'Alleen bereik je niks' m 'Ach, we waren toen nergens bang voor' 'Waf zou Holten zijn zonder deze school' 'Wat wisten we nu van Indië' :P PONDTRDAG 2 MAART 1989 Bij de Bond van Oud leerlingen van Landbouwscholen en Cursussen in Overijssel begon na de oorlog de bestuurlijke loopbaan van J.H. (Jan) Veneklaas-Slots. Een bestuurder in hart en nieren zo bleek al snel. Of het nu om Jong Holten ging, de OLM, de voorbereidingscommissie van de Ruilverkaveling Holten-Markelo of het Waterschap Salland, Veneklaas-Slots mocht zich er „bar graag" voor inzetten. Een gesprek met de man die een hekel heeft aan overdreven loftuitingen. „Alleen bereik je niks. In alle besturen waarin ik heb gezeten, hebben we steeds samen gewerkt". HOLTEN, woensdag 17 en donderdag 18 augustus 1949. Voor de 25-jarige afdeling Jong Holten en voor de meisjes van de Boeren Dochters Vereniging waren beide dagen een hoogte punt. De eerste dag stond op de weide van boer Reilink (het tegen woordige Köllingserf) een groots opgezette landbouwbeurs op het programma, inclusief keuringen van paarden, rundvee, varkens, schapen, pluimvee en konijnen, plus een melkwedstrijd. Op de landdag, een dag later kwamen drieduizend bezoekers uit heel Overijssel naar Holten voor een gevarieerd programma dat .'s- avonds werd besloten met het spe ciaal geschreven toneelspel Aflos sing van de Wacht. Voor Jan Veneklaas-Slots en zijn mede-bestuursleden van Jong Hol- J.H. Veneklaas Slot: „keihard gevochten voor ruilverkaveling". wethouder was die nog meer weg dan ik, zodat iedereen mee moest helpen. Na de oorlog moesten we het hele bedrijf weer opbouwen want vanaf 1943 lag eigenlijk alles stil. Wij hadden nog geluk dat onze boerderij bleef staan, want achter ons is tijdens de bevrijding alles weggeschoten." ten was dit de bekroning van een maandenlange voorbereiding. De Sploder boerenzoon, die meewerk te op de boerderij van vader-wet- houder Veneklaas-Slots aan de Pasmansweg, had er de lange werkdagen graag voor over. Ook wanneer hij 's nachts om twee uur pas thuis kwam van weer een avondje oefenen of vergaderen (en nog een ijsco van 'Loodje Slot') liep om vijf uur de wekker weer af voor het melken van de achttien koeien. Alles gebeurde nog met de hand en er werd doorgewerkt tot de duis ternis inviel. „Wat dat betreft is er na de oorlog veel veranderd" weet de inmiddels gepensioneerde bestuurder, die als een van de eerste Holtenaren de Middelbare Landbouwschool in Hengelo doorliep. „Wanneer je toen met 26 zelfstandig mocht boe ren, was dat jong. De meeste jon gens moesten wachten tot hun va der ermee ophield. In mijn geval was het wel handig dat mijn vrouw en ik bij mijn vader inwoonden. Als ER WAS veel werk aan de win kel voor de landbouworgani saties. Via Jong Holten belandde Veneklaas-Slots al snel bij de OLM, zowel als voorzitter van het afdelingsbestuur en als lid van het hoofdbestuur. Daarnaast zat hij 20 jaar in het bestuur van melkfa briek De Vrijheid, investeerde hij 'veel tijd in de voorbereiding van de Ruilverkaveling Holten-Markelo en was hij ook actief in het bestuur van het Waterschap Salland. Veneklaas-Slots kijkt met voldoe ning op die tijd terug, hoewel er wat hem betreft wel wat meer waardering had mogen zijn voor het werk van de voorbereidings commissie van de ruilverkaveling. „Daarin zaten ook wijlen Jan Riet berg en Gert-Jan Berendsen en wij hebben er keihard voor gevochten dat heel Holten in die verkaveling zou worden meegenomen en dat het werk door één cultuurmaat schappij zou worden uitgevoerd. Dat kostte heel wat moeite en wij hebben er geen vrienden aan over gehouden. maar na de totstandko ming van de ruilverkaveling heb ik toch alleen maar lof gehoord. Een uitnodiging voor de definitieve op levering heb ik overigens nooit ge had. Gelukkig kan ik goed tegen kritiek. In mijn laatste OLM-ver- gadering werd ik weggestemd door een grote groep boeren die je an ders nooit op een vergadering zag. Daar moet je als bestuurder tegen kunnen". Samenwerken en steun van je fa milie. Dat zijn volgens Jan Venek laas-Slots, die in 1972 het boeren bedrijf aan zijn zoon overdeed en naar de Tuinstraat verhuisde, ab solute voorwaarden