BEGIN MET HET KIND Heestertakken in de kamer Landelijke entverplichting van Van het erf der kerk Knelpuntenbeleid met twee regelingen uitbreiden Herv.-Gereformeerd „Samen op weg"- boekje „Te gek om ,los' te lopen" Recreatieschappen verzorgen fietspaden De Zondagsschool Na 1 mei buitenshuis penning en bewijs Minister Van der Slee: HOLTEN 13 FEBR. 1976 PAGINA 9 De hervormde en de gerefor meerde synodes zullen 17 en 18 september a.s. voor de tweede maal in de geschiedenis gezamen. lijk vergaderen. Om de leden van beide kerken bij dit gebeuren te betrekken is er dezer dagen een gespreks-werkboek verschenen on der de titel: „Te gek om Tos' te lopen", uitgegeven door het Toe rustingscentrum (gereformeerd) te Leusden en de Centrale voor vormingswerk/Hervormde Vrou wendienst te Driebergen. De uit gave geschiedde op verzoek en on. der verantwoordelijkheid van de gezamenlijke hervormd-gerefor- meerde interimraad van deputa- ten „Samen op weg". In een inleidend artikel schrijft ds D. N. Wouters, voorzitter van de Interimraad onder meer: Is er énig uitzicht op kerkelijke toenadering en eenwording in Ne derland wanneer er op het kleine oecumenische oefenveld van Her vormden en Gereformeerden zo weinig vooruitgang wordt geboekt? Het is alweer bijna drie jaar gele den dat de generale synodes van de hervormde en gereformeerde kerk aldaar voor het eerst hebben ontmoet. Na deze eerste stap, zo mer 1973, in de hervormd-gerefor- meerde Lucaskerk in Utrecht, zijn we nu aan de tweede stap toege komen: op 17 en 18 september '76 hopen de beide synodes opnieuw in Utrecht een gezamenlijke verga dering te houden. Zo gaan we stapje-voor-stapje verder Het is de taak van Samen op Weg (de interim-raad van deputaten, zoals deze door de twee synodes ingestelde werkgroep officieel heet), om het voorbereidende werk te doen. Een drietal werkgroepen (kernen van belijden, samenwer king plaatselijk vlak, kerkordelijke aangelegenheden) hebben zich in tensief beziggehouden met het tra cé van de nieuwe weg voor her vormden en gereformeerden. In dit gespreksboekje komt u ver schillende vragen tegen waarop zij bij hun werk zijn gestuit. Het is noodzakelijk dat hervorm den en gereformeerden samen op weg zijn. Zullen ze echter bereid zijn om het te doen? Argumenten om mee te doen met de trend naar schaalvergroting en fusie in onze tijd, zijn wel belangrijk, maar leggen toch niet voldoende gewicht in de schaal. Het enige element dat de doorslag kan geven om aarzeling en traagheid te verwin nen is de opdracht die Christus ons geeft. Daar kunnen we niet onderuit. En wie het integratie proces zal willen afremmen zal wel zeer zwaarwegende argumen ten moeten aandragen. we zullen haast moeten maken bij het bespreekbaar maken van de vragen, bij het zoeken naar de wegen die we samen zullen kun nen gaan. Daartoe doen we een dringend be. roep op vier gangmakers, die de gang er in kunnen brengen: de beide synodes, die binnen kort gezamenlijk vergaderen, die zich afwachtend en afremmend kunnen opstellen, maar ook het voorbeeld kunnen geven in het openen van nieuwe wegen; de landelijke werkgroepen (ge reformeerde deputaatschappen en hervormde commissies) die reeds op veel gebieden samenwerken (zie voor de zending: hoofdstuk 3, voor het diakonaat: hoofdstuk 4, voor gemeente-toerusting en vor mingswerk: hoofdstuk 5); de plaatselijke gemeenten die elkaar niet langer kunnen missen, de kerkeraden die samen-werking kunnen zoeken en intensiveren, de colleges van kerkvoogden en de commissies van beheer, die zich gezamenlijk kunnen bezighouden