Weeroverzicht van 1977
De oude en de nieuwe klok
Weet
je wetje,
laat
je rijden
1eel te koude april en juni en
te natte augustus en november
KINDERVERHAAL
xiULtXUiiMO i\ijbiU WÜB.LAD - 30 DECEMBER 1977 - PAG. 11
De bril anno 1978 is een bril zonder fratsen. Een bril. recht voor
z'n „raap", die zich niet opdringt, die gewoon bij iemand hoort. De
nieuwe bril is in harmonie met het gezicht, bescheiden van for
maat, bedeesd van kleur. Vloeiende vormen, natuurlijke tinten. Net
als in de kleren, de haren, de make-up. „Natuur" is favoriet in het
nieuwe jaar, ook op de neus.
Op Oudejaarsavond zaten
de chauffeurs van „Inter
land Express" in het wacht
lokaal. Het was er benauwd
De rook. een mengsel van
alle soorten shag en pijpta
bak. hing zwaar en blauw
grijs in het vertrek en er was
de eigenaardige geur van le
ren jassen. Buiten, in de
koude winternacht, ston
den de vrachtauto's. Grote,
donkere gevaarten met
aanhangwagens, waaron
der. in vierdubbele rijen, de
massale wielen.
De mannen zaten rond de potka-
chel. Sommigen aten wat. anderen
keken zwijgend voor zich uit. Zo nu
en dan maakte een van de mannen
een opmerking. „Niks gedaan, rij
den met oud en nieuw", zei er een.
„Da's nou eenmaal het vak", zei
een ander. „Vorig jaar had ik met
de kerstdagen dienst, da's hele
maal niks". „Nee, da's nog erger".
„Ik heb heel wat gereden op zulke
dagen", zei een oude vrachtrijder,
„maar er is één rit die ik niet gauw
zal vergeten". De anderen werden
nieuwsgierig. „Vertel es. wat was er
toen aan de hand. Piet", vroeg er
één. „Da's een heel verhaal, jon
gens". antwoordde de oude vracht
rijder. „Doet er niet toe. we hebben
nog tijd genoeg", riepen de ande
ren. „Nou. vooruit dan maar", ant
woordde Piet.
„We waren naar Duitsland ge-
September, denk je dan, die kon na
een slechte zomer nog wel eens een
fraaie nazomer brengen.. Dat lukte
maar gedeeltelijk. Warm werd het
niet, zelfs bleef het iets kouder dan
normaal, het enige dat als pluspunt
u 4- r\nn voor sePtember gold was de ge-
Hetjaar 1977 was niet te vergelijken met dat van 1976. Het ringe hoeveelheid regen die er viel.
was belangrijk kouder; het gaf rrïaar even 430 uren zonne- Landelijk bijna 60 mm minder dan
schijn minder en- landelijk - 317 mm regen meer dan 1976. normaal, in enkele provincies nog
April, met daarin ook de Paasdagen behoorde tot de groep geen 5 mm- Almen en Gorinchem
koudsten en het bijzondere van juni was wel het grote te- kwamen rip ™MT'
L-rvr-f onw 1,aa.a rPETPnmPt
vveest De terugreis begon direkt al
fout. Even voorbij Munchen. toen
we nog maar net vertrokken waren,
•kregen we een lekke band. Dat was
gelukkig gauw verholpen. Later
hadden we malheur met de rem
men. dat duurde wat langer. Enfin,
ik hoef jullie niks te vertellen. Als
het eenmaal beroerd gaat. schijnt
het ongeluk je te achtervolgen. Ik
reed met Freek van Loon. Een stille
vent; stil is misschien met goed ge
zegd Het was een saaie kerel. Niet
veel aan. Hij kaartte niethij
rookte niet eens.... Een goeie rijder,
dat wel. maar als maat. waarde
loos! Freek reed met een kalm gan
getje. En ik verlangde erg naar
huis, want na al dat oponthoud
werd de kans al kleiner dat we met
Oud en Nieuw thuis zouden zijn en
ik had mijn vrouw beloofd Oude
jaarsavond weer terug te zijn. 't
Was al ver in de middag van de
31ste december toen we in Keulen
aankwamen. We rammelden van
de honger en we zochten dus gauw
ons hotel op om wat te eten. Toen
we in de gelagkamer zaten, werd er
voor Van Loon een brief gebracht.
