„Sportverdwazing via
strips beetje op de
hak nemen
m
De geestelijke
vader van
een markante
voetballer
STRIPTEKENAAR DICK BRUYNESTEIN:
Tekst: Henk Dilling
.-..Illllfl,.
Cruyff, Van Hanegem, Wilkes,
Bakhuis: naam voor naam
fenomenen waaraan het
vaderlandse voetbal het een en
-ander te danken heeft.
Zij immers zijn het geweest die
met hun dikwijls briljante spel het
publiek in extase wisten te
brengen. Zij ook gaven kleur aan
het doorgaans door karakterlozen
en semi-imbecielen bewoonde
voetbalwereldje.
Eigenlijk ontbreekt er in het
bovengenoemde rijtje de naam
van één legendarische figuur.
Namelijk die van „een
voortdurend bananen
oppeuzelendefiguur, die zich dan
ook met een te groot aantal
kilogrammen door het bewogen
sportleven beweegt".
Hij is „te lui om veel te trainen" en
zijn taalgebruik „onderscheidt
zich door hetveelvuldig gebruik
van het tussenwerpsel ,,-Eh-".
Voordat Bruynesteyn in 1948
begon te tekenen, zwierf hij
een aantal jaren door de we
reld. „Iedereen ging er in die
tijd op uit, dus ik ook". Zo be
vond de geestelijke vader van
onder meer De Taaie Tijgers
zich een tweetal jaren in Au
stralië en stelde zijn betrek
king bij de K.L.M. hem in
staat praktisch alle wereldste
den te bezoeken.
Terug in Holland en lucht
vaartman af begon hij te teke
nen voor het toenmalige week
blad „Sportwereld". Het duur
de niet lang of Bruynesteyn
werd een door diverse dagbla
den veelvuldig gevraagd en
alom gerespecteerd teke
naar/cartoonist. Momenteel is
„DIK" dagelijks de troef van
een niet gering aantal dagbla
den, want door zijn creatie Ap-
pie Happie weet men zich ver
zekerd van de vele vele fans
die de „bananenbijter" in de
loop der jaren achter zich
heeft weten te scharen. Daar
naast is de in het landelijke
Eemnes woonachtige Bruynes
teyn cartoonist, onder meer
voor Studio Sport, waarvoor
hij sedert '59 vrijwel elke zon
dag een min of meer op de ac
tualiteit geënte prent vervaar
digt.
„Werken voor Studio Sport,
vroeger heette het Sport in
Beeld, heeft me ertoe gedwon
gen om snel te gaan werken.
Je krijgt een bericht door en
pats, binnen tien minuten
dient de plaat op het scherm
te verschijnen. Het heeft mij er
eveneens toe gedwongen om
directer te gaan tekenen. Kijk,
de mensen in de huiskamer,
het publiek, moet in één oog
opslag weten wat of ik met
zo'n cartoon bedoel. Als ik bij
voorbeeld een tekening moet
maken over een trainer die die
middag zijn ontslag heeft ge
kregen, kan ik het zoeken in:
trainer X is de laan uitge
stuurd. Nou, dan teken ik een
laan en een been met een flin
ke zware schoen... Die trainer
krijgt dus een schop onder zijn
achterste. Doordat ik gedwon
gen ben om snel te werken
moet ik mij onthouden van de
tails. Ik kan dus niet gaan zit
ten piekeren of de spieren van
dat been wel goed liggen. Daar
het trouwens trouwens bij een
cartoon ook niet om, herken
baarheid, dóér gaat het om. Ik
word niet gevraagd om kunst
werkjes te produceren..."
Appie Happie
Met Dik Bruynesteyn praten
betekent uiteraard praten over
zijn meest succesvolle geestes
kind. In zijn werkvertrek hangt
het portret van de wat logge,
onnavolgbare en zachtmoedige
Appie in een ooit door Bruy
nesteyn op het Waterlooplein
op de kop getikte een strip
held waardige lijst. „Ik heb al
tijd al een enorme hekel gehad
aan de zogenoemde Engelse
ziekte. Dus dat óm de drie
Hollandse woorden gebruiken
van een Engelse kreet. Zo heb
ik ooit iemand gekend die
Happie heette, die werd door
Jan-en-alleman „Heppie" ge
noemd, op z'n Engels dus.
Daar deed ik niet aan mee. Ik
bleef hem Happie noemen...