met geldverwerving en -besteding, de werkgroepen, de gesprekskrin- gen, de diakonale taakgroepen, de commissies, de jongeren; de leden van de gemeenten af zonderlijk. Want nog nooit is een gemeente in beweging gekomen als er niet afzonderlijke leden wa ren die er in gelóófd hebben er hun gebed op afgestemd hebben, en vervolgens bereid waren er hun mond voor te openen en er hun handen voor uit de mouwen te steken. Hel. boekje is te bestellen bij: Centrale voor Vormingswerk Her vormde Vrouwendienst, De Horst 5, Driebergen; giro 42618 a f 3,95 (bestelnr. AK 235). (Hervormd Persbureau) De tijd is weer aangebroken om heestertakken in bloei te trekken. Er zijn verschillende soorten wel ke hiervoor in aanmerking komen o.a. seringen, forsyhia. sierkers, prunus, elzenkatjes, wilgenkatjes. Wat kan men er van genieten, wanneer in de kamer de knoppen open gaan terwijl buiten nog alles dor en koud is. Nu heeft deze bin- nencultuur dankzij een nieuwe vinding veel meer belangstelling gekregen, hetgeen niet te verwon deren is. Steeds meer mensen ko men tot de ontdekking, dat even als mens en dier ook bloemen van water alleen niet kunnen leven. Afgesneden bloemen en takken Er bestaan in ons land een aan tal rijwielpadenverenigingen die vanouds voor de aanleg en het on derhoud van fietspaden zorgdra gen. Particulier initiatief ten gun ste van de fietsers en het recrea tieve fietsen. Met de groei van 't fietspadennet en de stijgende kos ten is het werk van deze rijwiel padenverenigingen steeds moeilij ker geworden, ook al wordt dit werk dan mogelijk gemaakt door subsidies van de overheden. Het is een gelukkige ontwikkeling te noemen dat nu van de zijde van de regionale recreatieschappen be- weet u de weg in sausenland? Staat u ook wel eens verbaasd naar het enorme as sortiment sausen te kijken waaruit u kunt kiezen? Al die lekkere en gezellige maaltijdversierders horen er zo langzamerhand echt bij. Weet u eigenlijk waarom u mayonaise, slasaus, ma gere slasaus, fritessaus, e.d. koopt? Omdat u het lek ker vindt, het weer eens wat anders is, goed voor hart en bloedvaten, het in een leuk potje zit, u te dik bent, een goede gastvrouw bent, enz. enz. Of bent u een beetje verdwaald in sausenland? zo vindt u de weg in de sausenwarwinkel Hoe komt u er nu achter welke saus voor uw aoel geschikt is? Het volgende grafiekje, waarin u de hoeveelheid olie en calorieën kunt aflezen, maakt het u beslist al veel duidelijker. kc*lorl«tn per 100 o prot Bij de meeste slasausen staat de hoeveelheid olie op het etiket vermeld. Omdat olie de duurste grond stof is van sausen, betaalt u over het algemeen meer geld naarmate er meer olie in is verwerkt. Mayonaise is daarom duurder dan slasaus. Olie levert veel ca lorieën en de vetste sausen zijn daarom ook de ca lorierijkste. Zonnebloemolie levert evenveel calorieën als andere oliesoorten. Mayonaise bereid met zonnebloemolie is dus even calorierijk als gewone mayonaise. wel of geen zonnebloemsaus voor uw hart? Veel sausen voor de sla worden bereid met sojaolle, zonnebloemolie of een mengsel van verschillende plantaardige oliën. Deze bevatten 50-60% meervou dig onverzadigde vetzuren. Wie in verband met hart- en vaatziekten rekening moet houden met de soort vet en de hoeveelheid meervoudig onver zadigde vetzuren in zijn voeding is dus niet alleen aangewezen op zonnebloemmayonaise, ook andere slasausen bevatten een ruime hoeveelheid meervou dig onverzadigde vetzuren. In vrijwel al deze pro- dukten is ook een kleine hoeveelheid eigeel ver werkt (1,9-7,5%). Ze bevatten daardoor