„Dat ik mank ben het publiek niets meer" zegt toch „Ik sta steeds in gevechtshouding: of ik moet mezelf of mijn genre verdedigen' ZANGERES ZONDER NAAM: HOLTEHS NIEUWSBLAD=H TekstHenk Dilling „Ik durf nog in sprookjes te geloven ■ét „Opkomen voor mekander, dat mis ik zo Foto's: Nol Frijsteen DONDERDAG 2 JUNI 1983 „Bij mijn optredens zie je vee! snikkende, emotionele mensen. Die herkennen in mijn liedjes iets van zichzelf. Mijn tegenstanders zeggen dat het fout is dat ik bepaalde gevoelens bij die mensen wakker roep, dat dat juist dingen zijn die men wil vergeten. Dat vind ik niet. Mijn moeder verzweeg altijd dat we het arm hadden. Kind, heeft ze 'es tegen mij gezegd, als je groot bent laat dan nooit het achterste van je tong zien. De mensen waarvoor ik zing willen het niet weten dat ze veel leed in huis hebben, maar toch, en juist daarom, zijn ze verschrikkelijk blij dat ik hun leed onder het gehoor breng. Ik ben hun tolk". Ze was 38 toen haar eigen lijke carrière een aanvang nam. Zingen echter deed ze al vanaf haar vijftiende levens jaar. Eerst tussen de schuifdeu ren, later in danstenten, bege leid door orkestjes. Bij toeval kwam ze in aanraking met Johnny Hoes, die op zoek was naar een waardige vervanger voor de jong gestorven Lim burgse bard Jo Erens. „Ik zag het eigenlijk helemaal niet zo zitten, om een plaat te gaan maken, iets wat Hoes met mij voor had. Ik had het druk ge noeg. Werkte in een café in Maastricht, als zangeres. Aan biedingen voor optredens had ik in overvloed. Maar ja, Hoes was begeesterd geraakt door een bandje dat mijn neef had opgenomen van een jongen die in het Limburgs liedjes zong. Tijdens één van die liedjes zong ik de tweede stem. Hoes was er helemaal weg van, zei tegen mijn neef: Het is niet te geloven dat dat vrouwtje al 38 is, ze heeft de stem van een kind, aan dat geluid kun je ge woon geen naam geven. Als Hoes liegt lieg ik ook. maar zo schijnt dus mijn artiestennaam geboren te zijn". Succes Koos Speenhoff, Willy Derby, Duo Hofinann, Eduard Jacobs: ze waren er niet meer, de markt van het levenslied was ingestort. Mary Bey zou dit zeer geliefde genre nieuw leven in gaan blazen. Met veel suc ces, al heeft ze er hard voor moeten knokken om erkenning te krijgen. Maar de aanhoud- ster wint en Mary bezit thans zo'n zestig gouden platen, tien tallen onderscheidingen, waar onder die van Ridder in de or de van Oranje Nassou, en wat ze zelf het allerbelangrijkste vindt: miljoenen zeer trouwe Eer, door d- rp in de Limburgse p*él,d«- voor wie hetl» zijn vermogen heeft$fciiometerver gelegen. Het famfalijke Stramjttoy mmdet een verlate. tfeef d&r Crf geen bak- kar* slager, kruidenier of kroegbeas fs,: oetenf aan beroep ort ia Omliggende steden a' schone land tier Belgen. Hat leven Hikt dcb'aie- wekkende regelmaat welke des week- i^ndsvoof: enige iSfpmten.sGbijnbaer 7. v 7 ..7 v de plaatselijke voet balclub plachten door te nemen- tijd populalregroep „Thaciassfee" voort en weetsedfertfangetljd de Koningin vm hetLeyansSed fn aijn midden; Het voort* kabb^ntfabestaeninStramproyvormt VOC;- ik' - - 77.7; 7777 7;7 voor even vergeten kan worden, V::-: 7777:777.7 777 77: 7 7 7-7-77 7 77' - - - 7. v- 7 Gerard van fans, waaronder het) Reve. „Aan Gerard heb ik wel het een en ander te danken. Hij kreeg de P.C. Hooft-prijs, daar aan is geloof ik een bedrag van 10.000 gulden verbonden. Dat geld weigerde hij. Hij wil de in de Heilig Hart-kerk in Amsterdam een grandioze show daarvoor in de plaats. Vroegen ze hem: Wie wil je daar dan in hebben? Bleek dat ik één èrvan was. Ik was toen al tien jaar zangeres, had ook al flink wat succes, maar ik mocht in geen enkel pro gramma, niet