Van minimumlijder tot man in bonus, dat kan in „The Golden State" Tukkers die het in de USA. gemaakt' hebben DONDERDAG 13 OKTOBER 1983 HOLTENS NIEUWSBLAD ^5# Wie in Amerika een dikke drie ton in dollars bezit (en heel wat „gewone" hardwerkende middenstanders hebben, althans in Californië, een huis dat méér waard is) en zijn hele hebben en houwen naar Nederland versleept kan in ons land worden bijgeschreven op de lijst van miljonairs. Wie in Nederland drie ton aan guldens in kas heeft en er mee naar Amerika verhuist is daar van een tamelijk goedboerende Hollander een bijna-mini- mumlijder geworden die met zijn overgebleven honderdduizend dollar hooguit een eenvoudige cottage in de negerwijk van Oakland kan kopen en dan maar moet zien hoe hij verder aan de kost komt. Bij de huidige koers van de dollar een verhouding van negen op éón.'Zo maar een nadenkertje, waarbij we alle haken en ogen luchthartig vergeten. Maar Californië is Amerika niet en een villa-achtig huis in de meeste andere staten van Amerika brengt lang geen drie of vier ton aan dollars op, soms zelfs maar een fractie daarvan. Californië heet ook niet voor niets The Golden State. Deze koosnaam dankt de staat waar Reagan's ranch staat dan ook aan een menge ling van begrippen en omstan digheden; er werd (en wordt) goud gevonden, iedereen wil er wonen vanwege het subtropi sche klimaat waardoor de prij zen van grond en huizen en de levensstandaard worden opge dreven en.de zomers zijn er zo droog dat de dorre met gras begroeide heuvels een gouden aanblik bieden. De meeste Nederlanders, emigranten dus, die wij in een straal van pakweg honderd ki lometer rond San Francisco aantroffen leven, vergeleken bij Nederlandse Nederlanders die aan dezelfde business hun be staan ontlenen, als kleine vor sten, naar onze maatstaven zonder meer luxueus en weel derig. Ze zijn zonder uitzonde ring vijfentwintig of dertig jaar geleden met niets begonnen, hebben jarenlang gesappeld en schrijnende armoede geleden, zich evenlang uit de spreek woordelijke naad gewerkt (en doen dat vaak nög), vaak zwe vend, alles aanpakkend. Geen enkele kans onbenut latend, maar hebben het, gezien hun tegenwoordige levensstaat, op middelbare leeftijd „gemaakt". Van minimumlijder tot man in bonus, komt dat verhaal u niet bekend voor? Andy uit Den Haag kocht bijna dertig jaar geleden er gens in de rimboe van Canada met geleend geld een stuk bos, zaagde in zijn vrije tijd met een handzaag dè bomen om, bouwde daarvan zijn eerste huis en legde zijn eigen weg aan. Bennie Voogd die ooit in En schede de pianomuziekschool van Harry Bannink overnam, later als pianist op de Hol land-Amerika-lijn werkte gaar de zijn eerste dollars in Cali fornië bijeen op bruiloften en partijen. Theo Peters uit het Gelderse Wehl die als soldaat naar In donesië moest, na zijn terug keer in Nederland zo vaak zijn kop stootte dat hij het niet meer zag zitten, trok als tim merman naar Australië en van daar via Canada naar Califor nië. De zwervers zijn nu geset- tled. Andy drijft samen met zijn vrouw Tine een bloeiende fietsenzaak, Bennie en zijn vrouw Nellie, ook uit En schede, bezitten een restau rant-winkel en een reisbureau in de universiteitsstad Berke ley en Theo, bijgenaamd Ted, is aannemer geworden die zijn eigen huis in Spaanse stijl bouwde, omringd door palmen en cactussen. Geert (autospuiter) en Trijnie de Lange, Hennie en Hillie Koolhoven (autoreparatiebe drijf), Jan Meere, de boekhou der-saxofonist die bankdirec teur werd, allen uit Enschede zij en vele anderen wonen nu in huizen die wij, in het lang zaam aan verarmende moeder land, landhuizen-met-alles-er- op-en-eraan zouden noemen, rijden in Chevrolets en Chrys lers waarvan de lichten bij het inrijden van een tunnel auto matisch aanflitsen, hebben campers in hun driedubbele garages staan, al of niet ver warmde zwembaden en alle dankbare '•en ondenkbare elek tronische apparaten. Het kan allemaal in The Golden State waar geen veer- Hennie en Hillie Koolhoven uit Enschede, zevenentwintig jaar geleden geëmigreerd naar Amerika, bij hun Cadillac ge naamd „Hïltje", haar eigenlijke naam. tig of vijftig soorten belastin gen bestaan en je van je bru- to-inkomen heel wat meer overhoudt dan wij, arme sloe bers in no nonsense-land. Hoewel, het blijft wel knok ken en op je tellen passen want een verzorging van het wieg tot het graf is er in Ame rika helemaal niet bij. Wie „aan de lat" raakt zit zelfs in The Golden State alleen nog maar op de stekels van de ro zen en raakt beneden het be- taansminimum, alias de armoe degrens. De regering in Was hington kan er urenlang over meepraten. Maar wie werken wil en kan, niet bang is voor vuile handen, zijn hersens gebruikt en vooral gezond blijft kan het ver bren gen. In Amerika kan en mag veel, door onze bril gezien bij na alles. Niemand kijkt gek op of je er op aan als je met een emmer, een paar sponzen en een schoonmaakmiddel langs de deuren gaat om voor vijf dollar alle buitenramen te lap pen. Niemand verbaast zich als een als lady vermomd winkel meisje in de Cadillac rijdt de eigenaar van een hotelketen in een