LANBBOlWWfOORZnm
SCHOUTEN IS KOERSVAST
Jagerprijs uitgereikt voor
weidelijkheid en veiligheid
Rijksvleeskearingsdienst
nog in beginstadium
Versterking van concurrentiekracht
landbouwsector dringende noodzaak
Onbetaald
werk
mag dat?
LANDB01IWSCHAPV00RZITTER SCHOUTEN:
„BIIET OMZIEN IN WROK EN IN
VERBITTERING BLIJVEN STEKEN"
REDT EEN
IaEYEN
LANDBOUWSCHAP
fiets u fit!
HOLTENS NIEUWSBLAD - 16 JUNI 1978 PAG. 15
Het Landbouwschap gaat op korte
termijn opnieuw bij de minister
van Landbouw aandringen op
maatregelen, die moeten leiden tot
een versterking van de concurren
tiekracht van de Nederlandse
land- en tuinbouw. In openbare
vergadering van 7 juni 1978 ging
het bestuur van het landbouw
schap akkoord met een pakket
maatregelen, dat binnenkort met
de minister zal worden besproken.
Bijdragen van de overheid ziet het
Landbouwschap in het blijvend
overnemen van lasten, die door het
bedrijfsleven worden gedragen,
alsmede een steunverlening voor
particuliere cultuurtechnische
werken (pcw). Het gaat bij de over
name van lasten om kosten die
voortvloeien uit afzetbevordering,
kwaliteitsverbetering en controle,
keuringen, gezondheidszorg en on
derzoek.
Enkele weken geleden heeft het
Landbouwschap al een oriënterend
gesprek gehad met de minister
over een nationaal beleid, dat ten
minste een handhaving van de
concurrentiekracht van de land- en
tuinbouw op korte termijn inhoudt,
Maatregelen voor de agrarische
sector zijn temeer noodzakelijk ge
worden, nu de resultsten van de
EG-prysbesluiten ontoereikend
zijn.
De minister van Landbouw heeft in
dit eerste gesprek de wens onder
schreven, dat de concurrentieposi
tie van de land- en tuinbouw wordt
verbeterd. Ook de EG-Raad van
Landbouwministers heeft besloten
om extra aandacht te besteden aan
de Benelux-landbouw. V/at deze
aandacht concreet inhoudt, is nog
niet bekend, maar vast staat wel
dat een en ander eerst op langere
Joris Schouten is sinds kort
de nieuwe kapitein op 's
lands groene vlaggeschip,
het Landbouwschap. Drs.
Schouten is als katholiek
boerenvoortrekker zijn
protestantse collega, drs. P.
Bukman opgevolgd.
Nieuwe bezems vegen
schoon, zeggen ze. Zal het
Landbouwschap als agra
risch toporgaan een nieuwe
koers varen? Joris Schou
ten kent maar één koers:
door samenwerking, over
leg en vertrouwen het agra
risch belang dienen.
Van een voorzitterswisseling bij het
Landbouwschap heeft Nederland
niet wakker gelegen. En toch....;
boeren weten wat het Landbouw
schap is en burgers weten wie Joris
Sthouten is. Als je beide groepen
niï.combineert, ontstaat eon aardig
betfid van agrarisch Nederland.
Het Landbouwschap is een topor
gaan van samenwerkende boere-
norganisaties en werknemersbon
den. Het is een publiekrechtelijk
orgaan dat dus een soort overheids-
jasje draagt. Toch ziet de land- en
tuinbouw veel meer in het samen-
werkingskarakter van het schap.
Tactisch kun je als agrarische sec
tor via een toporgaan beter je be
langen verdedigen Dat heeft men
in de landbouw wel nodig want zo
wel boeren als agrarische werkne
mers hebben zich al tientallen ja
ren geleden verenigd in tal van na
ast elkaar werkende bonden. Ruim
tweederde deel van alle boeren en
tuinders zijn lid van een der drie
landelijke landbouworganisaties.
De agrarische werknemers hebben
dat voorbeeld gevolgd. Hetboeren-
front is opgedeeld in twee confess
ionele (een katholieke en een pro
testants christelijke) en een neu
trale organisatie.
