GEMEENTEBEGROTING 1986:
WAT BETEKENT DAT VOOR U?
J
In voorgaande jaren kreeg u in de brievenbus een klein boekje met daarin een
uittreksel van de begroting van de gemeente.
Dit jaar hebben wij gekozen voor meer uitgebreide informatie via het Holtens
Nieuwsblad, in de vorm van vraag en antwoord.
Op 17 februari zal de gemeenteraad de begroting behandelen. Dan wordt het
gemeentelijke huishoudboekje vastgesteld: hoeveel geld komt er binnen en wat
kunnen we dus uitgeven?
Maar zo simpel is het niet: er zijn meerdere mogelijkheden om aan geld te
komen en er zijn nog veel meer mogelijkheden om het uit te geven. Er zal dus
gekozen moeten worden.
Om hoeveel geld gaat het en hoe komt de gemeente daaraan?
Voor 1986 wordt geraamd, dat er ca. f27 miljoen wordt ontvangen. Hiervan
wordt ca. 80% (ca. f 21,8 miljoen) ontvangen van het rijk. Het restant (ruim f 5
miljoen) komt binnen in de vorm van o.m. gemeentelijke belastingen, rechten
voor verleende diensten, huren en pachten en als vergoeding van rente en
aflossing van b.v. door het rijk verstrekte geldleningen voor de woningbouw.
Wat is het verschil tussen belastingen en rechten?
Holten kent onroerend-goedbelastingen (OGB), toeristenbelasting en
woonforensen-belasting. De inkomsten die uit deze belastingen verkregen
worden zijn vrij besteedbaar d.w.z. dat de gemeente die voor ieder doel kan
gebruiken bijv. het sluitend maken van de begroting. Deze belastingen worden
voor 1986 niet verhoogd.
Rechten daarentegen zijn in feite betalingen voor door de gemeente verrichte
diensten.
Wij kennen
a. reinigingsrechten (afvalstoffenheffing) voor het verwijderen van afval
b. rioolrechten voor het aanleggen en instandhouden van rioleringen;
c. leges voor administratieve diensten voor bijv. burgerlijke stand,
bouwvergunningen;
d. marktgelden, die de marktkooplieden moeten betalen ter bestrijding van de
onkosten;
e. begrafenisrechten ter bestrijding van de kosten van het instandhouden van de
begraafplaats.
Dit zijn allemaal gemeentelijke diensten waarop het profijtbeginsel van
toepassing is, d.w.z. degene die er voordeel van heeft, betaalt er ook voor. In
principe mogen de tarieven zodanig worden vastgesteld, dat er sprake is van
tenminste een kostendekkende dienstverlening.
Mag het geld van het rijk overal aan uitgegeven worden?
Het geld dat van het rijk binnenkomt is voor een groot deel niet vrij besteedbaar,
dat zijn dan „doeluitkeringen" bestemd voor één bepaald doel zoals het
onderwijs, sociale uitkeringen, sociaal cultureel werk etc. Een klein gedeelte van
de totale rijksbijdrage is vrij besteedbaar, slechts 24%. De grootte van dit bedrag
wordt bepaald door een ingewikkelde formule waarin o.a. het aantal inwoners en
het aantal woningen alsmede de oppervlakte van de gemeente een rol spelen.
WAAR KOMT EEN GULDEN VAN DE GEMEENTE VANDAAN
DIVERSEN:
- algemeen bestuur
1 ct.
- openbare veiligheid
1
- verkeer, vervoer en
waterstaat
>1 ct.
- economische zaken
- cultuur en recreatie
1 ct.
- volksgezondheid
2 ct.
5ct.
WAARAAN GEEFT DE GEMEENTE EEN GULDEN UIT
DIVERSEN:
- openbare veiligheid
- economische zaken
- alg. dekkingsmiddelenl
- volksgezondheid 3 ct.
5ct.
l>2 ct.
ïnj
Zijn die doeluitkeringen afdoende om de uitgaven in die
sectoren te bekostigen of moet er geld bij?
Het antwoord is eigenlijk neen, er moet geld bij. Het schema geeft dat duidelijk
aan, iedere gemeentelijke gulden is verdeeld in centen voor het doel dat daarmee
gediend wordt.
Hieruit blijkt bijv. dat wij alleen al op onderwijs, sociale voorzieningen en
maatschappelijke zorg jaarlijks f 650.000.- te kort komen. Als het rijk
kostendekkende uitkeringen zou verstrekken, dan zou de raad die f 650.000.- een
andere bestemming kunnen geven.
