b
1P%
i
LEZING
WILHELM TELL
Gifmnasnehuereenigiii „door ma siert
Operibare Uitvoering
i ZafsnöB 18 Fair., 's avonds sm hel! 8 drecfes)
aas
m
PARKGEBOUW - RIJSSEN
jpSScllfP j
iiiSsiiS'" UèB&M
Uitgave van Drukkerij G. ten Cate Hzn., Rijssen
P
Zaterdag
18 Febr* 1939
Xfjfjl na Postrekening no. 13337
Donderdag, 23 Februari, avonds 8 uur
VflBffiMBmHHBII
(met Damcs-afdeeling) - Rijssen
Na afloop BAL onder leiding
Muziek van net Almelosche Strijkje
Abonnementsprijs
per 3 maand 30 cent
per week 3 cent
1
i
1 pf
1111
te houden door den Heer A, ALT,
toonkunstenaar te Bols ward.
Onderwerp:
van G. ROSSINI, Episode uit de Zwitsersche vrijheidsoorlog
naar het treurspel van Schiller. 124 lichtbeelden en tal
van gramofoonopnamen van Koor, Orkest en Soli uit de
Scala te Milaan, alsmede van gesproken scenes uit het
tooneelstuk van Schiller, opgenomen in de Staatsschomy
burg te Berlijn. Entree 30 cent.
Advertentiên 1-5 regels 58 cent, elke regel meer 10 cent Adverter.'"n op de le"btad~d~wT
Vrijdagsmorgens 9 uur. handen Stukken
(Dij\ de Heer J. H O E V E N B E R G)
in de groote zaal van het Park gebouw
met welwillende medewerking van de
Gymnasiiekvereen. „HERCU LES-HÉBÉ"
ie Enschede onder welke van de beste
turners en tunsiers van Twente.
Entree: ZAAL 35 cent BALCON 25 cent
Kaarten verkrijgbaar aan bet Parkgebouw.
U i 1
v u E R i N l, VAN
„HOSANN A".
Voor een goed bezette zaal gaf
de Ch. Gem. Zangvereeniging„Ho-
sanna", directeur de heer A. E P.
Sommer, Zaterdagavond een open
bare uitvoering in „Jeruëi".
De voorzitter van „Hosanna" de
heer W. Plante, sprak een wel
komstwoord, speciaal begroette hij
den Burgemeester den heer W.
Zeeuw, den eere-voorzitter der
vereeniging, den heer G. Brug-
gink en de afgevaardigden van zus
terverenigingen, alsmede den heer
B. ter Borg uit Enschede, die met
voordrachten den avond zou hel
pen vullen.
Bij de afwerking van het pro
gramma bleek aldra, dat directeur
en zangers goed op elkaar zijn in
gesteld; daar „Hosanna" over uit
stekende krachten beschikt, is het
luisteren naar haar uitvoeringen
altijd weer een genot. Een welver
diend applaus viel ook mej. F.
Engelbarts te beurt, die de solo
partij zong in „Zion de stad Gods"
en daarmede opnieuw van hare
uitzonderlijke zangcapaciteiten
blijk gaf.
De aanwezigen hebben zeer ge
noten; het applaus was volkomen
verdiend.
Daarna was het woord aan den
heer Ter Borg, die met dialecti
sche en andere voordrachten de
aanwezigen zeer wist te boeien.
o
Tot werkster op het Stadhuis is met in
gang van 1 Maart benoemd, mej. Evert-
dina ter Keurst, Tabaksgaarde.
o
Ter gelegenheid van het 12x/2
jarig bestaan van „Kunst naar
Kracht", geeft deze tooneelvereeni-
ging een uitvoering in het St.
Jozefgebouw van het tooneelstuk
„Oessin Blanda" een spel uit de
Tropen in drie bedrijven van Jan
Tromp.
Dit stuk behandelt een probleem,
wat heden ten dage in het brand
punt van de belangstelling staat
n.l. het rassen vraagstuk en de
rassenhaat in bovengenoemd
stuk uitgewerkt als de strijd van
den halfbloed tegen den Europeaan
om deze laatste van zijn verkeerde
gedachte te genezen die in Indië
maar al te dikwijls opgeld doet
dat een „Sienjo" een individu is,
dat moreel lager staat dan een
blanke.