voor goed be sturen. „Vooral wanneer je ook nog een boerenbedrijf hebt, moet ieder een thuis achter je staan. Ik vind overigens dat er in besturen meer met vrijgestelden moet worden ge werkt. Dat moeten wel boeren zijn, maar het bestuurswerk mag niet ten koste van hun bedrijf gaan". „Wat ik ook heb geleerd, is dat je gezondheid er niet onder mag lij den. Zoveel functies en het bedrijf bleken voor mij te zwaar. Met een bloeddruk van over de 200 moest ik een ander leven gaan leiden. Via een baan bij de Cebeco Handels- raad en de laatste vijfjaar als Wa- terschaps-bestuurder heb ik de binding met de landbouw lang zaam afgebouwd. Maar ik blijf na tuurlijk geïnteresseerd. Weet je voor wie ik enorm veel waardering heb? Voor Henk Slijkhuis. Zoals hij weet om te gaan met al die tegenstrijdige belangen, gewel dig." J. Schippers: „Enorme ervaring rijker". „Wat wisten wij van politiek? Niets! We waren helemaal niet bewust in die tijd. Pas toen we in Indonesië zaten, kregen we in de gaten dat de bevolking daar een vrijheidsstrijd voerde. Net als wij Nederlanders in de oorlog. De politiek heeft ons toen bij de benen gehad." Zoals zoveel Holtense jongens moest Jan Schippers in de late jaren veertig zijn dienstplicht in het verre Indië vervullen. Twee volle jaren ver van huis en haard waarin smachtend werd uitgekeken naar het moment waarop het Holtens Nieuwsblad bij de post zat. DE HERINNERINGEN van sergeant J. Schippers, 41e Genie Park Cie. in Bandung ko men weer bovendrijven. Na een ka deropleiding van een half jaar ver trok op 3 oktober 1948 het troepen schip Zuiderkruis vanuit de Rot terdamse haven. Na vier weken, op maandag 1 november 1948, meerde men aan in de oude Tantjung Priok-haven van wat toen nog Ba tavia heette. Amper bekomen van de overweldigende eerste indruk ken doorkruiste de Holtense fou- rier een dag later per trein het fraaie West-Javaanse landschap op weg naar Timari bij Bandung, de plaats waar hij tot aan zijn ver trek in juli 1950 gelegerd zou blij ven. „Vergeleken met andere Holtense jongens heb ik enorm geboft" ver telt Schippers. „Die hadden op de buitenposten in de rimboe een hard leven. Vaak eenzaam, maar ook gevaarlijk wanneer ze bij een politionele actie tegen de 'extre misten' werden ingezet. Bij een van die acties is ook Johan Meer man uit Holten zo zwaar gewond geraakt, dat hij later in een hospi taal is overleden. Dat maakte die pe indruk op ons Holtenaren. Per soonlijk kende ik hem erg goed". Als maganzijnbeheer- DER in Bandung kon hij in principe elke avond een bioscoopje pikken. „Ik zag mijn plaatsgeno ten alleen wanneer ze met verlof in Bandung over de vloer kwamen. Ik zocht ze ook wel op in het militaire tehuis. En dan werden natuurlijk de laatste nieuwtjes uit Holten uit gewisseld. Want door de brieven van de familie, maar vooral door de toezending van het Holtens Nieuwsblad bleven we uitstekend op de hoogte. Weliswaar lazen we alles een paar weken later, maar dat gaf niet. Ik weet nog dat een vriend van mij. Achterkamp van de timmerman, vers vanuit Neder land langs kwam. Bij alle nieuw tjes die hij dacht te hebben, zei ik al meteen: hou maar op, dat heeft al lang in het Holtens Nieuwsblad gestaan." JAN SCHIPPER kan zich nog goed de actie voor verlich tingslampen herinneren. Hij fun geerde daarbij als contactpersoon en verdeelcentrum, een taak die na zijn terugkeer naar Nederland nog een tijd door plaatsgenoot Joop Wissink werd overgenomen. „Op zo'n eenzame post in de rim boe was je maar al te blij met zo'n benzinelamp. Dan kreeg ik weer bericht dat Wil Rademacher, J.W. Hulsman uit de Beuseberg, Cees Gerritsma of Joh. Klein Teeselink dringend zo'n lamp nodig hadden. Groot probleem vormden de ver zendkosten vanuit Nederland die in die tijd al zestig gulden bedroe gen. Daarnaast had je natuurlijk die prijsvragen van de Band. Dan moest je bijvoorbeeld alle straat namen in Holten opschrijven. Of de opstellenwedstrijd van het Hol tens Nieuwsblad, daar deden ook veel jongens aan mee. Al met al hebben we op die manier altijd een nauw contact met Holten onder houden. Voor een jonge jongen is zo'n periode natuurlijk een enorme ervaring, maar ik was toch blij