Opening showroom „Kehomy"
in de „schure
Ondernemers spreken hun bezorgdheid uit
over economische situatie van Nederland
Landbouwschap
prijsvoorstellen Euro-
commissie te laag
.Once upon a time
voor vrouwen
Politieke scholingscursus
geniet ook dit jaar veel belangstelling
^Hbhb
HOLTEN 16 JAN. 1976 PAGINA 5
Negen leiders van grote Nederlandse bedrijven, t.w. J. R. M.
van den Brink (Amrobank), H. F. van den Hoven (Unilever),
G. Kraijenhoff (Akzo), P. van Meeteren (Nat. Nederlanden),
H. A. C. van Riemsdijk (N.V. Philips Gloeilampen), F. O. J.
Sickinge (VMF-Stork), A. Stikker (Rijn-Scheide-Verolme),
E. van Veelen (Estel-Hoesch-Hoogovens) en G. A. Wagner
(Kon. Ned. Petr. Mij) hebben een open brief geschreven aan
de leden van de ministerraad, staatssecretarissen en leden
van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarin
zij hun grote ongerustheid uitspreken over de economische
ontwikkeling in ons land. Aangezien de dagbladen over het
algemeen slechts beschouwingen over de „verklaring", zoals
zijn wordt genoemd, weergeven, laten wij de brief hieronder
in extenso volgen:
,,Het is niet gebruikelijk dat een
aantal ondernemers, die verant
woordelijkheid dragen voor de
leiding van grote, in belangrijke
mate voor de export werkende
bedrijven, zich gezamenlijk uitlaat
over gewichtige nationale vraag
stukken.
Waarom doen wij dit nu wel? Om
dat het met onze Nederlandse
volkshuishouding niet goed gaat.
Omdat wij ons daarover grote zor
gen maken. Omdat een aantal
diep ingrijpende problemen drin
gend om een oplossing vraagt.
Aan de publieke meningsvorming
daarover willen wij naast de
noodzakelijke stelïingname door
de ondernemingsorganisaties
vanuit onze eigen verantwoorde
lijkheid deelnemen. Wat wij te
zeggen hebben is niet nieuw, maar
het is onder de huidige omstan
digheden zo dringend, dat wij me
nen het openlijk en duidelijk te
moeten uitspreken.
Waarom wij? De ondernemers die
deze brief ondertekenen zijn be
last met de leiding van publieke
ondernemingen, die werkgelegen
heid en welvaart bieden aan vele
honderdduizenden medewerkers
en de zorg hebben voor tiendui
zenden gepensioneerden. Daar
naast vertrouwden honderdduizen
den beleggers, grote maar vooral
ook kleine, waarvan zeer vele in
eigen land, aan onze ondernemin
gen een deel van hun besparingen
toe. Hetzij rechtstreeks, hetzij via
beleggingsmaatschappijen en pen
sioenfondsen. De totale belangen
waarvoor wij optreden zijn zó
groot dat wij menen onder de hui
dige omstandigheden onze stem
niet alleen te mogen, maar te
moeten laten horen. Bovendien
geloven wij dat ons pleidooi waar
lijk ten gunste van de nationale
zaak 'is en verder strekt dan de
hier genoemde belangen.
Waar maken wij ons zorgen over?
Niet in de eerste plaats over de
internationale recessie, al zijn de
gevolgen daarvan ook voor ons
land ernstig genoeg. Aan deze
recessie zal een eind komen. In
een aantal landen zijn al sympto
men van een beginnend herstel
zichtbaar. De oorzaken van onze
zorg liggen echter dieper. Zij heb
ben te maken met een aantal
structuurproblemen, die meer in
het bijzonder de Nederlandse
volkshuishouding betreffen.
Nederland is een klein en dicht
bevolkt land, dat als vrijwel geen
ander land afhankelijk is van de
internationale handel. Het ademt
als het ware over zijn grenzen.
Het bestuur van het Landbouw
schap is van mening dat de prijs
voorstellen van de Europese Com
missie voor de Landbouw in 1976-
'77 onvoldoende zijn. Het Land
bouwschap blijft onverkort staan
achter de berekeningen van het
COPA die niet zyn veranderd. Bij
menging van mager melkpoeder in
pluimveevoeder wordt onaanvaard
baar geacht. Monetair compense
rende bedragen moeten evenredig
worden afgebroken.