Zijn de tarieven voor gemeentelijke diensten wel
kostendekkend?
Ook hier is het antwoord: neen, bijv. het dekkingspercentage van de
reinigingsrechten is 68% d.w.z. dat van de uitgaven voor dit onderdeel, slechts
68% in de vorm van inkomsten terugkomt. Jaarlijks betekent dat dat er
f 115.000.- bijgelegd moet worden.
Het dekkingspercentage van de marktgelden bedraagt 44% terwijl dat van de
begrafenisrechten slechts 25% bedraagt.
Als deze diensten wel kostendekkend zouden zijn dan was er f 195.000.- meer
te besteden voor andere zaken omdat nu de tekorten aangevuld moeten worden
uit de algemene middelen, die vrij te besteden zijn.
Wat wordt er financieel gezien, voorgesteld?
Het college van b w is van mening dat voor 1986 een verhoging van de
belastingen achterwege kan blijven, maar is wel van mening dat de diverse
tarieven met 3 tot 10% verhoogd moeten worden om het „verlies" op deze
sectoren na verloop van tijd af te bouwen, en om zodoende minder bij te hoeven
passen op deze onderdelen. Daardoor blijft er meer geld over voor nieuwe taken
of taakuitbreiding.
Geldt die verhoging ook voor de rioolrechten?
Inderdaad, al moet daar wel een toelichting bij gegeven worden. Het
dekkingspercentage is nu 110%, dus zou verhoging niet voor de hand liggen,
want er wordt 10% „winst" gemaakt. Toch is het college van mening dat het
tarief met 6% verhoogd moet worden, van f 51.24 naar f 54.60 per jaar omdat wij
in 1986 en volgende jaren voor zeer hoge uitgaven staan op dit terrein. Gebleken
is nl. dat de hoofdriolering in de Oranjestraat/Dorpsstraat, die stamt uit de jaren
'30, nodig aan vernieuwing toe is. Met vernieuwing van deze riolering is een
bedrag van vele tonnen gemoeid. Een geleidelijke verhoging van de rioolrechten
heeft bij het college van b w de voorkeur boven een zeer forse verhoging
ineens.
De f 7.000.- die deze tariefsverhoging oplevert zal dan ook voor dat doel
gereserveerd worden.
Wat gebeurt er nu met de reinigingsrechten?
Het voorstel is om deze met 10% te verhogen van f61.20 per aansluiting tot
f67.32 per jaar.
Na invoering van de verhoging zal het dekkingspercentage 75% bedragen (zonder
verhoging was dat 68%).
Ook in deze sector zijn hogere kosten te verwachten. Die worden veroorzaakt
door de sluiting van de stortplaats in Markelo. Het huisvuil zal verder weg
gebracht moeten worden, terwijl ook de ophaalfrequentie in het buitengebied
volgens de provincie groter moet worden, van éénmaal per maand naar eens in
de twee weken (eigenlijk naar éénmaal per week).
Wat gaat de gemeente met die f 27 miljoen doen?
Een belangrijk deel van het geld is benodigd voor de uitbetaling van salarissen
en sociale lasten, ongeveer f 11,5 miljoen. Verder moet er rente en aflossing
worden betaald voor leningen, die de gemeente gesloten heeft, ongeveer f 4
miljoen. Van het resterende gedeelte wordt de gemeentelijke huishouding
draaiende gehouden. Desondanks blijft er ruimte over voor nieuwe zaken en
enige vervangingsinvestering in totaal f 140.000.- voor 1986.
Wat voor nieuwe zaken worden aangepakt?
a.1 Dorpsstraat/Oranjestraat.
Voorgesteld is om een bedrag te reserveren voor een onderzoek naar de meest
gewenste herinrichting van Dorpsstraat/Oranjestraat, nadat er nieuwe riolering
is aangebracht. Immers als er nieuwe riolering wordt aangelegd, dan moet de
weg helemaal opgebroken worden. Het kost dan weinig meer, om de weg
anders in te richten, te versmallen bijv., maar dan moeten wij wel weten wat
het doorgaande verkeer dan gaat doen.
Het probleem van het doorgaande verkeer in de Dorps- en Oranjestraat is erg
ingewikkeld, omdat deze straat onderdeel vormt van een bestaande en veel
gebruikte route, de N 344 van de A.N.W.B. Dagelijks passeren tenminste 7.500
voertuigen de Dorpsstraat. Daarvan is 50% doorgaand verkeer.