voor radio, niet voor televisie, het was net of ik de schurft had. Na die show van Reve in Amsterdam kreeg ik plotseling van alle kanten aanbiedingen. Dat was mooi jongen, in die kerk. Ik stond onder de grote preekstoel en ik zong „kindergebed", een heel gevoelig liedje over een jongetje waarvan de moeder is overleden. Zijn vader heeft hem verteld dat mama nu in de hemel is. Dat kind gaat op zondag vlie geren, en op een dag heeft hij aan de staart van de vlieger een ansichtkaart gebonden. Daar heeft 'ie op geschreven: ze horen, jongen... lachen... Voordat ik dan dat lied inzet zeg ik nog: Ze heeft niks met jullie te maken, per slot van rekening is het jullie eigen pik- kie... Ik voel me enorm ver bonden met homosexuelen, ze moeten zich voortdurend ver dedigen, dat moet ik ook. Ik sta steeds in gevechtshouding, of ik moet mezelf verdedigen, of mijn genre". Gouden platen We zitten in haar „mooiste kamer". De gouden platen sie ren de wanden, al haar singles en elpees heeft ze onderge bracht in fraaie leren banden en de carrière van de Zangeres zonder Naam bevindt zich in 35 plakboeken. „Ik ben een be keerling", zegt ze terwijl we een foto van haar vader als jonge man aanschouwen. „Va der was een felle rooie, een so cialist in hart en nieren, ik ben katholiek geworden". Mama, voortaan krijg je elke zondag een kaart van mij in de hemel. Dat liedje had Ge rard Reve uitgezocht. Het is een heel eigenaardige man, maar daar houd ik van. Ik houd van mensen die durven zeggen wat ze denken en voe len, die zichzelf durven te zijn". Armoede Het gezin Bey telde tien kin deren. Allen opgegroeid in Lei den. Krentenbollen in huis be tekende zoveel als feest. Men had het niet breed. Beter is: men was zo arm als Job. En toch... Ofschoon ze nu „mooi woont" en aan geld geen ge brek behoeft te hebben, krijgen haar ogen iets dromerigs wan neer ze terugdenkt aan die gekke jeugdjaren daar in „Leien". „Asocialen, zo zou men anno '83 over ons gezin van toen hebben geoordeeld. Maar jongen, dat woord ken den wij vroeger helemaal niet. Men hielp elkaar. Iedereen in onze straat was arm. Was de suiker of de koffie op, nou, dan was er altijd wel een buurvrouw die toevallig nog wel iets had. En de andere dag kwam die buurvrouw by ons, of ze de koekepan even mocht lenen want ze wilde spek bak ken. In die tijd was niemand vies van elkaar. Je hielp me kander waar je mekander hel pen kon, er was een enorme solidariteit. Omdat ik weet wat armoede is, kan ik makkelijk een paar stappen terugdoen. Ach, het was niet elke dag even vrolijk, maar toch, die nostalgie van dat voor mekan der opkomen, jongen, die mis ik zo... die mis ik zo...". Koningin Koningin van de Straat, dat was de naam die haar moeder 'genoot in de volksbuurt te Lei den. „Omdat ze altijd een schoon schort droeg, dat bete kende dat je proper leefde", zegt de Koningin van het Le venslied. Ze gaf acte de pre-, sence tijdens de Nacht van de Poëzie te Utrecht en stal al daar de show, iets wat een' aantal dichters, hoezeer zij ook over het podium kronkelden, om maar aandacht (voor hun verzen?) te krijgen, absoluut niet lukte. „En toch was er weer ie mand die schreef dat ze met haar trekkend pootje en haar bosje rozen het toneel afstrom- pelde. Iemand die zoiets schrijft is voor mij nog minder waard dan mijn hond. Als je niets weet te schrijven over mijn optreden en wat of dat voorstelde, dan zoek je je toe vlucht tot zulk soort.ach, jongen, dat weet jij toch ook, dat heeft toch niets meer met journalistiek te maken, dat is gewoon iemand op uiterlijkhe den afkraken. Ik bén mank, nou en, het publiek heeft mij geaccepteerd en daar gaat het om. Ik heb miljoenen