Tot deze slotsom kwam het bestuur
van het Landbouwschap bij 'n uit
voerige bespreking van het EG-
prijsbeleid voor 1976-'77 in zijn
openbare vergadering van woens
dag 7 januari j.l. Aan deze bespre
king werd ook deelgenomen door
vertegenwoordigers van de ver
schillende produktiesectoren bin
nen het Landbouwschap.
Het CÖPA heeft een gemiddelde
prijsverhoging gevraagd van 10;6
pet., hetgeen door het Landbouw
schap is onderschreven. Het Com
missievoorstel gaat niet verder dan
gemiddeld 7.5 pet., en is dus ontoe
reikend. Het bestuur hoopt dat ook
voor de Nederlandse regering het
voorstel van de Europese Commis
sie onvoldoende zal zijn.
voorstellen op monetair ge
bied zijn voor de Nederlandse
land- en tuinbouw zeer nadelig.
Hoewel een herstel van de EG-
markt door afschaffing van de mo
netair compenserende bedragen is
toe te juichen, is het Landbouw
schap het niet eens met de manier
waarop de Europese Commissie de
m.c.b. vermindert. De voorgestelde
wijze van afbraak betekent geen
evenredige verlaging van de m.c.b.
i in de Benelux en Duitsland. Bo-
vendien laat de voorgestelde prijs-
verhoging geen ruimte voor de ver-
mindering van de Nederlandse
m.c.b. Een verlaging van de m.c.b.
werkt immers door in de prijzen
j van land- en tuinbouwprodukten.
Het béstuur is van mening dat in
de voorstellen van de Europese
i Commissie geen enkele aanwij
zing te vinden is voor een doel
treffend structuurbeleid.
Vanuit de veehouderijsector spit
ste de kritiek zich toe op de prijs
voorstellen en de markt ordening.
De richtprijsverhoging per 1 maart
1976 zal aanmerkelijk hoger dienen
te zijn dan de voorgestelde 2 pet.,
terwijl dan akkoord kan worden
gegaan met een tweede fase in de
riehtprijsverhoging van 4.5 pet. De
afbraak van de m.c.b. zou dan ge
leidelijk verdeeld moeten worden.
Verder pleit het Landbouwschap
er voor om het nieuwe melkprijs
jaar 1 februari a.s. te laten ingaan
en niet, zoals de Europese Com
missie wil, het oude prijsjaar met
een maand te verlengen, 't Voor
stel van de Europese Commissie om
de interventieprijs van mager melk
poeder te vervangen door 'n oriën
tatieprijs wordt door het Land-
bouwscliap ten stelligste van de
hand gewezen, omdat dan een be
langrijke pijler onder het zuivel
beleid zal worden vandaan getrok
ken.
Wat de bijmenging van mager
melkpoeder in veevoer betreft is
het Landbouwschap van mening
dat op dit poeder een zodanige
subsidie moet worden verstrekt,
dat dit meer concurrerend wordt
met andere veevoedergrondstoffen.
Dat betekent o.a. bijna een verdub
beling van de toeslag die tegen
woordig op kalvermelkpoeder
wordt verstrekt. Het Landbouw
schap maakt er bezwaren tegen dat
de lasten van de ene sector worden
afgewenteld op andere sectoren.
Het voorstel om de premies op
slaclitrunderen stop te zetten wijst
het Landbouwschap ten stelligste
van de hand. Integendeel, de pre
mies zouden zelfs moeten worden
aangevuld met een afslachtpremie
voor jonge vrouwelijke runderen.
Bovendien moet een versoepeling
van het invoerregiem met het oog
op het te verwachten aanbod van
rundvlees in de EG worden afge
wezen. De verhoging van de basis
prijs van slachtvarkens heeft naar
de mening van het Landbouwschap
nauwelijks praktische betekenis.
Betreffende de voorstellen voor ak-
kerbouwprodukten staat een aan
gekondigde prijsverhoging van ca.
5 pet. in sterke tegenstelling tot 'n
voor 1975-'76 ongunstiger verhou
ding tussen kosten en opbrengsten
van 13 pet.
Ei'nstige bezwaren heeft 't Land
bouwschap tegen een uniforme in
terventieprijs voor voergranen en
een hogere referentieprijs voor al
leen de beter bakkende tarwe. Het
Landbouwschap staat op het stand
punt dat er bij een goed marktbe
heer en een goede sluiswerking
t.o.v. derde landen voldoende ruim
te is om het kwaliteitsverschil tot
uiting te brengen binnen het tra
ject van de drempel- en interven
tieprijs. Met het afwijzen van het
systeem van de zogenaamde „refe-
rentietarwe", is volgens het Land
bouwschap tevens de extra verho
ging van de marktprijs overbodig
geworden.