een beetje cholesterol. Bij een matig sausgebruik hoeft dit geen bezwaar te zijn voor mensen met hart- en vaatziek ten. de saus voor uw lijn Bij een te hoog lichaamsgewicht kunt u het best een saus kiezen met weinig olie en dus weinig calorieën. Behalve slasausen zijn er nog veel andere sausen, zoals, barbecuesaus, ketchup, dipsausen e.d. Ze le veren tussen de 80 en 100 calorieën per 100 g, wel wat meer dan magere slasaus, maar nog altijd heel wat minder dan gewone slasaus. De prijs die u voor de slanke-lijnsaus betaalt is niet bepaald door de hoeveelheid olie maar vooral voor het gemak dat deze sausen u bieden. U hoeft im mers niet zelf een grote hoeveelheid ingrediënten in huis te halen en geen kostbare tijd te besteden aan de bereiding. Verder betaalt u natuurlijk ook voor de verpakking. Die leuke flesjes mag u houden, u koopt ze er gewoon extra bij. Beschouw sausen als een etxraatje dat de maaltijden opvrolijkt, maar dat verder weinig voor de gezond heid noodzakelijke stoffen bevat. zijn echte fijnproevers en stellen hoge eisen aan het menu. Om aan deze eisen tegemoet te komen is er sinds enkele jaren Mimosa-Chrysal, waarmee Mimosa en andere afgesneden heestertak ken, zoals forsythia, sierkers. pru nus. en"hamamelis. in de Teamen ip."\ bloei getrokken kunnen "worden. u Dankzij Mimosa-Chrysal komen heestertakken tot 'n optimale ont wikkeling. Als men zich aah de ge bruiksaanwijzing houdt, bereikt men een buitengewoon goed resul taat. By het plukken van heestertakken dient men wel met zorg te werk te gaan, terwille van het milieu, opdat bomen en struiken niet on nodig beschadigd worden. langstelling wordt getoond voor de activiteiten van de rijwielpa denverenigingen. Zo is met ingang van dit jaar de Stichting Rijwiel paden Oost-Overijssel opgeheven en ondergebracht in het Recreatie schap Twente. Iets dergelijks is ook in Nijmegen gebeurd waar 't recreatieschap Nijmegen en Om streken de rijwielpadvereniging heeft overgenomen. Dat betekent dat de recreatieschappen" de aan leg en het onderhoud van de toe ristische fietspaden voor hun reke ning nemen en dat de kosten via een verdeelsleutel per gemeente zullen worden omgeslagen. Hierdoor wordt de continuïteit van het fietspadenwerk gewaar borgd en wordt minder afhankelijk van het initiatief en de werkkracht van particulieren en privaatrechte lijke verenigingen. Elke hond ouder dan vijf maan den die,lpuitenshu.is x) w.o.rdt.mee genomen, moet rriet ingang van 1 mei 1976 tegen hondsdolheid (ook rabiës geheten) zijn ingeënt als de laatste inenting langer dan twee jaar geleden heeft plaats gehad: De eigenaar of verzorger moet de inenting dan kunnen aan tonen door de z.g. entpenning die aan de halsband is bevestigd en door een geldig „Entingsbewijs rabiës". Beide verstrekt de die renarts bij de enting. Minister mr. A. van der Stee (landbouw en visserij) heeft tot deze entverplichting moeten be sluiten, om te voorkomen dat de in ons land onder vossen aanwe zige smetstof door de hond naar de mens wordt overgebracht en voorts te bereiken dat minstens 70 procent van de hondepopulatie onvatbaar voor de ziekte wordt gemaakt. De hond immers is als de belangrijkste smetstofoverdra ger van deze zeer ernstige ziekte naar de mens te beschouwen. De ervaring leert namelijk dat in gebieden waar de ziekte voorkomt en enting verplicht is, de kans dat een hond de mens besmet, tien a twintig maal kleiner is dan in ge bieden waar geen entingsplicht is ingesteld. De tot dusver in ons land geconstateerde gevallen van hondsdolheid tonen aanr. dat de ziekte