Computers nemen ons te grazen als we niet oppassen „Zeg mij wat hij moet doen en ik zal het hem laten doen" nêderlandse: 1N FORMATXC A- INGËNLEUR nmsinFRDAf; 7Q MAART 1984 HOLTENS NIEUWSBLAD3 RANS - c»m..cöqe -AOSua l&AO U-sT ié 02^1 GOTO 3SO XNKEYI THEN NEXT gang gekomen. Bij ons onder wijs, lazen wij dezer dagen, staat de computer nog op de gang, in Amerika zit de kleu terklas al voor het beelscherm. Het lijkt ons, eerlijk gezegd, een wat opgeklopt beeld. Wij nemen aan dat er heel wat Amerikaanse staten zijn waar leerlingen van highschools nog minder van computers weten dan Nederlandse leerlingen in het voortgezet onderwijs. Zoals bekend is sinds een jaar het landelijk Centrum voor Onder wijs en Informatie-technologie aan de Technische Hogeschool Twente gevestigd. Dit centrum is inmiddels druk bezig de leerkrachten het abc van de informatica bij te brengen. De informatiestromen golven over de hele wereld, via com puters. Vliegtuigmaatschap pijen zouden lelijk met de han den in het haar zitten als ze er niet waren, evenals de boek houders in de grote bedrijven. Elk bedrijf van een beetje om vang heeft immers haar salari sadministratie gecomputerd? Hoe zou een postkantoor kun nen nagaan of U wel f2.000,- op Uw girorekening heeft staan als er geen computers waren? Wij lazen al van een elektroni sche overhoormachine en een computer voor de training van het gehoor waarmee het con servatorium in Enschede de Nederlandse primeur krijgt. Leveren wij ons met de han den omhoog en met de rug te gen de muur nog een poosje over aan de computer? Het lijkt er op als we de uitspra ken van de echte insiders er op nalezen. Die spreken niet voor niets over de „kwetsbare computermaatschappij". Kun nen computersystemen bevei ligd worden tegen inbraak? Nee, zegt een echte insider. Geef me twee jongens en twee weken en ik blaas elk systeem op. Een ander zegt: „Systeem ontwerpers begrijpen vaak zelf niet meer hoe hun eigen pro- dukten werken". Weer een an der: „Het grote gebrek aan in zicht van de gebruikers is eer. grote kwetsbaarheidsfactor". „Alle beveiligingssystemen zijn zo lek als een vergiet", zei onlangs prof. dr. I. S. Hersch- berg van de TH in Delft, „maar bij een vergiet weet je tenslotte nog waar de gaten zittenWist U dat hele gro te bedrijven een rampenplan hebben voor het geval de com puter het begeeft? Jawel, een computer kan al les, zeg maar wat hij moet doen en ik laat het hem doe- n. In Amerika is er al een die gezichten herkent en bij het binnenkomen van zijn bedie naar zegt: „Hi, John!" Hij glimlacht er alleen nog niet bij. tie en mathematica) en 'de computer waren geboren. Met zijn theorie in de hand en de inmiddels gevorderde kennis van de elektronika in het hoofd werd in de jaren daama een machine ontwik keld die ongeveer alle denk bare bewerkingen - hoe inge wikkeld ook - terug kon bren gen tot een serie zo simpel mogelijke handelingen en dat allemaal in de kortst mogelijke tijd. De zegetocht van de com puter was begonnen en deze brengt nu - 35 jaar later - de onwetenden (en dat zijn als we de echte insiders mogen gelo ven ook bijna allen die dage lijks met de computer werken) niet alleen in de grootste ver warring maar stelt ons ook da gelijks voor nieuwe verrassin gen. In Japan en Amerika werden de laatste tientallen jaren wer kelijk honderden computerfa- brieken uit de grond gestampt waar - tussen haakjes - vele duizenden mensen werk von den en zullen vinden. Er zijn supercomputers die honderden miljoenen berekeningen per se conde kunnen uitvoeren. Al leen voor de 24-uurs-voorspel- ling van het weer wordt ge bruik gemaakt van een compu ter die 400 miljoen berekenin gen per seconde kan uitvoeren. Er zijn ook huiscomputertjes van een paar honderd gulden waar kinderen uren lang mee bezig kunnen zijn. Kinderen staan onbevangener tegenover het fenomeen. Ze hebben meer handigheid in het bedienen van computers en doorzien de Een computer kan atles, zeggen de insiders, hijkan alleen nog niet