Steeds meer part-time boeren in ons land WERKGELEGENHEID, LONEN EN INKOMENS Autocross aan de Larenseweg Martin Groenewold Zwart uitstekend verving mmm Arbeidsgelegenheid in rayon Deventer bleef constant •••IPS In het midden- en kleinbedrijf Lonen Het inkomen van de ondernemer Ten slotte IN even-boeren is leuk snabbelen Part-timers inbouwen in landbouwpolitiek'/ P.V. ,De Bergvliegers P.V. .Snelle Wieken' Grote deelname louwtrektournooi Berartiitemieuws HOLTENS NIEUWSBLAD 16 JULI 1976 PAGINA 5 u Boer als nevenberoep wordt tegenwoordig als een welkome bijverdienste gezien. In ons land sprak men tot voor kort over boeren en tuinders, zonder deze mensen te onderscheiden in full-timers, part-timers en hobbyisten. Het verschijnsel part-time boer gaat zich in Nederland veelvuldiger voordoen. Voor het landbouwbeleid en de makers van de landbouw politiek moet dat voldoende reden zijn om met het verschijn sel voortaan rekening te houden. ledig sociaal dienstenpakket. Dat pakket is hem aangeboden vanuit het dienst- of loonverband. Voor een samenzang bij het afscheid van de kleuterschool aan de 7 uinstraat. De Nederlandse economie is in een situatie terecht gekomen, die kan worden omschreven als gunstig vo.or herstel. Welis waar is de werkloosheid nog steeds groot, maar verwacht wordt dat de grootste groei daarvan tot het verleden behoort, onder meer door de gunstige economische ontwikkelingen in het buitenland. In de meeste westerse landen hebben zich tevens omstandigheden voorgedaan, waaruit 'positieve invloe den op de Nederlandse economie mogen worden verwacht. Een negatieve invloed kunnen de recente prijsstijgingen van enkele grondstoffen hebben. Wanneer en in welke mate het herstel zijn invloed op de economische ontwikkeling in Neder land zal doen gevoelen, is op dit moment nog niet te bepalen. Tot op heden is sprake van een gematigd optimisme voor de nabije toekomst van de Nederlandse economie. Deze verwachting geldt eveneens voor het midden- en klein bedrijf. Voor een groot deel van het midden- en kleinbedrijf, dat. onder meer afhankelijk is van bestedingen in het binnen land, zijn de verwachtingen ten aanzien van de uitgaven van consumenten en de groei daarin van groot belang. De 3% groei in de bestedingen valt niet tegen. Ook de regering probeert positieve impulsen te geven. Haar plannen om de loonstijging te matigen teneinde de bedrijven de kans te bieden hun winstmogelijkheden te verbeteren, de verliezen van vorige jaren te compenseren en te investeren, kan bijdragen tot herstel van de Nederlandse economie en de werkgelegenheid. Hoe staat het in verband daarmee met de werkgelegenheid en de verdiensten van werknemer en werkgever in het midden- en kleinbedrijf? Ook dit jaar zullen de regerings maatregelen vooral gericht zijn op bestrijding van de werkloosheid en het scheppen van werkgelegen heid. Sinds het einde van de jaren zestig is de werkgelegenheid in het midden- en kleinbedrijf, regel matig gedaald. In 1975 weiden weer 4000 ondernemingen geslo ten. Zij verschaften werk aan 6000 ondernemers en evenzovele werk nemers. Toch is dit aantal van 12,000 arbeidsplaatsen minder (in vergelijking met het aantal in 1974 (29.000),'klein. De meeste arbeids- platsen gingen verleden jaar in de bouwsector verloren (7000) als gevolg van de verminderde bouw activiteiten, Dit ondanks de grote bedragen die door de regering zijn uitgegevenom de bouwsector te steunen. Voor 1976 wordt verwacht dat het aantal zelfstandigen en meewer kende gezinsleden