Overigens betekent de voorge
stelde verhoging van de drempel-
prijs van mais dat de prijs van de
fabrieksaardappelen voor een nog
groter deel uit de zetmeelmarkt ge
haald moet worden.
Een aanpassing van de verwer
kingsrestitutie aan de verhoogde
drempelprijs van mais is daarom
noodzakelijk.
Het commentaar van het Land
bouwschap op de voorstellen voor
groenten en fruit spitste zich toe
op de prijzen en de rooiregeling.
De voorgestelde verhoging van
de inleveringsprijs voor groenten,
appelen en peren met 3 pet. bena
dert volgen het Landbouwschap te
dicht de kostprijs. Daardoor wordt
het produceren voor de interven
tieprijs een bijna lonende bezig
heid in enkele lidstaten. Het bete
kent een voortdurende ontwrich
ting van de markt. Een verhoging
van de referentieprijs (bescherming
tegen importen uit derde landen)
met 4 pet. is te weinig om de kos
tenontwikkeling te kunnen volgen.
De voorgestelde rooiregeling
wordt door het Landbouwschap in
beginsel als juist beoordeeld. Het
voorstel komt evenwel te laat en
is bovendien te beperkt van om
vang.
Door het benutten van zijn gun
stige ligging en gestimuleerd door
een realistisch economisch beleid,
dat goede kansen en. voldoende
manoeuvreerruimte bood aan de
ondernemingen en steunend op
een constructief overleg tussen
werknemers en werkgevers, is ons
land erin geslaagd tot een bijzon
der goede ontwikkeling van werk
gelegenheid en welvaart te ko
men. Tot voor enkele jaren kon
vrijwel een ieder die wilde werken
in ons land werk vinden. En de
welvaart van brede lagen van de
bevolking is, ook vandaag nog,
groter dan ooit tevoren.
De sterke groei van de wereld
handel heeft stellig veel bijgedra
gen tot dit nationaal economisch
succes. Bovendien wist Nederland
in die groeiende handel jarenlang
een toenemend aandeel te verwer
ven. Juist nu de groei sterk ver
minderd is, ziet het er naar uit
dat wij ons aandeel in de wereld
handel nauwelijks zullen kunnen
handhaven.
De Nederlandse concurrentieposi
tie tegenover het buitenland is
lange tijd zeer sterk geweest. Het
ging ons bedrijfsleven dan ook
goed tot het midden van de jaren
zestig. Daarna is het met de con
currentiepositie bergafwaarts ge
gaan. De winstgevendheid van de
bedryven is snel verminderd. In
de loop van de jaren zeventig
daalde deze in vele ondernemin
gen zelfs ver beneden het peil dat
nodig is om de zaken te kunnen
blijven voortzetten en uitbreiden.
Door de voortdurende aantasting
van de winsten is de financiële
kwetsbaarheid van grote delen
van het bedrijfsleven zozeer toe
genomen, dat vernieuwing zowel
als expansie thans ernstig worden
belemmerd.
Alle reden tot bezorgdheid. Alle
reden om te verwachten dat een
ieder alles op alles zou zetten om
de situatie te verbeteren. Maar
het tegendeel blijkt waar. Juist nu
worden wij geconfronteerd met
een slecht ondernemingsklimaat,
waarin de dikwijls afbrekende
kritiek op de ondernemingen on
verminderd klinkt. Ook het hui
dige overheidsbeleid draagt in on
voldoende mate bij tot een herstel
van vertrouwen in de mogelijkhe
den van toekomstig ondernemen.
Ondernemers zien zich onder zul
ke omstandigheden dikwijls ge
noodzaakt nie~xwe investeringen
achterwege te laten, investeringen
die nodig zijn voor het behouden
van arbeidsplaatsen en het schep
pen van nieuwe wrekgelegenheid.
Juist voor een internationaal ge
oriënteerd bedrijfsleven als het
Nederlandse is een dergelijke ont
wikkeling uiterst gevaarlijk. Als
wij er niet in slagen, te komen tot
een structurele verbetering van
de ondememingsrendementen, tot
het scheppen van nieuwe export
mogelijkheden en daarmede tot
een daadwerkelijke bestrijding
van de structuurwerkloosheid,
zullen de gevolgen ernstig zijn.