De zes organisaties hebben zich
verplicht om in het Landbouw
schap samen te werken en het
agrarisch belang via dit toporgaan
zo goed mogelijk te dienen. Het is
eigenlijk uniek dat boeren en
werknemers, die verschillend „ge
pluimd" zijn, elkaar kunnen vinden
in één samenwerkingsverband De
leiding van het boerentoporgaan is
een zware last. Drs. Piet Bukman
heeft twee jaar lang de teugels met
succes in handen gehad. Gaat zijn
opvolger een draai geven aan het
Landbouwschapsbeleid? De twee
boerenvoormannen. die beide van
confessionele huize zijn, zitten op
eenzelfde landbouwpolitieke gol
flengte. Schouten wil dat de boeren
hun tijd verstaan. Belangenbehar
tiging komt voor hem neer op
werkgelegenheid en redely ke in
komens in de land- en tuinbouw, op
inkomensverdeling en de „rol" van
de landbouw zowel in Europees als
in wereldverband.
.Voorwaarden voor dit alles", zegt
Jorris Schouten, „zijn vertrouwen
in elkaar, overleg met elkaar en
samenwerking tussen elkaar". De
lijfspreuk is de nieuwe voorzitter,
een Brabantse West-Fries, op het
lijf geschreven.
Het Landbouwschap heeft moei
lijke beginjaren achter de rug. Toch
Is het harmoniemodel in de agrari
sche sector overeind gebleven. De
vruchtbare samenwerking tussen
ondernemers en werknemers is in
tegenstelling met vele andere sec
toren in de Nederlandse samenle
ving, gehandhaafd. De werkne
mersbonden die de maatschappij
ikritisch bekijken hebben welis
waar moeite met de publiekrechte-
ijke bedrijfsformule, maar in het
Landbouwschap blijkt deze for
mule zeer goed bruikbaar
De voorbereiding en de belnvloe-
termijn effect zal sorteren. De mi
nister heeft in eerste instantie laten
weten, dat hij aan een blijvende
overheidsbijdrage denkt in de las
ten van keuringskosten enteits-
verbetering. Deze lasten komen
neer op 190 miljoen gulden.
Het Landbouwschap wenst echter
tevens, naast steunverlening voor
particuliere cultuurtechnische
werken, groter blijvende ovei-
heidsbij dragen in onder meer ex
portbevorderende maatregelen en
de gezondheidszorg voor dieren. Bij
steunverlening via een pcw-rege-
ling denkt het Landbouwschap aan
bodemverbeterende maatregelen
voor maatregelen voor gebieden
met problemen op dit terrein.
Het bestuur van het LANDBOUW
SCHAP Landbouwschap bena
drukte, dat het in overleg met de
minister wil komen tot een pakket
maatregelen, dat is gericht op ver
betering van de inkomenspositie
van de boeren en tuinders op korte
termijn, pakket dient verder op een
evenwichtige wijze rekening te
houden met de problemen in de
verschillende sectoren.
ding van en de kritische kijk op het
landbouwbeleid is een hele klus
voor het Landbouwschap. Bij dat
alles gaat het om het belang van
iedereen die in de agrariche sector
werkt.
De land- en tuinbouw heeft goede
verbindingswegen naar de over
heid, zowel in Den Haag als in
Brussel waar de EG -makers zitten.
Het regelmatige overleg tussen
Landbouwschap en de minister
van Landbouw is een methode die
door velen (al of niet met jalouzie)
benijd wordt. De twee gespreks
partners zitten niet bij elkaar op
schoot maar proberen wel met een
eigen verantwoordelijkheid het
agrarisch belang optimaal te die
nen.
Zou zo'n toporgaan als het Land
bouwschap niet beter gediend zijn
met een onafhankelijke voorzitter,?
Sinds een aantal jaren is de af
spraak gemaakt dat de voorzitters-
toel bij toerbeurt bezet wordt door
de drie boerenvoormannen, dat wil
zeggen de voorzitters van de drie
centrale landbouworganisaties. De
werknemers zijn het met die af
spraak eens. Uit kun kringen wordt
steeds een ondervoorzitter „ge
haald".
Beter dan een onafhanke
lijk voorzitter kan een boeren-
voormanin het Landbouwschap de
voorzittershamer hanteren. Hij is
verzekerd van de collegiale hulp
van zijn twee collega's en van de
voortrekkers in de werknemers
bonden. Schouten maakt daar
geen probleem van. Hij heeft als
voorzitter in de grootste boerenor-
ganisatie, de Katholieke Neder
landse Boeren- en Tuindersbond
(KNTB), geleerd dat je met ver
trouwen, overleg en samenwerking
een flink eind in de goede richting
komt.
Het Landbouwschap mag dan wel
voorzitters wisselen, als toporgaan
van de landbouw blijft het koers
vast en waakt zorgvuldig voor het
belang van de gehele agrarische
sector.
