,,'t Was altijd uitverkoop;
nu sta ikzelf met lege handen"
DE PROBLEMATIEK VAN VROUWEN IN DE OVERGANG
Ik voel me
soms
ontzettend
ongelukkig
Gesprekken
over mense
lijke dingen
gaat niet
Ze zeggen
dat ik
niet ben
meegepeid
HOLTENS NIEUWSBLAD - 4 MAART 1982 - PAG. 11
üsx&s*:..
een huwelijk ideaal voor. Ze vraagt
vaak aan mij: Hoe was dat dan met
jou, mam? Ze wil graag jong
trouwen! Wat een ideaal bij die
kinderen. Ik zeg: Ja, kind, ik ben blij
dat ik niet jong getrouwd ben. Ik zeg
tegen haar: Ik zou eerst gaan
samenwonen. Je zet misschien
kinderen in dewereld en dan moetje
heel goed weten of je met elkaar
kunt omgaan. Dat gaat nou nog wel
goed en de eerste paar jaren maar
dan begint het leven pas. Ja, zegt
mijn dochter dan, maar ik wil zo
graag een eeuwigdurende
verliefdheid. Ze zegt dat er een
leraar bij haar op school is die nog
even verliefd is op zijn vrouw als in
het begin.
Martha: „Toch zit ik daar wel mee.
Naar mate je ouder wordt verdwijnt
je verliefdheid".
Agnes: „Als ik eens een keer gek
tegen mijn man doe dan zegt hij:
Ach, wi'j hebt toch geen verkering
meer! Doe niet zo raar. Ze schamen
zich gewoon. Zodra je getrouwd
bent gaat alles over. Je moet met
mijn man niet op het emotionele
vlak komen. Je kunt heel goed over
gewone dingen praten, maar
gesprekken over menselijke dingen
kan niet.
Huwelijk
ik te veel meegaand geweest ben.
Als ik nu getrouwd was dan was
alles misschien heel anders
geweest. Maar het was vroeger
allemaal anders. Ze zeggen dat een
man alsmaar verder gaat en dat een
vrouw stilstaat".
Martha: „We hebben een fijn
huwelijk gehad. Maar er zijn nu wel
bepaalde spanningen. We hebben
geen kinderen. We hebben ons nooit
ergens druk over hoeven maken. Ik
ben er meer over gaan nadenken en
ik ben tot de conclusie gekomen dat
Agens: „Dat zei m'n man een keer
tegen mij: Je hebt jaren stilgestaan.
Stilstaan
Maar hoe heb ik stilgestaan? Je kind
was thuis en daar was ik praktisch de
hele tijd mee bezig. Ik had de
verantwoording voor dat kind altijd
alleen. Verder sloot ik me nergens
bij aan. Voor een man is dat een
bepaalde afgeslotenheid. Mannen
zien dat als niet volwaardig. Maar ik
voelde helemaal niet dat ik iets
gemist had. Ik was heel tevreden. Je
vindt het leven mooi en wat is er dan
beter dan het leven mooi te vinden.
Marthe „Je vraagt je af, wat
verwacht zo'n man eigenlijk van je?
Eerst drukken ze je in een hoekje en
later zeggen ze: Je bent niet
meegegroeid. Dan zeg ik: Dat heb jij
zo gewild! Anders had jij dat niet
genomen. Dan had jewel gezegd:
Luister eens, het gaat niet goed met
jou. Maar je moest thuiszijn als hij er
was. De was gevouwen en
gestreken in de kast. Zijn goeie spul
hing klaar. Die van mij kijkt nu om
zich heen en denkt: Hé, die vrouw
kan dit en die vrouw kan dat en de
mijne die kan niks. Maar mijn
man is ook niet meer zoals hij
vroeger was toen ik met hem
trouwde. Van vroeger uit was de
vrouw een doetje, onderdanid. Ze
was thuis en werkte niet, dat hoorde
niet".
Vlot
„Ja en eigenlijk wil hij dat ik nog zo
bén en aan de andere kant moet je
vlot zijn, je moet je waar kunnen
maken en tegelijkertijd de dommerik
zijn. Toen ik nog jong was stapte ik
daar gemakkelijk over heen maar
naar mate je ouder wordt, wordt dat
een belasting meer".
Agnes: „Op feestjes bijvoorbeeld.