Wij stellen voorop dat de sociale
voorzieningen, zoals wij die in ons
land kennen, een kostbaar goed
zijn. Maar wij vrezen dat veel van
wat in de afgelopen jaren werd
verworven zoals de vervulling
van vele maatschappelijke wen
sen, sterk verbeterde materiële
omstandigheden voor brede lagen
van de bevolking, toegenomen
zorg voor de maatschappelijk
zwakkeren in belangrijke mate
zal worden aangetast, indien wij
er niet in slagen de economische
fundamenten, waarop de sociale
bovenbouw rust, snel en aanzien
lijk te versterken. Onder meer zal
daartoe bij de collectieve voor
zieningen zelfs waar dit de
sociale sector betreft hier en
daar welbewust een stap terug
moeten worden gedaan om erger
te voorkomen.
Wij mogen ons bij het beoordelen
van de situatie vooral niet blind
staren op de aardgasbaten. Deze
zijn namelijk tijdelijk van aard.
En met dit tijdelijk karakter
wordt onvoldoende rekening ge
houden. Zij worden te veel ge
bruikt om collectieve voorzienin
gen van consumptieve aard te
financieren, die ook in de toe
komst op de Nederlandse volks
huishouding blijven, drukken. Wij
moeten door dit gordijn heen zien
nu het nog niet te laat is om bij
te sturen.
Waar liggen de belangrijkste
structurele knelpunten?
Nederland, dat lang concurre
rend is geweest, heeft nu hogere
produfctiekosten dan de meeste
andere landen.
Hierby speelt een bclaixgryke
rol, dat de arbeidskosten, vooral
in de laatste jaren, zeer sterk zyn
gestegen.
De voornaamste oorzaak daar
van is de snelle toeneming van de
druk van belastingen, sociale pre
mies, retributies en heffingen, die
in Nederland dan ook uitzonderlijk
hoog zyn. Aanzetten om tot beper
king van die druk te komen zyn
sedert 1973 ongedaan gemaakt en
sindsdien vervangen door een ver
snelde drukverzwaring.
De opwaartse druk op de ar
beidskosten wordt nog versterkt
door de toepassing van de wette
lijke minimumloonregeling. Het
Nederlandse wettelijke minimum
loon dat hoger is dan in enig
ander land heeft namelijk in de
praktijk tot gevolg dat ook de
boven het minimum liggende lo
nen extra omhoog gaan.
door een te snelle stijging van
de arbeidskosten werd het tempo,
waarin op menselijke arbeid
wordt bespaard door technische
en organisatorische verbeteringen
een proces dat ten grondslag
ligt aan alle welvaarts- én wel-
zijnsgroeï te hoog. De vrijko
mende arbeid kon daardoor niet
in voldoende mate worden opge
vangen door uitbreidingsinveste
ringen. Die werden in steeds meer
gevallen onmogelijk gemaakt door
het te hoge arbeidskostenpeil.
Het deel van onze in verge
lijking met andere landen toch
reeds relatief geringe beroeps
bevolking dat door werkloosheid
of arbeidsongeschiktheid is uitge
schakeld bedraagt 1 op 5; de last
van het grote aantal niet-actieven
drukt zwaar op het inkomen van
de actieven.
Juist in deze moeilijke econo
mische situatie stuiten onze on
dernemingen op een maatschap
pelijke ontwikkeling waarin
vanuit een naar onze mening een
zijdige en dogmatische visie
wordt 'gestreefd naar maatschap
pijvernieuwing. Aanpassing van
de maatschappelijke structuur
aan veranderende omstandighe
den is ook naar onze mening een
voortdurende noodzaak. Maar men
moet daarbij wel maat weten te
houden, zich niet verwijderen van
de economische werkelijkheid en,
met name wat ons land betreft,
van de levenswetten van 't onder
nemingsgewijze voortbrengings-
stelsel. Wij denken hierbij o.a. aan
de beleidsvoornemens met betrek
king tot de vermogensaanwas-
deling en de personeelsraden. Wij
zijn van oordeel dat behoud van
belangrijke sociale verworvenhe
den op basis van een gezonde
economische ontwikkeling thans
veel belangrijker is dan dergelijke
experimenten.
Ook zonder nieuwe experimenten
kan de ontwikkeling naar nieuwe
samenwerkingsvormen binnen de
onderneming voortgang vinden.
De pas gewijzigde structuren heb
ben nog nauwelijks kans gehad
tot ontwikkeling te komen. Wij zijn
van mening dat het moderne
management binnen het huidige
wettelijke kadèr in staat is, aan
de reële behosfte aan nieuwe
samenwerkingsvormen binnen de
onderneming tegemoet te komen
en daaraan op constructieve wijze
vorm en inhoud te geven.
