„Een levensgenieter, nee dan had ik een ander vak gekozen" Hij zal het niet zeggen maar Simon is blij met die film hoor Voethallen bij GFC Goor daar was ik niet goed genoeg voor HOLTENS NIEUWSBLAD CINEAST BERT HAANSTRA: „MOOISTE HERINNERINGEN BEWAAR IK AAN SPIEGEL VAN HOLLAND" Bezeten DONDERDAG 26 MEI 1983 9 Zou dat beestje nou denken dat die vis echt is, dacht ik. films op en partij ineens Wanneer we hem telefonisch benaderen voor een uitvoerig interview reageert hij enthousiast, „Dat genoegen verschaf ik u graag, mijn wieg stond immers in Tukkerland, een streek die me nog altijd zeer na aan het hart ligt". We spreken af dat het interview zal plaatsvinden in een etablissement in Goor. Als we rond het afgesproken tijdstip de auto een parkeergelegenheid opdraaien zien we een nogal grijze man druk gebarend in gesprek met een locale slager. Er wordt wederzijds op schouders geslagen, het moet een weerzien na vele vele jaren zijn. Later zal de nogal grijze man opmerken het fantastisch te vinden dat slager Hildebrand nog immer op hetzelfde stekkie in Goor vertoeft. De grijze man heet Bert Haanstra, lachend merkt hij op onlangs bij Aad van den Heuvel op bezoek te zijn geweest en aldaar tot zijn grote vreugde constateerde dat de haardos van de televisiejournalist grijzer was dan de zijne. Gesprek met een energieke zestiger die de Twentse nuchterheid weet te combineren met enorme geestdrift, „Mijn moeder zei wel 'es tegen meBertje, jij bent een bescheiden jongen, jij krijgt veel van de mensen gedaan". De meest recente film van producent/regisseur Bert Haanstra, „Vroeger kon je lachen", kan worden gezien als een hommage aan de in oktober dit jaar 70 wordende,„Meester op de kortebaan", Simon CarmiggetL W. Wie de „cast" aanschouwt weet van doen te hebben met een film waarvoor Haanstra het topje van de vaderlandse acteurs-en actrices heeft benaderd. Rijk de Gooyer, Kees Brusse, Sacco van der Made, Mary Dresselhuys, Paul Steenbergen, Johnny Kraaijkamp; iiehier de meest tot de verbeelding sprekenden. In samenwerking met „Kronkel" zocht Haanstra uit de duizenden cursiefjes de meest voor film geschikte. De Twentse Pers portretteert een bezeten filmmaker.' Die wieg in Tukkerland stond om precies te zijn in Ex- perloo, „Dat weet geen hond te liggen, hou het maar op Holten", zegt Haanstra. „Mijn vader was hoofd der school, twee lokaaltjes, in elk drie klassen. D'r fietsten wel 'es mensen van buiten door het dorp die tegen elkaar zeiden: Gut, d'r staat hier een school tje, dan moeten er ook mensen wonen". De familie Haanstra verhuisde naar Goor, zoon Bert werd tijdens het transport vervoerd in een kast, „Ik zat al vroeg in de kast, ken je die uitdrukking?" Haanstra senior werd be- |noemd tot hoofd van een ■Goorse school, hij zou zijn ■overleden voorganger opvolgen. l„Zeiden de mensen: Nou, de Ivorige bovenmeester zag er niet gezond uit, maar deze al helemaal niet, deze houden we ook niet lang. Mijn vader was hou ook niet wat je noemt een ——gespierde kerel, maar hij is toch mooi 83 geworden. Mijn vader was wat je noemt een 'itimulator, enorm. Eén ding lochten we van hem nooit oen, dat was nietsdoen. Hij ad veel hobby's; voetbal bij- oorbeeld, hoewel hij zelf nooit eeft kunnen voetballen was ij met hart én ziel verknocht .an G.F.C. Ik heb ook nog ge voetbald, niet bij G.F.C.daar toas ik nie^ S°eci Senoeg voor, I bij K.M.D. Keeper was ik, fan- I jtastisch jongen, van die zweef- puiken maken... 