Mijn man wil graag met andere
vrouwen kletsen en dansen. Maar
als ik dat eens wil met een andere
man, mag dat niet! Maar ik doe het
wel. Ik kom er wel achter. Maar nu
wil hij wel met me dansen! Je moet
dat allemaal leren. Eerst was ik wel
zo'n sufferd. Maar de laatste keer
met karnaval. Toenlcwam ik aan de
praat met een jongeman en van het
één kwam het ander. We maakten
een dansje en nog een en nog een.
Goh, wat werd hij kwaad. „Kom met,
zegt ie, wi'j goat wat hen etten".
Lusteloos
Martha: „Je voelt je in de overgang
lusteloos. Dingen die je vroeger
gemakkelijk aankon die gaan nu heel
moeilijk. Veel kun je ook geestelijk
niet meer verwerken. Je ziet het niet
meer zitten. Veel dingen irriteren je.
Bij mij heeft het wel acht of negen
jaar geduurd voordat ik er helemaal
doorheen was. Je wordt nooit meer
de oude, die je voor die tijd bent
geweest. Je voelt je soms
ontzettend ongelukkig. Die
opvliegingen, dat is heel naar. Het is
net of je bloed vanuit de benen naar
boven gestuwd wordt. Je wordt
warm en je hebt het idee dat
iedereen naar je kijkt omdat je het
gevoel hebt dat je een heel rood
gezicht hebt. En het kan je zomaar
gebeuren, zonder aanleiding. Je zit
op je gemak in een luie stoel en dan
komt het. Een vriendin van mij durft
niet meer naar de kerk. Ze heeft in de
kerk daarvan een paar keer last
gehad en nu is ze bang dat het weer
zal gebeuren.
Thee
Agnes: „Ja, als je kind groter wordt
dan merk je dat ze een heel andere
opvatting heeft dan jijzelf. Ik heb het
daar heel moeilijk mee gehad, ik was
ergedeprimeerdonder. Ik ben bijde
dokterterecht gekomen. Nu gaat het
wel weer beter. Ik sta altijd klaar.
Maar soms ben je moe of
prikkelbaar. Dan komt je dochter
thuis en dan denk ik: Waarom moet
ik nou steeds die thee zetten. Ik ben
de hele dag druk geweest. Dat krijg
je dan: Waarom moet ik.altijd maar
klaar staan en geven, geven. Nooit
gaat er eens iets van hen uit dat ze
zeggen: Dat zal ik eens een keervoor
je doen. M'n leven lang heb ik
uitverkoop gehouden. Ik sta nu met
lege handen.
TWENTE - In verschillende plaatsen zijn gespreksgroe
pen voor Vrouwen in de Overgang, of bestaan plannen
Om tot dergelijke groepen te komen. Groepen, van
vrouwen van zo rond 50 jaar. Vrouwen, die behoefte
hebben om eens te praten over hun problemen, om
eens andere vrouwen te ontmoeten die met dezelfde
problemen worstelen.
Twee vrouwen die eerstdaags mee gaan doen aan zo'n
VIDO-gespreksgroep, hebben in een lang gesprek
waarvan in nevenstaand artikel verslag wordt gedaan,
geprobeerd uit te leggen wat dat is, een vrouw in de
overgang te zijn.
Martha en Agnes heten in werkelijkheid anders. Som
mige dingen die ze verklappen zijn een klein beetje
veranderd, want het is nogal privé wat ze te vettellen
hebben. Maar ze doen dat om ook andere vrouwen over
te halen eens uit de sleur (van het huishouden) te
komen en niet langer alleen te blijven piekeren.
(door Berend Kok)
De moeders van blitse teeners,
van snelle twintigers, de
vrouwen van de al wat oudere
maar nog interessante mannen,
dat leger van onopvallend
geklede, goed gekapte vrouwen
van middelbare leeftijd groot
geworden in een tijd waarin
emancipatie een onbekend
begrip was, in een tijd waarin
vader voor het inkomen zorgde
en moeder de vrouw thuis was
en voor het huishouden en de
kinderen zorgde, wie vindt hen
nog de moeite waard? De
kinderen zeggen: Moeders
wordt oud, moet niet zo zeuren.
'De mannen: Doo neet zo raar,
wi'j hebt geen verkering meer.