Nou, wat rijmt daat zo al
op... Weet je, het is veel ko
mischer om een dik figuur de
meest fantastische dingen op
het voetbalveld te laten doen,
dan een atletisch gebouwd ty
pe sportman. Ik probeer die
hele sportverdwazing een bee
tje op de hak te nemen...".
De figuur en de strip Appie
Happie zijn nagenoeg zorge
loos. Wereldproblematiek doet
zich niet voor, al zou men het
door Appie zelf niet ingaan op
de reeds jaar en dag voorko
mende stille avances van „Juf
frouw Snoepie" voor de laatste
op zijn zachtst gezegd „schrij
nend" mogen noemen... „We
reldproblemen stop ik bewust
niet in die strip. Ik vind het
een goede zaak dat collega's
als Frits Behrend en Opland
zich er mee bezighouden, ik
heb er de tekenstijl niet naar.
Weet trouwens ook te weinig
van politiek af. Dat mijn strip
zorgeloos is, wil niet zeggen
dat ik dat ook ben. Integen
deel. Je ontmoet wel 'es men
sen en dan vraag je: Hoe gaat
het ermee? Dan krijg je als
antwoord: Fantastisch! „Pri
ma" is het minste.*.. Ik voer
al sedert jaar en dag een strijd
tegen het woord fantastisch...
Ik was eens een keer in Ame
rika, stond ik in een winkeltje.
Komt er een vent binnen en
die vraagt aan de eigenaar van
dat zaakje: Bill, how are you?
„Fantastic", antwoordt die ke
rel. Moest „Bill", zal ik maar
zeggen, even iets van achteren
halen, zegt die man die zojuist
die vraag had gesteld: Hoe
kan het, zijn vrouw is overle
den, er is een kind van hem
van huis weggelopen en een
zwager van hem ligt doodziek
in een ziekenhuis... En hij
zegt „fantasticKijk, ik be
grijp ook wel dat je, wanneer
ze je vragen hoe het ermee
gaat, niet kunt zeggen: Be
roerd jonge, ik heb overal pijn
en een hoop ruzie met mijn
vrouw... Daarom zeg ik altijd,
met een soort koninklijk meer
voud, Wij redden ons... Daar
zit toch alles in.Dat is toch
wat wij allemaal doen in dit
leven.
Opera
Grote wens van Bruynesteyn is
om ooit nog eens te kunnen
bestaan van het vervaardigen
van opera-tekeningen, „al zou
ik", voegt hij er onmiddellijk
aan toe, „de strip blijven
voortzetten".
Want opera is de grote liefde
van de man die de „vette
punt" hoog in het vaandel
draagt. „Nog leuker dan de
uitvoeringen vind ik de voorbe
reidingen, die vaak maanden
en maanden tijd vergen. Uren
heb ik doorgebracht bij de re
petities van Opera Forum. Ik
houd zo van opera omdat ik
een gruwelijke hekel heb aan
televisieseries waarin slecht
wordt geacteerd... Vooral in
Nederlandse series hebben ze
daarop patent... Neem nou
bijvoorbeeld iemand die kwaad
is. Dan kijk ik en dat denk ik:
zo loopt iemand niet die
kwaad is, en vooral: zo praat
zo iemand niet.In Neder
landse films laten ze elkaar
ook allemaal uitpraten, iets on
mogelijks want in het dagelijks
leven gebeurt dat ook niet.
Als ik tegen jou zeg: Ik kom
uit Rotterdam, en stel dat jij
daar stom toevallig ook gebo
ren bent, dan zeg jij: Goh, ik
ook... Dan ga ik verder, zeg:
Hee, da's toevallig, jij hebt
toch niet in de Bloemen-
buurt.Dan zeg jij ineens:
Ja! Ja! Ik kom ook uit de
Bloemenbuurt.Begrijp je,
nog voordat ik het woord
Bloemenbuurt kan zeggen, heb
jij al geantwoord. Zo gaat dat
in een normaal gesprek. Dat
bedoel ik met dat laten uit
spreken in Nederlandse films,
dat is volstrekt onlogisch...
Wanneer in een opera van Ver
di het woord „vermoord" moet
komen, knalt het gehele orkest
ertegenaan... Dat woord wordt
niet meer uitgesproken. De
Sedert [aar én dag draagt deze
„ex-glazenwasser uit het dorpje
LOULOENERSLOOT" de kleuren
van het door kolonel B. D.