1 Ik herinner me een wedstrijd tegen een Rooms elftal, zegt jeen van die spelers tegen ie- hiand van ons: Als den ver- ii] rekte Luther niet hadde left, tian was ie ok wa Rooms we ll. Mijn vader had als hoofd yan een school een goede rela tie met het hoofd van de Non nenschool, moeder-overste. Wanneer hij haar bezocht mocht ik wel 'es mee. Als kind vond ik dat heel indrukwek kend, zo'n klooster, die heel aparte geur... Mystiek, ja, mystiek vond ik het. Nu woon ik al weer enige jaren in een katholiek dorp, Laren, al mijn vrienden zijn katholiek, grap pig is dat. Vader stimuleerde jöns, zo heeft hij mij tot schil- jderen en tekenen aangespoord, I broer Wim stimuleerde hij tot (dammen. Dat heeft tot succes geleid, Wim was op zijn veer tiende al een damwonder, hij speelde op die leeftijd al tegen de groten; Reichenbach, Sprin ger, dat soort mensen. Film Filmer worden, dat was de l^room van de jonge Bert. Hij ™1)ezocht „De Grote Sociëteit" te Goor, zag er films met Cha plin, Harold Lloyd en Wat en half Wat, „Natuurlijk ging ik niet elke week, zo'n film zien kostte een dubbeltje", dubel- tje". Hij raakte bevriend met £üe operateur van de sociëteit, i,Ik weet alleen nog zijn voor naam, Coen was dat, die werk te door de week als knecht bij fietsenmaker Reinders. In het weekend draaide hij dan films. Ik mocht wel 'es bij hem in de kabine staan, noudat vond ik wat! Zo'n ding moest ik ook nebben". I Haanstra ging naar de Bk Kweekschool in Hengelo. Vond r net er verschrikkelijk, hield jhiet van leren. „Ik dacht: on- jTperwijzer? Ik worp liever van boven wijs". Tijdens een lo geerpartij bij zijn tante in Am- Sterdam kocht hij voor een baar tientjes een filmapparaat op het Waterlooplein. „Ging ik haar Coen, mocht ik van hem [iet journaal thuis afdraaien, als ik er maar voor zorgde dat hij het dinsdagochtend weer in eijn bezit had, dan moest 'ie de films terugsturen. Af en toe ■Ocon je oude films kopen, bij "^een apotheek in Hengelo, Post- n ma heette die man. Die had grote kartonnen dozen in zijn ^Winkel staan met filmrollen er ™n, zo'n rol kostte twee of drie gulden, Duitse films waren het; iMadchen die arm sind", „Der Mann im Eis", dat herinner ik me nog. Het geld om ze te betalen verdiende ik door eikels rapen, gadder'n noemden wij dat al tijd. Wanneer je dan een zak vol had verkocht je die aan een boer, soms kreeg je er wel een knaak voor. Daarmee fiet ste ik dan naar Postma en kocht weer een film. Er waren ook gekleurde bij, prachtig. Als hét een liefdesfilm was hadden ze rose tinten gebruikt. Maar op zekere dag kwam ik weer bij Postma en toen zei die man tegen me: Ik houd ermee op, je kunt de hele boel die d'r nu nog ligt voor vijftig gulden meenemen. Als ik het niet kon betalen had 'ie wel een andere koper, zei die ook nog. Dat was een klap voor me, jon gen. Wat nu? Enfin, ik snel naar Goor terug, naar het schooltje waar mijn vader voor de klas stond, ik ben ook zo de klas ingerend, hij was net iets aan het uitleggen, en te gen hem gezegd: Vader, Post- nu kan ik de hele voor vijftig gulden kopen. Ik herinner me het antwoord van mijn vader, die voelde ook wel aan dat hij de geldschieter zou moeten zijn, uiterst kalm sprak hij: In nog geen vijftig jaar. Waarna hij onverstoord verder ging met uitleggen aan de klas. Ik heb ze toch gekregen, hahaha. Als -de mensen zien dat je echt iets wilt, gefasci neerd bent door iets, dan lukt je veel. Mijn moeder zei wel 'es tegen me: Bertje, jij bent een bescheiden jongen, jij krijgt veel van de mensen gedaan". Talent Haanstra verliet de Kweek school voortijdig, kreeg een baantje aangeboden bij een fo tograaf. Via een kennis kwam hij in contact met een Amster dams persbureau. Hij sollici teerde en werd aangenomen. Al snel bleek dat „die Tukker" talent had hij werd in dienst genomen bij het befaamde persbureau Vaz Dias. „De gro te