in het oosten geregeld on der vossen voorkomt, terwijl nu ook in het uiterste zuidoosten het eerste geval is vastgesteld. Sedert 27 augustus 1974 (het eerste geval van de ziekte in Sellingen in Groningen) zijn 20 vossen posi tief ten aanzien van de ziekte be vonden, 3 in Groningen, 1 in Drenthe, 15 in Overijssel en 1 in Limburg. Het laatste geval werd geconstatéerd bij een op 21 janu ari jl. uit Vaals opgezonden vos. Tijdens de behandeling Van de Landbouwbegroting 1976 op 18 de cember-jl. zagen ook de leden van de Tweede Kamer de noodzaak in de besmettingsmogelijkheden van mens en dier te beperken en no digden de regering uit, hiertegen al het mogelijke te doen. Minister Van der Stee kan zich bij de onderhayige bestrijdingsmaatregel derhalve bij voorbaat van de steun van de Kamer verzekerd weten. Ondanks alle voorlichting, vooral in het oosten van ons land, is op vrijwillige basis slechts het totaal onvoldoende entingspercentage van 30 gehaald. Wat de vraag betreft waarom de verplichting voor het gehele land geldt, heeft, de bewindsman overwogen dat onder meer vele recreanten met honden een groot deel van het jaar heen en weer naar het oos ten trekken en zodoende de ziekte naar elders kunnen verspreiden en op andere honden overbrengen. Naar gelang de situatie dit heeft gevergd, zijn tot dusver o.m. de volgende maatregelen getroffen: aanlijngeboden voor honden in Oost-Groningen en Oost-Overijssel en een entbeschikking voor hon den in Oost-Groningen, die medio 1975 zijn vervallen; de aanwijzing van gebieden als Oost-Groningen, Drenthe, Over ijssel, Oost-Gelderland en Lim burg, van waaruit ingeleverde vossen desverlangd voor onder zoek naar het Centraal Dierge neeskundig Instituut te Rotterdam worden, opgestuurd. (Voor een-bij het politiebureau ingeleverde dode vos wordt f 15,premie uitge keerd) in geval van een positief be vonden besmetting wordt een ge bied met een straal van 5 km gekenmerkt met waarschuwings borden „Hondsdolheid - Besmet gebied"; de Veeartsenijkundige Dienst heeft de jachtorganisaties ter plaatse uitvoerig voorgelicht over o.m. de symptomen van de ziekte onder wild en over de wenselijk heid van het bejagen van de vos; inmiddels is 'jn het kader van de publiekvoorlichting een affiche over 5000 adressen (gemeentehui zen, dierenartsen, de diervoeder- handel etc.) verspreid, waarin tot enten van de hond wordt opge wekt. Voorts zijn in voorbereiding een O.Q.-televisiespotje alsmede een vouwblad omtrent de ver schijnselen van de ziekte bij wild en huisdieren. Het nog steeds optreden van nieu we gevallen van hondsdolheid onder vossen noopt echter deze maatregelen met een verplichte enting van alle honden in ons land aan te vullen. Van de zijde van de Veeartsenij kundige Dienst wordt nog meege deeld. dat de kosten van de enting (entstof plus dierenartsenhonora rium) voor rekening van de eige- Omstreeks deze tüd z(jn weer overal in ons land de zondagsscho len en kinderdiensten begonnen. Wat z(jn dat eigenlijk: zondags scholen? Bestaan die dan nog? Wat doen ze dan? Misschien herinnert u het zich nog uit eigen ervaring: dat bepaal de uur op zondag, het gebouw, de vertelling, de liederen, het kerst feest in de kerk. Nog steeds z(jn er in de meeste plaatsen van ons land zondagsscholen. Soms dragen ze deze oude naam nog, soms wor den ze tegenwoordig ook kinder- kerk en kinderdienst genoemd. Al naar gelang het aantal kinde ren zijn deze in meerdere groepen onderverdeeld. Zo zijn er groepen voor vier- tot zevenjarigen, van zeven- tot negenjarigen, van tien tot twaalfjarigen