Steeds meer part-time
boeren in ons land
WERKGELEGENHEID,
LONEN EN INKOMENS
Autocross aan de
Larenseweg
Martin Groenewold
Zwart uitstekend
verving
mmm
Arbeidsgelegenheid in rayon
Deventer bleef constant
•••IPS
In het midden- en kleinbedrijf
Lonen
Het inkomen van
de ondernemer
Ten slotte
IN even-boeren is
leuk snabbelen
Part-timers
inbouwen in
landbouwpolitiek'/
P.V. ,De Bergvliegers
P.V. .Snelle Wieken'
Grote deelname
louwtrektournooi
Berartiitemieuws
HOLTENS NIEUWSBLAD 16 JULI 1976 PAGINA 5
u
Boer als nevenberoep wordt tegenwoordig als een welkome
bijverdienste gezien. In ons land sprak men tot voor kort
over boeren en tuinders, zonder deze mensen te onderscheiden
in full-timers, part-timers en hobbyisten. Het verschijnsel
part-time boer gaat zich in Nederland veelvuldiger voordoen.
Voor het landbouwbeleid en de makers van de landbouw
politiek moet dat voldoende reden zijn om met het verschijn
sel voortaan rekening te houden.
ledig sociaal dienstenpakket. Dat
pakket is hem aangeboden vanuit
het dienst- of loonverband.
Voor een samenzang bij het afscheid van de kleuterschool aan de 7 uinstraat.
De Nederlandse economie is in een situatie terecht gekomen,
die kan worden omschreven als gunstig vo.or herstel. Welis
waar is de werkloosheid nog steeds groot, maar verwacht
wordt dat de grootste groei daarvan tot het verleden behoort,
onder meer door de gunstige economische ontwikkelingen in
het buitenland. In de meeste westerse landen hebben zich
tevens omstandigheden voorgedaan, waaruit 'positieve invloe
den op de Nederlandse economie mogen worden verwacht.
Een negatieve invloed kunnen de recente prijsstijgingen van
enkele grondstoffen hebben. Wanneer en in welke mate het
herstel zijn invloed op de economische ontwikkeling in Neder
land zal doen gevoelen, is op dit moment nog niet te bepalen.
Tot op heden is sprake van een gematigd optimisme voor de
nabije toekomst van de Nederlandse economie.
Deze verwachting geldt eveneens voor het midden- en klein
bedrijf. Voor een groot deel van het midden- en kleinbedrijf,
dat. onder meer afhankelijk is van bestedingen in het binnen
land, zijn de verwachtingen ten aanzien van de uitgaven van
consumenten en de groei daarin van groot belang. De 3%
groei in de bestedingen valt niet tegen.
Ook de regering probeert positieve impulsen te geven. Haar
plannen om de loonstijging te matigen teneinde de bedrijven
de kans te bieden hun winstmogelijkheden te verbeteren, de
verliezen van vorige jaren te compenseren en te investeren,
kan bijdragen tot herstel van de Nederlandse economie en
de werkgelegenheid. Hoe staat het in verband daarmee met
de werkgelegenheid en de verdiensten van werknemer en
werkgever in het midden- en kleinbedrijf?
Ook dit jaar zullen de regerings
maatregelen vooral gericht zijn op
bestrijding van de werkloosheid
en het scheppen van werkgelegen
heid. Sinds het einde van de jaren
zestig is de werkgelegenheid in
het midden- en kleinbedrijf, regel
matig gedaald. In 1975 weiden
weer 4000 ondernemingen geslo
ten. Zij verschaften werk aan 6000
ondernemers en evenzovele werk
nemers. Toch is dit aantal van
12,000 arbeidsplaatsen minder (in
vergelijking met het aantal in 1974
(29.000),'klein. De meeste arbeids-
platsen gingen verleden jaar in
de bouwsector verloren (7000) als
gevolg van de verminderde bouw
activiteiten, Dit ondanks de grote
bedragen die door de regering zijn
uitgegevenom de bouwsector te
steunen.
Voor 1976 wordt verwacht dat het
aantal zelfstandigen en meewer
kende gezinsleden zal afnemen
met 6500.
In de laatste drie jaren zijn vele
miljarden guldens uitgetrokken
om de werkloosheid te bestrijden.
