bijzondere
gaven noemde.
In de 20 jaar, waarop de heer Renger
liet onderwijs heeft gediend, heeft hij
zich doen kennen als een man die zijn
verantwoordelijke taak ten opzichte van
de jeugd heeft begrepen. Met overtuiging
heeft u uw taak opgevat en u hebt over
duidelijk bewezen, van welk groot belang
het chr. onderwijs voor de jeugd is, aldus
spr. Naast zijn onderwijzerstaak heeft de
heer Renger zich ook een bijzondere
naam verworven als predikant. Vele ma
len heeft hij in de beide Hervormde ker
ken, in de buurtschap Elzen en ook elders
het Woord Gods op de kansel verkondigd.
De heer J. van Maanen voormalig on
derwijzer aan de Julianaschool en thans
hoofd van een chr. school te Hilversum,
was voor deze gelegenheid naar zijn oude
standplaats gereisd, om te getuigen van
zijn grote waardering, die hij altijd voor
de persoon van de heer Renger had ge
had. Spr. herinnerde zich de grote steun
die hij altijd van zijn collega had onder
vonden en er was een band van ware
vriendschap gegroeid.
De heer J. van Hunen hoofd der Juli
ana-school gewaagde eveneens van de
grote steun van de samenwerking en de
oplossing van gemeenschappelijke pro
blemen tussen hem en de jubilaris.
De heer Aitena, hoofd der Wilhelmina-
school, die nog niet zo lang met de heer
Renger heeft samengewerkt, had in de
tijd, toen de Wilhelminaschool nog niet
klaar was, een goed onderkomen in de
Oranjeschool gevonden, waarbij de heer
Renger zich een waardig gastheer had
getoond. Voor de ondervonden steun en
vriendschap zei de heer Altena zeer dank
baar te zijn.
Namens de familie voerde Ds. Kievit
het woord, die zijn neef op hartelijke wij
ze feliciteerde.
Namens het personeel van de school
werd het woord gevoerd door de heer
J. Eshuis, die met veel waardering sprak
over de persoonlijkheid van de heer Ren
ger, die in zijn omgang met zijn personeel
altijd de juiste toon heeft weten te tref
fen.
Namens de kinderen sprak Nico Renger
zijn vader toe, en bood hem het cadeau
van de schoolkinderen, dat aangevuld met
de bijdragen van de kinderen van de jubi
laris een prachtige bromfiets opleverde.
Vanzelfsprekend was de jubilaris met dit
cadeau zeer ingenomen.
Op de hem eigen wijze dankte de heer
Renger alle sprekers en was getroffen
door de wijze waarop hem deze huldi
ging was bereid.
In het St. Jozefgebouw te Rijssen werd
op initiatief van de r.k. Jongeren een
z.g. „Make-up-avond" gehouden.
Mej. Neuman van de N.V. Sampol te
Zurich hield een interessante lezing over
verschillende artikelen van deze firma in
de huidverzorging en wel over de Hamol-
preparaten.
Een en ander werd door mej. Neuman
op zeer duidelijke wijze en tevens aan
de hand van een model uitgelegd.
Dat het geheel in de smaak viel is
zeker, gezien de vele vragen en het en
thousiasme, waarmee de dames deze uit
eenzetting volgden.. Het was een initia
tief, dat zeker herhaling verdient.
Hierna werd door de heer W. Kraaien-
zang, bedrijfsleider van van Heeks ver-
bandstoffenfabriek te Losser dia's ver
toond over de producten van genoemde
firma. Hij zorgde voor een duidelijke
uiteenzetting. Door de fraaie kleurendia's
kwam het geheel bijzonder tot zijn recht.
Na afloop werden door de heer J. Tus-
veld nog enkele leuke presentjes aange
boden.
A.s. zaterdag, 30 januari, wordt er in
Rijssen een straatcollecte gehouden ten
bate van het Rampenfonds voor de hulp
aan de inwoners van Tuindorp-Oostzaan.
Wij hier in het Oosten van het land be
seffen wellicht onvoldoende wat het moet
betekenen, als de vijand, die het water
somtijds kan zijn, komt aangeslopen. Plot
seling huis en haard te moeten verlaten
en afhankelijk te zijn van het medeleven
van anderen, moet toch als een ramp
worden beschouwd, vooral omdat men nu
reeds zeker weet, dat een groot gedeelte
van het huisraad en tal van dingen, waar
aan men gehecht is, onherstelbaar zijn
vernield.