man van dat bureau zei te gen me: Hier heb je een film, ga de straat maar op en kom niet eerder terug dan je een fo to hebt die de moeite waard is. Nou, daar stond ik. Ik loop het Rokin af, daar heb je van die grote kunsthandels, zie ik ineens een prachtig naturalis tisch schilderij in een van de etalages. Het stelde een prach tig glimmende schelvis voor, levensecht. In de hoek van die etalage zag ik een kat zitten. In ben onmiddellijk naar een viswinkel gerend, heb daar een stukkie visafval gekregen en ben daarmee terug gegaan naar die kunsthandel. Heb ik aan de eigenaar gevraagd of 'ie het aardig zou vinden wanneer dat schilderij in de etalage in de krant zou komen. Nou, dat leek hem wel aar dig. Vroeg ik 'em of 'ie dan even met dat stukkie visafval aan dat schilderij zou willen tippen, dan zou die kat er naar toe gaan en dan schoot ik snel een paar plaatjes. Was goed. Jonge jonge, die foto brandde in mijn toestel, ik nog bang dat het niet gelukt was. Enfin, ik kom met die foto te rug op het persbureau, laat 'em aan de grote baas zien en zeg dat ik ook nog wel een leuk onderschrift weet. De vol gende dag. Ik pak met tril lende handen het Handelsblad en wat zie ik... Mijn foto! Ex clusief op de voorpagina, met mijn onderschrift: Niet voor de poes! Ik zweefde, geweldig was dat!". Oorlog Bert Haanstra was fotograaf aan boord van de Rotterdamse Lloyd, die Koningin Juliana en Prins Bernhard naar Indië ver voerde. Ofschoon hij bezig was om in de fotografie een blik semcarrière te maken, zijn fo to's verschenen o.a. in de Ti- me-Life-reeks, ging zijn hart uit naar de film. Zijn droom. De oorlog brak uit en Haanstra diende het illegale verzet. Hij fotografeerde belangrijke gege vens die vervolgens richting geallieerden gingen. „Ik heb nooit in het gewapende verzet gezeten. Als je geweld bij je draagt, trek je het aan, dacht ik in die tijd". Leerde in de jaren '40-'45 een gevluchte Duitser kennen. Onderhield daarmee een vriendschap tot vele jaren na de oorlog. „Die jongen was net als ik bezeten van film. Hij zei tegen me: Na de oorlog gaan wij sa men een film maken". Wat ook gebeurde. „Myrthe en de de monen", zoals het product heette, werd echter een gigan- ;ische flop. Het eerste succes DOgstte Haanstra met een kor te film die hij in samenwerking met schrijver Hans Keuls maakte. Erkenning als filmer kwam met een rolprent over net Muiderslot. „Ik had in die film mensen als Hooft, Vondel, Huigens en wie daar zoal meer kwamen, weer tot leven laten komen. De film zit vol met technische trucs. Het begon met een gedicht van Hooft over de tijd, ik weet het nog precies: „Gezwinde grijsaard die op wakkere wieken staag de lucht doorsnijdt en zonder zeil te strijken altijd vaart voor de wind en ieder na laat kijken", mooi hè. Had ik dat „Gezwinde grijsaard" vertaald door een vliegtuig. Boven Am sterdam. Dat was moeilijk want je krijgt niet zomaar een piloot zo gek om laag over die mooie geveltjes te scheren. Maar het lukte". Een blonde juffrouw komt aan ons tafeltje informeren wat of we wensen te drinken „Als ik niet al te brutaal ben", zegt Haanstra schalks, „dan zou ik gaarne een dampende kop thee van u willen". „Spiegel van Holland" is de film die hem internationale roem bracht. De'rolprent werd als Nederlandse inzending naar het grote filmfestival in Cannes gezonden. „Ik mocht mee, kreeg van het Rijk 300 gulden. Daar moest ik dan veertien dagen mee door zien te komen... In '51 was dat. Schitterende palei zen van hotels daar aan de Cote d'azur, daar zou ik na tuurlijk niet kunnen overnach ten, daarvoor ontbrak het me aan geld. Ben ik in een achter buurtje van Cannes in een