TOEKOMSTIGE VERKEERS STRUCTUUR HOLTEN I Nadat in juni 1990 via een publicatie en een tentoonstelling bekendheid is gegeven aan het rapport „Toekomstige hoofdwegenstructuur Holten", en het voorlopige standpunt van het college van burgemeester en wethouders daarop, zijn vele schriftelijke reacties ingediend. Een aanzienlijk deel van die reacties bevatte vragen, als - wat betekent die oplossing voor de verkeersdrukte in mijn straat, en - als niet voor die deeloplossing wordt gekozen maar voor een andere, met name voor de routes noord en zuid van de spoorlijn, wat voor effecten heeft dat dan? SJ HOLTEN 1 ABCF 2 ABF 3 AEF 4 DEF DONDERDAG 29 AUGUSTUS 1991 HO 12 ZA 8 Op deze vragen viel niet eenvoudig een antwoord te geven, reden waarom het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid tot het geven van mondelinge toelichting en het krijgen van antwoord op de ingediende reacties hebben opgeschort. Om de gevraagde antwoorden te kunnen geven heeft het college van burgemeester en wethouders aan het stedebouwkundig adviesbureau opdracht gegeven om een aanvullende rapportage te maken. Deze rapportage is opgesteld in nauwe samenwerking met de adviseurs van de industriegroep Haar/Kol en van de Handelsvereniging. Die samenwerking werd door het college van burgemeester en wethouders wenselijk geacht om te voorkomen dat getwijfeld zou worden aan de betrouwbaarheid van de gehanteerde cijfers en methoden. De aanvullende rapportage werd door alle adviseurs onderschreven. In juni j.l. is aan deze aanvullende rapportage een publikatie gewijd en het is algemeen verkrijgbaar gesteld. De rapportage is voor het college van burgemeester en wethouders aanleiding geweest, het aanvankelijk ingenomen standpunt ten aanzien van de meest wenselijke oplossingsrichting te herzien. Het herziene voorlopige standpunt kunt u hierna aantreffen. Voor diegenen die in hun reactie van juni 1990 hadden aangegeven, deze mondeling te willen toelichten, en die daar ook na de aanvullende rapportage en de aanpassing in het standpunt van het college van burgemeester en wethouders nog behoefte aan hebben, wordt op 2 en 3 oktober a.s. de gelegenheid gegeven dit in een besloten hoorzitting te doen. Deze personen en groepen van personen krijgen hierover bericht. Diegenen die in eerste instantie niet hadden gereageerd en dat naar aanleiding van het thans gepubliceerde wel willen, worden daarvoor ook de gelegenheid geboden op 2 en 3 oktober a.s. Hiervoor dient men zich vóór 22 september a.s. aan te melden door middel van een ter gemeentesecretarie, afdeling algemene zaken, te verkrijgen formulier. Verzocht wordt op dit formulier tevens aan te geven over welk onderdeel u (d.w.z. dat u gelijktijdig wordt gehoord met andere insprekers met eenzelfde inspraakreactie) en op welk tijdstip u op bovenvermelde datum gehoord kunt worden. Na 3 oktober zal het college van burgemeester en wethouders een definitief standpunt innemen om aan de gemeenteraad voor te leggen. Voorlopig standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Holten inzake de aanpak van de verkeersproblematiek. 1. Inleiding Relatie tussen de nota „De toekomstige hoofdwegenstructuur van Holten" en de nota „Noordelijke en zuidelijke verbindingsweg". 2. Randvoorwaarden bij de keuzebepaling Aangegeven wordt aan welke voorwaarden de eindoplossing moet voldoen. 3. Keuzebepaling A Zuidelijk tracé B Noordelijk tracé 4. Consequenties van de keuze A Gevolgen/maatregelen voor andere straten, c.q. routes. B Financiële consequenties 5. Conclusie Voorlopig standpunt van het college van burgemeester en wethouders van Holten inzake de aanpak van de verkeersproblematiek. 