Raadsouerzichl. W arenvervalsching* bestreden worden. Dit zal het eeni ge redmiddel blijken.- De nationa listische leuzen moeten voor goed hebben afgedaanhet „Britannia rules the waves", zoowel als het „Deu'tschland, Deutschland fiber alles". De internationale gedachte breekt ontegenzeggelijk baan. Het nationale egoïsme neemt af. Wat b.v'. Gladstone 35 jaar geleden Ier land onmogelijk heelt kunnen toe staan, verleent Lloijd George dit .land onder bijna algemeene instem ming. Wij besluiten met de opmer king „Werkt voor het land uwer vaderen", maar inzonderheid Wérkt voor deren". het land van uw kin- 13 December. De. mozaïek van. de begrooting kwam, met onderbreking door een geheim zittinkje, weer in al zijn kleuren naar voren in deze 2e raads vergadering over bovenstaand on derwerp. Van art. 42 tot art. 180 is een lange weg en dienin een paar uurtjes te doorloopen is een Hercules arbeid. Toch gingen alle artikelen dezen middag onder den hamer van den voortvarenden voor zitter door, jazelfs werden ook de inkomsten afgehandeld. Oef... het budget van de gemeente was van alle kanten bekeken, kritiek was i niet gespaard, op zuinigheid was aangedrongen, vooral in verband met de hoogere belastingen in de toekomst. En heusch, wij kunnen het niet dan goedkeuren, dat enke le leden er op aandrongen, te zor gen, dat „de naald in het huisje bleef staan" m. a. w. dat de balans in evenwicht zou blijven en de be grooting niet topzwaar zou worden. Al behoort onze gemeente nu niet direct tot.de arme in ons land, uit gaven voor plm. f435000 vooreen stjadje Van 7000 zielen zeggen nog al wat/ Bezien we die bonte lijst van onkosten en vinden we posten alsf12000. voor stralen, pleinen enz. 72000oor opïïaifflg vair asch en vuil, f 650 voor armenpractijk, f1200 voor veearts, f900 voor keu ringsdienst, om niet te spreken van onderwijs, brandbluschmiddelen, snoeien van boomen enz., dan moe ten we volmondig erkennen, dat die gelden goed besteed worden en de gemeedte ten goede komen, dat we „waar voor ons geld" krijgen. Dat de wakkere voorziiter nog eens scherp het licht deed vallen op het voorgekomen „wasschen" van de melk bij het artikel „keuringsdienst" deed ons groot genoegen. Het trof ons, dat bij al de discussies de heer Kortebos steeds op het juiste mo ment ingreep en met eenige vlug uitgesproken woorden interruptie zouden we haast zeggen, den stroom der welsprekendheid van eenige leden stuitte en door een nuchter voorstel hen tot een besluit deed komen. Ook den heer Pluimers ach ten we een man, wien de belangen onzer gemeente zeer ter harte gaan. De heeren Otten en Ligtenberg ha merden steeds op het aanbeeld der „zuinigheid", wat o.i. niet altijd misplaatst was. Andere leden keken te veel naar de „boomen" en ver loren het „bosch" uit het oog. Een beetje meer vertrouwen in uw „Dagelijksch Bestuur", mijneheeren zou hier niet van onpas zijn. Ten slotte een woord van waardeering aan onzen Hinken voorzitter, die billijke klachten steeds welwillend in ontvangst nam, die op zijn qui vive was de besprekingen niet te lang te laten rekken, de quintes- sense van de soms onduidelijke re deneeringen dadelijk snapte, en met bekwamen spoed de zaken deed afhandelen. Heusch, zijn taak be hoort niet tot de lichte, waar hij onmiddellijk elkejvraag moet beant woorden, bij elke informatie klaar moet staan om een oplossing te geven. In grootere gemeenten worden die dingen tot een volgen den keer aangehouden. Zoo