Het zonder meer veranderen, bijv. versmallen van de weg, zonder onderzocht
te hebben hoe het doorgaande verkeer daarop reageert, is niet verstandig.
De verkeersveiligheid zou er namelijk niet mee gediend zijn als een gedeelte
van het doorgaande verkeer zelf via andere routes door het dorp, een sluipweg
zou vinden.
De meest afdoende oplossing is een nieuwe weg buiten het dorp om, bijv. ten
noorden van de spoorlijn (de „noord-tangent") of ten zuiden van de Beuseberg
(de „zuid-tangent"). Dit zijn wel de duurste en moeilijkste oplossingen (per stuk
tenminste f 10 a f 15 miljoen). Daarom vinden b w dat er goed onderzocht
moet worden wat er kan op verkeersgebied en wat de gevolgen zijn, ook
financieel. Voor een dergelijk onderzoek wordt voorgesteld geld uit te trekken.
b. Subsidieverwerving.
Ook is het de bedoeling dat er plannen worden opgesteld die voor subsidie in
aanmerking komen.
Het komt nl. nogal eens voor dat het rijk één of andere subsidieregeling instelt
om de werkgelegenheid te bevorderen. Snel ingediende, bestekklare plannen
kunnen dan gehonoreerd worden.
Het bestekklaar maken vergt veel tijd en kan reden zijn dat een aanvraag geen
zin heeft of te laat komt.
Wij willen enige plannen zo ver uitwerken dat wij daarmee subsidie kunnen
binnenhalen bijv. een nieuwe brandweergarage, herinrichting omgeving
nieuwe gemeentehuis, maar ook de feitelijke herinrichting van Dorpsstraat en
Oranjestraat kunnen daarvoor in aanmerking komen.
Voorts zijn er nog een groot aantal belangrijke en minder belangrijke zaken die
in 1986 aangevat worden. Zo zal op het industrieterrein de Haar I de riolering
aangepast worden, maar ook de brandweer krijgt nieuw materiaal etc....
Gebeuren er ook nog dingen, die weinig of geen „extra" geld
kosten?
a. Openbaarheid/voorlichting.
Natuurlijk, geld is belangrijk maar niet allesbepalend. Er kunnen ook nieuwe
zaken aan de orde zijn die eigenlijk weinig of geen geld kosten. Zo heeft het
college van b w voorgesteld om in principe alle raadscommissies van advies
en bijstand openbaar te maken om u beter te kunnen informeren via de pers
en, als u belangstelling hebt, persoonlijk. Maar de gemeente heeft daarin zelf
ook een taak.
De informatie naar de eigen inwoners toe, kan ook direkt gebeuren onder eigen
verantwoordelijkheid van de gemeente. Er zijn soms onderwerpen die een
lange voorgeschiedenis hebben of die vrij ingewikkeld zijn.
Voor een goede meningsvorming is het dan belangrijk ook inzicht te hebben in
die achtergronden.
Tijdens vergaderingen van commissies wordt vaker gesproken over de
verschilpunten dan over de punten waarover men het eens is. Dit vindt dan
weer zijn weerslag in de pers. Als men beter op de hoogte is over
achtergronden etc. dan is het gemakkelijker de weergave in de pers te
betrekken in het grotere geheel.
Daarom is het gemeentebestuur van plan u aktiever te informeren over
belangrijke beleidsonderdelen. Deze wijze van informatie over de begroting is
daar een voorproefje van.
b. Beleid kapvergunningen.
Een ander punt van belang waarover gesproken gaat worden is het beleid rond
de kapvergunningen, zowel in het dorp als in het buitengebied.
In sommige gevallen blijkt maar al te duidelijk dat dit tot nog toe gevoerde
beleid niet begrepen of niet geaccepteerd wordt door de bevolking.
Als dat zo is moet dat beleid verduidelijkt en/of bijgesteld worden, b w
hebben enige voorstellen gedaan in een richting die de burger enerzijds meer
vrijheid geeft, en die anderzijds een grotere druk legt op het college om zo het
dorp „groen te houaen".
c. Ouderenbeleid.
De komende tijd zal het ouderenbeleid meer aandacht moeten krijgen. Een
kwart van onze bevolking is 55 jaar of ouder. De meeste voorzieningen in de
sociaal culturele sfeer en op het terrein van de sport worden gebruikt door
jongeren.