1. Inleiding In het voorjaar van 1990 is het rapport uitgebracht inzake de toekomstige hoofdwegenstructuur van Holten door de adviseurs van de gemeente. Bij de presentatie van dit rapport heeft het college van burgemeester en wethouders daaraan na een verzoek daartoe uit de raad toegevoegd de variant van een weg ten noorden van de spoorlijn vanaf de Deventerweg tot aan de spoorwegovergang Dikkesteensweg. De tijdens de presentatie geboden mogelijkheden om te reageren werden ruim benut en veelvuldig was de roep om een nadere vergelijking van alle alternatieven met elkaar. Op basis van 9 criteria werd deze nadere, technische, vergelijking uitgevoerd door de gemeentelijke adviseurs in samenwerking met deskundigen van de ondernemers van de beide bedrijventerreinen en die van de Holtense Handelsvereniging. In juni 1991 werd deze nadere vergelijking aan de opdrachtgevers aangeboden en openbaar gemaakt. Geconcludeerd wordt dat deze vergelijking, te zamen met het onderzoek van 1990, voldoende onweersproken gegevens bevatte om tot een keuze te komen voor de meest gewenste hoofdwegenstructuur in Holten. 2. Randvoorwaarden bij de keuzebepaling Het college van burgemeester en wethouders heeft bij de keuzebepaling de volgende randvoorwaarden in acht genomen a) Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat het onverantwoord is om geen maatregelen te nemen, gelet op de prognoses van de verkeerstoename en de gevolgen daarvan voor het woon- en leefmilieu voor grote delen van het dorp. b) Uitgangspunt voor de nieuwe hoofdwegenstructuur is het verkeersluw maken van de Dorpsstraat/Oranjestraat tussen Stationsstraat, Larenseweg en de Rietmolenstraat tot maximaal 2500 voertuigen per etmaal in het jaar 2005 (thans 11.000). c) Uitvoering van welk verkeerscirculatieplan dan ook, met inachtneming van de punten a. en b., betekent onvermijdelijk dat andere wegen in de toekomst zwaarder belast zullen worden dan bij ongewijzigd beleid het geval zal zijn. d) De te treffen verkeersmaatregelen zullen tegen die achtergrond dan ook niet verkeersaantrekkend dienen te zijn. e) Bij de uitvoering/aanpassing van wegen, die in vergelijking tot nu een extra verkeersfunctie gaan vervullen, zal veel aandacht besteed dienen te worden aan de verkeersveiligheid voor met name het Samengevat: I. de ontwikkeling van het verkeer is zodanig dat maatregelen getroffen moeten worden, om fietsen en wandelen in het dorp mogelijk te laten zijn; II. door het veranderen van de verkeersstructuur èn de verwachte verkeerstoename, is het onvermijdelijk dat sommige straten een meer dan evenredig deel van de verkeerstoename te verwerken krijgen. Het saldo tussen verslechtering en verbetering zowel naar aantal als aard zal uiteindelijk duidelijk positief dienen te zijn. 3. Keuzebepaling De hoofdwegenstructuur omvat een noordelijk tracé en een zuidelijk tracé. Ieder deel kent meer dan één mogelijkheid. Het rapport geeft de relaties duidelijk aan en gebleken is dat er zowel een noordelijk als een zuidelijk tracé moet komen voor een werkelijke oplossing. 3. A. Het zuidelijke tracé Er zijn twee mogelijkheden in de rapportages genoemd. Het grondig aanpassen van de huidige Pastoriestraat (verbreden, rechter maken) en de aanleg van een nieuwe weg ten zuiden van de Pastoriestraat, gedeeltelijk verdiept. Deze nieuwe weg vormt de verbinding tussen de Larenseweg en de Oranjestraat, ter hoogte van de Noordenbergstraat. Het college van burgemeester en wethouders kiest voor de nieuwe weg en wel om de volgende redenen: a. voor de Pastoriestraat en meer algemeen de Boschkampsstraat blijft het karakter van woonstraat behouden en kan de Pastoriestraat een belangrijke functie vervullen voor het langzame verkeer; b. deze nieuwe weg sluit aan op de infrastructuur van het plan Lukensveld; c. aan de nadelige landschappelijke consequenties kan, door een verdiepte aanleg, gedeeltelijk worden tegemoet gekomen; d. de nieuwe route is financieel gezien een betere keuze: e. het gedeelte van de Oranjestraat tussen Rietmolenstraat en Noordenbergstraat kan nadrukkelijker bij een verkeersluwe herinrichting van de Dorpsstraat/Oranjestraat worden betrokken.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1991 | | pagina 12