kloffie loopt waar in Ne derland' een beginnende lood gietersleerling zich voor zou schamen, een hoogleraar van Stanford-university het liefst in zijn tweedehands kevertje rondscharrelt, een boer langs de weg zijn vliegtuigje „for sa le" aanbiedt of een schoor steenveger in het Hiltonhotel logeert. Vrij is vrij. Wie zich aan de regels houdt wordt ge respecteerd. Je moet alleen de regels kennen. Wie op de freeway zeventig mijl per uur rijdt in plaats van de toegestane 55 mijl is aan de beurt, om maar niet te spre ken van de smeerlap die een zakje afval uit zijn auto raampje gooit. Dat kan hem op vijfhonderd dollar komen te staan. Bankbedienden en onderwij zers wonen in kleine huisjes of flatjes. Ze zijn, in dollars uitge drukt, niet getapt. Wèl getapt is een „mooi stuk", ook al heeft ze de hersens van een kip. Niet getapt is een „lelijk oud dik varken", ook al is ze pas achtendertig en nog zo bij dehand. Zeer getapt is een vent die zich met behulp van tientallen heliumgevulde bal lonnen op straaljagerhoogte door het luchtruim beweegt, af en toe met een pistooltje een ballon leegschietend omdat hij bijna geen adem meer kan ha len (pas gebeurd in Californië), helemaal niet getapt is iemand die zichzelf niet weet te verko pen en „dus" geen personality heeft, ook al slaagt hij cum laude voor zijn bul. Negers wonen in ghetto's maar in het dagelijks leven merk je geen spoor van discri minatie. Leven en laten leven. Als je een flinke zeebaars uit de oceaan hengelt en die 's nachts om één uur wilt grillen lang de kust of op het strand, dan kan dat. Openbare barbe cues staan er voor klaar. Je hoeft alleen maar wat houtjes bij elkaar te sprokkelen. Maar neem je een denappel mee uit een beschermd Natio naal Park dan staan er met argusogen spiedende ranchers bij de uitgang om je die af te pakken. Vissen op een pier in de Stille Oceaan mag. Je mag je vis er ook grillen langs het strand: de openbare barbecues staan er voor klaar. De met reclamepots bezaaide televisieprogramma's zijn ge heel ver-businesst. Ze beginnen ver vóór het ontbijt en leveren fun, drama of rillingen op con fectiemaat. Wat de heer Re agan aan het uitspoken is zal de doorsnee-Amerikaan een zorg zijn, zolang hij de belas tingen maar niet opdrijft en niet het lef heeft ook maar een vinger uit te steken naar de „free enterprise". De regionale dagbladen vermoeien je niet met houtsnijdende berichten; het zijn reclamebladen, opge vuld met grappige nieuwtje waar niemand zich een buil aan kan vallen. In elk geval in Californië (maar, nogmaals, Californië is Amerika niet) leeft een over het algemeen zorgeloos, vrolijk, oppervlakkig, zeer behulpzaam en aimabel, gedisciplineerd en op (Engels getinte) tradities ge steld volkje dat bereid is zich de benen uit het lijf te rennen en zo zijn dollars bij elkaar te pezen. Wie dat niet wil of kan komt in de goot terecht of moet op door-de-weekse dagen zijn hamburger overslaan. Er zullen uitzonderingen zijn, maar alle man van Neêrlands stam die wij er ontmoetten hebben een leven lang ge peesd, maar zijn nu boven Jan, soms ver boven Jan. Bijna al len hebben ze twee dingen ge meen: ze zijn meer aan elkaar verknocht dan wij aan onze vrienden in Nederland en al leen het woord „Holland" al wekt bij de meesten zoveel vertedering en gevoeligheden op dat je ze op dit punt gerust sentimenteel kunt noemen. Ze zijn al een generatie lang met één been in Holland blijven staan. Het is dan ook bepaald ontroerend als je op een feestje een veteraan „I left my heart in San Francisco" hoort gal men en even later. „De begra fenis van Manke Nelis" ten beste hoort brengen. Of als je ziet dat de camper van Geert de Lange uit Enschede boven het nummerbord een levens groot Twents Ros meedraagt, geflankeerd door een bordje waarop staat „Wie proat plat, ie ok?". Bennie Voogd heeft in zijn restaurant-winkel Hollandse kaas, beschuit en roggebrood van het Almelose Bolletje, kof fie van Douwe Egberts en bier van Grolsch en als hij ons vol gend jaar een vakantiebezoek brengt wil hij uitsluitend snert met kluif eten, als het even kan met een zoute haring vooraf. Maar eerlijk is eerlijk, ze hebben nog één ding gemeen: ze staan met het andere been in Californië. Terug als miljonair? Een sympathieke gedachte, boy. Voorgoed terug naar Holland? Nee, dat toch maar niet. Ze slepen je mee naar de sprookjes en wonderen van Ca- lifomiê en Nevada: de Sierra Nevada, Disneyland, Las Ve gas, Reno, Lake Tahoe, de zwarte beren, de blauwe lupi nen en de witte orchideeën van het most beautiful Natio nal Park Yosemite, de se- qoia-bossen die er al eeuwen waren toen Californië alleen nog bevolkt werd door India nenstammen, de kabeltrams of het Golden Gate-park in San Francisco, ooit na de grote aardbeving van 1906 opgezet door. .jawel..een Nederlander. De oude windmolens staan er nog. Ze halen je van het vliegveld met bloemen, ze brengen je te rug met een traan in een oog hoek. Have a good flight, old chap. ze slepen je mee naar Yose mite, the most beautiful National Park in Californië.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1983 | | pagina 5