Desondanks hebben de maatrege
len niet kunnen verhinderen dat
de werkgelegenheid in het mid
den- en kleinbedrijf in die drie
jaren afnam met 40.000,
Sinds 1970 is de werkgelegenheid
in het midden- en kleinbedrijf met
ongeveer 60.000 arbeidsplaatsen
afgenomen. Over een aantal jaren
beschouwd; kan behoud van werk
gelegenheid in het midden- en
kleinbedrijf bijdragen tot een min
der sterke stijging van het totaal
aantal werklozen in Nederland.
i het be-
Een belangrijke kostenpost in het
midden- en kleinbedrijf zijn de
lonen die in. 1975 met .14% zijn
toegenomen. Verschillen daarin
tussen bedrijfstakken in het mid
den- en kleinbedrijf kunnen groot
zijn.
Zo hebben werkgevers van ver
voersbedrijven van kleine en mid
delgrote omvang vorig jaar 19,5°/o
meer moeten uitgeven aan loon
kosten, inde nijvgrhej d en dienst
verlening werd 13°/o meer aan
loonkosten uitgegeven, in horeca
bedrijven 14% en in de detailhan
del 13,5%.
Voor 1976 worden aanmerkelijk
minder sterk stijgende loonkosten
verwacht. Dit hangt samen met
plannen van de regering ten aan
zien van de lonen. Gestreefd wordt
de gemiddelde loonstijging te be
perken tot maximaal 9%.
Om dat te bereiken heeft de rege
ring onder meer toegezegd subsi
die te verlenen aan het bedrijfs
leven om een sterke stijging van
het minimum (jeugd) loon mogelijk
te maken. Bedrijven waar de mi-
nimum(jeugd)lonen tenminste 10%
van alle lonen in het bedrijf uit
maken, kunnen voor deze subsidie
in aanmerking komen. Deze rege
ling zal dit jaar geldig zijn. Daar
voor is' f 100 miljoen beschikbaar
gesteld.
Vooral de detailhandel heeft sinds
de instelling van het minimum-
(jeugd)loon van de sterkere stij
ging daarvan in vergelijking met
de gemiddelde loonkostenstijging,
veel nadeel ondervonden. In de
detailhandel werken namelijk veel
jongeren. In 1974 stegen de loon
kosten in deze sector
dlrijfsleven te
extra 'hoge stijging van de mini
mum (jeugd)lonen met 24,5%. Dit
had onder meer tot gevolg dat
veel jongeren zonder werk kwa
men.
De aangekondigde subsidiëring
van de mimmum(jeugd)loonstij-
ging is dan ook een maatregel dié
de toename van de werkloosheid
onder jongeren tegengaat en zorgt
bovendien voor een gematigde
stijging van de loonkosten in
der meer het midden
bedrijf.
I-Iet inkomen van de ondernemer
in het midden- en kleinbedrijf en
zijn meewerkende gezinsleden is
vorig, jaar met slechts 5% toege
nomen. Ten opzichte van de 14%
stijging van het loon van de werk
nemer blijft deze stijging ver ach
ter. De prijsstijgingen van zijn
prïvé-bestedingen zijn zelfs niet
goedgemaakt.
Ook 1974 was voor de ondernemers
in het midden- e'n kleinbedrijf een
slecht jaar. Zij verdienden toen
zelfs 1% minder- dan in 1973,
waarmee zij ver achterbleven bij
de werknemers, die in dat jaar
f'6% meer verdienden dan in 1973.
Deze cijfers tonen aan, dat op het
gebied van inkomen n-og veel valt
in te halen. Tegenvallende inkom
sten behoren wel tot de risico's
van het zelfstandig ondernemer
schap, maar een te lang uitblijven
van betere bedrijfsresultaten kan
de werkgelegenheid voor werk
gever en werknemer in gevaar
brengen.
Voor 1976 zijn de perspectieven
beter. De inkomens van onder
nemers in de detailhandel zullen
met 9,5% stijgen, in het ambacht
met 10%, in de horeca met 9% en
in het vervoer met 22%. De toe
namen in 1975 waren respective
ly 10 ,5, 5, 6 en 16,5%. (Het grote
verschil van vervoer t.o.v. de' an
dere sectoren is te wijten aan de.
bijzonder sterke stijging van de
loonkosten in 1975, toen met name
de herstructurering van de CAO
voor het vervoer van goederen
over de weg een forse loonkosten
stijging veroorzaakte. Dit effect
werd nog versterkt door de grote
omzetstijging in 1976, die aanzien
lijk hoger is da die van 1975.)