Het afdelingsbestuur van het Neder-
landsche Roode Kruis doet een dringend
beroep op de bevolking 'van Rijssen deze
collecte op milde wijze te steunen. Rijs
sen heeft reeds vaak bewezen een grote
offervaardigheid aan de dag te kunnen
leggen en het afdelingsbestuur van het
Roode Kruis hoopt, dat Rijssen zich a.s.
zaterdag ook van de beste zijde zal laten
zien.
Zo laezers van 't küknkraentjen, ha'j
dat dat wal edach dat Gaoit der ook nog
was. Ik hebbe in 'n paor jaor neet
eskreewne maer ik zin der nog wa'. Jan
van Eisen was miej 'n paor keer vuur
ewes, en doe dachen ik laok det geskrief
an de jongere leu aowerlaot'n.
Van eene kaante wa'k der bliej van, aj
euler wodt, kriej minder wille an al dee
apattigheid skoonwal miej de haane wal
mangs ejükket hebt, dek naor gaerne
minne maenige, aower de dinge deet in
Riessen gebuurt, har wil zengn. Mer net
zo ik oe zegge, Jan van Eisen den har ook
zinne plaase neurg in 't kraentjen, en um
aelke te waen, hee was miej ook mangs
'n drietn vuur ewes.
Mer non dan, de meuge op 'n Skeeld
hebt niks as dram'n edaon, ik zol 't nog
ees wier anpakken. Want het steet de aole
meuge neet an, wat ze van de wekke in
'n raod aowerleg hebt. Dr is 'n vuurstei
anenomn dat kleine wichter oonder de zes
jaor vuur niks naor 'C nieje zwembad, daor
op 'n Breekelt mangt. Non kan oons det
neet skelne, dat dee wichter dr vuur niks
in mangt, maer oonze maenege is, det ze
ook grus an de aol'n baown de viewnzes-
tig harn mangn daenkn. Vieleu wodt
stoomp vergettn zeg 'n Bloodkook'n. Daor
hej oe heele laewn achter de skaerrotsen
estaon en non zi'j gepensjeneed en kuej
oe nog wal skaern, meer neet meer rotsen,
non skaakelt ze oe stoomp oet. Aj jaorn
ku'j laezen van 'n hoes vuur aole leu,
maer der koomp niks van op 'n klos. In
de hele hitstorie van Riessen, zeg 'n Pilo,
den rechtevoort duur de baanke eiken
dag op de baanke (de baanke van Gaoit
zengt de aole meuge ajt nog), in de hele
hitstorie van Riessen hef der nooit gin
meenske dag an 'n tehoes vuur aole leu.
Eln daor in eenmaol komt der van 2
kaant'n leu anzett'n, deet baejde zo heel
neurg dee zaake an weelt pak'n. Met aole
jaor hef der Wilm van Haazen den in
raod zit, en den zich neet met 'n kluttjen
in 't reet lut steurn, nog evraongn woer
of 't der vuur stun. Met ne waekke of
wat, zu'j der meer van heurn zeg de bur
germester. Maer ik hebbe der ginnen let
ter van elaezen. Het kon wal ees waen
he'k al edach, dat de beide hoone deet
veskel hebt um det bot, de knoewerieje
woer of 't umme geet, an nen daord'n
munn aowerlaot'n.
Ik dwele of. Het gung miej um det nieje
zwembad. Ik sprekke vuur de aole meu
ge, raodsheer'n van Riessen. Woerumme
hej neet a,n oons edach, Viej weelt der
van 't zommer ook gaerne op en in vuur
niks. Ieleu keunt wal maen det der neet
vuile aoln hen gaot, meer det kan oeleu
nog wal metvall'n. De meesen kónt neet
zwem'n, zal 'n een of 'n aander zengn.
Maar det keunt dee kleine wichter ook
neet. Umsgelieke köwwe in 'n bloot'n
hemdrok in de zunne gaon zitt'n. En al
kuwwe neet zwem'n poer'n kuwwe wal.