In overleg met vertegenwoordigers van organisaties voor ouderen zal er een
beleid ontwikkeld worden, dat meer dan tot nog toe, gericht is op die ouderen.
Moet de gemeente eigenlijk wel bezuinigen?
Als je het voorgaande leest kun je je afvragen, wordt er nu bezuinigd of niet? Er
wordt echt wel bezuinigd en nodig is het ook.
Zo is het personeelsbestand in 4 jaar tijd met 6 personen afgenomen in verband
met het niet vervullen van vakatures. Stel een gemiddeld jaarsalaris sociale
lasten etc. op 55.000,- dan betekent dit, dat er na 4 jaar al 330.000,- per jaar
bezuinigd wordt.
Behalve de bezuinigingen en kortingen die het rijk ons oplegt en die
onvoorspelbaar zijn, weten wij zeker dat wij jaarlijks 40.000,- minder ontvangen
van het rijk, totdat na 10 jaar deze korting is opgelopen tot totaal 400.000,- per
jaar. Wij zijn nu aan het derde jaar bezig dat wil dus zeggen dat wij in
vergelijking met 1983 120.000,- minder inkomsten hebben. Dit alles is het gevolg
van een nieuwe wet die de financiën van de gemeente regelt, waarbij de kleinere
gemeenten inleveren, ten gunste van de grote gemeenten.
De komende 7 jaar ontvangen wij dus ieder jaar 40.000,- minder. Als u dan
bedenkt dat de ruimte die wij dit jaar hebben tussen inkomsten en min of meer
vaststaande uitgaven (personeelskosten/energiekosten/kapitaallasten etc. etc.)
plm. 140.000,- bedraagt, dan is het duidelijk dat er wat moet gebeuren om te
voorkomen dat wij in de rode cijfers komen.
Is een nieuw gemeentehuis dan geen te duur prestige-object?
Deze vraag ligt na het voorgaande voor de hand. Straks is er geen geld meer of
er moet sterk bezuinigd worden en er wordt wel een nieuw gemeentehuis
gebouwd van 5,6 miljoen. Hoe zit dat? Omdat deze vraag veelvuldig gesteld
wordt gaan wij kort in op de noodzaak van een nieuw gemeentehuis en de
manier waarop dat allemaal betaald wordt. Een nieuw gemeentehuis is
noodzakelijk omdat het huidige te klein en ondoelmatig is, bijv. de afdeling
gemeentewerken is boven de Houtbeurs gevestigd, de semi-permanente
aanbouw verkeert in een slechte staat: lekkages, slechte isolatie, hoog
energieverbruik, en ook het oude gebouw voldoet niet meer aan de eisen van de
tijd, bijv. de trouwzaal is alleen via een smalle steile trap te bereiken en is te
klein. Daarnaast staat de aanbouw op de grond van de buurman, die deze grond
voor maximaal 15 jaar tegen een vergoeding aan de gemeente heeft afgestaan;
nog plm. 2 jaar scheiden ons van het verstrijken van die termijn.
Nadat er overeenstemming was over de noodzaak van een nieuw gemeentehuis
en de plek bepaald was kwam de vraag naar voren: hoe betaal je dat?
Uitgangspunt is steeds geweest, dat een nieuw gemeentehuis geen extra
financiële last voor de bevolking mocht betekenen. Dus geen verhoging van de
onroerend goedbelasting om de bouw mogelijk te maken.
De gemeente heeft gespaard en kan de hele bouw en inrichting in één keer
betalen. Er hoeft geen geld geleend te worden en dus ook niet afbetaald te
worden.
Hoe heeft de gemeente zoveel kunnen sparen?
Het antwoord is, door wat er aan het einde van het jaar over is, te reserveren.
Hoe kan er geld over zijn?
Dat heeft te maken met het verschil tussen begroting (vooraf) en de rekening
(achteraf). De gemeente moet namelijk bij de begroting de financiële gevolgen
voor een heel jaar begroten. Bijv. bij een aankoop voor 120.000,- die pas in
oktober plaats vindt raamt de gemeente wel voor een heel jaar de rente van. b.v.
f 12.000,-. In feite behoeft maar twee maanden die rente betaald te worden d.w.z.
een voordeel bij de rekening van 10/12 x 12.000,- 10.000,-. Ook bij een tijdelijke
vakature van 3 maanden betaalt de gemeente 3 maanden geen salaris uit, d.w.z.
een voordeel bij de rekening.