Gemiddeld zullen de ondernemers-
inkomens in hét hele midden- en
kleinbedrijf in 1976 met 10,5% om
hoog gaan. Dit percentage is ho
ger dan de verwachte stijging van
de lonen van werknemers.
Als deze verwachtingen worden
gerealiseerd, mag dit positieve
verschil niet gezien worden als
overbodig of een te grote winst,
gezien de achterstand welke de
ondernemers in de twee voorgaan
de jaren hebben opgelopen. Deze
achterstand is nog lang niet inge
haald.
Bij het beoordelen van inkomens
stijgingen in het midden- en klein
bedrijf moet ook rekening gehou
den worden met ondernemingen
die de race niet hebben kunnen
volhouden en hun deuren voorgoed
hebben moeten sluiten. De klanten
van deze bedrijven zullen zich nu
moeten wenden tot de overige
Tot voor kort was het zgn. bij-
rommelen op' de boerderij een te
verwaarlozen verschijnsel. Het liep
allemaal niet zo'n vaart, want een
goede boer moet de gehele dag alle
zeilen bijzetten om er wat van te
maken. Toch is het systeem van de
zgn, Duitse postbode-boeren ook
naar Nederland overgewaaid.
Postbode-boeren zijn mensen die
in vast dienstverband werkzaam
zijn (in fabriek of elders) en daar
naast' op een agrarisch bedrijfje
wat „bijboeren". Men noemt deze
bedrijfjes in Duitsland officieel
Nebenerwerbsbetriebe.
De groep van nevenbedrijven in
ons land groeit in aantal. Een
exacte becijfering is moeilijk te
maken, maar nu al tellen we meer
dan 31.000 bedrijven die door part
time-boeren geëxploiteerd worden.
bestaande bedrijven. De omzetten
en inkomens van de overgebleven
bedrijven zullen 'meer toenemen
dan wanneer alle bedrijven had
den kunnen voortbestaan.
Door deze ontwikkeling, die zich
naar verwachting ook voort zal
zetten in 1976, is de stijging van
het ondernemersinkomen per zelf
standige in het midden- en klein
bedrijf groter dan de inkomens
stijging van het totale midden- en
kleinbedrijf, te weten 10,5 resp.
8,5% voor 1976. Voor 1975 zijn die
cijfers 5 resp. 3,5%.
Doordat collega's ermee ophou
den, kunnen ondernemers die
overblijven in het midden- en
kleinbedrijf meer verdienen.
Vanaf 1970 daalt elk jaar de werk
gelegenheid in det midden- en
kleinbedrijf. Toch biedt het mid
den- en kleinbedrijf aan velen
werk en Inkomen. Van de totale
beroepsbevolking is 22% werk
zaam in bedrijven die maximaal
50 werknemers tellen en die tot
fjetailhandel, ambacht, horeca en
vervoer behoren.
In de laatste jaren zijn de ver
houdingen tussen inkomens van
ondernemers en lonen van werk
nemers scheefgetrokken ten voor
dele van de werknemers. Niemand
zal hen dat misgunnen, maar ook
ondernemers hebben recht op een
deel van de toename van de wel
vaart. Het moet hen niet moei
lijker gemaakt worden om een
hoger inkomen te verkrijgen.
In dat kader is cte maatregel om
het deel van de stijging van hel
minimum (jeugd )loon te subsidië
ren, een stap in de goede rich
ting. Meer maatregelen zijn nodig
om de welvaartsverbeering van
werknemers en werkgevers moge
lijk te maken, maar dan wél met
behoud van werkgelegenheid in
het midden- en kelinbedtnjf en
dus niet, doordat zwakke bedrij
ven het niet hebben kunnen vol
houden.
In verhouding tol het totale aantal
agrarische bedrijven in ons land
(ongeveer 160.000) is. dat een vijfde
deel, ofwel zo'n 20 pet. Men zal
met de ontwikkeling van de part-
time-landbouw rekening moeten
houden, want de relatieve beteke
nis stijgt voortdurend. Het aantal
agrarische bedrijven daalt, terwijl
de nevenbedrijven juist in aantal
toenemen.