Sinds korte tijd zijn de mogelijkhe
den voor werklozen om onbetaald
werk te verrichten in die zin ver
groot dat er meer mag dan voor
heen. Natuurlijk zijn er bepaalde
regels waaraan men zich moet
houden om zijn uitkering niet in
gevaar te brengen. Deze regels zijn
te vinden in een folder van de Fe
deratie van bedrijfsverenigingen
en het Voorlichtingscentrum So
ciale Verzekering.
De uitgave is te verkrijgen bij alle
GAK-kantoren, bij verschillende
bedrijfsverenigingen en bij een
groot aantal sociale diensten en bij
de arbeidsbureaus.
Zij is ook aan te vragen bij het Voor
lichtingscentrum Sociale Verzeke
ring, Rhijnspoorplein 1, Amster
dam. Slechts bij wat grotere aan
tallen wordt een bescheiden be
drag in rekening gebracht.
De kwaliteit van het water
van Schipbeek en Oude
Schipbeek is belangrijk
verbeterd. Dat blijkt uit
een rapport over de kwali
teit van het oppervlakte
water van het Zuiverings
schap „West-Overijssel"
over de periode oktober
1977 tot april 1978.
Het kwaliteitsbeeld van de Schip
beek tezamen met het bovens
troomse gedeelte „de Buurser-
beek" varieert van zeer goed tot
matig. Het uit Duitsland aange
voerde water (Altstatter Aa) was
van matige kwaliteit. De hoge
stikstof- en fosfaatcijfers wyzen op
afvalwaterlozingen op Duits
grondgebied. Ter hoogte van
Haaksbergen heeft de kwaliteit
zich hersteld tot goed, terwyl by de
kruising met het Twenthekanaal
het zelfreinigingsproces zover is
gevorderd dat een zeer goede kwa
liteit kan worden vastgesteld.
Een opvallende verbetering be
treft de kwaliteit van de Oude
Schipbeek en de Schipbeek ter
hoogte van Bathmen. Jarenlang
was hier sprake van matig tot
Er zijn bepaald geen juichkreten opgegaan over de prijsbeslissingen die
de ministers van Landbouw op 12 mei jl. hebben genomen; of het moest
zijn van de Engelse minister Silkin, van zijn geestverwanten en een
aantal consumentenorganisaties. Geluiden als: „Eindelijk is er ook eens
rekening gehouden met de consumenten" en „Nu wordt er ook eens iets
gedaan aan de beteugeling van de te grote produktie" geven duidelijk
aan dat er inderdaad beslissingen zijn genomen die bij vele buitenstaan
ders beter overkomen dan bij de agrariërs in het EG-gebied die in het
algemeen genomen slecht over de inhoud van de beslissingen te spreken
zijn, aldus iandbouwschapvoorzitter Schouten in de vorige week
woensdag gehouden openbare bestuursvergadering van het schap.
lDrs. Schouten zèi onder meer:
„landbouw-commissaris Gunde-
lach, die ik niet als uitermate des-
Utrecht - Tijdens de algemene
jaarvergadering van de Konin
klijke Nederlandse Jagersvereni
ging is voor de eerste maal de An-
tonisseprijs uitgereikt. De heer
W. L. M. H. te Poel uit Bilthoven
ontving deze onderscheiding als
beste cursist van Jachtcursus I,
een opleiding van de KNJV en de
Koninklijke PBNA te Arnhem.
De wisselprijs, genoemd naar een
overleden auteur van de jachtcur
sus. is ingesteld door de KNJV met
de bedoeling de aandacht van
nieuwe jagers te vestigen op het
grote belang van weidelijkheid en
veiligheid. De prijs - een beeldje,
voorstellende een jager met kijker
en hond - wordt, zo mogelijk jaar
lijks, toegekend aan de cursist die
blijkt te beschikken over de groot
ste kennis en praktische vaardig
heid en over de juiste mentaliteit.
De jachtcursus vormt de basisop
leiding voor het sinds 1 april 1978
verplichte jachtexamen voor
nieuwe jagers om een goede jacht
voor de toekomst te verzekeren.
Het examen, waarvoor alleen de
KNJV/pbna-opleiding bestaat,
wordt afgenomen onder toezicht
van de overheid.
In de cursus wordt veel aandacht
besteed aan de gedragsregels voor
de jager ten opzichte van het wild
en de natuur, de weidelijkheid.