en in sommige plaatsen ook de zogenoemde jeugd- kerk voor jongelui boven de twaalf jaar. In deze zondagsscholen wordt het feest van de zondag samen met de kinderen gevierd. Er worden lie deren geleerd en gezongen op tek sten en melodieën van deze tijd, de bijbelse verhalen worden ver teld en daarna samen met de kin deren op verschillende manieren verwerkt. Soms in de vorm van een spel, soms door het maken van een werkstuk, of door verge lijking van het juist gehoorde ver haal met situaties in eigen leef situatie of in breder verband in onze samenleving, bijvoorbeeld door berichten of foto's uit de krant. Maar hoe weet een zondags schoolleider/leidster nu wat hij of zij doen moet? Hun werk wordt thans ruim een eeuw begeleid door de Nederland- sche Zondagsschool Vereeniging, Bloemgracht 65 te Amsterdam, die voorlichting geeft aan maar liefst 600 scholen en 3300 zondagsscho len, die worden bezocht door plm. 300.000 kinderen. Het aantal bij deze vereniging aangesloten lei dinggevenden bedraagt 12.000. Elk lid ontvangt maandelijks het blad „Kind en Zondag", waarin voot' iedere week een bijbels thema aan de orde wordt gesteld, met spe ciale op elkaar afgestemde stof voor het gezin, de kleuter- en basis school, zondagsschool, kinder(ne- ven) dienst en eredienst. Deze stof is aangepast aan de leeftijdsgroe pen, aangevuld met toepasselijke liederen en verwerkingsmogelijk heden. De in dit blad aangeboden gecoördineerde methodiek „Op Weg genoemd, is werkelijk uniek. De rest van het blad is gevuld met voorlichtende artikelen, ver schenen nieuwe uitgaven en ande re wetenswaardigheden op het ter rein van de godsdienstige opvoe ding van kinderen. Naast de voorlichting door dit kaderblad geeft de N.Z.V. nog kursussen met als onderwerp: „Vertellen", „Orde van Dienst" en „Zingen met kinderen". Voor wie geen mogelijkheid heeft zo'n kur- sus te volgen, is er een schrifte lijke instruktie in de vorm van een losbladig handboek te verkrij gen. Jaarlijks worden door het ge hele land verspreid tien landelijke konferenties gehouden, waar de leden worden bekend gemaakt met nieuwe ontwikkelingen op het ter rein van de godsdienstige opvoe ding van kinderen. Hier worden ook nieuwe liederen geleerd en verdere praktische instrukties ge geven en bestaat gelegenheid ge dachten en ervaringen uit te wis selen over de wijze van aanpak van het werk. Maar de Nederlandsche Zon dagsschool Vereeniging doet nog meer. Naast de uitgave van het Bijbels vertel- en werkboek „Ver tel het uw kinderen", dat enige jaren geleden in Italië als eerste Nederlandse uitgave met de Kin derboekenprijs werd bekroond, geeft zij allerlei werkmateriaal uit dat op school en in de zondags school en kinderdienst kan worden gebruikt Voor de kinderen komen maandelijks twee werkbladen uit vol werkstukjes van allerlei aard, puzzels, een vervolgverhaal enzo voort. Voor de jongere kinderen is dat „Jojo", voor de oudere kinde ren „Toedoe". Proefnummers van deze weekbladen worden op aan vraag graag gezonden. Ook op het gebied van het gods dienstige kinderlied gaat de NZV met haar tijd mee, getuige de bun dels met eigentijdse liederen. Het liedboek voor de oudere kinderen heet „Zing het Woord" en bevat zeventig nieuwe liederen, dat voor kleuters heet „Zing samen" en be vat twintig nieuwe liederen. Andere uitgaven zijn de zoge noemde „Regenboogboekjes" (een voudige bijbelse verhalen, waarbij een verwerkingsmogelijkheid voor de kinderen is opgenomen), de „Benjaminboekjes", eenvoudige verhalen voor de jongere kinderen over zichzelf en hun omgeving, en