Voor de makers van landbouw
beleid is het noodzakelijk om enig
inzicht te hebben in het ruime ver
zamelbegrip „neven-landbouw" of
„part-time-boeren". Men kan al
lereerst de mensen die meer dan
de helft van hun tijd op het bedrijf
werken als boer (of full-timer)
zien. Dan resteren nog boeren die
minder dan 50 pet. van de arbeids
tijd in de landbouw besteden.
Daarvan is een deel part-time-boer
(boer als nevenberoep) en een deel
hobby-boer.
De nevenbedrijven in de land
bouw zijn per streek nogal gecon
centreerd. Men vindt ze vooral in
Oost- en Zuid-Nederland. Het zijn
overigens de gebieden waar de ge
middelde bedrijfsomvang niet groot
is en waar de bedrijfsstructuur on
gunstig genoemd mag worden.
Opvallend is het feit, dat de mees
te „nevenboeren" voor de verede-
lingstak kiezen. Het aandeel van
de bedrijven in de mestkalveren-,
de mestvee-V de slachtkuiken- en
de mestvarkenssectoren is resp. 20
pet., 16 pet., 15 pet en 13 pet. Het
melkveebedrijf staat veel minder
in de belangstelling. Waarschijn
lijk komt dat door de hoge ar-
beidsbehoefte, de gebondenheid
(één of twee maal per dag mel
ken) en de omvangrijke investe
ringen (koeltank, gebouwen, enz)
Voorzover de part-time-boeren op
het land werken, beperkt deze tak
zich tot de kleinere arealen. Min-,
der dan een derde deel van de ne
venbedrijven heeft meer dan 5 ha.
Toch is het totaal areaal dat door
part-timers bewerkt wordt zo'n
140.000 ha.. Dat is meer dan het'
landbouwareaal in de Noordoost
polder en de beide Flëvopolders
tezamen.
De aantrekkelijkheid van het ne
venboeren wordt niet alleen be
paald door de liefde voor dier en
natuur, maar ook door de finan
ciële „snoepjes". Dat laatste speelt
nog wel eens een rol, want de bij
verdiensten op de boerderij gaan
soms ver boven de f 10.000.- uit.
Uit statistieken blijkt trouwens dat
het gezinsinkomen op de neven-be
drijven opvallend gunstig afsteekt
bij de full-time landbouwonderne
mingen. Ook uit sociaal oogpunt
is het part-time-boeren een aan
trekkelijke bezigheid. De neven-
boer beschikt immers over een vol-
Het landbouwbeleid zal in de na
bije toekomst met de part-time-
boeren rekening moeten houden,
In West-Duitsland is dat nu al het
geval. De beleidsmakers kunnen 't
verschijnsel stimuleren dan wel af
remmen. Er zijn allerlei overwe
gingen en standpunten denkbaar.
Moet men de part-time-boeren in
het agrarisch zadel houden? Uit 'n
oogpunt van werkgelegenheid zou
dat aanvaardbaar zijn. Een ander
punt is de verhouding tussen part
time-boeren en het gezond maken
van de landbouw in ons land. Het
landbouwstructuurbeleid kan im
mers doorkruist worden door een
beleid dat de boer als neven-be
roeper ondersteunt.
De beleidsmakers zullen ook
moeten nagaan waarom de mensen
het nevenberoep in de landbouw
uitoefenen. Is het part-time-boeren
een blijvende zaak of slechts een
overgang van de 100 pet. boer naar
een 100 pet. werknemersfunctie
buiten de landbouw? De motieven
van de nevenboer zullen mede
richting geven aan een landbouw
beleid dat meer dan voorheen re
kening moet houden met part-
klein-
Tweehonderd jonge duiven van d*
Hollens# postduivenhouders wer
den voor 'n wedvlucht Den Bosch
(105 km) om 5-30 uur gelost -in
Den Bosch. Eerste duif binnen
om: 6.49.20 uur.
1, 19, 24, 33, 44 .1. W. Willwns; 2,
3, 5, 32. 84, 3», 41 M. Lodeweges:
4. 17, 22, 25, 26, 27, 29, 30, 31 G.
.1. Egberts; 6, 7, 12, 13, 14, 16, 13,
20, 21 A. ten Dam (2); 8, 9. 10.
