f pijp!
Druk en Uitgave van G* ten Ca jé Hen:, Maarstraat, Rijssen
t illlP i
Nummer 176.
Zaterdag 18 Februari 1922.
fel?
Reiskrabbels.
Ingezonden*
MM
- -■
m (f j
fgga
1**.
«mi Pr*
Sgs 11
Ingezonden Stukken enz. worden ingewacht tot uiterlijk Donderdag]middags 12 uur, Advertentiën tot Vrijdagsmorgens 10 uur.
Advertentiën 1—5 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Voor den handel speciaal tarief.
VII.
OVERPEINZINGEN.
De tijd, voor het bezoek aan Leip
zig gesteld, was al weer bijna verstre
ken. 't Is verwonderlijk, zoo snel als
de tijd heenvliegt, vooral als men op
reis is. En dan in 't bizonder zoo'n
laatste ochtend is voorbij vóór men er
aan denkt, als men dan nog een enkele
merkwaardigheid wi! bezichtigen, en
nog enkele werkjes te doen heeft, zoo
als b.v. het vervelende pakken van een
koffer, die niet gepakt wil worden. Ik
had nog juist den tijd om, na 'n haas
tig gebruikt middagmaal, den boemel-
trein van 3 uur naar Dresden te kun
nen „nemen".
Het is in veel steden van Duitsch-
land veroorloofd, dat courantenverkoo-
pers en venters van andere artikelen,
zich in de café's en restaurants ophou
den, om daar aan de bezoekers hun
waren aan te bieden. Ook nu, terwijl
ik in het restaurant „Grosse Feuer-
kugd" ir. allerijl mijn menu zat af .te
tverken, genoot ik de eer van veelvul-
i;„.t aanz- own toi Do - ko: oen r:
couranten en lucifers. Zoo kwam daar
ook een oud, in lompen gehuld vrouwtje
naast mij staan, dat mij met bevende
hand een doosje lucifers te koop aan
bood. Maar door den spoed dien ik
te betrachten had, lette ik nauwelijks
op haar; had zelfs geen tijd voor 'n
enkel woordvolstond maar, met wei
gerend het hoofd te schudden, waarop
zij zwijgend heenging.
Zoo „haalde" ik dan nog met kunst
en vliegwerk juist den trein, die mij
naar Dresden brengen moest, 't Was
een donkere dag, want de lucht was
roetzwart van sneeuwwolken. Al spoe
dig was er dan ook geen sprake meer
van, om iets te kunnen zien van het
landschap, waar de trein door reed.
Ik zat alléén met mijn gedachten opge
sloten, want er was zelfs geen mede
reiziger in mijn coupé met wien ik mij
kon onderhouden, zoodat de caleidos
coop van alles wat ik sedert mijn komst
in Duitschland gehoord, opgemerkt en
ondervonden had, zich rustig voor niijn
geestesoog kon afwikkelen. Is het te
verwonderen, dat ik, den loop mijner
gedachten volgende, er toe kwam, ver
gelijkingen te maken tusschen de levens
omstandigheden in Duitschland. en die
ten onzent? Er is een hemelsbreed ver
schil tusschen wat men in Duitschland
uit intieme gesprekken hoort, en wat
men zelf opmerkt. Men ziet im
mers slechts wat aan de gladde, rim-
peilooze oppervlakte komt, maar men
hoort wat daar in de diepte woelt
en kookt en opborrelt, als de harten
zich voor ons uitstorten. Dat moet
men in aanmerking nemen bij een be
oordeeling van de tegenwoordige toe
standen in Duitschland.
Ziet men de goed voorziene markt
hallen, de met goederen opgestapelde
winkels, de rijke magazijnen, opgepropt
met weelde-artikelen van allerlei aard,
en al die zaken bestormd door een pu
bliek dat blijk geeft van bijkans onver-
zadigbaren kooplustgeeft men acht op
de steeds maar overvolle café's en de
lange, eindeloos lange rijen van men
schen, die zich verdringen voor de
bioscopen en theaters, dan zou men
zeggen, dat er in Duitschland geen
vuiltje aan de lucht is. Voor den op
pervlakkiger* toeschouwer gaat het leven
er precies zooals overal eldersmen
zou er zelfs toe komen te meen en, dat
in Duitschland grootere welvaart
heerscht dan in eenig ander land ter
wereld. En in zekeren zin is dat ook
inderdaad het geval ten opzichte van
een zeker deel der bevolking. De in-
dustrieelen, de kooplieden en winke
liers èn de arbeiders, ziedaar drie groe
pen van Duitschlands bevolking, die
(in 't algemeen gesproken, want ook
ten opzichte van dezen zijn er uitzon
deringsgevallen) zich verheugen mogen
in een zekeren maatschappeliiken wel
stand.