Daarnaast worden wildkennis,
jachtveldverzoring, jachtwetge-
ving, jachthonden en wapenkennis
aan de orde gesteld. Centraal staat
de functie van het jagen: het in
stand houden van de wildstand als
onderdeel van een goed natuurbe
heer. Vroeger reguleerde de natuur
zichzelf, maar sinds de mens het
natuurlijk evenwicht, heeft ver
stoord, rust op hem ook de plicht
dat weer zo goed mogelijk te her
stellen Dat houdt een goed beheer
van de wildstand, maar ook van de
land- en bosbouw in. Daarvoor is
het nodig te beschikken over
kunde en kennis en over een juiste
instelling: de moderne jager is meer
dan iemand die alleen maar kan
schieten: hy is vóór alles wildken-
ner en wildbeheerder
De KNJV/PBNA-cursus startte in
1973 met 300 cursisten. In 1977
werden reeds 2700 cursisten inge
schreven. Eind van dit jaar zullen
circa 10.000 jagers hun opleiding
hebben voltooid of aangevangen.
Dit getal maakt duidelijk, dat de
jagers - van wie velen de cursus op
basis van vrijwilligheid volgden - de
waarde van de opleiding erkennen
en zich veantwoordelijk voelen
voor het behoud van de natuur
Een tweede en derde prijs werd uit
gereikt aan respectievelijk de he
ren H. Kremers uit Buinen en
R.E.C. Hover uit Reuver. Alle drie
de prijswinnaars krijgen van de
Koninklijke PBNA de vervolg-
jachtcursus aangeboden.
kundig en niet als doortastend-
durvend beschouw, heeft wel zijn
voldoening over het akkoord uitge
sproken. Daarbij wees hij o.a. op de
bijdrage, die het gemeenschappe
lijk landbouwbeleid nu aan de in-
flatiebestrijding levert en op de be
tekenis van het tegengaan van
overschotten. Alsof de consument
en het inflatiepercentage ermee
gediend zouden zyn als er geen
overschotten meer waren. En alsof
niet van een mug een olifant wordt
gemaakt door uit een oogpunt van
inflatiebestrijding bezwaar te ma
ken tegen de gevraagde prijsverho
ging van het bedrijfsleven die
slechts een stijging van de kosten
van levensonderhoud van 0,2% zou
meebrengen. De agrariërs hadden
op grond van objectieve bereke
ningen 4,5 a 5% prijsverhoging no
dig.
GEDANE ZAKEN
Overigens dient te worden beseft:
gedane zaken nemen geen keer.
Het heeft weinig zin om in wrok om
te zien en in verbittering te blijven
steken. Nuttiger is het om naar de
toekomst te kijken: om te proberen
door goede samenwerking en ren
dementen van de agrarische pro
duktie te verbeteren en zodoende
„boven Brussel" uit te stijgen en
om ons ook goed voor te bereiden
op de volgende prijsbeslissing,
waarvoor de eerste gesprekken
binnenkort alweer zullen beginnen.
Ik vrees, dat de volgende ronde
eveneens met veel moeilijkheden
gepaard zal gaan. Immers, de oor
zaken van de problemen zullen niet
op korte termijn weggenomen
kunnen worden. Ik noem onder
meer het uiteenlopen van de wis
selkoersen, het bestaan van mone
taire compenserende grensbedra
gen (mcb's), de Middellandse Zee-
problematiek. de 'Noord-Zuid
verhouding en de neiging tot het
weer uitvoeren van nationale
maatregelen. Het zyn allemaal za
ken die niet van de ene op de an
dere dag ontstaan maar ook niet
verdwijnen We moeten niet alleen
realistisch willen zijn om dit onder
ogen te zien, maar ook de moed
hebben om de zaken toch weer aan
te pakken en er het beste van te
maken
WIR
In ons land is kortgeleden een
nieuw investeringsbeleid van start
gegaan: de Wet op de Investerings-
rekening (WIR). Zoals in de vorige
bestuursvergaderingen is geble
ken, hebben wy als Landbouw
schap de WIR nooit als een onge
wenste of een verkeerde zaak ge
zien. maar er wel enkele voorwaar
den aan verbonden De agrarische
bedrijven mochten er door de over
gang van investeringsaftrek en
vervroegde afschrijving naar de
WIR niet in investeringssteun op
achteruitgaan; daarop moest dan
ook de basispremie gebaseerd zijn
en daarom zoilden er geen toesla
gen of aftrekken moeten komen die
de agrarische bedrijven of een deel
ervan in een nadelige positie zou
den brengen.
GRONDBELEID
Ten aanzien van het grondbeleid
zei drs. Schouten, dat in de loop
van het laatste jaar hierover in de
achterban enorm veel is gediscus
sieerd: het was deze belangrijke
zaak meer dan waard. Vandaag zul
len wij proberen hierop een sluit
stuk te vormen. Daarbij gaat het
dan om de formulering van ons ei
gen standpunt. Het is niet .de be
doeling om hierbij de nota van de
minister inzake de vervreemding
van landbouwgronden, die hy ons
drie weken geleden zond, te be
trekken. Die nota zal in onze volge
nde vergadering aan bod komen.
