lil
Hei mneiersGUe Land.
Druk en Uitgave van G, ten Cate Hzn.» Maarstraat» Rijssen
""landbouw.
Nummer 212,
Zaterdag 28 October 1922,'
29'w
IF 1
ik Es ^^s-
Ingezonden Stukken enz. worden ingewacht tot uiterlijk Donderdagsmiddags 12 uur, Advertentiën tot Vrijdagsmorgens 10 uur.
Advertentiën 1—5 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Voor den handel speciaal tarief.
XI.
(Slot.)
EEN UITSTAPJE NAAR
HANNOVER.
Wel ja, waarom niet
Is men eenmaal in Detmold, dan kan
men nog wel een stap verder gaan, en
even Hannover aandoen. Afstanden van
'n paar uren sporen vormen tegenwoor
dig in Duitschland geen beletsel. En
aan mijn vorige bezoeken aan Hannover
had ik nog steeds de aangenaamste her
inneringen bewaard.
Ik stapte dus 's morgens om 9 uur
ongeveer op den trein, en was vóór
1 uur op de plaats van bestemming.
Een reisje van vier uren die omvlogen,
de trein doorsnijdt een afwisselende,
rgaans mooie landstreek, die
aandacht van den reiziger
Geen wonder, want het
,is de uitloopers van het
ie, een van de meest ro-
[ilandschappen van Duitsch
!'c ik misschien later nog
jenheid krijg tot schrijven.
Bij Minden komt de trein op de
groote verkeerslijn Amsterdam-Berlijn,
en verlaat hij den laatsten Noordelijken
uitlooper van het Wesergebergte, die
zich daar vertoont als een poort, waar
door de trein heensnelt. Dat is de be
kende Porta Westphalica, of West-
phaalsche Poort, die gekroond wordt
door een gedenkteeken voor Keizer
Wilhelm 1, bestaande uit een 51 Meter
hoogen koepel, met het 7 Meter hooge
standbeeld van den keizer, dat men
reeds van heinde en ver kan zien.
Nu wil ik u nog iets vertellen, van
wat ik zag en hoorde in Hannover, de
muziekstad bij uitnemendheid. Men
heeft daar een concertgebouw, zooals
ik nog nergens elders op mijn zwerf
tochten heb gezien. Een gebouw, in
den vorm van een immensen koepel.
Komt men er in, dan belandt men eerst
in een breeden omloop, vanwaar mar
meren trappen naar de galerijen leiden,
en groote deuren toegang verleenen
tot de zitplaatsen beneden. Het inwen
dige van 't gebouw, dat is ingericht
als een oud-Romeinsch amphitheater,
is van kostbare pracht. Marmer en goud
blinken u tegen. Niet minder dan 3000
personen kunnen tegelijkertijd plaats
vinden in deze circusvormige ruimte.
Toen het gebouw, dat schatten had
gekost, voltooid was, bleek reeds bij
het eerste concert dat er gegeven werd,
dat de acoustiek, de voortplanting van
het geluid, niet goed was, zoodat de
muziek niet tot haar recht kwam. Dat
was een leelijke tegenvaller, maar men
vond er toch iets op. Ter hoogte waai
de koepel, gedragen door achttien
breede, marmeren pilaren, begint op te
rijzen, spande men dunne draden van
metaal, zoodat daardoor een soort van
ragfijn netwerk ontstond, Men moet
goed kijker., om het op te merken, zóó
dun zijn die draden. Maar ze hebben
voldoende capaciteit, om het geluid op
afdoende wijze te verspreiden, Daar
boven, in den koepel, zijn een groot
aantal electrische booglampen aange
bracht. die de reusachtige zaal dom
pelen in een zee van licht.
schen b:
geen ik
In dit gebouw nu, woonde ik een
concert bij van den Duisburger San-
gerbund. Alle drieduizend klapstoeltjes
met zachte, fluweelen zittingen, waren
bezet door een aandachtig luisterend i
publiek. De „Schieber" op de beste
plaatsen; de Hannoversche adel en pa
triciërs zaten op de mindere rangen, j
Het geld, voor zoover nog in Duitsch
land aanwezig, is van bezitter veran-
derd, en dat spiegelt zich af in het
publiek dat de ontspanaingsplaatsen
bezoekt. Daarover alléén zouden reeds
heele reeksen artikelen te schrijven zijn.