Oessin Hartman, een halfbloed,
is een zeer goed ontwikkeld
jongmensch, dank zij zijn javaan-
sche moeder, die zich alles ontzegd
heelt om haar zoon naar een H.B.S.
te kunnen sturen. Helaas kon hij
niet afstudeeren, daar z'n moeder,
toen hij een jongeman was, die de
wereld in zou gaan, kwam te
overlijden, en hem daardoor de
middelen ontbraken om zijn studie
voort te zetten. Na wat over Java
rondgezworven te hebben, aanvan
kelijk zonder emplooi te vinden,
komt hij eindelijk op een suikerfa
briek te Toeioeng-Baroe. Hij wijdt
zich met hart en ziel aan zijn werk
en dank zij zijn doorzettingsver
mogen, weet hij het al spoedig tot
fabricagechef te brengen. Tot
hiertoe gaat alles nog goed, doch
als blijkt dat hij zich ook bezig
gaat houden en met succes
met uitvindingen, haalt hij zich de
haat van den directeur der onder
neming. Loeff, op den hals, die in
hem een sta in den weg ziet en
hinderpaal om zijn eigen plannen
door te voeren.
Rudolf, de zoon van Loeff, is
is eveneens aan de onderneming
verbonden en Loeff Sr, zou niets
liever zien dan een snelle promotie
van zijn zoon en diens benoeming tot
administrateur der onderneming.
Aanvankelijk schijnt alles naar
wensch te gaan. Rüdolf werkt
hard en wijdt zich met alle energie
aan zijn werk, tot dat hij vriend
schap sluit met George van Hoven,
een „baar" nog, waarmee ze in
Holland geen raad geweten hebben
en toen maar op Indië is losge
laten. 't Is een akelig, verwent en
pedant jongmensch, dat z'n geeste
lijken en lichamelijken ondergang
tegemoet gaat en op de in Indië
„beruchte" wijze leeft en langzaam
maar zeker Rudolf in z'n netten
vangt. Rudolf raakt al z'n werklust
kwijt en denkt meer aan fuiven
met van Hoven dan aan werken.
Hij begint met geld van Van
Hoven te leenen en valt van kwaad
tot erger en raakt zoo diep in de
schulden, dat hij geen uitweg
meer weet. Als hij nog verneemt
dat van Hoven hem in handen
gespeeld heelt van een geweten-
loozen zaak waarnemer, wil hij
zich in zijn radeloosheid van het
leven berooven, wat op 't juiste
moment door zijn vader verhinderd
wordt.
Het is aan Loeff Sr. inmiddels
niet ontgaan, dat z'n zoon steeds
minder is gaan presteeren en dat
de Indo steeds hooger en hooger
op de maatschappelijke ladder
tracht te komen, en nu laat hij zijn
Sienjohaat botvieren en tracht
Oessin op alle mogelijke manieren
te kleineeren en te krenken en
ontziet zich zelfs niet de hulp van
Smoorman, de hierboven genoemde
zaak waarnemer in te roepen, om
Oessin zijn plannen en teekeningen,
van een door dezen uitgevonden
suikermolen in handen te krijgen
en hem te bewerken om z'n uit
vinding onder Rudolfs naam, bij
de commissarissen der onderneming
in te dienen. Hoe sluw Smoorman
ook is, hij heeft geen vat op Oessin,
die hem onomwonden de waarheid
zegt en besloten is de strijd tegen
Loeff, met zijn unfaire handelwijze,
met alle kracht die in hem is te
aanvaarden en deze te voeren met
alle hem ten dienste staande mid
delen doch eerlijk en waardig. Hij
ziet hierin niet een strijd tusschen
twee personen, doch als een strijd
Oessin-Blanda, Blank en Bruin.
Hij heeft een vriend gevonden
in van Vliet, oudste employé der
onderneming, een nobele kerel,
die steeds recht door zee gaat en
geen blad voor den mond neemt
eerlijk en rechtvaardig. Oessin
treedt zegevierend uit dezen strijd
te voorschijn en behaalt een groote
overwinning, niet alleen op Loeff,
doch ook op zich zelf maar geen
overwinning zooals we aan het slot
van de meeste tooneelstukken te
zien krijgen.
Hoe dan wel, zult U vragen?
Hierop is maar één antwoord,
komt zelf kijken. Een gang naar
het St. Jozefgebouw zal U zeker
niet berouwen.
Komt en geniet ten volle van
Oessin-Blanda.
BBhb