fb
w» b
0mi$>
w Wam
p m%
m
mm
Druk en Uitgave van G* ten Cjite Hmn Maarstraat Rijssen
Nummer 19 5.
Zaterdag 1 Juli 1922,
SiiSffi!
i
feil I
iÈfiè |p
ji i -
i3^ k
Reiskrabbels.
xxv.
LANDBOUW.
HP
%S Bmé
■f
b.W\'
Ingezonden Stukken enz. worden ingewacht tot uiterlijk Donderdngsmiddags 12 uur, Advertentiën tot Vrijdagsmorgens 10 uur.
Ad verten tiën 15 regels 50 cent, elke regel me. 10 cent. Voor den handel speciaal tarief.
OP DE TERUGREIS
Nu gaan wij huiswaarts. Men
kan dat langs verschillende wegen
doen. Eerstens over Dresden, het
geen wel de naaste weg is. Maar
dan moet dat weer door Tsjecho-
Slowakije heen, en van dat „vrien
delijke" en „gastvrije" land had ik
voorloopig meer dan genoeg. Ver-
volgens kan men reizen via Re-
gensburg-Neurenbérg, en eindelijk
óók over M n c h e n-Neurenberg.
Ik koos de laatste route, en dan
nog wel met een langen omweg,
namelijk door Tirol, het mooie b,
land met zijn watervallen en zijn
meren zijn sneeuwbergen en zijn
gletschers. Het langere trajc-c1 be
hoefde, wat de meerde re reiskos
ten betreft, geen belet ei i-e ijn,
want de tarieven der spoorwegen
zijn voor een Hollandse he
beurs immers zóó laag, dat zij van
geenerlei beteeken is geacht kunnen
worden.
Om 9 uur zou mijn trein van den
West ijjèbnhof veg,rekken. Maar pm
dat station tijdig genoeg met de
electrische tram te kunnen berei
ken, moest ik reeds om 8 uur mijn
hotel verlaten. Dat geeft zoo eenigs-
zins een kijk op de afstanden in
Weenen, waar zooals gezegd
de straten breed, en de pleinen
ruim zijn, zoodat de stad een enor
me oppervlakte beslaat.
Toen ik op den morgen van mijn
vertrek beneden kwam, liep de
„Ober" mij met een vrij bezorgd
gezicht tegemoet. Hij twijfelde er
aan, of ik den trein wel halen zou,
want het had dien nacht zóó ge
weldig gesneeuwd, dat de tram
rails 'meer dan een voet hoog onder
de sneeuw bedolven waren en de
tram dus niet rijden kon. Ja het
heele verkeer per as was zelfs ge
stremd. Dat was inderdaad een
Jobstijding, want er liep slechts één
internationale trein per dag op het
door mij uitgekozen traject, en mijn
tijd was naukeurig afgemeten, zoo
dat, indien ik niet dezen trein
zou kunnen benutten, mijn route
door het Tirolerland verkeken zou
zijn. Maar enfin, ik zou het dan
maar probeeren, op goed geluk af,
echter zonder veel hoop van slagen.
Maar toen ik aan de tramlijn
kwam, die door een staat liep op
korten afstand van mijn hotel ge
legen, werd mijn vrees, om niet op
tijd aan 't station te kunnen komen,
totaal weggenomen. Want ik zag
daar, zonder eenige overdrijving,
honderden mannen, zoover mijn
oog reikte, druk bezig met het be
vrijden der tramrails van de sneeuw.
Dat ging met een orde en een re
gelmaat' en in een tempo, dat mij
bewondering en eerbied afdwong
voor het organisatietalent der tram
directie. Nauwelijks had ik de hal
te der trambaan bereik;, ot daar
kwam reeds een wagen aan waar
ik kon instappen. En gedurende de
gansche rit was er geen enkel mo
ment, waarop de reis verstoord
werd. Overal waar wij langs reden,
had men de lijn reeds van sneeuw
bevrijd, en was men nu druk bezig
het opruimingswerk te voltooien.
Dit sneeuwbuitje heeft het Ween-
sche trambedrijt heel wat geld ge
kost. Want toen ik, goed en wel
weer thuis gekomen, de Nieuwe
Rotterdammer courant ter hand
nam, zag ik het geval daarin ver
meld, en tevens het bedrag dat
daarmede gemoeid was geweest.