En de meesen durft 'n groot'n teen ook
wal nat te maak'n at stael heet is temin-
sen. En daorbiej, wodt duur oons neet
ezwumn viej kunt toch wal kiekn. Zeent
der in 'n raod van Riessen nog leu, deet
disse kwepsie op durft te raakeln? Viej
rekt der wal aort op. Daor ku'j op an.
Nou hew we dan ook ne gemeentebode.
Gaoit van de Kunna (Goossen) geet met
'n eessen meert de gemeentepette an 'n
haok'n hangn. Viej zult oe missen,
Gaoit. Het was al zin laewn nen mooin
kael. En hee was vuur alleman aewn
vreendeluk. Aewn vreendeluk vuur nen
birreman as vuur Auke van meneer Jan
en aewn vreendeluk vuur nen boer van
de Borkeld of van 'n Lechenbaorg as vuur
'n netaories. Het hef heel wat knikkel in
'n buul ehad, dat ze 'n geskikt man wier
kon veen. Neet meender dan 92 hebt der
met edaone. Jan van Tooms rek ik neet
met. Den dee met oet te bak. Hee kan wal
ne fleske jenèèwer hem'n ewunn, naot ze
zengt, meer toen hee nao de burgemaester
hen mos, heffe fraoi skrik gehad.
De burgemaester en, een van de baejde
wethoolders mut der naor fittereg an
hem'n ewes, an dee nieje bode. Vandaor
det ook nen gasfitter is beneumd. Het
mut wal nen bessen jonge waen, en ik
hoppe ook dat hee 't baant jen met de
wille mag doon. Hee mut, zo heurn ik gis-
tern, wal frooi zwil op de knukkel hem'n,
det heffe wal neurg met al det geklop op
dee duurn. Ze slaot de baantjen nog wal
hooge an; ginnen Riessender den daor ge-
nog verstaand veur hef. Non ku'j 't toch
zeen, zen 'n Pilo, Riessender striedt vuur
Riessender maar vrumd'n dee striedt vuur
vrumd'n. Want ik gleuwe, at 't an 'n raod
har elaengn, det der nen aander'n be
neumd har ewud'n, al was den misskien
kleender van stuk ewes. Mer in 't comitee
van b. en w. zit mer één echen Riessender
en den kan in zon geval neet vuile beginn.
Jammer is 't, zo kan 't nog wal 's wier
plaase heb'n. Det 'n raod det neet inzut.
Meij duch, ik leu det neet oet de haane
nem'n.
Ak neet wier skriewe is dit de leste
keer ewes.
De grootn allemaole.
GAOIT.
P.S. (Pot Stulpe).
In plaase van één paekn, kree'k 2 paeks
proemtebak vuur dit stuk'n. Umsgelieks
heur miej nog ne keer wier. Gaoit.
BENOEMD
Onze plaatsgenote, mej. A. Dangre-
mond, werd benoemd tot typiste ter ge
meentesecretarie.
DE SCHEPER VAN RIJSSEN
WORDT GEZOCHT.
De drost van Twente nam het voor zijn
vriend en standgenoot hoog op, toen hij
hoorde, dat een hoge ambtenaar, Jacob
van Coeverden, de stadhouder der Over
ijsselse lenen, een klap met de kluitschop
had gehad. Natuurlijk stelde hij, de drost,
niet dadelijk een onderzoek in te Rijssen.
Men wist maar al te goed in gezagskrin-
gen, dat de Rijssenaren zich in dit op
zicht erg onnozel hielden. De drost had
dit ondervonden toen hij in de Bouwstraat
eens een onderzoek liet instellen door zijn
fiscaal (officier van justitie). Er was een
vechtpartij geweest in Goor, waarbij een
Gorenaar de konte (bedoeld wordt het
kruis) in elkaar was geslagen. De Gore
naar en zijn eedgenoten hadden echter
pech. Zij kenden alleen de Rijssenaren bij
hun bijnaam. En dit bracht de fiscaal in
de Bouwstraat. En toevallig stond een dei-
vechtersbazen in levende lijve voor hem.
De fiscaal maakte zich bekend. Ik ben die
en die, de fiscaal van de drost van Twen
te. De aangesproken Rijssenaar zette even
zijn linkerduim tegen de linkerneusvleu
gel en snoot het rechter neusgat leeg, zo
dat de inhoud voor de voeten van de fis
caal terechtkwam, plantte daarna zijn
rechterduim tegen de reehterneusvleugel
en maakte het linkerneusgat leeg. De fis
caal sprong weer opzij. Daarna de volgen
de vraag: Bi-j jij soms de Vrange? Ikke,
nee meneer, dat was mien breur, meer
den is jammer genog al 'n half joar dood.