zal afnemen met 6500. In de laatste drie jaren zijn vele miljarden guldens uitgetrokken om de werkloosheid te bestrijden. Desondanks hebben de maatrege len niet kunnen verhinderen dat de werkgelegenheid in het mid den- en kleinbedrijf in die drie jaren afnam met 40.000, Sinds 1970 is de werkgelegenheid in het midden- en kleinbedrijf met ongeveer 60.000 arbeidsplaatsen afgenomen. Over een aantal jaren beschouwd; kan behoud van werk gelegenheid in het midden- en kleinbedrijf bijdragen tot een min der sterke stijging van het totaal aantal werklozen in Nederland. i het be- Een belangrijke kostenpost in het midden- en kleinbedrijf zijn de lonen die in. 1975 met .14% zijn toegenomen. Verschillen daarin tussen bedrijfstakken in het mid den- en kleinbedrijf kunnen groot zijn. Zo hebben werkgevers van ver voersbedrijven van kleine en mid delgrote omvang vorig jaar 19,5°/o meer moeten uitgeven aan loon kosten, inde nijvgrhej d en dienst verlening werd 13°/o meer aan loonkosten uitgegeven, in horeca bedrijven 14% en in de detailhan del 13,5%. Voor 1976 worden aanmerkelijk minder sterk stijgende loonkosten verwacht. Dit hangt samen met plannen van de regering ten aan zien van de lonen. Gestreefd wordt de gemiddelde loonstijging te be perken tot maximaal 9%. Om dat te bereiken heeft de rege ring onder meer toegezegd subsi die te verlenen aan het bedrijfs leven om een sterke stijging van het minimum (jeugd) loon mogelijk te maken. Bedrijven waar de mi- nimum(jeugd)lonen tenminste 10% van alle lonen in het bedrijf uit maken, kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. Deze rege ling zal dit jaar geldig zijn. Daar voor is' f 100 miljoen beschikbaar gesteld. Vooral de detailhandel heeft sinds de instelling van het minimum- (jeugd)loon van de sterkere stij ging daarvan in vergelijking met de gemiddelde loonkostenstijging, veel nadeel ondervonden. In de detailhandel werken namelijk veel jongeren. In 1974 stegen de loon kosten in deze sector dlrijfsleven te extra 'hoge stijging van de mini mum (jeugd)lonen met 24,5%. Dit had onder meer tot gevolg dat veel jongeren zonder werk kwa men. De aangekondigde subsidiëring van de mimmum(jeugd)loonstij- ging is dan ook een maatregel dié de toename van de werkloosheid onder jongeren tegengaat en zorgt bovendien voor een gematigde stijging van de loonkosten in der meer het midden bedrijf. I-Iet inkomen van de ondernemer in het midden- en kleinbedrijf en zijn meewerkende gezinsleden is vorig, jaar met slechts 5% toege nomen. Ten opzichte van de 14% stijging van het loon van de werk nemer blijft deze stijging ver ach ter. De prijsstijgingen van zijn prïvé-bestedingen zijn zelfs niet goedgemaakt. Ook 1974 was voor de ondernemers in het midden- e'n kleinbedrijf een slecht jaar. Zij verdienden toen zelfs 1% minder- dan in 1973, waarmee zij ver achterbleven bij de werknemers, die in dat jaar f'6% meer verdienden dan in 1973. Deze cijfers tonen aan, dat op het gebied van inkomen n-og veel valt in te halen. Tegenvallende inkom sten behoren wel tot de risico's van het zelfstandig ondernemer schap, maar een te lang uitblijven van betere bedrijfsresultaten kan de werkgelegenheid voor werk gever en werknemer in gevaar brengen. Voor 1976 zijn de perspectieven beter. De inkomens van onder nemers in de detailhandel zullen met 9,5% stijgen, in het ambacht met 10%, in de horeca met 9% en in het vervoer met 22%. De toe namen in 1975 waren respective ly 10 ,5, 5, 6 en 16,5%. (Het grote verschil van vervoer