Dit stelt ons dan in staat nu een
zuiver standpunt van het bedrijfs
leven over het grondbeleid te bepa
len, hopelyk een breed gedeeld
standpunt.
sterk vervuild oppervlaktewater,
hetgeen veroorzaakt werd door de
affluentiozingen van de overbe
laste rioolwaterzuiveringsinstal
laties Markelo en Holten.
„Thans kan voor het eerst in deze
watergangen een goede kwaliteit
worden vastgesteld", aldus het
rapport. Deze vooruitgang moet
verklaard worden uit de inbedrijf-
name van de nieuwe rioolwaterzui
veringsinstallatie Holten-Markelo:
november 1977) onder de gemeente
Holten. Benedenstrooms van
Bathmen tot aan de instroming in
de IJssel handhaaft zich de goede
waterkwaliteit.
In het rapport, dat donderdag in de
openbare vergadering van het al
gemeen bestuur van het zuiverin
gsschap behandeld werd, wordt
ondermeer gezegd, dat voor een
doeltreffend waterkwaliteitsbe
heer een regelmatig onderzoek
naar de kwaliteit van het opper
vlaktewater noodzakelyk is. Daar
toe worden sinds 1972 de meeste
watergangen in het gebied van het
zuiveringsschap volgens een vast
gesteld programma intensief be
monsterd, waarbij de kwaliteit aan
de hand van verschillende chemi
sche analyses wordt beoordeeld.
De kwaliteitsoverzichten worden
in halfjaarlijkse rapporten, welke
in juni en december verschynen,
behandeld.
In een overzicht van de stand van
zaken rond juni 1978 met betrek
king tot de voorbereiding en uit
voering van zuiveringswerken
wordt over de zuiveringsinstallatie
Holten-Markelo gezegd, dat de
bouwkundige aannemer aan nage-
noeg al zyn verplichtingen heeft
voldaan, zodat kon worden overge-
gaan tot de eindoplevering.
Aan de hand van een door „De Ver
enigde Gestichten" opgesteld be
plantingsplan heeft de Heidemij als
laagste inschrijver inmiddels de.
beplanting aangebracht. Een boer i
uit de directe omgeving van de zui
veringsinstallatie heeft tot weder
opzegging toestemming gekregen
gebruik te maken van circa 1 ha
grond om raaigras te verbouwen
ten behoeve van veevoer.
jNlXRSÏKHTItfó
L WEBERtayo
rëiR0 388oo^
In de memorie van toelichting bij
het - inmiddels wet geworden -
wetsontwerp tot wijziging van de
Vleeskeuringswet, hebben toe
nmalige indieners van het wets
ontwerp gesteld, dat zij van me
ning waren dat invoering van een
Rijksvleeskeuringsdienst binnen
een periode van 5 jaar zal kunnen
worden verwezenlijkt. Teven
hebben zij gesteld dat de te ver-
wachten overgangs- en daaruit
voorvloeiende kostenproblemen
een gedegen voorbereiding verei
sen. De voorbereiding verkeert
nog in het allereerste begin van
een inventarisatie van de proble
matiek.
Dit o.m. antwoordt minister Gin
jaar (volksgezondheid en milieu
hygiëne), mede namens minister
Van der Stee (landbouw en visse
rij) en staatssecretaris Koning
(binnenlandse zaken) op vragen
van de Tweede Kamerleden Moor
en Rienks.
Het college van burgemeester en
wethouders in Rotterdam heeft
een verzoek gedaan om de Rotter
damse Vleeskeuringsdienst bij het
Rijk onder te brengen. Dergelijke
verzoeken van andere gemeenten
hebben de bewindslieden niet be
reikt. Het ligt niet in het voorne
men, met elke gemeente die daar
toe een verzoek doet over „over
name" te spreken. Een omzetting
van de gemeentelijke vleeskeu
ringsdiensten. in een Rijksvlees
keuringsdienst zal als één samen
hangende operatie tiX stand moe
ten komen. Zo'n omzetting zal een
basis in de Vleeskeuringswet moe
ten krijgen. In het kader van de
voorbereiding terzake van de om
zetting za? een wetsontwerp tot
wijziging van de Vleeskeurings
wet moeten worden voorbereid.
In de te volgen procedure zullen
uiteraard de ambtenaren van de
gemeentelijke diensten en hun va
korganisatie betrokken worden.