is dan de laatste raadszit ting van 1921 weer - voorbij. De „vroede vaderen" hebben ieder de uitvoe. zijn, moj ng en iar aar en er naar hun vermogen en aanleg 'je best gedaan de zaken in het goer spoor te houden, de belangen omn gemeente voor te staan, en bloefs_ welvaart in onze goede stad Rr_ sen te bevorderen in een tijd, wa,p in de nevels en donkere dageiiet maatschappelijk gebied nog ;u_ opgetrokken of voorbij zijn. Z,r_ der aanzien van rang, stand of soon, zijn zij opgekomen voor algemeen welzijn in onze gemee'.jJ Daarvoor verdienen zij onzen hen grondigen dank. Al vertoont ,e__ gemeenteraad in zijn politieke. ginselen de kleuren van den regj_ boog, hij dient het belang van)e_ 1 e n en niet van enkelen te hartigen. - te- Bij de behandeling der gemef}er begrooting is ons in het bizot'an opgevallen, een mededeeling st. den Burgemeester, toen de „bijdrage in de onkosten ter uitas ringder Warenwet aan de orde 7e( De kosten, zoo merkte de Bu" meester op, die aan dier wet verbonden niet gering geacht worden, de voordeelen die de wet aar, ingezetenen verschaft, wegen ruimschoots tegen op. Sedert korten tijd dat deze wet in jQ king is, werden reeds vele arn0a len die aan het publiek ten vet werden aangeboden, als nady^; voor de gezondheid, in be.^ yje nomen. Behalve levensmiddi„ n£pe bedorven waren of op het tanJt_ van bederven stonden, werdenjen eigend groote hoeveelheden lo lepels en vorken. er_ Hoe afkeurenswaardig het ncj. koopen van deze voor de ge^n-e heid schadelijke artikelen ooki^ zijn, toch was dit nog nietje. ergste dat de Burgemeester ir^., deelde. Immers, men kan in ,gr. gelijke dingen volkomen te goe js trouw zijnMaar misdadig bet zekös^Dt. zooals 's Raads /itt' een hóTïQëfin deze gemeente zijn melk had vervalscbt met niet miiSder dan 25, zegge en schrijve: VIJF EN TWINTIG PCT. WATER, en dat product als zuivere in- vervalschte melk verkocht. Dat was een door den dienst der warenkeuring geconstateerd feit. Een vervolging deswege was nog niet ingesteld. Wel een betrachting van de uiterste lankmoedigheid! Maar de Burgemeester zeide, dat hij ernstig in overweging zou ne men, om bij herhaling van derge lijke overtredingen, over te gaan. tót het publiceer en van de namen der overtreders, op dat het publiek zou kunnen weten door wie het bij den neus genomen wordt. Komt het eerlijkheidsgevoel van zulk een overtreder dan ook al niet tegen het bedrijven van derge lijke bedriegerij op, misschien zal dan, door deze waarschuwing, al thans zijn eigenbelang voor hem een aansporing zijn, om voort aan zijn cliënten te geven datgene, waar zij recht op hebben. Ons dunkt, de prijzen zijn reeds hoog genoeg; er wordt reeds meer dan noodig is uit de beurzen der koo- pers geknepen wat er in zit. Men behoeft ze voorwaar nog niet meer uit te schudden door hun water voor melk te verkoopen. Opgepast, heerenDe keurings dienst waakt! Hoe het Weeuwtje uit het Hof van Holland gevrijd werd, De titel dezer „tooneelschets" is doorzichtig genoeg, om reeds, vóór men haar heeft zien opvoeren, te kunnen begrijpen, dat het hier handelt om een jonge, mooie en bemiddelde weduwe, die zich om ringd ziet door talrijke aanbidders, begeerig om hart en hand en vermogen dezer dame te mogen verwerven. Wij zien dan ook achtereenvol gens verschillende huwelijks-ean- didaten ten tooneele verschijnen, vogels van diverse pluimage, als: den ziekenbezoeker Zieleman, den tooneelspeler Tronk, den zaakwaar nemer