t.o.v. de' an dere sectoren is te wijten aan de. bijzonder sterke stijging van de loonkosten in 1975, toen met name de herstructurering van de CAO voor het vervoer van goederen over de weg een forse loonkosten stijging veroorzaakte. Dit effect werd nog versterkt door de grote omzetstijging in 1976, die aanzien lijk hoger is da die van 1975.) Gemiddeld zullen de ondernemers- inkomens in hét hele midden- en kleinbedrijf in 1976 met 10,5% om hoog gaan. Dit percentage is ho ger dan de verwachte stijging van de lonen van werknemers. Als deze verwachtingen worden gerealiseerd, mag dit positieve verschil niet gezien worden als overbodig of een te grote winst, gezien de achterstand welke de ondernemers in de twee voorgaan de jaren hebben opgelopen. Deze achterstand is nog lang niet inge haald. Bij het beoordelen van inkomens stijgingen in het midden- en klein bedrijf moet ook rekening gehou den worden met ondernemingen die de race niet hebben kunnen volhouden en hun deuren voorgoed hebben moeten sluiten. De klanten van deze bedrijven zullen zich nu moeten wenden tot de overige Tot voor kort was het zgn. bij- rommelen op' de boerderij een te verwaarlozen verschijnsel. Het liep allemaal niet zo'n vaart, want een goede boer moet de gehele dag alle zeilen bijzetten om er wat van te maken. Toch is het systeem van de zgn, Duitse postbode-boeren ook naar Nederland overgewaaid. Postbode-boeren zijn mensen die in vast dienstverband werkzaam zijn (in fabriek of elders) en daar naast' op een agrarisch bedrijfje wat „bijboeren". Men noemt deze bedrijfjes in Duitsland officieel Nebenerwerbsbetriebe. De groep van nevenbedrijven in ons land groeit in aantal. Een exacte becijfering is moeilijk te maken, maar nu al tellen we meer dan 31.000 bedrijven die door part time-boeren geëxploiteerd worden. bestaande bedrijven. De omzetten en inkomens van de overgebleven bedrijven zullen 'meer toenemen dan wanneer alle bedrijven had den kunnen voortbestaan. Door deze ontwikkeling, die zich naar verwachting ook voort zal zetten in 1976, is de stijging van het ondernemersinkomen per zelf standige in het midden- en klein bedrijf groter dan de inkomens stijging van het totale midden- en kleinbedrijf, te weten 10,5 resp. 8,5% voor 1976. Voor 1975 zijn die cijfers 5 resp. 3,5%. Doordat collega's ermee ophou den, kunnen ondernemers die overblijven in het midden- en kleinbedrijf meer verdienen. Vanaf 1970 daalt elk jaar de werk gelegenheid in det midden- en kleinbedrijf. Toch biedt het mid den- en kleinbedrijf aan velen werk en Inkomen. Van de totale beroepsbevolking is 22% werk zaam in bedrijven die maximaal 50 werknemers tellen en die tot fjetailhandel, ambacht, horeca en vervoer behoren. In de laatste jaren zijn de ver houdingen tussen inkomens van ondernemers en lonen van werk nemers scheefgetrokken ten voor dele van de werknemers. Niemand zal hen dat misgunnen, maar ook ondernemers hebben recht op een deel van de toename van de wel vaart. Het moet hen niet moei lijker gemaakt worden om een hoger inkomen te verkrijgen. In dat kader is cte maatregel om het deel van de stijging van hel minimum (jeugd )loon te subsidië ren, een stap in de goede rich ting. Meer maatregelen zijn nodig om de welvaartsverbeering van werknemers en werkgevers moge lijk te maken, maar dan wél met behoud van werkgelegenheid in het midden- en kelinbedtnjf en dus niet, doordat zwakke bedrij ven het niet hebben kunnen vol houden. In verhouding tol het totale aantal agrarische bedrijven in ons