Ik weet nu niet meer, hoeveel dat
werk had gekost, maar toch her
inner ik mij, dat het in de millioe-
nen Kronen liep. Moet men z'n hoed
niet met respect afnemen voor zóó
veel zin voor orde en regel, aan
den dag gelegd door een stadsbe
stuur, dat met zóó intense iinan-
cieele zorgen te kampen heeft als
het X ensche
Was een dag zonder einde,
dier: ik in den trein zou doorbren
gen. Het eerste doel was Innsbruck,
alwaar ik 's avonds ongeveer 8 uur
hoopte aan te komen. Ik begon,
met in de restauratie-wagen een
ontbijt te nuttigen, en keek intus-
schen goed uit door de mooie, breede
vensterruiten, naar het boeiende
landschan dat. hoewel hier no? n-ot
bepaald grootsch, toch belangwek
kend genoeg was om er van te
kunnen genieten, 't Was prachtig,
helder weer, dat de menschen stem
de tot opgewektheid. Tegenover
mij aan het tafeltje had een heer
plaats genomen. Het duurde niet
lang, of wij waren in gesprek. Hij
gaf mij zijn naamkaartje, waaruit
mij bleek, dat hij een Weensch fa
brikant was. Hij vertelde mij veei
van de toestanden in Oostenrijk,
en over den zwaren tijd dien de
Oostenrijksche industie doormaak
te. Ook over de belastingen kwa
men wij te spreken, en hij zeide
mij, dat hij een half millioen Kro
nen per jaar aan den liseus offeren
moest. Gerealiseerd in Hollandsch
geld is dat voor een groottabrikant
al weer een belachelijk kleine som,
immers toen slechts tweehonderd
gulden. Maar voor hem beteekende
het een enorm bedrag, waarvoor
hij drie maanden van het jaar
moest werken om het bijeen te
krijgen. Hij was nog nooit in Hol
land geweest, en ik moest hem op
kop en kogel beloven, hem eens
een aantal prentbriefkaarten te
zenden. Dat deed ik natuurlijk, en
ik stuurde hem o.a. een kiekje van
't Rijssensche Veer met den pel
molen, dat voor Oostenrijkers iets
heel bizonders is. Een tijd later
ontving ik nog eens een brief te
rug, waarin hij mij bedankte, en
de Rijssensche landschappen prees,
terwijl hij mij wederkeerig een aan
tal prentbriefkaarten van Weenen
toezond. Als ik weer in Weenen
kwam, zoo schreef hij, moest ik
hem bepaald eens komen bezoeken.
Zoo kan men, in een totaal vreemd
land, ongezoch t met veel sympathie
ke menschen in aanrakingkomen.En
dan vraagt men zich toch af, waar
toe die volkerenhaat eigenlijk dient,
en hoe het toch in vredesnaam mo
gelijk is, dat menschen, schepselen
van éénzelfden God, in duivelach
tige oorlogen elkander te vuur en
té zwaard verdelgen, en zelfs in
vredestijd, zooals wij nu beleven,
elkaar het leven nog zoo verbitte-
i ':n kunnen. Ik geloof, dat veel rei-
z u in vreemde landen, waardoor
omenschen elkander wederkeerig
kéren kennen en waardeeren, het
t -ste middel zou zijn, om het oor-
lesvoeren tot een minimum te be-
c' rken.
Onder het voortsnellen van den
t- yin is het al harder en har
ds- gaan vriezen. De verwar
ring i.n de compartimenten is
r beneden het middelmatige, ge-
vjIg van het gebrek aan brand-
sfbiïen, dat tot een zuinig verbruik
am maant, maar waardoor de ven-
u-ruiten bevriezen. De vorst too- j
v rrt schilderachtige, grillig ge vorm- 1
c bloemen op die ruiten, die mij
e. Titer het gezicht benemen op de
r. -tuur rondom mij. Ik kras telkens
met mijn nagel een kleine opening
id die ijsbloemen, en tracht met
n stuk courantenpapier die ope-
n'.ng dan te vergrooten, om er door
v.i kunnen kijken. Maar de pret
0 run: niet lang, want spoedig be-
1 nest ook weer dat kleine kijkgat, j
f beadem de ruit voor een klein
-. ,V'n U: r
opnieuw en vol ijver te krabben
en te wrijven. Maar al vluggeren 1
vlugger wordt het kijkgat dat ik
op die wijze verkrijg, weer verdoft.
Op 't laatst geef ik de moeite maar
op, want alles wat ik doe om iets
te kunnen zien van de machtige
natuur die de trein thans doorkruist,
is tevergeefsch. Het is een bijna
onverdragelijke gedachte, door dit
majestueuse bergland te reizen, zon
der ook maar iets van het schoone
in mij te kunnen opnemen. Ware
ik blind geweest, ik zou even wei
nig van aï die trotscbenatuurpracht
hebben gezien als nu ik, met mijn
beide oogen wijd open, zit te turen
tegen die met ijs bedekte coupé
ramen. En in 't diepste van mijn
gemoed verwensch ik het oogen-
blik, waarop ik besloot den tocht
naar München langs dezen omweg
te nemen, nu ik veroordeeld ben,
om een heelen dag opgesloten te
zitten als in een gevangeniswagen.