Buitendienst getrainde „De Taaie
Tijgers".
Een fenomeen: dat is Appie
Happie. Dagelijks beleeft hij met
zijn compagnons van De Taaie
Tijgers, waardnder
Lange-Jan-Met-De-Pet, Tinus
Plotseling, Sjakie Strijkijzer en
Ouwe Dirk De Doordouwer, de
meest fantastische avonturen
onderaan de sportpagina van
diverse dagbladen.
„Ik heb twee dochters, Appie is
eigenlijk zo'n beetje mijn zoon
geworden". Dik Bruynesteyn: de
geestelijke vadervan een markant i
voetballer. „Ik laat hem dingen
doen die enigszins mogelijk zijn,
het onmogelijke verlang ik van die
jongen niet". Cris Crack werd
Appie Happie maar de geestelijke
vader bleef dezelfde. Naast de
strip tekende en tekent
Bruynesteyn cartoons, onder
meer voor Studio Sport en Tros
h Aktua. „Mijn tekeningen lenen
B zich niet zo voor politieke
f doeleinden. Ik heb'es een keer een
kruisraket moeten tekenen, maar
het resultaat was eerder om over
te lachen dan dat het tot nadenken
stemde..".Appie Happie zelf
werd niet ouder. Dik wel. „Een
beetje een tobber, ja, dat ben ik
wel", portret van een man wiens
grootste hobby Italiaanseopera
heet. „ledereen heeft recht op een
afwijking,nietwaar.
„Ik herinner me nog levendig,
zoals dat zo mooi heet, hoe ik als
kleine jongen'es een keer in de rij
voor een van de kassa's van het
Olympisch Stadion stond, toen er
plotseling een wat sjofel gekleed
manspersoon aan kwam rennen,
die zonder op of om te kijken langs
de lange rij recht op de kassa
afliep. Eenmaal daar haalde hij
achteloos een kaartje uitzijn
binnenzak dat 'ie heel nonchalant
toonde aan de vriendelijke dame,
vervolgens mocht hij zómaar
doorlopen.Hoordeikde
mensen achter me fluisteren dat
dat de befaamde Bob Uschi
was.Nou jonge, dat wilde ik
later ook.Effe een kaartje
ophouden en hupnaar
binnen...".
béste acteurs en regisseurs
vind je bij de opera...".
Administratie
De man wiens administratie,
naar eigen zeggen, een ramp
is, „Ik word letterlijk onpasse
lijk van administratief werk",
merkt op dat wanneer hij zijn
leven opnieuw zou mogen be
ginnen, hij „wat meer tijd zou
besteden aan andere zaken
dan aan mijn werk". Na een
korte stilte klinkt:„Ik heb
mensen meegemaakt die dood
ziek waren, werkelijk op ster
ven na dood, maar toch goed
gehumeurd bleven, elke dag
weer. Ik noem dat een bepaald
soort instelling ten opzichte
van het leven. Ik denk dat die
instelling belangrijker is, dan
wat veel mensen als allerbelan
grijkste in het bestaan betite
len, meestal immers noemt
men gezondheid als nummer
één... Ik zal je nog een aar
dige anecdote vertellen. Ik ben
gek op dat verhaal. Voetabal-
trainer Max Merkel werd 's
door het bestuur van zijn
werkgever op het matje geroe
pen en toen zeiden ze tegen
hem: Jij moet dit doen en jij
moet dat doen... Toen heeft
Merkel gezegd: Ik moet niks.
Er is maar één ding dat ik
moet... En dat is sterven...
Of ik een driftig mens ben?
Ach, weet je, ik heb mij aange
wend om wanneer iemand mij
in het verkeer voorbijgaat te
denken: Die vent moet naar
zijn dochter in het zieken
huis... Zwaarmoedig? Ik? Och,
een beetje een tobber... Ik
ben gelukkig het stadium voor
bij waarin ik mij voortdurend
afvroeg hoe de wereld er een
jaar later uit zou zien... (la
chend) Wel hoop ik iedere
avond voor het slapen gaan
dat de wereld er de volgende
dag nog is... Overigens, dit
wordt een ernstig gesprek als
we niet uitkijken...".
DONDERDAG 29 SEPTEMBER 1983
HOLTENS NIEUWSBLAD