land (ongeveer 160.000) is. dat een vijfde deel, ofwel zo'n 20 pet. Men zal met de ontwikkeling van de part- time-landbouw rekening moeten houden, want de relatieve beteke nis stijgt voortdurend. Het aantal agrarische bedrijven daalt, terwijl de nevenbedrijven juist in aantal toenemen. Voor de makers van landbouw beleid is het noodzakelijk om enig inzicht te hebben in het ruime ver zamelbegrip „neven-landbouw" of „part-time-boeren". Men kan al lereerst de mensen die meer dan de helft van hun tijd op het bedrijf werken als boer (of full-timer) zien. Dan resteren nog boeren die minder dan 50 pet. van de arbeids tijd in de landbouw besteden. Daarvan is een deel part-time-boer (boer als nevenberoep) en een deel hobby-boer. De nevenbedrijven in de land bouw zijn per streek nogal gecon centreerd. Men vindt ze vooral in Oost- en Zuid-Nederland. Het zijn overigens de gebieden waar de ge middelde bedrijfsomvang niet groot is en waar de bedrijfsstructuur on gunstig genoemd mag worden. Opvallend is het feit, dat de mees te „nevenboeren" voor de verede- lingstak kiezen. Het aandeel van de bedrijven in de mestkalveren-, de mestvee-V de slachtkuiken- en de mestvarkenssectoren is resp. 20 pet., 16 pet., 15 pet en 13 pet. Het melkveebedrijf staat veel minder in de belangstelling. Waarschijn lijk komt dat door de hoge ar- beidsbehoefte, de gebondenheid (één of twee maal per dag mel ken) en de omvangrijke investe ringen (koeltank, gebouwen, enz) Voorzover de part-time-boeren op het land werken, beperkt deze tak zich tot de kleinere arealen. Min-, der dan een derde deel van de ne venbedrijven heeft meer dan 5 ha. Toch is het totaal areaal dat door part-timers bewerkt wordt zo'n 140.000 ha.. Dat is meer dan het' landbouwareaal in de Noordoost polder en de beide Flëvopolders tezamen. De aantrekkelijkheid van het ne venboeren wordt niet alleen be paald door de liefde voor dier en natuur, maar ook door de finan ciële „snoepjes". Dat laatste speelt nog wel eens een rol, want de bij verdiensten op de boerderij gaan soms ver boven de f 10.000.- uit. Uit statistieken blijkt trouwens dat het gezinsinkomen op de neven-be drijven opvallend gunstig afsteekt bij de full-time landbouwonderne mingen. Ook uit sociaal oogpunt is het part-time-boeren een aan trekkelijke bezigheid. De neven- boer beschikt immers over een vol- Het landbouwbeleid zal in de na bije toekomst met de part-time- boeren rekening moeten houden, In West-Duitsland is dat nu al het geval. De beleidsmakers kunnen 't verschijnsel stimuleren dan wel af remmen. Er zijn allerlei overwe gingen en standpunten denkbaar. Moet men de part-time-boeren in het agrarisch zadel houden? Uit 'n oogpunt van werkgelegenheid zou dat aanvaardbaar zijn. Een ander punt is de verhouding tussen part time-boeren en het gezond maken van de landbouw in ons land. Het landbouwstructuurbeleid kan im mers doorkruist worden door een beleid dat de boer als neven-be roeper ondersteunt. De beleidsmakers zullen ook moeten nagaan waarom de mensen het nevenberoep in de landbouw uitoefenen. Is het part-time-boeren een blijvende zaak of slechts een overgang van de 100 pet. boer naar een 100 pet. werknemersfunctie buiten de landbouw? De motieven van de nevenboer zullen mede richting geven aan een landbouw beleid dat meer dan voorheen re kening moet houden met part- klein- Tweehonderd jonge duiven van d* Hollens# postduivenhouders wer den voor 'n wedvlucht Den Bosch (105 km) om 5-30 uur gelost -in Den Bosch. Eerste duif binnen om: 6.49.20 uur. 1, 19, 24, 33, 44 .1. W. Willwns; 2, 3, 5, 32. 