15. 23, 35, 36, 37, 38, 40 A. ten
Dam (1); 11, 28 H. J. Aaftink; 42
E. Veneklaas; 43 K. C. L. Brum-
mer; 45, 46, 47, 48, 49 Comb,
Schuppert-Kreijkes,
Vlucht Chaleauroux (700 km).'
Lossing 5.10 u. Eerste duif ge
klokt; 17.11.33 uur.
1. M. Lodeweges; 2. 5 J. Aaftink,
3 en 4 G. Steunenberg. Aantal dui
ven: 16.
De duiven van de P.V. „Snelle
Wieken" (Holten-Markelo) werden
voor een wedvlucht over 410 krh
gelost in Compiegne.
1, 2, 6, 9 R. Schaap; 3 H. Voort-
rnan; 4, 8 G. J. Bekkernens; 5,
10 J. Scholte in 't Hof; 7 Joh,
Jansen.
Vlucht Chateauroux (700 km). 1
Beltman-Kuipers; 2, 3 G. J. Ha*-
sink, 3. 6 H. Voortman, 4 R.
Schaap, 5, 7 J. Scholt# in 't Hof,
9 G. J. Bekkernens, 10 M, Pul
len,
bime-boeren. Het boeren «Is ne
venberoep is in elk geval een ont
wikkeling die belangrijke vormer»
aanneemt. Voor de landbouwpoli
tiek is het de moeite waard om er
aandacht aan te schenken.
B. Schouwing.
Organist Martin Groenewold uit
Hoogeveen, die dinsdagavond
wegens plotselinge ziekte Willem
Hendrik Zwart Janzn. uit Kampen
verving, heeft de pl.m. 200 bezoe
kers in de Ned.-herv. kerk intens
geboeid met orgelwerken van zijn
leermeester W. H. Zwart, Koraal
fantasie met samenzang „Op ber
gen en in dalen"; Concerto H moll
van Joh. G. Walther; „Wachet auf
ruft uns de Stimmer" en Wenn wir
in höchsten noten sein van J. S.
"Bach; Variaties en fuga „Waer dat
men sich al keerd en wend" van
Willem Mudde „Air and gavotte"
van S. Wesley en „Concerto V" van
G. F. Handel
Groenewold besloot het concert
met een improvisatie over „Zing,
Voor het touwtrektoernooi om
het kampioenschap van Holten,
dat op zaterdag 24 juli om 13.30
uur in Kalfstermansweide aan de
Stationsstraat wordt georganiseerd
door de TTC OKIA (Onze Kracht
Is Achteruit) hebben zich reeds 10
ploegen aangemeld. De sterke
mannen zullen trekken om de
prachtige wisselbeker, die beschik
baar is gesteld door manege Snor-
iswind.
Opgave voor deelname is nog
mogelijk bij de heer A. Wansink.
Look 27. Holten, tel. 1922.
mijn ziel, voor God uw Here" (Ps.
146). Met een staande ovatie gaven
de luisteraars blijk van bun dank
en grote waardering.
Het concert werd in het kader
van het VVV-vakantieprogramma
gegeven op initiatief van de Chr.
Gem. Zangvereniging Soli Deo
Gloria. De heer Wigger» deed in
een kort welkomstwoord medede
ling van de verhindering van de
heer Zwart. De heer Js, Schuppert.
voorzitter van „Soli" sprak een
woord van dank tot organist Groe
newold en hij wenste de heef
Zwart die hopelijk t.z.t. in Hol
ten een concert zal geven van
harte beterschap.
Een aantal leden van de LRV De
Bergruiters hebben op dinsdag 6
juli deelgenomen aan 't concours-
hippique in Hellendoom, Om half
negen begon de dressuur waarin
Han Brouwer met Santiago een
eerste prijs behaalde.
Jan Murris met Kolinoor won 't
springen klasse L. Van ongeveer
60 combinaties bleven er 13 over
in debarrage. Hierin wist Jan een
foutloos parcours te rijden in 43
seconden. Dit leverde hem een le
prijs op.
Ton Broekhuis met Auteur be
haalde een 2e prijs in het springen
klasse B. Hierbij wordt de wijze
van rijden beoordeeld; Ton reed.'n
foutloos parcours met *n 6% voor
de wijze van rijden.