Ik wil u nu echter slechts vertellen van
het concert dat ik hoorde, en daarbij
moet ik u wijzen bp het feit, dat deze
zangers wonen in het door de Fran-
nu schrijven ga, te meer be-
teekenis krijgt. Want de Franschen
voeren in het door hen bezette Rijn
land een politiek, die er op aan stuurt,
de bewoners los van het moederland
te maken. En als men nu de liederen
hoort, die deze Rijnlanders zongen,
zongen in Hannover, het hartje van
onbezet Duitschland, dan blijkt onmid
dellijk, hoe weinig doel die Fransche
politiek getroffen heeft, ja, hoe de Rijn
landers meer dan ooit aan 't groote
Duitsche Rijk trouw gebleven zijn.
Was ist des Deutschen Vaterland?
1st 's Preuszenland 1st 's Schwabenland
1st 's wo am Rhein die Rebe bliiht?
1st 's wo am Belt die Move zieht?
O nein, nein, neinSein Vaterland
musz gröszer sein
Was ist des Deutschen Vaterland?
1st 's Pommerland? Westfalenland
1st 's wo der Sand der Diinen weht?
1st 's wo die Donau brausend geht?
O nein,- nein, nein! Sein Vaterland
musz gröszer sein
Was ist des Deutschen Vaterland
So nenne endlich mir das Land
So weit die deutsche Zunge klingt,
Und Gott im Himmel Lieder singt
Das soil es sein, das, wack'rer Deut-
scher nenne dein.
Es klingt ein heller Klang, éin schö-
nes deutsches Wort in jedem Hoch-
gesang der deutschen Manner fort:
bin alter König hochgeboren, dem je-
•Jes deutsche Herz geschworen. Wie
oft sein Name wiederkehrt, man hat
ihn nie genug gehort.
Das ist der heil'ge Rhein, ein Herr-
cher, reich begabt, des Name schon,
vie Wein, die treue Seele labt. Es
;egen sich in ailen Herzen viel vater-
.and'sche Lust und Schmerzen, wenn
man das Deutsche Lied beginnt vom
?hein, den hohen Felsenkind,
Wir huld'gen unserm Herrn, wir
•rinken seinen Wein. Die Freiheit séi
der Stern Die Losung seiDer Rhein
Wir wollen ihm aufs neue schwören
vVir miissen ihm, er uns gehören. Vom
Felsen kommt er frei und hehr, er
f-iiesze frei in Gottes Meer2)
Mijn dagen waren al weer voor
hij, ik moest naar huis. Bij Glanerbrug
erliet ik 't gastvrije Duitschland, en
betrad weer den vaderlandschen grond.
\ls twee vijandelijke voorposten staan
laar
de
en
Nederlandsche
elkaar
Das ganze
O, Gott im
Uud gib
dasz wir
Das soil
Deutschland soil es sein,
Himmel sieh' darein
uns echten deutschen Mut,
es lieben treu und gut
es sein, das ganze Deutsch
land soil es sein 1)
Is het wonder, dat de geestdrift van
het publiek groot was? Dat een oor-
verdoovend applaudissement op dit met
vurig temperament gezongen lied volg
de? En hoe verder de avond verliep,
hoe hooger het enthousiasme oplaaide,
want met. immer stijgende verrukking
lieten de zangers hun liederen vol van
gloeiende vaderlandsliefde weerklinken,
die haar culminatiepunt wel bereikte
bij het zingen van het roerend schoone
„Das Lied vom Rhein", het lied van
den Rijn, die voor iederen vaderlands-
lievenden Duitscher het symbool is van
Dwitschland eenheid en macht is
Duitsche
niet meer dan tien Meter
verwijderd.
Eerst moest ik dus de Duitsche con-
tröle passeeren. Maar dat was spoedig
afgeloopen. Een fleschje eau de Cologne
dat mij 120 Mark (60 cents) had ge
kost, mocht ik vrij uitvoeren.
Toen overgestoken naar de andere
zijde, waar ik met open armen ont
vangen werd door de dienaren van den
Hoiiandschen fiscus.
„Hebt u iets aan te geven?"
„Ja, een fleschje eau de cologne, dat
mij 120 Mark heeft gekost. Hier hebt
u het betalingsbewijs".
„Neen, de accijns van eau de co
logne wordt niet berekend naar de
waarde, maar naar de hoeveel-
h e id."
Tien minuten pauze, waarin het
fleschje van alle kanten bekeken werd,
en de ambtenaar een winskundige
„salto mortale" maakte, die tot gevolg
had, dat ik op den kop af 71,5 cent
belasting mocht betalen voor een arti
kel van 60 cents waarde.
Nog geen tien Meter had ik behoe
ven af te leggen op het dierbare plekje
grond, waar eens mijn wieg op stond,
om voor de zooveelste maal te kunnen
constateeren dat ik de eer en het mate-
looze genoegen heb om te mogen wonen
in het allerduurste landje van de heele
wereld.