Dat vond ik vreemd, want hij kreeg
nooit post. Freek las hem aandach
tig door en je kon aan hem merken,
dat het geen leuke brief was. Hij at
bijna niet en bleef maar zwijgend
voor zich uit staren. Op den duur
kreeg ik medelijden met hem en ik
vroeg water aan haperde „De jon
gen van ons is niet erg best", zei hij.
„Zo", zei ik. „wat scheelt er dan
aan?" „Weten ze niet", zei hij,
„maar hij ligt in het ziekenhuis met
hoge koorts". In zo n situatie weet
ik nooit goed wat ik zeggen moet.
daarom zei ik maar dat het nog wel
mee zou vallen en dat hij evengoed
flink moest eten. Maar hij raakte
niets meer aan en gunde mij amper
tijd om m'n bord leeg te maken.
Terwijl ik nog bezig was. rekende
hij vast af en liep meteen naar bui
ten. Het eerste stuk reed ik Ik be
greep dat Van Loon graag zo gauw
mogelijk thuis wilde zijn en ik wilde
dat natuurlijk ook graag, daarom
gaf ik flink gas en zette er behoor
lijk de vaart in. maar het was geen
gemakkelijk stuk. heuvels, dalen
en bovendien was de weg op som
mige stukken zo glad als spek,
maar ik had geen keus. want Freek
zat naast me en hield geen oog af
kort aan zonneschijn. Augustus dreef in het reeenwatpr pn regenmeters betreft, m ons land van de snelheidsmeter. Ais ik vaart
maakte de zomer nog slechter dan deze tot dit moment met verder dan 2 mm m""iPrr",n h""h'
was.
De herfst was zeer gunstig en warm
tot rond 10 november Daarna
stroomde de regen hagel en
sneeuw. Eindresultaat een jaar dat
in De Bilt. 0,3 graden kouder dan
normaal bleek en een tekort van
196 uren zon opleverde en landelijk
47 mm meer egen dan normaal liet
vallen. Dit laatste heeft'niet aan
september gelegen, dat met een
landelijk gemiddelde van 13 mm
een zeer droge maand was.
Zachte winter.
De winter was als zijn meeste voor
gangers zacht. Vooral januari en
februari. December eindigde verle
denjaar met de twee a dne koudste
dagen en de winter met op 30 de
cember -14.5 graden te Gilze-Rijen
gemeten In december de meeste
regen te West-Beemster: 144 mm,
in januari te Lisse 108 mm en in
februari 104 mm te Dokkum. Een
winter die ons vrijwel met op de
schaats kon brengen en voor vele
ijshefhebbers opnieuw op een te
leurstelling uitdraaide.
Lente begon worm.
De lente begon warm. in welk
vooral de penode van 2 tot 20 maart
stond met ver boven de normale
temperaturen Tussen 9 en 16
maart werden maxima van 18 a 19
graden gemeten. Dat leek een heel
vroeg voorjaar te worden... maar
mis. April dacht daar anders over
De ommezwaai nog koud weer be
gon eind maart met op de 31ste te
Volkel een vorst van 6.5 graden. Op
10 april nog bijna 7 graden vorst te
Wageningen gemeten.
De Paasdagen, vergezeld van hagel
en sneeuw, waren met die van 1951
en 1964 de koudste van de laatste
40 jaar.
De gemiddelde maximumtempe
ratuur in De Bilt was in april met
10,9 graden gelijk aan het gemid
delde in maart gemeten.
De meeste april-regen kreeg Epen
(Zuid-Limburg): 108 mm. In mei
viel de meeste regen te Aalten: 84
mm, terwijl het in de nacht van 31
mei dicht boven de grond op het
vliegveld Eelde nog vijf graden
vroor. Uiteindelijk allerminst een
vroeg voorjaar doordat na de
warmtegolf van maart de voor
jaarskoudegolven toch nog toe
sloegen.
De junimaand stroomde niet weg
van de regen, dat niet, maar nu was
er wel iets anders datzijn ongustige
stempel op het zomerweer drukte.
Namelijk de hardnekkige bewol
king die er boven ons land hing en
dan nog wel uitgerekend in een pe
riode dat de zon de meeste uren bo
ven de horizon staat. Zo scheen de
zon in Zuid-Limburg vn 15 t.m. 22
juni gedurende acht dagen hele
maal niet.