Daarnaast ontstaat er extra winst bij het energiebedrijf als er bijvoorbeeld meer
gas en elektra verbruikt is dan werd verwacht. Deze voordelen tezamen, vormen
het batig saldo. Omdat je nooit van te voren weet hoeveel dat is, kun je er ook
nooit van te voren rekening mee houden. De gemeenteraad heeft indertijd
besloten deze batige saldi te sparen t.b.v. het gemeentehuis. Op deze wijze en
met behulp van andere éénmalige financiële meevallers, kan een aardig
spaarpotje worden opgebouwd, waar jaarlijks nog eens rente bij kwam, zo is een
spaarpot met 5,6 miljoen ontstaan.
Wie draait dan voor de exploitatiekosten op?
Zo'n veel groter gebouw zal wel veel meer geld kosten als het gaat om
schoonhouden, verwarmen, verlichten etc., waar komt dat dan vandaan?
Het nieuwe gemeentehuis is 4x groter dan het huidige gemeentehuis en het
kantoor van gemeentewerken samen. Doordat extra aandacht is besteed aan
minimale onderhoudskosten, hoge graad van isolatie, praktische materialen etc.
wordt een aardige kostenbesparing bereikt. De nog resterende meerkosten
kunnen worden gedekt uit de niet meer noodzakelijke kosten van huur en
exploitatie van het kantoor van gemeentewerken en de niet meer verschuldigde
pachtsom voor de grond waarop de uitbreiding van het gemeentehuis staat.
Conclusie:
1. Wij kunnen, zonder dat het de burger in Holten één cent extra kost, een nieuw
gemeentehuis bouwen van 5,6 miljoen.
2. Een nieuw gemeentehuis is dus geen te duur prestige-object. Het kost jaarlijks
aan onderhoud, verwarming, schoonhouden etc. niet meer dan nu al wordt
uitgegeven aan de thans in gebruik zijnde gebouwen.
De bouw- en inrichtingskosten worden ineens betaald en van het naderhand
verhogen van kosten van exploitatie kan dus geen sprake zijn. Misschien wordt
het wel een prestige-object, maar dan in de betekenis van een fraai,
gemeentelijk gebouw dat de afsluiting betekent van de ingrijpende nieuwe
inrichting van de kom van het dorp, waaraan alle Holtenaren hebben
bijgedragen, zonder zich daar overigens bewust van te zijn; een nieuw gebouw
van én voor alle Holtenaren!
Hoe zit dat dan met het Dorpshuis.
Er zijn veel overeenkomsten tussen Dorpshuis en gemeentehuis, maar ook
verschillen. Zo moet er over het al dan niet bouwen van een dorpshuis nog
beslist worden. Als het er komt, komt het op het terrein van de oude
kleuterschool Tuinstraat, daarover zijn wij het eens.
Voor een nieuw Dorpshuis voor sociaal/culturele aktiviteiten is ook gespaard en
wel ruim één miljoen gulden. Een eerste exploitatie-opzet heeft echter
aangetoond dat er jaarlijks 20 a 25.000,- bij moet uit de gemeentekas.
Onderzocht zal worden of er ook mogelijkheden zijn om een dergelijk tekort te
voorkomen, door bijvoorbeeld minder groot te bouwen. Ook zal bexeken worden
of gebruikmaking van twee voormalige kleuterscholen in de Tuinstraat en
Schoolstraat, met bescheiden aanpassingen, tot de mogelijkheden behoort,
zonder dat er jaarlijks geld bij moet.
Het is de bedoeling dat hierover in 1986 duidelijkheid komt.
Tot slot:
Met het voorgaande is getracht u in het kort te informeren over de belangrijkste
punten die in 1986 in Holten op het gemeentelijke erf de revue zullen passeren;
eerst en vooral is het woord aan de gemeenteraad. Op 17 februari zal de
behandeling door de raad zich toespitsen op de(-ze) hoofdpunten. Als u interesse
hebt voor deze zaken wordt u uitgenodigd de behandeling „live" mee te maken.
Mocht u nadere informatie wensen over deze of andere punten, dan kunt u zich
daarvoor wenden tot de leden van raad en college, of tot het gemeentehuis.
Burgemeester en wethouders van Holten,
de secretaris, J. P. Stegeman.
de burgemeester, W. L. F. C. van Rappard