toen ik na de overdracht van Indonesië in juli 1950 weer werd ingescheept naar huis. Die plaats was voor mij vrijgehouden Dat waren nog eens tijden! Heel Holten leefde in de zomer van 1949 mee met de verrichtingen van Frits Russ die als een tijger zijn doel verdedigde, linksback Herman Fransen, hoekschoppenspecialist Henk Oolbekkink, dribbelkoning Jan Kalfsterman, loopwonder en begenadigd schutter Henk Tuller, de met overzicht spelende Bets Stokkers en ijzeren Rinus den Heier. Kortom HVC, de rood-zwarten die via promotiewedstrijden voor het eerst de stap naar de KNVB konden maken. Helaas, het mocht niet zo zijn. „Maar wat een gezellige tijd" herinnert de midvoor van destijds Jan Kalfsterman zich. „Holten leefde de hele week naar die voetbalzondag toe". VOETBAL EN nog eens voet bal was het in die dagen. En dan kwam je al snel op het Sport- dal terecht, waar al vanaf 1921 te gen het bruine monster werd ge trapt. Weliswaar voetbalde O.Z.O.D. in die jaren ook even in de zaterdagcompetitie en kende Dijk- erhoek met DSV een kortstondig voetbalbestaan, maar de kolom men van het Holtens Nieuwsblad werden 40 jaar geleden vooral ge vuld met het wel en wee van "rood zwart", dat toen nog in gestreepte shirts aantrad. In hoofdredacteur Wim Beijers hadden de HVC-ers een kritische correspondent, die her en der in de regio opdook langs de lijn. „Vaak gingen we met de fiets, maar voor verre uitwedstrijdën haalde Ab Muller een oude OAD-bus uit de garage" vertelt Jan Kalfster man. „Dan was het verzamelen op de Smidsbelt en als het regende paraplu's meenemen want de aller nieuwste bus kregen we natuurlijk niet mee en het dak bleek niet altijd waterdicht. Met Beijers in de bus was het altijd dolle pret. Voor al op de terugweg wanneer hij de fW. Jan Kalfsterman: „Met Beijers in de bus was het dolle pret" ballade van de Zwarte Zigeuner aanhief'. WIM BEIJERS was het ook die in 1937 vader en moeder Kalfsterman toestemming vroeg of hun toen 13-jarige zoon Jan in het eerste van HVC mocht mee doen. De jeugdige slagerszoon en latere ENKCO-directeur die tot 1957 dan weer eens als midden voor, dan weer als doelman het rood-zwarte shirt droeg, vindt het voetbal van nu niet te vergelijken met toen. „Op het Sportdal had je één veld, maar geen kleedkamers. Wij kleed den ons bij Hendrik Meerman op de hoek om en de gasten hadden hun kleedlokaal bij café Maats. Maar met een paar duizend toe schouwers om het veld was het wel een machtig gezicht daar in het Sportdal. Een trainer had je toen nog niet. Wel een selectiecommis sie, maar die was al blij wanneer ze een compleet elftal in het veld kreeg. Om iets aan de conditie te doen, gingen we wel eens met een paar man de berg in en 's winters trainden we nog wel eens in het gymnastieklokaal aan de Dorps straat". CENTRALE FIGUUR was toen eigenlijk "zuurtjesdok ter" Willem ten Velde. Die was ma nager en masseur tegelijk. Was er iemand geblesseerd, dan kreeg hij eerst een dropje. Hard voetbal? „Ach ja, we waren nergens bang voor en wisten ons lichaam wel te gebruiken. En hoewel het voetbal van tegenwoordig technisch op een hoger peil staat, hadden we toen toch ook wel enkele behendi ge spelers. Stopperspil Bets Stok kers bijvoorbeeld, maar die was een beetje bang. En Gert Dijkstra als buitenspeler. Het sjouwwerk was voor de binnenspelers Henk Tuller en Henk Oolbekkink (Schoenmaker). Frits Russ op doel of anders Arie Aanstoot (van de Kuule). Frits was niet zo groot, maar had een enorme sprong kracht. Zelf stond ik er voor het af maken. Vooral koppen en dribbe len ging me goed af'. Met Henk Oolbekkink had ik de afspraak dat hij de ballen bij cor ners richting tweede paal zou schieten. Dan kon ik ze daar inkop pen. Dat ging vaak goed. Maar je moest wel uitkijken met de veter die toen nog in de leren ballen zat. Die kon soms best wat pijn doen. Ook met de stalen neuzen van de voetbalschoenen in die tijd was het altijd oppassen. Maar als ik er zo op terugkijk, dan was het toch een heel mooie tijd." Talloze Holtenaren heeft hij in de periode van 1950 tot 1977 in de schoolbanken van de Dorspsschool gehad en wie hem in die hoedanigheid niet heeft gekend, heeft ongetwijfeld bij