In dat kleine land, dat zoo groot kan
zijn tot in de kleinste fuliliteiten toe.
Maar de Nederlandsche „schatkist"
(hoe kan men toch in vredesnaam zoo'n
prachtig woord geven aan die bodem-
looze put. waarin alle schatten onher
roepelijk verdwijnen) was gered.
Als weer 71,5 cent in de putn Knappe
vent, die weet hoe diep ze gevallen zijn.
Minister de Geer behoeft niet bang
te zijn, dat dit dienstjaar geen voor-
deelig saldo zal opleveren
Maar eau de cologne breng ik nooit
meer mee. Niet om die 71,5 cent, maar
omdat ik in 't aigemeen een haat heb
aan beetnemerij zelfs al geschiedt dat
door den fiscus van mijn eigen lieve
vaderlandje.
1) Vrij vertaald:
Wat is des Duitschers vaderland?
Is't Pruissenland Is 't Schwabenland
Waar aan den Rijn de druivenranken
bloeien
Waar langs de Belt de meeuwen scheren?
O neen, neen, neenZijn vaderland
moet grooter zijn
Wat. is des Duitschers vaderland?
Is 't Pom'renland? Westphalenland
Is 't waar het zand der duinen waait
Is 't waar de Donau bruisend stroomt
O neen, neen, neen! Zijn vaderland
moet grooter zijn
Wat is des Duitschers vaderland
Zoo noem mij eind'lijk toch dat land:
Zoo ver de Duitsche tongval klinkt.
En voor God in den Hemel liederen
zingt
Dat moet het zijn, dat, wakk're Duit
scher, moet het zijn.
Het gansche Duitschland moet het zijn,
O, God des Hemels, schouw daarop,
En geef ons echten, Duitschen moed,
Dat we 't beminnen, trouw en goed!
Dat moet het zijn, het gansche Duitsch
land moet het zijn
2) Daar klinkt een heldre toon, een
mooi Duitsch woord
nen voort
Een oude koning, hooggeboren,
Door elk Duitsch harte trouw gezworev%
Hoe vaak zijn naam ook wederkeertr
Nooit heeft men hem genoeg gehoord.
Dat is de heii ge Rijn, een heerscher,
rijk begaafd,
Wiens name reeds, als wijn, de trouwe
ziele laaft.
Als men het Duitsche lied begint
Van den Rijn, het hooge rotsenkind,
Ontwaak in ieder Vaderlandsch hart
Veel vreugde, maar ook smart.
Wij eeren onzen Heer, wij drinken
zijnen wijn.
De vrijheid zij de ster, de leuze zij
de Rijn
Hem zij altijd opnieuw bezworen
„Wij moeten hem, hij ons behooren".
Van de rotsen komt hij, vrij en verheven,
Hij stroome ook vrij in zee.
AARDAPPELPOTERS.
(Vervolg.)
Toch meen ik persoonlijk, dat
men meer nog, dan tot nu toe voor-
loopig poters van elders moet be
trekken, bij voorkeur van de klei.
Of men Zeeuwen, dan wel Friese he
of nog andere moet nemen, durf ik
niet uit te maken. Ik zou die nemen,
waarmee men goede ervaringen
heeft opgedaan. Ik voor mij ben
met de Friesche 't meest vertrouwd.
Maar, na wat ik over onze in-
heemscbe rassen schreef, dien ik
mijn aanbeveling van de onder A.
genoemde poters zeker toe te lich
ten. Ik kom tot die voorkeur om
dat ik de overtuiging heb, dat niet,
dan bij zeer groote uitzondering, de
meergenoemde Voorzorgsmaatrege
len bij 't uitzoeken der poters uit
eigen bedrijf, worden genomen.
Daarvoor is naast veel kennis, veel
geduld en zeer veel accuratesse
noodig, meer, dan ik bij 't meeren-
deel van mijn lezers veronderstel,
't Mochten er zijn, die zich on de ver
edeling van onze „Blauwkientjes"
aüa«ikif
hbs
s&s&m
- 1A yl K\5 1 i 0 VQ
Deyenbausen, dat daar zoo
I aan de rechteroever van
'nde Werre, een stroompje
5 K.M. verder in de
rdt. Het plaatsje op zich
Rïèr meer dan ruim 7000
maar het wordt jaarlijks door
23000 kurgasten bezocht, die i
loaat komen zoeken, en ook veelal
vinden, tegen hart- en zenuwkwalen en
gewrichts-Rheumatiek.
»r-=. -r!
11 -
„O!"
I~\ 4. - u r-
L/uiLÓLkit Ailct<