Wonen hier nog meer Vrangen? Hier zo
neet, dak weete, meer in Almelo zit ter
nog ene! De fiscaal viste nog verder,
maar kwam die dag niet klaar. De drost
probeerde het anders. Hij vervoegde zich
op de Oosterhof waar hij op een heerlijk
glas wijn getracteerd werd. Maar de heer
van de Oosterhof liep ook liever des
avonds veilig op straat, dan op een don
kere avond een gloepsen slag te krijgen
van een lid van het schaapherdersgilde,
dat niet benauwd heette te zijn. Dus op
de Oosterhof geen uitsluitsel. Dan maar
naar de Grimberg. Terwijl de drost op dit
kasteel een paar uur gezellig kuierde, ge
beurde er in Rijssen iets anders. Jacob
van Coeverden, heer van de Stoevelaaar
en nog veel meer, verkeerde in levensge
vaar.
HOLLENDE PAARDEN
(16e bladzijde uit liet dagboek).
Op de 4e augustus komende van een
bezoek aan zoon Van Heerdt, gingen op
de Haar in Rijssen de peerde op de loop.
De koetsier viel van de bok. Mijne huis
vrouw haar kammenier Aolken, onze drie
kinderen en ikke zelf reden mee. Het rij
tuig slingerde heen en weer. Onze vroe
gere schaapherder greep de paarden en
Op de maandag j.l. te Rijssen gehouden
veemarkt werden aangevoerd 1177 stuks
vee, runderen 106, varkens 1071.
Prijzen: 23 vette koeien, eerste kwali
teit van f 3,- tot f 3,20 per kg slachtge-
wicht; 48 melk- en kalfkoeien van f 800,-
tot f 1050,- per stuk; 12 pinken van f 650,-
tot f 750,- per stuk; 4 graskalveren van
f 350,- tot f 450,- per stuk; 19 nuchtere kal
veren van f 65,- tot f 80,- per stuk; 27
drachtige zeugen van f 250,- tot f 325,- per
stuk; 24 loopvarkens van f 70,- tot f 95,-
per stuk; 1020 biggen van f 49,- tot f 60,-
per stuk.
Overzicht handel:
Rundvee: Handel vlugger, prijzen iets
hoger.
Varkenls en biggen: Handel vlugger,
prijzen hoger.
ALEXANDER SOLDATOW
de nieuwe Gezant van Sowj et-Rusland
in Londen
redde ons het leven. Ik heb hem een du
kaat gegeven en hem weder aangesteld
als meesterpoortwachter van de Stoeve-
laar. Wind noordwest.
De zon ging hedenavond mooi onder.
De volgende dag heet het: Ik heb Vran
gen Jan nieuwe heerenkleren laten aan
meten (een uniform). En de drost ge
schreven, dat de zaak onderling geregeld
was.
Zes september: De tuinbaas Peters is
astrant, toen ik hedenmorgen in de tuin
kwam groette hij niet. Daar moet wat aan
gedaan worden.
DE BRUIDSCHAT
Maar Jacob van Coeverden deed er voor
lopig niets aan. De tuinbaas Peters had
de vrouwe als bruidschat meegekregen
van haar vader, de heer Ripperda van het
kasteel te Hengelo. Peters was een be
kwaam tuinman en even oud als me
vrouw. Maar nu was Vrangen Jan uit
Rijssen ook bij mevrouw van de Stoeve-
laar in de gunst gekomen, en geen won
der, Jan had met ware doodsverachting
de teugels gegrepen. En dat zou de rijke
mevrouw van de Stoevelaar nooit ver
geten.. Heer Jacob vergat veel. Toen Vran
gen Jan twee jaar meesterpoortwachter
was, had hij nog geen cent loon ontvan
gen. En zijn ouders konden het best ge
bruiken. Daarom vroeg hij mevrouw om
een deel van het loon. En mevrouw zei:
Jan, het komt in orde.