een van de Holtense evenementen uit volle borst het Sallandlied meegezongen: „Salland, Salland, hier is mien stee", de tophit uit het omvangrijke oeuvre van B.H. Brouwer. Hoewel Fries van geboorte, voelde hij zich thuis in het Sallandse. Hij vertaalde dat in het Sallandlied en liederen en versjes met als onderwerp Salland en Holten. In 1977 nam hij afscheid en verliet Holten om in Renkum neer te strijken. Via ondermeer het Holtens Nieuwsblad blijft de famile Brouwer op de hoogte van het wel en wee van Holten. „Holten laat je nooit meer los" is hun stellige overtuiging. HET WAS niet de eerste keer, dat Bauke Brouwer in 1949 naar een post in het onderwijs in Holten solliciteerde. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog deed hij een gooi naar een vacature in deze re gio. Hij werd toen echter 'versla gen' door kwekeling Ten Velde uit Holten. Achteraf was hij er niet rouwig om dat de benoeming toen niet doorging want aan het Drent se Erica, waar Brouwer 'stond' op een tweemansschool, gingen de oorlogshandelingen vrijwel geheel voorbij. Na de oorlog vatte Brouwer nieuwe moed en solliciteerde opnieuw naar Holten. Hij kwam als eerste op de voordracht en „Bij het raads besluit van 22 november 1949 werd de heer B.H. Brouwer te Erica (Dr), no. 1 van de voordacht benoemd tot hoofd der O.L. Dorpsschool", zo stond in het Holtens Nieuwsblad van 3 december 1949 te lezen. De officiële benoeming ging per I fe-- bruari in, maar omdat er nog geen woning beschikbaar was, bleef 'meester' H.J.A. Koldeweij de za ken nog een paar maanden waar nemen. „Dat solliciteren ging veertig jaar geleden wel heel anders dan nu". B. H. Brouwer: „Onderwijs heeft enorme vlucht genomen in Holten". weet het oud-schoolhoofd zich te herinneren. „Er diende eerst een brief te worden géschreven in de meest onderdanige toon en onder tekend met: „met verschuldigde gevoelens van hoogachting". Kwam men dan op de voordracht- slijst, dan moesten alle raadsleden persoonlijk bezocht worden. Dat viel in Holten nog wel mee, want de gemeenteraad was nog niet zo groot. Op een gehuurde of geleen de fiets ging je dan persoonlijk bij de raadsleden thuis langs om jezelf te presenteren en denk niet dat je voor die moeite betaald werd". Het gemeentebestuur op zijn beurt ging een kijkje nemen in Drente alvorens een definitieve keu2e te maken. DE DORPSSCHOOL anno 1949 telde acht klassen en even zoveel leerkrachten. Klassen van veertig kinderen of meer wa ren toen geen uitzondering. „Toch was het net alsof ik vakantie had, die eerste tijd in Holten. In Erica moesten wij met z'n tweeën les geven aan vijf klassen". De naoor logse uitbreiding van Holten zorg de ervoor, dat ook de Dorpsschool voorspoedig groeide en tenslotte uit z'n jasje knapte. In mei 1965 werd de school opgesplitst en ging een deel van de leerlingen en perso neel naar de nieuwe Kolschool. In 1974 werd opnieuw een splitsing doorgevoerd en werd de Haar- school opgericht. „Het onderwijs in Holten heeft in de afgelopen veertig jaar een enor me vlucht genomen", weet mees ter Brouwer. „Toen ik begon had den we acht leerkrachten bij het openbaar onderwijs. Toen ik in 1977 afscheid nam, waren dat er 25, en daar tel ik de leerkrachten van de Scholengemeenschap nog niet bij". Met enige voldoening kijkt de heer Brouwer terug naar de geslaagde poging om in Holten een vervolg opleiding van de grond te tillen. Als voorvechter voor het openbaar onderwijs was hij daar zeer nauw bij betrokken. „Er was in de hele omgeving geen openbare Ulo school, dus begonnen wij met een aantal mensen handtekeningen te verzamelen. We kregen er uiteinde lijk 65 bij elkaar. Toen het in de ge meenteraad echter op stemmen aankwam, was het maar op het nippertje, dat het raadsbesluit werd goedgekeurd. We hadden het geluk dat in één van een van de frakties - welke zal ik maar niet zeggen - een zieke was. Daardoor werd het besluit toch goedgekeurd en kreeg Holten in 1953 een Ulo school. Ik geloof, dat er in het eer ste jaar maar 35 leerlingen waren en zie nu eens wat daaruit gegroeid is. Wat zou Holten zijn zonder deze school...".

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1989 | | pagina 19