de zogenoemde „Zonnebloemboek- jesc", kleine boekjes voor grote ge beurtenissen in het leven van het kind, zoals geboorte, doop, ver jaardag, eerste schooldag, ziekte, de feesten, enzovoort. Deze boekjes zijn niet alleen in Nederland bekend. Zij zijn inmid dels vertaald en komen ook in het buitenland nit, met name in Duits land, Zweden, Engeland. Italië, Z. Afrika, Finland en Amerika. Voor al deze activiteiten is ech ter bijzonder veel geld nodig. Daarover beschikt de NZV in on voldoende mate. Door de stijging van de kosten in de laatste jaren kampt de verenigng met grote geldzorgen, te meer omdat de NZV in geen enkele vorm enige subsi die ontvangt. Vandaar dan ook dat de NZV. die dit jaar haar 110-jarig bestaan viert, de vereniging werd op 23 oktober 1965 opgericht een actie is gestart onder de oproep: „Doe met ons meer". Zij vraagt u daarbij donateur te worden of een gift te zenden en mee te doen aan de Kinderhulp-ac tie, die in oktober start en door de kinderen wordt verzorgd. Deze wordt gehouden ten bate van kin deren elders op deze wereld, die hulp 'nódig hebben. Voor kinderen door kinderen. Als u uw kindertijd nog niet ver geten bent en daarin de zondags schooluren ook niet, geef dan ge hoor aan deze oproep en doe met deze jubileum-actie mee voor de instandhouding van dit zo uiterst belangrijke stuk opvoedingswerk. Uw bijdrage wordt bijzonder op prijs gesteld en zal op de meest verantwoorde wijze worden be steed. Nadere inlichtingen kunt u krij gen bij de NZV. Bloemgracht 65 te Amsterdam, tel. 020-244020. Uw bijdrage kunt u storten op postgiro 8521, eveneens t.n.v. de N.Z.V. naar/verzorger komen. Er is vol doende entstof voor de ongeveer één miljoen honden beschikbaar. De jaarlijkse aanwas van'honden beloopt 100.000. De dierenarts is verplicht alleen van staatswege goedgekeurde vaccins te gebrui ken. In verband met het feit dat de genoemde entbewijzen eerst in de tweede helft van februari beschik baar zijn. zullen de honden dan pas kunnen worden gevaccineerd. Houders van een in de beschik king genoemd geldig entbewijs kunnen het voor wederinvoer van de hond uit het buitenland ver schuldigde certificaat tegen het normale tarief van f 3,— bij de dierenarts verkrijgen. Houders van een geldig certificaat hebben geen entbewijs nodig, x) Onder „buitenshuis" wordt in de „Entbeschikking honden 1976" (Staatscourant van 30 januari 1976) begrepen: „buiten een bij een woning behorend erf, of een niet-openbaar voer- of vaartuig". In het kader van het knelpun tenbeleid wordt naast de reeds bestaande onderdelen, als de re. gelingen voor particuliere cultuur technische werken, de boerderij- verplaatsing cu de bedrijfsbe ëindiging op termijn, gedacht aan maatregelen ter aanmoediging van de omschakeling op tankmcl. ken die in of vlak na 1980 voltooid kan zyn, en van milieuverbeteren- de investeringen in de intensieve veehouderij". Dit onder meer zei minister mr. A. van der Stee (landbouw en vis serij) op de 27 november j.l. in Musis Sacrum te Arnhem gehou den algemene vergadering van de Aartsdiocesane R.K. Bieren en Tuinder sbond. Aangezien te verwachtten is, al dus de bewindsman, dat zuivel fabrieken steeds meer zullen over gaan tot volledige omschakeling van melktransport in bussen op tankwagens,, dwingt dit de melk veehouders op tankmelken over te gaan. Dat betekent: een melkka- mer met aangepaste inrichting, een melktank en veelal ook erfver- harding. Gezien de hoogte van de investering zal tankmelken op be drijven met weinig koeien niet di rect rendabel zijn. In het kader van het