Ja. ze scheen wel. maar achter een
dicht wolkenveld. Met totaal 119
uren zon (tekort 104 uren) was juni
in De Bilt deze eeuw alleen in 1907
en 1923 iets somberder verlopen
Juli, dat moet achteraf worden ge
zegd. was nog de beste van de drie
Er viel met veel regen, landelijk 29
mm minder dan normaal Maar de
zon liet ons teveel in de steek - te
kort 15 uren-en het wilde niet meer
warm worden Helaas, wij waren
het in 1976 heel anders - - tropischer
gewend Na 6 juli met 29,1 graden
kwam de temperatuur met meer
boven de 25 graden
Augustus dreef van het regenwa
ter Maar Heeze in Brabant ving to
taal 205 mm
Capelle <N B in een etmaal van 85
mm. op 18 augustus gemeten Een
periode waann ook de weerberich
ten van het KNMI er een aantal da
gen naast zat als gevolg van de to
taal onberekende ontwikkelingen
boven West-Europa
Een koele zomer, veel te sombere
en vooral in augustus te natte zo
mer
Met 1959 en 1969 de droogste sep
tember van deze eeuw. De nacht
van 19 september was erg koud,
hetgeen te Dedemsvaart op nor
male waarnemingshoogte van 1.50
meter - 0,8 graden nachtvorst ople
verde.
Oktober was een warme maand
met van 16 tot 22 regelmatige tem
peraturen van 19 tot zelfs 22 graden
in ons land. Dit na een wat koud
begin waarbij, tijdens enkele gure
buien op 1 oktober in Friesland
natte sneeuw is waargeno men. Ook
in oktober geen regen van beteke
nis.
November bleef warm tot de 10-de.
toen in het zuiden nog 18 graden
werd bereikt. Daarne een snelle
omslag van het weer met gure
buien en stormweer Met 1944 werd
het de natste november van deze
eeuw in Papendrecht 246 mm re
gen.
In zijn geheel waren de teleurstel
lingen in 1977 op meteorologisch
gebied belangrijk groter dan de
meevallers.
Dit voornamelijk doordat de zon te
veel dagen het bordje - afwezig - te
zien gaf en dat hield dikwijls ook de
temperaturen beneden normaal.
Vele vakanties werden er door be
dorven en toen het wel stabiel en
warm werd (in oktober) waren deze
voorbij Een vergelijk met het top
jaar van 1976 is niet eerlijk, maar
ook vergeleken met de normale cij
fers een jaar. dat wat temperatuur
en zon beslist on der de maat bleef
en duidelijk aan de natte kant uit
viel.
(Zie ook maandelijkse cijferlijst).
NADRUK VERBODEN
minderde in een bocht of door een
dorp. begori hij heen en weer te
schuiven van ongeduld. Man. je
kreeg er wat van en toen hij het
stuur overnam, was ik bek-af. Hij
startte de wagen en zette de rui
tenwissers aan. want het begon te
sneeuwen. Ik had niet bepaald met
een slakkengangetje gereden,
maar Freek zette de sokken er pas
goed in. Ik geloof dat ik nog iets
gezegd heb van „Kalm aan een bee
tje. denk om jezelf!" Maar zeker
weet ik dat niet. want ik had een
machtige slaap en het duurde dan
ook met lang of ik was van de kaart.
Ik weet niet hoelang ik geslapen
had toen ik met een schok wakker
werd. Het eerste wat ik hoorde wa
ren de remmen, maar ik was nog te
suf om te begrijpen wat er aan de
hand was. Ik draaide de zijruit open
en liet de koude nachtwind binnen
waaien. Daar knapte ik van op en ik
kwam langzaam bij mijn positie
ven. Ik keek op het klokje m het
dashboard en zag dat het een uur of
twee was. „Waar zijn we?", vroeg ik.
maar ik kreeg geen antwoord. Ik
keek eens naar Freek en zag dat hij
zenuwachtig was en daar schrok ik
van. want zenuwen, dat is er bij
hem nooit bij. „Waarom remde je?",
vroeg ik toen. „Erzateenhond voor
de wielen", antwoordde hij. „Een
hond", vroeg ik verbaasd, „heb je
hem aangereden?" „Nee. ik kon
nog net remmen zei Van Loon.