Als je je hele leven hebt gesleten
in onopvallende dienstbaarheid
en je bent zo rond de vijftig dan
'kijk je terug op je leven en je
jdenkt: Was dat het nou? Had ik
alles niet heel anders moeten
aanpakken? „Ik heb mijn hele
Jeven uitverkoop gehouden en
nu sta ik zelf met lege handen",
,zegt Agnes, één van de twee
Twentse vrouwen in de
overgang die de moed hadden
hun mond eens open te doen en
te praten over de dingen die hen
ten diepste bezig houden. Twee
vrouwen, Agnes en Martha die
zich er niet bij neerleggen en nog
geloven in de mogelijkheid om
hun eigen situatie te
veranderen. Agnes is 49,
getrouwd, één kind. Altijd
huishouden gedaan. Nooit een
baan erbij gehad. Martha is 54
jaar, getrouwd, geen kinderen,
huisvrouw.
Agnes is in Winterswijk geboren.
Daar ging ze ook naar de lagere
school, maar de dokter vond haar
niet sterk genoeg om naar de MULO
te gaan. Daarom ging ze twee jaar
naar de huishoudschool. Ze kon
daarna niet meteen werk vinden
maar heeft een heletijd geholpen op
een school voor gehandicapte
kinderen. Dat was enorm leuk werk,
dat heb ik zó graag mogen doen! Ik
kwam daarna werken in een
schoenenzaak. Later heb ik ook nog
in een andere zaak gewerkt. Agnes is
pas op haar 28e getrouwd. Ze woont
sinds 6 jaar in Haaksbergen.
Martha komt uit een heel katholiek
gezin. Ze heeft een fijne jeugd
gehad. Ze herinnert zich dat ze thuis
veel spelletjes deden. Er waren 13
kinderen. Haar vader was
textielarbeider. Ze woonden in een
arbeiderswijk in Almelo. Vader zat
vooraan in de bond en werd op de
zwarte lijst geplaatst. Vier jaarzat hij
zonder werk. Armoede was het
geblazen. Maar de gezinsband werd
er hechter door. Moeder was een
zachte vrouw, te zacht vindtt Martha
nu. Ze vond goed wat er gebeurde.
Vader was de baas. Ze maakte alles
zelf. Werkte van de vroege morgen
tot de late avond. Haar vader
trouwens ook. In de weekeinden
ging hij vaak kelneren.
Inrijgster
Martha „met 14 jaar moest ik de
fabriek in. Als inrijgster. Ik verdiende
f 2.90 per week. Dat was in 1939. Ze
moest 48 uur per week werken. Eerst
als aanlangster, die de draden aan
de inrijgster moest aanreiken, later
zelf als inrijgster. Dat heeft ze lang
gedaan".
Marthe: „Ik geloof wel, dat heel vaak
bij mij onbewust de gedachte
meespeelt: Hij heeft me toch maar
genomen. Ik vind mijzelf ten
opzichte van mijn man te
meegaand. Maar ik kom er niet uit. Ik
durf daar geen verandering in aan te
brengen. Als ik me nu anders zou
opstellen dan heb ik het konflikt al.
Maar als ik het niet doe, dan
verandert er de rest van mijn leven
niets. Mijn man is een ontzettende
dominerende figuur. Hij regelt alles.
Als ik zou zeggen: Vanaf vandaag
doe ik dat niet meer, dan zou hij
kijken alsof het huis in elkaar
dondert. Terwijl hijzelf heel modern
is. Maar als ik iets in mijn leven wil
veranderen dan is dat helemaal
onmogelijk.
Agnes: „Voorlichting heb ik nooit
gehad. Terwijl ik met mijn eigen kind
overal over praat. Mijn zusje ging
naar de Materamabilisschool en
kreeg daar voorlichting. Wat zei mijn
moeder, wordt doar op den skool zo
ower eproat? DT off!! Bij mijn
moeder moest je ook nooit met
problemen aankomen. Die
bestonden gewoon niet!
Verliefdheid
Agnes: „Met mijn zusje heb ik nooit
echte gesprekken kunnen hebben
thuis. Nu pas kan ik echt met haar
praten. Mijn moeder wilde dat
gewoon niet. Tussen mijn dochter
en mi j is dat heel anders. Zij stelt zich