Een van de „trekpleisters" van de Holtense braderie
(dit jaar reeds voor de 22-ste keer) zal zeer zeker
weer worden de grote auto-cross die woensdagavond
21 juli in een perceel weiland van de heer Robers aan
de Larenseweg zal worden verreden. Het evenement
dat wordt georganiseerd door de Holtense Motor- en
Automobielclub „De Holterberg" brengt plm. 60
coureurs waaronder een aantal dames aan de
start uit Holten, Rijs'sen, Markelo, Bathmen, Alme
lo enz. Verschillende dames hebben de laatste jaren
de nodige ervaring opgedaan in het crossen en zij
zullen woensdagavond zeker ook weer verbluffende
staaltjes van rijden en durf demonstreren. De wed-'
strijden beginnen om half zeven. Er zal worden ge
reden in 2 klassen t.w. een z.g.n. „sensatie klasse"
(waarin geen VW's mogen starten) en een klasse
waarin alle merken mogen meedoen.
De situatie op de arbeidsmarkt in
rayon Deventer is in vergelijking
met de situatie in mei vrijwel con
stant gebleven. Eind mei stonden
aan het gewestelijke arbeidsbureau
in Deventer 1507 werkloze mannen
ingeschreven, eind juni bedroeg dit
aantal 1505. In onze gemeente
handhaafde zich het aantal van 55
werklozen. Wel werden pl.m. 35
jeugdigen tot en met 22 jaar inge
schreven, maar daar tegenover
stond, dat ongeveer hetzelfde aan
tal ingeschrevenen inmiddels ar
beid heeft gevonden. Vooral onder
de jeugdigen tot 19 jaar hebben
zich afgestudeerde jongelui laten
inschrijven. De indruk met betrek
king tot deze jonge mensen, die de
school verlaten hebben is, gezien
de verschillende reacties toch, dat
velen van hen wachten met het
zich laten inschrijven bij het GAB
tot augustus-september. Dit in ver
band met het feit, dat de RWW-
uitkering toch niet eerder dan 1
oktober kan ingaan.
Tegenover het constante peil van
de werkloosheid staat een daling
van de vraag naar arbeidskrachten.
De afname van de vraag trad voor
al op in de sectoren bouw, metaal
en kantoorpersoneel.
VROUWEN
Bij de vrouwen was een fikse
stijging van de werkloosheid te
constateren. Voor een groot deel
het gevolg van de inschrijving van
meisjes, die de school verlaten heb
ben. Ook hier verwacht men een
nog grotere toename van de aan
meldingen voor arbeid. De stijging
trad vooral op in de sectoren han
del, kantoor en sociaal- en genees
kundig personeel. De vraag liep
iets terug. Eind mei stonden 446
vrouwelijke werkneemsters inge
schreven en eind juni 494.
De jeugdwerkloosheid bedroeg
ultimo juni in het gewest Deven
ter 28.5 procent. Van de 1505 werk
loze mannen waren er 428 jonger
dan 23 jaar en daarvan weer 136
jonger dan 19 jaar. Bij de vrouwen
lag dat percentage aanmerkelijk
hoger nl. 44 procent. Van de 483
werkloze vrouwen waren er na
melijk 219 jonger dan 23 jaaf en
daarvan weer 115 jonger dan 19
jaar.
Wat de jeugdwerkloosheid be
treft, drijven vraag en aanbod, vol
gens de directeur van het arbeids
bureau, de heer Leenhouta, steed*
verder uit elkaar. Niet alleen wat
de aantallen betreft, maar vooral
wat betreft het op elkaar afge
stemd zijn van de vakkennis, die 't
bedrijfsleven vereist en de kennis
die het onderwijs meegeeft. Daar
over klagen de ondernemers steen
en been.
Verdeeld over de gemeenten in
het rayon bedroeg het aantal werk
loze mannen in absolute cijfers en
in procenten van de afhankelijke
mannelijke beroepsbevolking pei'
eind juni als volgt. Tussen haakjes
de cijfers over mei. Bathmen 26 is
4.3 pet. (30 is 5.0 pet); Deveritei'
1097 is 6.5 pet. (1110 is 6.6 pet):
Diepenveen 82 is 5.1 pet. (78 is 4.3
pet.); Holten 55 is 3.9 pet. (hetzelf
de); Olst 57 is 4,2 pet. (51 is 3.8
pet.) en Raalte 185 is 5.4 pet- (181
is 5.2 pet.