„Kijk. daar is die hond weer". Ik
keek door de voorruit en zag het
beest vlak voor de wagen. Het leek
wel of het dier overreden wilde
worden. Met een schok stonden we
weer stil. Van Loon opende meteen
nijdige ruk het portier en stapte uit.
„Wat ga je doen?", vroeg ik. „Hem
wegjagen", zei hij. Ik had geen zin
eruit te komen. Het was mij te koud
en ik wilde verder slapen. Ik ging
gemakkelijk in mijn hoekje zitten
en trachtte weer in te dutten. Toen
hoorde ik buiten roepen. In vredes
naam. dacht ik. maar eens gaan
kijken. Ik hees me van m'n plaats
en ging de cabine uit Het
sneeuwde nog steeds en een felle
wind deed me bijna op de gladde
weg omtuimelen. „Wat is er?", riep
ik, me aan de motorkap vasthou
dend Tegelijk zag ik in het licht
van de koplampen dat Freek met
de hond aan het vechten was. Een
ogenblik bleef ik naar het schouw
spel kijken. Twee worstelende ge
daanten, midden in de nacht,
spookachtig verlicht door de auto
lampen. terwijl de sneeuw met
dikke vlokken naar beneden viel.
Het was een kanjer van een hond.
De kou bracht mijn slaperige her
sens weer op gang. Ik liep, zo goed
en zo kwaad als dat ging. naar Van
Loon. „Wat is er?", riep ik nog eens.
„Ik.„ik... kan die hond niet van m'n
iijf houden", riep Van Loon hijgend
terug „Heeft ie je gebeten?", vroeg
ik. „Nee", zei Freek, „maar hij wil
me aan m'n broek van de weg af
trekken, Probeer hem es bij z'n
halsband te pakken!" Ik ging voor
zichtig achter de hond staan, pakte
hem bij de' halsband en trok hem
naar achteren. Ga jij nu gauw inde
auto", zei ik tegen Van Loon. Freek
liep hard naar de wagen en stapte
in. Ik slingerde de hond zo ver als ik
kon van me af en schoot Van Loon
achterna. Maar het dier had me al
weer bij m'n broekspijp te pakken.
Ik moest wel terug, wilde ik mijn
kleren heel houden. Ook Van Loon
was weer uitgestapt. „Wat wil dat
beest toch?", riep ik wanhopig.
„Bijten doet ie niet", zei Freek
Toen ging me een licht op. „Mis
schien wil de hond ons ergens naar
toe hebben", zei ik. Freek van Loon
scheen ook zo iets te denken; hij zei
tenminste „Laten we eens aan de
kant van de weg gaan" Hij liep
voor de wagen langs. „Zoek! Zoek!
Psst. zoek'", riep ik. De hond blafte
en sprong voor ons uit. Wij achter
hem aan. Freek deed zijn zaklan
taarn aan en belichtte de weg. De
hond dribbelde een smal paadje op.
hij liep telkens een eindje vooruit
en bleef dan op ons wachten. Het
was moeilijk lopen, want het pad
was hard bevroren en er lag een
sneeuwlaag op. We liepen voorzich
tig door een karrespoor en kwamen
al wankelend verder Telkens hits
ten we de hond op. maar nodig was
dat niet, „Waar komen we eigenlijk
terecht?", vroeg ik. toen. „Vlak
voor de grens", antwoordde Van
Loon. Eindelijk kwamen we aan
een klein huisje; 't was een laag bij
de gronds geval. Van Loon liet zijn
lamp in het rond schynen. Wat boe
renkoolstronken staken door de
sneeuw. Hier en daar ontdekten we
wat schuurtjes. Opzy van het huis
viel een lichtstraal door een half
geopende deur naar buiten
Piet van der Waal hield even op met
vertellen. Hij schonk zijn kom nog
eens vol koffie. De mannen rondom
hem wachtten gespannen. Toen hij
daarna kalm een sigaret begon te
draaien, kon een van de anderen
zich niet langer bedwingen Vertel
toch verder joh!", zei hij. „Ik mag
toch wei even een sigaret opste
ken". antwoordde Piet. Iemand gaf
hem vuur Hij deed een flinke trek.
inhaleerde diep en ging toen verder
met zijn verhaal
„We-waren dan bij het boerderijtje
aangekomen en zoals ik zei. er
brandde licht opzij van het huis. En
in dat licht stond de hond Hij stond
strak op de poten met de oren recht
omhoog en blafte. We liepen er snel
naar toe en zochten de omtrek af.
maar we vonden niets.Toen
opende Van Loon de deur en we za
gen in een soort van bijkeukentje
een oude man liggen. Hij lag lan
guit over de vloer, met zijn gezicht
naar de grond. Ik stapte naar bin
nen en probeerde de man om te
draaien. Terwijl ik dat deed.
kreunde hij zacht. „Hij is nog bij",
zei Freek ..Heb je pijn?", vroeg ik.