Bij de waardevermindering van het
Duitsche betaalmiddel, hebben de eerste
twee der genoemde categorieën de prij
zen hunner artikelen en dus hun
winsten in verhouding kunnen
brengen tot de nieuwe geldswaarde.
En de laatstgenoemde groep, die der j
arbeiders, liet zich daarbij niet onbe
tuigd, doch eisehie bij de intrede van
een 'hongeren levensstandaard, hoog ar
loon, waartegen de;febri.kanten en haa-
...area'ziel; nó-'D o
omdat immers die doogere u-mme
op hun beurt weer kenden onderbten-
gen in de hoogere prijzen, die zij aan
het koopend publiek in rekening brach
ten. Ook de arbeiders bij Staat en Ge
meente zagen voortdurend hun arbeids
prestaties booger beloond, omdat Re
geering en Stedelijke Overheid, door
opvoering van belastingen, spoorweg
tarieven, tram-, gas- en electriciteits-
prijzen enz. die loonsverhoogingen we
der op de zakken van het publiek ver
halen konden.
Maar nu moet men hooren, de stem
men die daar komen uit die breede
kringen van gepensioneerde ambtenaren
en hun weduwen, van „afgedankte"
officieren en vooral niet te verge
ten van de oude renteniersmen-
schen, die hun leven lang hard ge
zwoegd en geslaafd, en Mark voor
Mark zuinig op zij gelegd en bespaard
hadden, opdat zij op hun ouden dag
daarvan rustig, zouden kunnen leven.
Al die menschen zijn nu, alléén door
de vermindering van de Mark tot op
1(40 deel van haar normale waarde,
op hun ouden dag tot den bedelstaf
gebracht.' Ik verzeker u, daar wordt
geleden, intens geleden in Duitschland,
juist door die menschen, die door ge
trouwe plichtsbetrachting of spaarzaam
heid zich vóór den oorlog een goed be
staan verzekerd hadden, en hun heele
levenspeil daarop hadden ingericht.
'n Pond rundvleesch kost tegenwoor
dig in Duitschland 20 a 24 Mark; in
Hollandsch geld 'n waarde van 30
a 36 cent. Goedkoop, nietwaar
voor ons, die nog altijd grif f 1,—
a f 1,40 voor 'n pond vleesch moeten
neertellen, En óók voor fabrikanten,
handelaren en arbeiders in Duitschland
nog een dragelijke prijs. Maar on
betaalbaar voor renteniers en
gepensioneerden, met een
komen van b,v. 10000 Mark,
som die o ja, vóór den oorlog,
aardig jaargeld vertegenwoordigde,
maar thans, in Hollandsch geld uitge
drukt, niet meer bedraagt dan f 150,—
En zooals nu het vleesch, voor on
telbaar velen uit de vroeger goed ge
situeerde kringen thans een artikel is,
dat geheel buiten hun bereik ligt, zoo
is 'At eigenlijk zelfs het geval ten op
zichte van de allernoodigste levensbe-
hoe ten. Het brood kostte, toen ik in
Duitschland verbleef, 5 Mark per Kg.
Thuis, nu de Regeeringstoeslag intus-
i sch n is vervallen, is de prijs 12 Mark
per K.G. geworden. Ik herhaal, een
ko p j e voor ons, Hollanders, maar
bl cd geld 'voor uie Duitschers, die
i nie in de gelegenheid zijn geweest,
htm. leven te kunnen regelen naar den
i nie iwen koers.
Terwijl ik, diep genesteld in de zach
te kussens van mijn behagelijk warme
co 'oé, deze en andere dergelijke be-
spi gelingen zit te houden, krijg ik trek
in -en sigaret. Tot de „enkele werkjes" j
die ik nog te doen had vóór mijn ver- j
tre uit Leipzig, had ook behoord het j
ko< oen van wat rookmateriaal. Ook
dai is voor Hollandsche beurzen spot-
go ;dkoop in Duitschland. Voor 14 Mark,
of wel 21 cents Hollandsch geld, had
ik goede siaaren en een doosie van
25 SU-V prima sigaretten gekocht. i
k oak Vu een riqac-.ri op en
da- -k nog maar eiist 3 iucifsts in
getut, als "it de rooit du opsteeg van
mijn sigafet duidelijker e» scherper dan j
ik haar m werkelijkheid had gezien j
de armelijke gestalte van het vrouwtje
uit de „Grosse Feuerkugel" in Leipzig,
in haar stramme, bevende vingers het i
doosje lucifers vastgeklemd, dat zij mij
had willen verkoopen. ïk zag de oude
oogen in haar rimpelig, verschrompeld
gelaat, zacht verwijtend op mij gericht.