vrien den". Jan Wolters In „Terug naar Oegstgeest" schrijft Jan Wolkers over een mank meisje waarop hy in Lei den verliefd raakt. De zangeres daarover. „Met Jan hek ik 'es een avond zittend scheuren van het lachen. Zegt hij op ze ker moment: Mary, volgens mij ben jij mijn eerste meisje ge weest. Enfin, begint hij te ver tellen over een mank meisje waar 'ie verliefd op was, in Leiden. Uiteindelijk gaat ze met hem naar zijn atelier en daar poseert ze naakt voor hem. Zeg ik tegen Jan: O nee, o nee, dat kan ik niet zijn ge weest, ik ben wel mank en had in mij goeie tijd een hoop vrijers maar naakt voor een schilder heb ik goddank nooit geposeerd". Ze wordt „de Jeanne d'Arc van de homosexuelen" ge noemd, een naam die ze dankt aan haar verschijnen tijdens de „Mianmi Nightmare", een pro testconcert tegen de Ameri kaanse homo-haatster Anita Bryant. Met het door haarzelf geschreven lied „Anita" oogste ze veel bijval. „Ik treed veel op in homoclubs. Ze zien mij een beetje als hun moeder. Steeds weer roepen ze om dat liedje uit de „Miami Night mare". Zeg ik: Jongens, ik heb me laten vertellen dat Anita's man bij d'r is weggegaan, nu is hij verschrikkelijk gelukkig met een vriend. Dan moet je Goddelieve Pauwels, de grootste fan van Mary Servaes, luistert glimlachend naar haar idool, waarmee ze sedert '74 een innige vriendschap onder houdt. Ten tijde van het inter view logeert ze voor een aantal dagen bij de Koningin van het Levenslied. „Goddelieve had mij een paar keer zien optre den en was daar helemaal ka pot van. Op een nacht gaat hier bij ons de telefoon, was Goddelieve, ze had zo ver schrikkelijk heimwee naar me, of ze niet voor vijf minuten bij me mocht komen. Moet j$ we ten dat ze even van de Franse grens woont en dat het die nacht verschrikkelijk mistig was. Enfin, haar man heeft d'r hier naartoe gebracht. Zo is onze vriendschap ontstaan, ze gaat nu overal mee naartoe, naar elk optreden en ze houdt mijn plakboeken bij". Halve eeuw De zangeres die in haar lied jes op een begrijpelijke wijze de vele facetten van het leven bezingt, en daarmee miljoenen mensen aanspreekt, zal men het volgend jaar bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd - „Zo God het blieft" - het feit herdenken een halve eeuw ver trouwd te zijn met het ver schijnsel microfoon. „Mensen zeggen wel 'es tegen mij: jij moet een enorm somber ie mand zijn, al die trieste lied jes. Dat is niet zo, ik heb ont zettend veel meegemaakt, ben heel lang ziek geweest, ben een paar keer geopereerd, maar ik ben niet verbitterd. Ik ben iemand met een opge ruimd karakter. Wat ik bezing is niets anders dan de waar heid, het leven. Dat leven is dikwijls niet vrolijk, nou, dan zijn mijn liedjes het dus ook niet". Prinses Juliana ontmoeten - haar grootste wens. „Ik ben verschrikkelijk koningsgezind, jongen, dat hou je niet voor mogelijk. Pieter van Vollen- hove heb ik 'es ontmoet, leuk jong, vlotte vent ook wel. Heb ik toch nog ooit met iemand van het koningshuis gepraat". Ze praat spontaan, is oprecht. Het zijn eigenschappen die ook door met-liefhebbers van haar repertoire worden onderkend. Ze is bescheiden, dat siert haar. „Weet je wat ik graag zou willen?", zegt ze terwijl een namiddagzon een aange name gloed veroorzaakt in het vertrek, „ik zou mezelf zo graag als baby terug willen zien, uit die tijd heb ik name lijk geen foto's, die waren toen te duur. Ach, jongen, ik klets je de gaten in de sokken. Het zal je gek in de oren klinken in deze tijd, maar ik durf te zeggen dat ik gelukkig ben. Ik denk dat dat komt omdat ik nog in sprookjes durf te gelo ven".

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1983 | | pagina 9