De man antwoordde met. maar zijn
hand streek langs zijn dijbeen. We
hebben toen in het huis gezocht
naar dekens en die over hem heen
gelegd Daarna hielden we krijgs
raad. We besloten dat ik bij de man
zou blijven en dat Van Loon ergens
een dokter zou halen. De hond was
dicht tegen zijn baas aan gekropen
en zo nu en dan likte hij hem in zijn
gezicht. Ik heb daar nog al een
tijdje gezeten. Ik geloof dat ik wel
een heel pakje sigaretten heb opge
rookt. 't Was er koud en dat hield
me wakker.
Trouwens, ik had helemaal geen
slaap meer. Soms probeerde ik met
de man te praten, maar dat ging
niet best. Ik geloof dat hij zo nu en
dan buiten westen was. Ik heb nog
een oude jas opgescharreld en die
ook nog over hem heen gelegd. De
hond was de eerste die iets hoorde
aankomen. Zijn oren bewogen en
daarna ging hij met een ruk staan.
Toen hoorde ik het ook Gelukkig
was Van Loon niet alleen. Hij had
iemand bij zich. een dokter. „Laat
maar es kijken", zij de dokter. We
sloegen de dekens weg en het on
derzoek begon. Toen de dokter
klaar was. zei hij„Tja. dat is niet zo
best. vermoedelijk een gebroken
been en een hersenschudding; de
man is bewusteloos, zoals u ziet".
Hij keek ons aan en vervolgde. „Hij
kan hier niet blijven liggen. We
moeten hem zo gauw mogelijk weg
zien te krijgen. Wat denkt u, zou dat
kunnen?" „U bedoelt dat we met
onze wagenvroeg ik. „Er zit
niets anders op", zei de dokter, „ik
ben op de motor en een ziekenwa
gen is er voorlopig niet te krijgen; ik
heb geïnformeerd Maar ja, als u
haast hebt...
„datis te zeggen....", begon ik, maar
Freek van Loon was me al in de
rede gevallen. ,,U kunt op ons reke
nen". zei hij, „welke kant moeten
we op?" „U zult moeten keren", zei
de dokter, „maar eerst moeten we
zien hem aan de weg te krijgen". Op
aanwijzingen van de dokter hebben
we het been met een paar latten en
wat touw gespalkt, de man flink in
gepakt en hem op een ladder ver
voerd. In de aanhangwagen was
nog ruimte, daar hebben we hem in
gèlegd. Freek ging achter het stuur
zitten en bracht de wagen heel
langzaam in beweging. Zo voor
zichtig mogelijk ging het verder. Ik
werd er kriebelig van. zo zachtjes,
ging het. Eindelijk kwamen we bij
het ziekenhuis. Daar werd de man
door verpleegsters overgenomen.
„En nou geven we hem van ka
toen", zei Freek, toen we weer we
greden. Plotseling schoot me weer
te binnen dat Van Loon z'n jongen
ziek was. Ik was het helemaal ver
geten. maar geen ogenblik moeü
het uit zijn gedachten zijn geweest..
Terwijl we voortraasden door de
nacht, keek ik hem eens aan. Z'n
stugge kop verried geen emotie. En
diep in mijn hart groeide een grote
bewondering voor de manWe
waren nog voor twaajf uur thuis en
vierden de jaarwisseling met ons
gezin, tenminste ik.„. Freek vierde
die een paar dagen later, toen z'n
jongen weer uit het ziekenhuis
kwam
Gem. max
De Bilt
Uren
Zon:
De Bilt
Neerslag (gem.
over
Zomer zonder zon.