spotgoedkoop smerig hotel ge kropen. Ik wilde gedurende die veertien dagen zoveel mogelijk films zien. Dus ik op naar het palais des festival, gevraagd hoe duur of de kaarten waren. Zegt die chef van het palais: Bent u van de pers? Nee, zei ik. Wat ik dan wel deed? Deel- nemer ben ik, antwóordde ik naar waarheid. Voor welk land dan? Les Pays bas. "Toen werd die man al iets vriendelijker en enthousiaster, vraagt me hoe mijn filrn dan heet. Spiegel van Holland, miroir de Hol- lande. En daar werd 'ie me en thousiast jonge, ongelooflijk. Heeft u 'em soms gezien, vroeg ik zo nonchalant mogelijk. Of 'ie 'em had gezien? Nou, al drie keer, iedereen had 'em trouwens gezien en iedereen was .er weg van. Onmiddellijk reserveerde die chef een kamer voor me in het duurste hotel van Cannes en ik kreeg een boekje waarin alle kaartjes zaten voor het festi val. Ik denk dat het een van de mooiste momenten in mijn leven is geweest toen ze mijn film de grand prix toekenden, ik zweefde, ik zweefdeMoet je je voorstellen, de grand pri- xvoor een lul-de-behanger uit Holland... Je meet je op zo'n festival met alle landen van de wereld.Ik heb nu zo'n veertig films gemaakt maar de mooiste herinnering bewaar ik aan Spiegel van Holland". Jacques Tati Haanstra werd in de Franse pers een „Poet de Cinema" ge noemd. De film werd verkocht, van de opbrengst schafte de Tukker zich een auto aan. Sa men met de legendarische Jean Cocteau zat hij jaren la ter zelf in de jury van het gro te filmfestival aan de Franse Zuidkust. Daar ontmoette hij ook de door hem zeer bewon derde Jacques Tati, wiens film „Le vacance de monsieur Hu- laux" was ingezonden. „Tati is de man van de light-comedy's, daar ben ik weg van. Ik ben zeker in mijn begin door die man beïnvloed. Het liefst laat ik een zaal lachen, het is ge makkelijker om mensen te ont roeren dan ze op de lachspie ren te werken. Samen met Carmiggelt heb ik Tati ooit nog bezocht in Parijs, Simon heeft daar een mooie kronkel over geschreven". Carmiggelt. Haanstra zegt met zijn laatste product „Vroe ger kon je lachen" een monu ment voor de „meester op de korte baan" te heben willen oprichten. „Ergens heb ik al tijd een parallel gevoeld met Carmiggelt; hij beschrijft men sen, ik film ze. Samen hebben we de kronkels uitgezocht die voor de film in aanmerking zouden komen. Weet je wat Carmiggelt deed? Wanneer hij een kronkel had gevonden die hem wel wat leek voor de film, dan scheurde hij die uit zijn boeken. Zei ik tegen hem: Wat doe je nou Simon! Zei Carmig gelt: Ach, ik heb nog wel er gens een stapel liggen. Uniek om met die man te wer ken, hij is natuurlijk verschrik kelijk somber maar tijdens de opnamen heb ik hem enorm zien lachen, en hij is blij met de film hoor. Je zult het hem niet horen zeggen, dat vertikt .'ie, maar het grootste compli ment vond ik toen hij duide lijk ontroerd mij het weten te vreden te zijn". van het vak - zo om schrijft Haanstra zichzelf. Voor het drukke bestaan moest hij enige jaren geleden tol betalen, tijdens een filmfestival in Ier land kreeg hij een hartinfarct. „Mijn film werd gedraaid en zo tegen het eind daarvan voel ik een enorme pijn onder mijn oksels doortrekken. Ik heb de filmzaal verlaten en ben in de gang van het Opera-house op een bankje gaan zitten. Er kwam een dokter aan te pas: „Sir, I'm afraid I have to take you to a hospital", zei die. Die uitspraak kwam synchroon met een ovationaal applaus wat opklonk uit de zaal. Een beetje morbide hè, maar ja, dat is het hele leven. Een ech te levensgenieter ben ik niet, nee, dan zou ik een ander vak hebben gekozen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1983 | | pagina 9