Tasman en den „oud-strijder uit den tiendaagschen veldtocht" Beerlinck. Al deze trouwlustigen zijn zoo als later blijkt naar het hotel „het Hof van Holland" gelokt door een huwelijksadvertentie, die een jong kunstschilder (pensiongast in dat hotel) heeft geplaatst, met het doel, verschillende typen vóór zich te kriigen, waarvan hij studies zal kunnen maken. De figuren die één voor één verschijnen, zijn inder daad typisch genoeg, om in dat opzicht de stoutste verwachtingen van den schilder te overtreffen. De langgepruikte en zwartgedaste ze- melknooper Zieleman, de pronke rige en luidruchtige Tronk, de wet- ten-wijsheid-luchtende Tasman en de stramme oud-strijder, zij allen zijn werkelijk ten volle het penseel eens schilders waard. Maar alle moeite die zij aanwen den, elk op zijne wijze en naar zijn aard, om het hart der begeerens- waardige weduwe te veroveren, is tevergeefsch. Geen wonder, want afgezien nog van de potsierlijke gestalten waarin de huwelijkscan- clidaten zich vertoonen, is er nog een geheel andere reden, waarom zij niet de minste kans hebben om hun verlangen vervuld te zien. De jonge weduwe zelf is namelijk ver liefd, en niet zuinig ook, op den braven en Hinken knecht, die haar in het drijven der zaak zoo trouw ter zijde staat. En die liefde wordt in stilte door den jongen man be antwoord. In stilte', want hij is tot dusver onkundig van de gevoelens der weduwe te zijnen opzichte, en durft geen hoop voeden, ooit als echtgenoot te zullen worden geac cepteerd. Maar het behoeft geen verwondering te wekken, dat hij in dien gemoedstoestand mef leede oogen al die aanslagen op het hart zijner aangebedene aanschouwt. En als hij dan nog bemerkt, dat op een huwelijksadvertentie, niet wetende dat de weduwe zelf part noch deel heeft aan het plaatsen daarvan, neemt hij het besluit zijn betrekking op te zeggen, ert het voorwerp zijner stille liefde voor altijd te verlaten. De schrandere lezer, en vooral de romantisch aangelegde lezeres, zal nu wel begrepen hebben, dat in het kenbaar maken van dit voor nemen, de ontknooping van den toestand ligt. Eén voor één ver dwijnen nu, met de kous op den kop, de vier huwelijks-candidaten, en als eenig overwinnaar op het onbloedig slagveld blijft daar Hui- bert, de trouwe knecht, die, zooals niet meer dan behoorlijk is, als be looning voor zijn trouw en liefde, hart en hand der weduwe ont vangt met een goed beklant hotel op den koop toe. Dat is nog eens twee vliegen in één klap slaan Hiermede hebben wij in hoofd zaak den inhoud dezer tooneel schets weergegeven. Er loopt nog een ander klein romantisch draad je door, dat (gelukkigeveneens tot een goed einde leidt. De kunst schilder was namelijk óók verliefd, en wel op een jonge dame, Helene, de nicht van den rijken West-In- dischen planter Basberg. Ook de schilder ziet zijn liefde beantwoord, en stapt in de huwelijksboot met een schoone jonge dame aan den arm en een goed gevulde porte- monnaie in 't vizier. Eind goed, al goed Wanneer wij nu ons oordeel ge ven over inhoud en opvoering van dit stuk, dan willen wij twee din gen in het oog houden. Vooreerst dat het stuk zelf slechts bedoelt, een tooneel schets te zijn, en dus niet de pretentie heeft, een tooneel- spel in den vollen zin des woords te willen schijnen. Deze schets is door den heer G. Nolst Trenité gemaakt, naar de novelle van den zelfden naam van Potgieter. Het is als schets heel aardig, en de mooie aankleeding van het