knelpuntenbeleid zou deze melkveehouders een bijdrage kun nen worden verleend. Een derge lijke bijdrage zou bovendien een belangrijke steun vormen voor de zuivelfabrieken tot het maken van plannen voor volledige omschake ling. Voorlopig wordt gedacht aan een systeem, waarbij melkveehou derijbedrijven tot een zekere grens steun verkrijgen op twee punten: een vast bedrag als tegemoet koming in de noodzakelijke ba sisvoorzieningen: een variabele bijdrage in de werkelijke investeringskosten. De varkens- en pluimveehouderij vormen in ons land een belangrijke bedrijfstak. Veel intensieve vee houderijbedrijven zijn echter niet in het bezit van een hinderwet vergunning. Een aantal ervan is bovendien zo gesitueerd dat het ook niet mogelijk zal zijn een der gelijke vergunning tc verkrijgen. Naast mogelijkheden zoals boer derijverplaatsing, hinderwetver gunning met beperkte looptijd, uitkoop of onteigening kan in zul ke gevallen hel gebruik van mo derne technieken een oplossing bieden. Om investeringen ton be hoeve van deze technieken ie be vorderen, wordt een stimulerings regeling voor twee milieuhygiëni sche voorzieningen overwogen: luchtwassers en mestopslag. Wat de luchtwassers betreft, wordt gedacht aan een bijdrage regeling in de investeringskosten, alléén voor bestaande bedrijven die in de meest ongunstige milieu hygiënische situatie verkeren. Ten aanzien van de mestopslag gaat de gedachte uit naar een bijdrage regeling in de investeringskosten voor systemen met een opslag capaciteit van minstens tien we ken. In zijn toespraak ging de minis ter verder in op de betekenis van de Grondbank. Dit instituut werkt landelijk ongeveer een jaar. De grondbankvoorwaardën die tot stand zijn gekomen in een periode van sterke economische groei zijn echter nogal scherp gesteld. Onder meer in het rapport van het Landbouwschap „De jonge agrariër" worden voorstellen tot aanpassing gedaan, die de be windsman te ver gaan. De Stich ting Beheer Landbouwgronden is gevraagd op korte termijn over deze materie te adviseren. De be windsman is overigens wel van mening dat een aantal bijstellin gen nodig is. Daarbij komt tevens de vraag op, of er een bovengrens moet komen voor bedrijven die van de grondbank gebruik kunnen maken. In een tijd van grote schaarste aan grond past het niet, faciliteiten te gebruiken om de zeer groten nog groter te maken, doch veeleer om hen die het hoofd maar net boven water kunnen houden een extra steuntje te ge ven, aldus minister Van der Stee. Voorts deelde hij mee, dat de SBL verzocht is de grondbankproce dure te decentraliseren teneinde de besluitvorming en slagvaardig heid te vergroten. Ten aanzien van de Relatienota merkte de bewindsman op, dat hierin twee uitgangspunten cen traal staan: Naast de produktiefunctie heeft de landbouw ook een beheers functie. Voorzover de agrarische bedrijfsvoering in bepaalde gebie den niet leidt tot een beheer dat ook uit oogpunt van natuur- en landschapsbehoud wenselijk is, is een geldelijke beloning van het richten van de bedrijfsvoering op het gewenste beheer op zijn plaats. De voortzetting van de land bouwactiviteit als zodanig vormt een essentieel onderdeel voor het merendeel van de uit oogpunt van natuur en landschap waardevolle gebieden. De beloning van de be heersfunctie zal tezamen met het inkomen uit de producerende functie aan de landbouwers beheerders uitzicht moeten bieden op een maatschappelijk verant woord bestaan. Uitgaande van beide uitgangs punten wordt in de Nota naast het landinrichtingsbeleid een viertal maatregelen geformuleerd