84, 3», 41 M. Lodeweges: 4. 17, 22, 25, 26, 27, 29, 30, 31 G. .1. Egberts; 6, 7, 12, 13, 14, 16, 13, 20, 21 A. ten Dam (2); 8, 9. 10. 15. 23, 35, 36, 37, 38, 40 A. ten Dam (1); 11, 28 H. J. Aaftink; 42 E. Veneklaas; 43 K. C. L. Brum- mer; 45, 46, 47, 48, 49 Comb, Schuppert-Kreijkes, Vlucht Chaleauroux (700 km).' Lossing 5.10 u. Eerste duif ge klokt; 17.11.33 uur. 1. M. Lodeweges; 2. 5 J. Aaftink, 3 en 4 G. Steunenberg. Aantal dui ven: 16. De duiven van de P.V. „Snelle Wieken" (Holten-Markelo) werden voor een wedvlucht over 410 krh gelost in Compiegne. 1, 2, 6, 9 R. Schaap; 3 H. Voort- rnan; 4, 8 G. J. Bekkernens; 5, 10 J. Scholte in 't Hof; 7 Joh, Jansen. Vlucht Chateauroux (700 km). 1 Beltman-Kuipers; 2, 3 G. J. Ha*- sink, 3. 6 H. Voortman, 4 R. Schaap, 5, 7 J. Scholt# in 't Hof, 9 G. J. Bekkernens, 10 M, Pul len, bime-boeren. Het boeren «Is ne venberoep is in elk geval een ont wikkeling die belangrijke vormer» aanneemt. Voor de landbouwpoli tiek is het de moeite waard om er aandacht aan te schenken. B. Schouwing. Organist Martin Groenewold uit Hoogeveen, die dinsdagavond wegens plotselinge ziekte Willem Hendrik Zwart Janzn. uit Kampen verving, heeft de pl.m. 200 bezoe kers in de Ned.-herv. kerk intens geboeid met orgelwerken van zijn leermeester W. H. Zwart, Koraal fantasie met samenzang „Op ber gen en in dalen"; Concerto H moll van Joh. G. Walther; „Wachet auf ruft uns de Stimmer" en Wenn wir in höchsten noten sein van J. S. "Bach; Variaties en fuga „Waer dat men sich al keerd en wend" van Willem Mudde „Air and gavotte" van S. Wesley en „Concerto V" van G. F. Handel Groenewold besloot het concert met een improvisatie over „Zing, Voor het touwtrektoernooi om het kampioenschap van Holten, dat op zaterdag 24 juli om 13.30 uur in Kalfstermansweide aan de Stationsstraat wordt georganiseerd door de TTC OKIA (Onze Kracht Is Achteruit) hebben zich reeds 10 ploegen aangemeld. De sterke mannen zullen trekken om de prachtige wisselbeker, die beschik baar is gesteld door manege Snor- iswind. Opgave voor deelname is nog mogelijk bij de heer A. Wansink. Look 27. Holten, tel. 1922. mijn ziel, voor God uw Here" (Ps. 146). Met een staande ovatie gaven de luisteraars blijk van bun dank en grote waardering. Het concert werd in het kader van het VVV-vakantieprogramma gegeven op initiatief van de Chr. Gem. Zangvereniging Soli Deo Gloria. De heer Wigger» deed in een kort welkomstwoord medede ling van de verhindering van de heer Zwart. De heer Js, Schuppert. voorzitter van „Soli" sprak een woord van dank tot organist Groe newold en hij wenste de heef Zwart die hopelijk t.z.t. in Hol ten een concert zal geven van harte beterschap. Een aantal leden van de LRV De Bergruiters hebben op dinsdag 6 juli deelgenomen aan 't concours- hippique in Hellendoom, Om half negen begon de dressuur waarin Han Brouwer met Santiago een eerste prijs behaalde. Jan Murris met Kolinoor won 't springen klasse L. Van ongeveer 60 combinaties bleven er 13 over in debarrage. Hierin wist Jan een foutloos parcours te rijden in 43 seconden. Dit leverde hem een le prijs op. Ton Broekhuis met Auteur be haalde een 2e prijs in het springen klasse B. Hierbij wordt de wijze van rijden beoordeeld; Ton reed.'n foutloos parcours met *n 6% voor de wijze van rijden. Een van de „trekpleisters" van de Holtense braderie (dit jaar reeds voor de 22-ste keer) zal zeer zeker weer worden de grote auto-cross die woensdagavond 21 juli