tooneel, alsook de keurige en kleurige costu mes, hielpen niet weinig mede, om een prettigen indruk op de toeschou wers te maken. Overigens ontbreekt er veel aan den inhoud en aan de stof die in het stuk verwerkt wordt, om de toeschouwers in spanning te kunnen houden. Reeds heel spoedig is het merkbaar, waarop de geschiedenis zal uit- loopen, namelijk op het wegdragen van de palmtak der overwinning door Huibert, den knecht. De in trige die spanning, de ontknooping die ontspanning brengt, wordt in dit stuk te eenenmale gemist. Er is ook niets in, dat ook maar eeni- germate ontroering of blijde ver rassing brengt. Deze schets be doelt dan ook niet anders, dan den toeschouwers een avond te ver schaffen van licht vermaak, en het is haar verdienste, dat dit doel be reikt wordt. Veel is daartoe bngedragen door het beschaafde spel van de dames en heeren leden der tooneelvereeni- ging „Tubantia", die met liefde en volle toewijding deze tooneelschets hebben vertolkt. Niet, dat het spel geheel onberispelijk was. Maar en nu komen wij op de tweede omstadigheid, die men bij een be oordeeling niet uit het oog ver liezen mag ---- - men dient in acht te nemen, dat de vertolkers en vertolksters geen acteurs en actrices van beroep zijn. Dit in aanmerking genomen, werd voor treffelijk spel te zien gegeven, ook al konden enkele deelnemers wel wat losser in hun bewegingen zijn geweest. Van de dames speelden zeer verdienstel ijk het jonge weeuw tje, de bekoorlijke Helene en de schalksche Geerte, de dienstbode, terwijl onder de heeren vooral uit muntten de uitnemend gegrimeerde ziekenbezoeker Zieleman, de zaak- - waarnemer Tasman en Basberg, de Surinaamsche parvenu. Ook Tronk, de tooneelspeler, wasgoed „in" zijn rol, 'n Vlot gespeelde een-acter van 't Dine r", eigenlijk meer een dialoog, ging aan de op voering van „het Weeuwtje" vooraf. Onze hulde aan Henk Verhoef en Suze, zijn vrouw, voor hun goed geslaagd samenspel. Indien de overigens zoo sympathieke Henk iets minder op den souffleur en op de zaal ge speeld had, zou deze opvoering inderdaad o n ber isp e 1 ijk geweest zijn. Suze typeerde op perfecte wijze een dóór overbodige zorgen overspannen vrouwtje. Wij hopen nog menigmaal J| en dat doet de deur dicht de ,,T u- bantianen" van Enschede in het Parkgebouw te zien optreden. Moge hun welverdiend succes van j.l. Zaterdag hen aanmoedigen, spoedig eens weer te komen. Wij zullen hen hartelijk als goede oude vrienden ontvangen AEDILIS. ZIJN DE VLEESCHPRIJZEN TE HOOG? Wij lezen in „de Vee- en Vleesch- handel" het bericht, dat de Burge meester van Vlagtwedde in een aldaar verschijnende courant het volgende be richt plaatste: „Door mij is naar aanleiding van een ingezonden stuk in „De Telegraaf", waarin geprotesteerd werd tegen de hooge prijzen, die de slagers blijven vragen voor hunne waren, een onder zoek ingesteld hoe het er in dezen bij staat in de gemeente Vlagtwedde. Mij is gebleken, dat het den heeren slagers naar den vleeze gaat ten koste van de ingezetenen, en dat de verkoop prijzen bij lange na niet in verhouding staan tot de inkoopprijzen der slacht dieren. Waar het mijn plicht is op te komen voor de ingezetenen mijner gemeente richt ik bij dezen tot de slagers in de gemeente Vlagtwedde de zeer ernstige vermaning hunne prijzen eens flink te herzien. Ik houd van het vrije bedrijf, maar als het noodig mocht blijken, zal ik

Erfgoed Rijssen-Holten

Weekblad voor Rijssen | 1921 | | pagina 2