En toen ik in mijn visioen haar zag
heengaan, zooals zij ook in werkelijk
heid zonder één woord van klacht of
verwijt zich van mij verwijderd had,
toen voelde ik het bloed mij van schaam
te naar 't hoofd stijgen, 'n Wrang ge
voel van wroeging en ontevredenheid
over mijzelf sneed mij door de ziel, bij
de gedachte dat ik, louter en alléén
voor mijn genoegen op reis, zittende
aan een keurig gedekte tafel, voorzien
van een goed warm middagmaal, die
arme, oude stumperd, die misschien dien
morgen nog geen stuk droog brood
over de lippen had gekregen, zonder
9'
m
la)
le
G
in,
m
sc
la
tr
m
sl'
d,
ni
Of de vleeschkeurlngswet ook
noodlg is!
Vakmenschen trekken dit geen
oogenblik in twijfel. Maar het pu
bliek
De heer A. Winter, dierenarts te
Amersfoort, deed daarom goed in
de R. Crt. eens een voorbeeld uit
de vele te publiceeren, waaruit de
noodzaak van de wet onbetwist
baar duidelijk blijkt. De heer W.
schrijft
23 Januari werd mijn hulp inge
roepen ('s avonds) bij een rund, be-
hoorendeaan een landbouwer, welk
rund voedsel weigerde. Tevens deel
de men mij mede, dat daags te vo
ren in den stal een rund was ge
slacht, dat plots ziek was gewor
den en dreigde dood te gaan.
Bij mijn komst deed ik moeite
het geslachte rund te onderzoeken,
doch ik constateerde, dat het groot
ste gedelte reeds aan een slager
was verkocht en geleverd, terwijl
de ingewanden waren begraven en
de organen met een voet vleesch
in een ton stonden, dit laatste voor
eigen gebruik.
Met moeite erct ik gewaar, dat
de mijt in een 'bijt onder het ij»-zat.
Om kort te zijn kan ik medeaeeien,
dat ik 's nachts de microscopische
diagnosemiltvuur nog maakte.
Dien avond constateerde ik bij 2
runderen miltvuur en den volgen
den dag bij 9 runderen, die ik alle
direct met serum behandelde, 25
Januari kwamen er wederom 5 run
deren bij en eenige varkens, terwijl
een kat en een hond, welke bloed
opgelikt hadden, 's ochtends dood
lagen. Was 't rund niet op stal,
doch in een aparte schuur geslacht,
dan was dit geval waarschijnlijk
tot het eerste rund beperkt gebfe-
v in en zou men mij niet geroepen
hebben voor een tweede rund, dat
ziek werd. De slager zou dan in
zijn winkel miltvuurvleesch ver
kocht hebben, de huidenhandelaar
een uiterst gevaaarlijke huid ver
werkt hebben, de landbouwer zou
zichzelf en zijn personeel in groot
gevaar hebben gebracht.
Toen ik bij den slager de huid
h 't vleesch in beslag nam, zag dit
uitstekend uit en niemand kon
pmoeden, dat dit zulk een ge-
larlijk besmettingsmateriaal was.
jWas een varken ziek geworden,
n°had men er een huisslachting
n "gemaakt en wie er dan tegen
jl zijn om dit te keuren moet
dnig verantwoordelijkheidsge-
el voor zijn medemenschen heb-
n.
(De „Vee- en Vleeschhandel.)
Rijssen, 13 Februari.
De Commissie tot wering van
ïoolverzuim meent de verzorgers
.der, moeder, voogd of de per-
Mi, bij wien een kind inwoont)
n schoolgaande kinderen er op
moeten wijzen, dat met gingang
n 1 januari 1.1. de Leerplichtwet
gewijzigd en verscherpt. Reeds
CA
jaea «g®
-ï r*\ v— 1
e„~„;U -.-1—1.- icnu„„,„
g
g
1
1
uiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Copy wordt niet teruggezonden.
1 n-
een
een