De stille hoop. aat de zomer toch
nog een kleine herhaling van 1976
zou geven, maar dan wel minder
extreem droog, was reeds in juni
vervlogen.
december
januari
februari
4 1 - 13
5.3 plus 1 0
7.8 plus 2.9
61 plus 20
44 -12
63 -9
84 Plus 12
70 plus 5
78 plus 29
winter
5.7 plus 0.7
168 -.1
232 plus 46 mm
maart
april
mei
10 9 plus 14
10 9 - 2 4
16.7 - 10
130 Plus 3
141 -23
225 plus 14
38 -4
60 plus 15
50 plus 1
voorjaar
12.8 - 07
496 -6
148 plus 12 mm
juni
juli
augustus
18 7 - 2 0
21.6 - 0 3
20.3 - 1.5
119 -104
184 -15
129 -57
56 plus 2
48 -29
108 plus 26
zomer
20.2 - 1.3
432 -176
212 -1 mm
september
oktober
november
17 9 - 1.3
15.6 plus 1.5
9.4 plus 0 6
121 -25
104 plus 2
61 plus 11
13 -59
45 "28
150 plus 78
herfst
14.3 plus 0.3
282 -12
208 -9 mm
jaar 1977
jaar 1976
13.2 - 0.3
14.4 plus 0.9
1380 -195
1810 plus 235
800 plus 47 mm
483 —270 mm
In het kamertje van schoenmaker Lappie hing al
jaren en jaren een grote, zware oude koekoeksk
lok. Lappie was erg trots op. maar Mappie, de
vrouw van de schoenmaker, wilde wel eens iets
nieuw aan de muur. „Verkoop dat oude ding
maar. het volgend jaar", zei ze op een dag tegen
Lappie „Dat vogeltje in de klok roept hoe langer
hoe zachter, ik vind er niets meer aan" „Dat ligt
echt niet aan dat vogeltje. Mappie", zei de
schoenmaker vriendelijk, „maar jy bent een heel
klein beetje doof geworden" „Ikke doof?", stoof
het vrouwttje op. „Ik vraag wel eens of je een
beetje harder wilt praten, maar daarom ben ik
nog niet doof Verontwaardigd keek ze naar
het vogeltje, .dat net uit het klokkenkastje
kwam. „Vanmiddag ga ik naar Rinus. de klok-
kemaker en daar zoek ik een fijn, modern klokje
uit. Dat geeft ook alweer minder te poetsen", zei
ze er tevreden achter aan. Lappie zei niets Hij
was erg gehecht aan die koekoeksklok En wat
moesten hij en Mappie met zo'n modern ding in
hun kamertje Alles was daar oud en knus. En nu
zo'n driftig tikkend ijzeren ding aan de muur? Of
misschien een elektrische, die je helemaal niet
hoorde? Hij piekerde zich suf. 's Avonds dacht
hij, dat hij er iets op had gevonden Toen het
vogeltje negen keer naar buiten was gekomen
om te waarschuwen, dat het langzamerhand be
dtijd werd, zei Lappie tegen z'n vrouw „Ga jij
morgen dan maar naar Rinus in het dorp als je
dat zo graag wilt en koop daar dan een elektri
sche klok Dat is héél erg rustig, want die hoor je
niet tikken" Mappie lachte opgelucht. Ze was
blij. dat Lappie een rustige klok óok wel fijn
vond. „Maar een ding wil ik wel even zeggen",
ging Lappie verder. „De oude blijft hangen tot na
oudejaarsnacht 12 uur. Als de elektrische dan
soms een verkeerde tyd aanwijst, dan heb je nog
altyd de koekoek, die ons waarschuwt, dat het
12 uur is". Dat viel Mappie een beetjp tegen. Ze
zo gehoopt het meuwe jaar in te gaan met haar
nieuwe klok. De schoenmaker zag wel. dat zyn
vrouw niet helemaal tevreden was. en hy aarzel
de „Stel je voor. dat we in slaap vallen op oude
jaar. Dan missen we ons borre'tje by Bart, de
bakker van hiernaast. Je weet heel goed, dat die
na de 12 slagen van middernacht een borreltje
voor ons inschenkt, en dat Mien dan heerlijke
wafeltjes en oliebollen heeft". Mappie dacht.na.
Dat feest in de nacht van oud naar nieuw wilde
ze inderdaad voor geen goud missen. Maar die
klok zou juist op oudejaar zo fijn zijn om naar te
kyken. Ze hadden al zo lang niets nieuws meer
gehad in hun kamertje. Ze schudde haar hoofd.