Wij zijn in Salzburg aangekomen,
het beroemde Salzburg, zoo schil
derachtig gelegen aan den ingang
van de Tiroler-Alpen wereld, en
waarvan de roep uitgaat, dat het
de schoonst gelegen stad van Oos
tenrijk is. De trein houdt stil, en
mijn reisgezel,de fabrikant,stapt uit.
Het perron ligt in doodsche ver
latenheid. Hoe anders zal het hier
zijn in 't drukke zomer-reisseizoen,
als Salzburg een centrum van Al-
pentourisme vormtIk koop een
paar couranten en tijdschiften, om
te trachten de verveling die ik zie
in aantocht komen, te verdrijven.
De trein zet zich opnieuw in bewe
ging, en ik ga weer aan mijn ta
feltje in de restauratiewagen zitten,
waar ik een nieuwen over buurman
krijg. Maar ik gevoel in mijn on
behagelijke stemming geen lust
meer, opnieuw met een vreemde
een gesprek aan te knoopen, en
probeer mij te verdiepen in mijn
lectuur.
Zoo breng ik dan den langen dag
door, terwijl de trein een der heer
lijkste en schoonste streken van
den ganschen aardbodem door
vliegt, in doodelijke verveling, nu
eens zonder veel aandacht lezende,
dan weer den heelen, langen trein
van voren naar achteren en van
achteren naar voren doorloopende,
om de stijfheid, veroorzaakt door
het langdurig zitten wat te ver
drijven.
Ik zal niet beproeven, u een be
schrijving te géven van de wijze,
waarop ik verder dezen dag door
bracht, want ik vrees, dat ge er
bij in slaap zoudt vallen. Alleen
wil ik u nog zeggen dat, toen wij
\s avonds om 7 uur in Wörgl aan
kwamen, een klein stadje dat ligt
aan den tweesprong van de lijn
InnsbruckrMünchen, ik den moed
niet langer had om nog verder te
reizen, maar den trein verliet, met
het doel den nacht in dit plaatsje
door te brengen, Innsbruck te laten
„schieten", en den volgenden mor
gen maar inééns door te reizen
naar München.
Een goed hotel was spoedig ge-
mooien, breeden gouden rand om
zijn pet, stond mij te woord.
ik vroeg een kamer met één bed.
Maar daaraan kon hij mij niet meer
helpen. Die kamers waren reeds
alle bezet. Hij had niet anders meer
dan kamers met twee bedden. Nu,
daar had ik geen bezwaar tegen,
mits ik dan toch maar behoetde te
betalen voor één persoon. Maar
neen, dat kon niet. Ik moest voor
twee personen betalen. Dat vond
ik wel een beetje onbillijk, doch
de man bleef onverbiddelijk op zim
stuk staan, zoodat ik tenslotte vroeg,
hoeveel dat dan wel kosten zou.
De man trok een bedenkelijk ge
zicht, als om mij voor te bereiden
op iets héél duurs, ja, gnadiger
Herr dat kost <800 Kronen Hij
durfde mij biina niet aan te zien
terwijl hii dien prijs noemde. Maar
ik vond 32 Hollandsche centen voor
'n kamer met twee bedden, al zou
ik er dan ook maar van één ge
bruik maken, nogal bizonder goed
koop, hoewel ik daarvan niets liet
blijken. En het accoord was dus
spoedig getroffen.
Een warm avondmaal, waarvoor
mij de civile prijs van 16 cents be
rekend werd, besloot dezen dag,
die mijn heele leven in mijn ge
heugen geprent zal blijven als een
der vervelendste die ik ooit heb
doorgebracht.
En dat in mooi Tirol
Vrijwel algemeen is onze hooioogst,
voor zoover 't de eerste snede betreft,
grootendeels mislukt. En van hoeveel
belang de tweede snede in andere jaren
moge zijn, dit jaar is die tweede snede
van nog meer beteekenis. We moeten
daarom alles doen, om die tweede sne
de zoo groot mogelijk te doen zijn. Als
't weer mee werkt, kunnen we dan toch
nog wat ,,etgaarde" in onze schuren
krijgen.
Eén van de middelen om onze gras
sen tot meerderen groei aan te zetten
is de bemesting. We! is waar, is een
».y
1 j';
r
- ,,i(.r-> f, V ft
GS