praten maar dat komt nog wel. Zeg maar wat hij moet doen en ik zal het hem laten doen.Een computer kan dus (bijna) alles maar intussen vragen hele volksstammen en niets minder dan dat zich nog gewoon dagelijks af wat nu eigenlijk een computer is. Welnu, dat is heel simpel. Een computer is een machine of een machientje met een toetsenbord waarop allerlei letters, cijfers en symbolen staan, in verschillende kleuren. Aan de ene kant voer je allerlei gegevens in - bijvoorbeeld een salarislijst met de namen van het personeel kriskras door elkaar (die je overigens gewoon net als op een schrijfmachine uittypt en dan op het bijbehorende beeldscherm ziet verschijnen). Door daarna op bepaalde toetsen te drukken verschijnt op het scherm dezelfde salarislijst maar dan in alfabetische volgorde. Voila! Het vermogen om te alfabetiseren „zit" in het zogenaamde geheugen van de computer, het alfabetiseren zelf gebeurt in een ander gedeelte van de computer, de wat men noemt „centrale verwerkingseenheid". Zo'n lijst kun je dan op verschillende manieren opbergen. Dat is het hele eiereneten. Je moet alleen even weten welke toetsen wat doen en je moet de beperkingen van de computer kennen. Een kind kan de was doen. En een heleboel kinderen in de wereld doen die was ook! Wie doordenkt kan zich wel voorstellen waar je met een computer heen kunt en dat bij uitbreiding het aantal moge lijkheden zo goed als onuitput telijk wordt. Want het voor beeld van de salarislijst is na tuurlijk maar een spelletje ver geleken bij het per computer opslaan van geheime defensie- van gegevens Nogmaals, wat weet Jan en Alleman van een computer? Enge dingen, zegt de een. Iets geheimzinnigs uit een scien ce-fiction verhaal, zegt een an der. Je krijgt er alleen maar méér werklozen mee, roept de derde. Duur speelgoed, smaalt een vierde. Aan mijn lijf geen polonaise, moppert de vijfde. Maar die polonaise „zit" al aan zijn lijf, daar helpt geen lieve vader of moeder aan. Mis-, schien een zegen voor de mensheid, misschien ook een ramp. Niemand die het weet. Zoals evenmin niemand weet hoe uit het economische dal te komen. De computer zal het in het jaar 2000 glansrijk winnen van de wereldkampioen scha ken, lees je in de krant. De OESO wijdt een wereldconfe rentie aan de computer, staat elders. Nog een poosje, weet weer een andere krant, en digi tale computers voorspellen bin nen een paar minuten het weer tot twee maanden vóór uit. De wonderen van de mi- cro-elektronika op de Compu ter World Show in Parijs en Londen. Amerikaanse school kinderen kraken de computer een ziekenhuis. Als de computer van de sociale dienst in Amsterdam het laat afwe ten, krijgt geen sterveling zijn geld en zit je midden in een* revolutie. Werk aan beeldscher men veroorzaakt stress. Onze bedrijven zitten te springen om ingenieurs die elektronika kun nen toepassen in produkten. Nederlandse bedrijven halen hun specialisten uit het buiten land. Doe mee aan ons compu ter-zomerkamp! Alle cursussen die tipjes van de sluier oplich ten zitten bomvol. Wat je dagelijks in de kran ten lèest brengt Jan en Alle man steéds meer in verwar ring. De Engelse woorden en termen vliegen je om de oren als muggen. Ze zijn niet weg te slaan en er helpt geen enkel medicijn tegen. Wat is in vre desnaam software en wat is hardware? Jan en Alleman vraagt zich met een bekende t.v.-stripfiguur af: wat gebeurt d'r... wat gebeurt d'r... Niemand die het weet, ook de zogenaamde insiders niet. De echte insiders - op de mas sa maar een handjevol - ploe gen koortsachtig verder. Er moet verdiend worden. Jan en Alleman wacht nerveuzig af. Helaas... er zijn nog miljoenen afwachtenden vóór U. De sluiers hangen tot diep in het moeras en iedereen moet er zich zelf maar uit redden. De computers nemen ons lelijk te grazen als we niet oppassen en verstrikken ons, de onwe tenden, in hun letterlijk we reldwijd web. Wat bijna iedereen zal ver wonderen is dat de voorloper van de tegenwoordige compu ter - de