HOE HET IN ORDE KWAM
Dit lezen wij in het dagboek. Heden
morgen ging de zon waterig op. De
Kraaien zijn schreeuwerig, er Komt bies-
ter weer. ivnjn Huisvrouw neeft de bonette
scnum op. iKKe sta gezwegen, want zij is
een Ripperda. Wij hadden woorden aan
taiei, toen men oporacht, en nog woorden
toen men ainam. Om elf uur de Vrange
een jaar loon betaald. Hij zal weg, maar
mijn huisvrouw wil hem niet missen.
Het werd voor de stadhouder der lenen
nog erger. Mevrouw moest naar Rijssen,
daar woonde Janna, de dochter van de
naaister van huize Hengelo. Ripperda van
Hengelo had Janna op oe Oosterhof en op
ue orimberg bij de adellijke huisvrouwen
aanbevolen en dat legde Janna geen wind
eieren. En aangezien Rijsen veel dichter
bij Goor lag oan Hengelo en mevrouw
van de Oosterhof en mevrouw van Voerst
van de Grimberg haar tante was en haar
dochter Johanna op Eversberg was ge
trouwd, had ze alle redenen om geregeld
naar Rijssen te gaan. En als Janna op de
Stoevelaar moest zijn, dan moest Vrangen
Jan haar halen, met paard err kar. En als
Jan zich dan aan de herenkamer vervoeg
de om aan de Jonker vergunning te vra
gen om paard en kar te mogen hebben
om Janna te halen, dan blies heer Jacob
ais een kater en had allerlei uitvluchten.
Wanneer Jan dan na een half uur nog
niet vertrokken was, riep mevrouw met
verheffing van stem: Jan! Jan! Neem het
rijtuig maar, meneer gaat ook mee!
Meneer liet zich vloekend en moppe
rend door zijn huisknecht in de kleren
helpen, maar de koetsier moest rijden. En
verschenen ze op het voorplein dan had
mevrouw er wel voor gezorgd dat meneer
poeslief was. Eens op zo'n tocht naar Rijs
sen werd het mijnheer te gortig en sprong
hij in Eisen uit het rijtuig en liep te voet
naar de Stoevelaar terug. Zijn vrouw reis
de door, naar Janna en ook naar de
ouders van de Vrangen. Heer Jacob stond
dit tegen, die omgang met het gewone
volk. Voor niemendal was hij geen stad
houder der lenen. Maar mevrouw van de
Stoevelaar vond, dat er geen dankbaarder
volk was dan de Rijssenaren. Bij een be
zoek aan de ouders van de Vrangen lag er
een helder gewassen linnen servet op de
stoel, waarop mevrouw van de Stoevelaar
in haar ruisende zijden kleren plaats nam.
Misschien was het wel het enige servet die
de mensen rijk waren, maar zij wisten
tenminste hoe het hoorde.
Eens trof ze Janna aan in een zeer be
drukte stemming. Mevrouw van Coever-
den-Ripperda vroeg op de man af, wat er
aan schorte. En toen kwam het hoge
woord er uit: Vrangen Jan had de verke
ring met haar uitgemaakt. Op de vraag
of ze heel veel van Jan hield, gaf Janna
bescheid, daj ze graag met hem naar het
andere einde der wereld zou gaan. Janna
wist niet waar dat andere einde was,
maar dat was maar zo bij wijze van spre
ken. Mevrouw stelde Janna gerust: mor
gen zou haar Jan bij haar terugkomen en
de verkering vernieuwen. En terwijl de
kasteelvrouwe dit beloofde, ze had voor
haar tocht de koetsier meegenomen, sloeg
Jacob van Coeverden zich met de handen,
op de buik van 't lachen toen de Vrangen
hem vertelde, dat hij de verkering met
Janna had uitgemaakt. Groot gelijk, jong,
met jezelf ben je niet bedrogen. En in
een gulle bui nam de Jonker zijn meester
poortwachter mee naar de herenkamer.
Jan moest ook de tuinbaas Peters roe
pen. En gezamenlijk zaten ze met zijn
drieën voor de wijn en om beurten ver
telden ze smerige, platvloerse moppen. Zo
hadden ze een hele tijd bij elkaar gezeten,
toen het rijtuig ratelend het hofplein op
kwam. Mevrouw stuurde de huisknecht
naar de poort om Vrangen Jan te roepen,
maar hij was er niet.
VAN COEVERDEN.