„Nee, Lappie", zei ze. ,je hebt gezegd ik mocht
de klok halen en dan wil ik haar ophangen ook"
Lappie zuchtte Zijn vrouwtje was een schat,
maar als ze iets in dat koppie had gezet, hoefde
niemand te proberen dat eruit te krijgen. „Goed
dan", mopperde hy. „maar dan hang ik de koe
koeksklok zo lang in de keuken en dan wacht ik
daar totdat hij op oudejaarsnacht 12 keren naar
buiten komt" „Afgesproken", lachte Mappie
„Dan zal ik de kamer letten op de nieuwe klok".
De volgende dag werd de nieuwe klok gekocht
en de koekoek verhuisde naar de keuken Lappie
vond er mets aan mets. Helemaal niets Dood
stil was het in het kamertje, zonder de zware tik
van de koekoek Het vrouwtje moest er ook aan
wennen en terwijl ze zat te breien keek ze telkens
stiekum naar de nieuwe, of die nog wel liep Je
hoorde hem immers niet. Hij blonk zó mooi. dat
ze er een beetje scheel van ging kijken als ze te
lang keek
En zo werd het 31 december Rustig zaten de
schoenmaker en zyn vrouw in hun kamertje met
een lekker kopje koffie en eigen gebakken koek
jes. Lappie las zijn krantje en Mappie breide
ijverig. Nu en dan keken ze allebei naar de
nieuwe klok en Lappie stond ieder kwartier op
om te kyken of de nieuwe gelijk liep met de koe
koek in de keuken Mappie werd er tureluurs van
en kreeg na twee uurtjes breien verschrikkelijke
slaap. Haar hoofd zakte telkens een begtje die
per naar beneden en even later sliep ze als een
marmot. Lappie lachte zachtjes en vertrek naar
de keuken. Hy ging in de grote, oude rieten leun
stoel zitten, tegenover de koekoeksklok en las
rustig verder Telkens als de koekoek naar bui
ten kwam om het hele of het halve uur te roepen,
knikte hij tevreden. Eindelijk riep de koekoek
twaalf keer en zachtjes verdween de schoenma
ker door de achterdeur naar Bart en Mien. Ze
wensten elkaar een gelukkig nieuwjaar en Lap
pie dronk met pretoogjes z'n borreltje „Moeten
we Mappie nou niet halen?, vroeg Mien, die een
beetje medelijden met haar buurvrouw had.
„Jawel", lachte Lappie. „maar dan moeten jullie
me wel even helpen. Wij hangen de koekoeksk
lok weer in de kamer en wachten tot half een. Het
vogel.tje komt dan een keer naar buiten en wed
den dat ze er wakker van wordt?". Stilletjes lie
pen de drie naar het huis van de schoenmaker.
Ze stapten door de achterdeur de keuken binnen
en haalde de grote klok van de muur Lappie en
Bart hingen hem aan de grote spijker, die de
wijselijk wysel.ijk wijselijk laten hangen Rustig
gingen ze toen zitten wachten. Klokslag halfeen
verscheen de koekoek en met een kreet van
schrik schrok Mappie wakker. Verbaasd keeek
ze naar de lachende Lappie en de grinnekende
Bart en MNien Ze snapte er niets van. Dan zag
ze de koekoeksklok en drong het tot haar door,
dat ze daarvan wakker was geworden. „Waarom
heb je mij niet eerder geroepen?", vroeg ze
kwaad aan Lappie. „Nu is het al 12 uur geweest
en ik heb dat niet eens gemerkt" „Dat zal wel",
lachte de schoenmaker. „Je wilde niets meer van
de koekoek weten. En je moest zo nodig een
nieuwe elektrische klok".„O jeetje", klaagde
Mappie, „en m'n borreltje en m'n oliebollen".
Mien stelde haar gerust en haalde de grote
schaal en een fijne fles, die klaar hadden gestaan
toen de schoenmaker binnen kwam Eerst
wenste Mappie, een beetje beschaamd, haar
schoenmakertje een gelukkig nieuwjaar en ook
de buren kregen een beurt. Er gingen nog heel
wat keertjes voorbij, dat de koekoek die nacht
naar buiten kwam, voordat het viertal naar bed
ging. De nacht van oud naar nieuw was erg gezel
lig en toen de buren opstonden, brachten ze met
hun vieren de elektrische klok naar de keuken.
En de koekoek hield z'n plaatsje