die kunnen worden gehanteerd bij het mede richten van de bedrijfs voering op doeleinden van natuur- en landschapsbeheer. Deze maat regelen zijn: onderhoudsovereenkomsten, toepassing van de „bergboe- renrichtlijn", beheerdersinkomen, onderhouds- en investerings bijdragen wegens verzwaarde wel- slandseisen. Op de landbouwbegroting 1976 is voor de bergboerenrichtlijn en het beheerdersinkomen reeds een bescheiden post opgenomen. In de meerjarenramingen zijn nadere voorzieningen terzake getroffen. Voor het verder parktisch toe pasbaar maken van de genoemde maatregelen dienen onderscheiden te worden: reservaten (aankoop- gebieden), gebieden, met een aan gepaste hedrijfsopzet en bedrijfs uitoefening (beheersgebieden) en de overige landbouwgebieden. „Vertaald" in termen van de Re latienota is dit: 100.000 ha. aan- koopgebied, 100.000 ha. beheers gebied en ca. 2.000.000 ha. land bouwgebied. De Rijksplanologische Commissie onderzoekt thans, waar de aankoop- en beheersgebieden zullen komen. In de reservaten worden dus danige eisen aan het beheer ge steld dat een particuliere agrari sche bedrijfsopzet niet mogelijk lijkt. Aankoop van de agrarische gronden door de overheid is daar noodzakelijk. In de overgangs periode kunnen echter beheersre gelingen van toepassing zijn. Voor landbouwgebieden moet in principe worden uitgegaan van een uit bedrijfseconomisch oogpunt op timaal op voedsel- en grondstof- fenproduktie afgestemde land bouw en de daarbij behorende in richting. In deze gebieden kan na tuurlijk wel de zorg voor natuur en landschap aan de orde komen via: onderhoudsovereenkomsten voor natuur- en landschaps elementen; landbouwschap; bijdragen voor verhoogd wel standsinzicht. Voor beheersgebieden kunnen in feite alle genoemde aspecten gel den. Bij deze gebieden moet men bij de uitwerking van de beleids maatregelen daarom voor een goede onderlinge afstemming zor gen. Volgens de bewindsman is het daarbij belangrijk, dat men in deze gebieden de voortzetting na streeft van een bedrijfsmatig uit geoefende landbouw die zich mede richt op doeleinden van natuur- en landschapsbehoud. Daartoe is primair van belang de doeleinden van dit behoud in een beheersplan te concretiseren. Zoals in de Nota gesteld, dient de hoogte van de vergoedingen in beheersgebieden mede bepaald te worden op basis van verschillen in inkomensontwikkeling tussen boe ren die wèl en die niet in een be. heerssituatie verkeren. Een volledige vergelijking np basis van bedrijfsresultaten tus sen een beheersgebied en een el ders in de regio gebruikelijke be drijfsuitoefening, is volgens de mi nister in de praktijk onuitvoer baar. Dit hangt voornamelijk samen met het feit dat de spreiding in inkomens, onafhankelijk van de produktie-omstandigheden, bijzon der groot is. Om deze reden kan het vaststellen van dc beheers vergoeding op basis van referentie- gebieden slechts plaatsvinden vol gens normatieve maatstaven. Ten aanzien van beheersvergoedingen kan men by de vaststelling van de hoogte o.a. de volgende facetten onderscheiden: Het vaststellen van de verschil len in opbrengstniveau, ar- beidsbehoeften en werktuiginzet tussen beheersgebied en verge- lijkïngsgbied: De prijzen waarmee de op brengstwaarden, de arbeids uren en de werktuiguren ver menigvuldigd dienen te wor den om de hoogte van de be heersvergoeding te kunnen vaststellen; - Verschillen in kosten ten op. zichte van het vergelijkingsge. bied; dit kunnen zowel meer kosten als bespaarde kosten zijn.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1976 | | pagina 9