in een perceel weiland van de heer Robers aan de Larenseweg zal worden verreden. Het evenement dat wordt georganiseerd door de Holtense Motor- en Automobielclub „De Holterberg" brengt plm. 60 coureurs waaronder een aantal dames aan de start uit Holten, Rijs'sen, Markelo, Bathmen, Alme lo enz. Verschillende dames hebben de laatste jaren de nodige ervaring opgedaan in het crossen en zij zullen woensdagavond zeker ook weer verbluffende staaltjes van rijden en durf demonstreren. De wed-' strijden beginnen om half zeven. Er zal worden ge reden in 2 klassen t.w. een z.g.n. „sensatie klasse" (waarin geen VW's mogen starten) en een klasse waarin alle merken mogen meedoen. De situatie op de arbeidsmarkt in rayon Deventer is in vergelijking met de situatie in mei vrijwel con stant gebleven. Eind mei stonden aan het gewestelijke arbeidsbureau in Deventer 1507 werkloze mannen ingeschreven, eind juni bedroeg dit aantal 1505. In onze gemeente handhaafde zich het aantal van 55 werklozen. Wel werden pl.m. 35 jeugdigen tot en met 22 jaar inge schreven, maar daar tegenover stond, dat ongeveer hetzelfde aan tal ingeschrevenen inmiddels ar beid heeft gevonden. Vooral onder de jeugdigen tot 19 jaar hebben zich afgestudeerde jongelui laten inschrijven. De indruk met betrek king tot deze jonge mensen, die de school verlaten hebben is, gezien de verschillende reacties toch, dat velen van hen wachten met het zich laten inschrijven bij het GAB tot augustus-september. Dit in ver band met het feit, dat de RWW- uitkering toch niet eerder dan 1 oktober kan ingaan. Tegenover het constante peil van de werkloosheid staat een daling van de vraag naar arbeidskrachten. De afname van de vraag trad voor al op in de sectoren bouw, metaal en kantoorpersoneel. VROUWEN Bij de vrouwen was een fikse stijging van de werkloosheid te constateren. Voor een groot deel het gevolg van de inschrijving van meisjes, die de school verlaten heb ben. Ook hier verwacht men een nog grotere toename van de aan meldingen voor arbeid. De stijging trad vooral op in de sectoren han del, kantoor en sociaal- en genees kundig personeel. De vraag liep iets terug. Eind mei stonden 446 vrouwelijke werkneemsters inge schreven en eind juni 494. De jeugdwerkloosheid bedroeg ultimo juni in het gewest Deven ter 28.5 procent. Van de 1505 werk loze mannen waren er 428 jonger dan 23 jaar en daarvan weer 136 jonger dan 19 jaar. Bij de vrouwen lag dat percentage aanmerkelijk hoger nl. 44 procent. Van de 483 werkloze vrouwen waren er na melijk 219 jonger dan 23 jaaf en daarvan weer 115 jonger dan 19 jaar. Wat de jeugdwerkloosheid be treft, drijven vraag en aanbod, vol gens de directeur van het arbeids bureau, de heer Leenhouta, steed* verder uit elkaar. Niet alleen wat de aantallen betreft, maar vooral wat betreft het op elkaar afge stemd zijn van de vakkennis, die 't bedrijfsleven vereist en de kennis die het onderwijs meegeeft. Daar over klagen de ondernemers steen en been. Verdeeld over de gemeenten in het rayon bedroeg het aantal werk loze mannen in absolute cijfers en in procenten van de afhankelijke mannelijke beroepsbevolking pei' eind juni als volgt. Tussen haakjes de cijfers over mei. Bathmen 26 is 4.3 pet. (30 is 5.0 pet); Deveritei' 1097 is 6.5 pet. (1110 is 6.6 pet): Diepenveen 82 is 5.1 pet. (78 is 4.3 pet.); Holten 55 is 3.9 pet. (hetzelf de); Olst 57 is 4,2 pet. (51 is 3.8 pet.) en Raalte 185 is 5.4 pet- (181 is 5.2 pet.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1976 | | pagina 5