rekenmachine - ouder is dan de oudste lezer van dit artikel. Charles Babbage (1792— 1871) ontwierp al een rekenma chine waarmee zelfs niet-gehele getallen konden worden ver werkt. Dat ging nog langzaam maar het ging. (Het woord „computer" komt trouwens van het Engelse werkwoord „to compute" =(be)rekenen). De jaren gingen voorbij en de wereld bleef veranderen. Die wereld kreeg te maken met een snel toenemende infor matiestroom die op de een of andere manier beheerst moest worden. In de jaren rond de Tweede Wereldoorlog vroeg een zekere Shannon zich af hoe je bepaalde gegevens zou kunnen samenbundelen tot één uiterst eenvoudige code zonder de waarde van die gegevens ge weld aan te doen. Met andere woorden: wat kon je allemaal missen of weglaten en toch een code vinden die deze gege vens dekte? Shannon vond die methode en publiceerde in 1948 zijn allang weer klassiek geworden zogenaamde informa tie-theorie: de informatica (het woord is afgeleid van informa- mogelijkheden gemakkelijker dan volwassenen. Ze blijken er in de praktijk ook liever mee te spelen dan met hun „ge wone" speelgoed. In Amerika adverteert een computerfabri kant met de slagzin: „Onze computer is zo goed dat zelfs volwassenen hem kunnen ge bruiken". De fabrikanten overstromen inmiddels de markt met hun computers en vooral computer tjes voor huisgebruik. Was het vijf jaar geleden nog een hob by voor de enkeling, langzame rhand wordt het in heel wat gezinnen een mustom een computer in huis te hebben. In Engeland heeft naar de laatste schattingen 6-10% van de ge zinnen een huiscomputertje. Engeland Is daarmee het land met de grootste compu ter-dichtheid in de wereld. De Amerikaanse fabriek Apple (met de IBM de grootste) maakte in 1977 de eerste huis- computertjes en verkocht er dat jaar zegge en schrijve 25. Zes jaar later is de stand: 400.000. IBM deed er nog een schepje bovenop: die hoopt dit jaar 750.000 huiscomputers aan de man te hebben gebracht. De concurrentie is in korte tijd zo groot geworden dat fabri kanten die niet op hun teller hebben gepast bij bosjes over de kop zijn gegaan. Het verve lende voor de consument is dat al die fabrikanten verschil lende systemen hanteren waar door het bijvoorbeeld niet mo gelijk is een programma van het ene merk voor een ander te gebruiken. Het is allemaal zo snel gegaan dat pas deze zomer overeenstemming is be reikt tussen Amerika en Japan over standaardisering van (al leen nog maar) goedkope huis- computers. In Amerika en Japan werken overheidsbedrijven (PTT-en) en bedrijfsleven intensief samen ter stimulering van de informa- tica-technologie. Ons land is er inderdaad een beetje mee aan de late kant. De eerste Neder landse informatica-ingenieur moet zijn bul nog krijgen en op de scholen voor voortgezet onderwijs zijn de basislessen in informatica nog nauwelijks op De verwarring is er alleen maar groter door geworden. De informatiestromen kunnen in principe technisch worden be heerst maar de mens beheerst het fenomeen nog niet.. De computer groeit vooral de leek - en daar horen dus ook de vele dagelijkse bedienaars toe - boven het hoofd. Hij ziet door de bomen het bos niet meer en vertoont daardoor de gevaarlijke neiging zich van de computer af te keren. Dat is ook de reden waarom de poli tiek in Nederland zich nogal afzijdig houdt van de ontwik kelingen op het gebied van de informatica, vooral uit angst voor te snelle automatisering en de daardoor ontstaande (misschien alleen maar tijde lijke) werkloosheid. Onlangs nog heeft Jaap van den Doef (PvdA) in de kring van zijn partij gezegd: „De in formatietechnologie moet wor den ondersteund, anders wor den we een tweederangs natie. Het ontbreekt in Nederland aan overheidsvisie, we kijken alleen maar naar de werkgele genheidsaspecten. Moeten wij doorgaan met het opleiden van werklozen?" En dat is uit de mond van een „linkse" poüticus en meer dan opmerkelijke uitspraak.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1984 | | pagina 13