Waar wij aan het begin van het
nieuwe jaar 1976 echter vóór alles
de nadruk op Willen leggen is, dat
het, afgezien van de conjunctu
rele problemen, structureel niet
goed gaat met de Nederlandse
economie. De conjuncturele terug
slag 'kan ons land niet zelfstandig
opheffen, de structurele vraag
stukken liggen echter grotendeels
in Nederlandse handen. Met de
oplossing daarvan dient zo snel
mogelijk een effectief begin te
worden gemaakt. De verantwoor
delijkheid die wij dragen brengt
ons ertoe, met klem aan te drin
gen op een zeer spoedig overleg
tussen overheid, werknemers en
werkgevers, gericht op een wezen
lijke ombuiging van het beleid.
De belangrijkste elementen van
de gezamenlijk na te streven op
lossingen zullen onzes inziens
moeten zijn:
le een aanzienlijk terugdringen
van de collectieve druk belas
tingen, sociale premies, retribu
ties en heffingen van de overheid
als voorwaarde voor een daad
werkelijke beperking van de stij
ging van de 'arbeidskosten zonder
een onaanvaardbare druk op de
arb ei dsinkom ens
2e een radicale verbetering van
het ondernenvnigsklimaat door een
positieve benadering van onderne
mend Nederland en door het ver
mijden van beleidsdaden en -uit
spraken, die het vertrouwen van
binnen- en buitenland in de mo
gelijkheden, die Nederland biedt,
ondermijnen;
en ten slotte
3e een bundeling van economi
sche en maatschappelijke krach
ten, zodanig dat in goed overleg
tussen overheid, werknemers en
werkgevers een beleid kan wor
den gevormd dat erop is gericht
werkgelegenheid, welvaart en wel
zijn in de toekomst veilig te stel
len."
9 januari 1976
11i
Vrijdagmiddag hield de sinds
eind mei 1973 in Holten gevestigde
Technische groothandel „Rehomij
B.V." „Open-Huis" ter gelegenheid
van de opening van een zeer mo
dem en aantrekkelijk ingerichte
showroom in het pand Wansink-
straat 17 alwaar voorheen geves
tigd was het levensmiddel enbedrïjf
Voordes-Vorkink.
„Rehomij" hoopt hiermee haar
afnemers regelmatig op de hoogte
te houden van mogelijkheden t.a.v.
het leveringsprogramma.
Het tentoongestelde omvat grote
houtbewerkingsmachines, zoals
vandiktebanken, freesmachines,
formaatzaagmachines, cirkel-, af
kort- en lintzaagmachines schuur-
machines enz. alsook de hiervoor
benodigde gereedschappen in ve
lerlei uitvoeringen en verder stof-
en spaanderafzuigingen, slijpma
chines, slijpmaterialen enz. Ook de
slijpservice voor de diverse ge
reedschappen en wel in 't bijzon
der van hardmetalen, cirkelzagen
en frezen worden door „Rehomij"
verzorgd.
Van de zijde der aannemers,
meubelfabrieken en andere hout
verwerkende industrieën alsook
In het pand H. J. Wan-
sinkstraat 17a, opende
vrijdag 9 januari de
technische grootho,ndel
„Rehomy B.V." 'n shoiv-
van toeleveranciers bestond voor
deze opening grote belangstelling.
Mede door de vele prachtige
bloemstukken die werden aangebo
den kreeg de show een zeer goed
verzorgde en feestelijke indruk.
„Rehomij" hoopt dat deze show
room, mede door het geven van
goede service, in grote omgeving
in een behoefte zal voorzien.
Als eerste in een serie van vier,
vond j.l. maandagavond 'n po
litieke scholingscursus voor
vrouwen plaats in de grote
zaal van hotel Vosman. Even
als vorig seizoen bleek óók
voor deze cursus weer een zeer
grote belangstelling te be
staan.
De bijeenkomst werd geopend door
cursusleider mevr. F. A. v. d. Wijk-
Oomkens, die, na woorden van wel
kom, tot haar genoegen consta
teerde dat de deelname ten op
zichte van het vorig seizoen nog
was toegenomen, waaruit de con
clusie kon worden getrokken dat
deze cursus in de behoefte voorziet
tot meer politieke informatie.
De gespreksleiding werd ook nu
weer verzorgd door mevr. E, Ber-
voets-Wiersma uit Markelo. Tijdens
haar inleieding zei mevr. Bervoets
het als een groot voordeel van
deze cursus te zien dat het dames
van verschillende politieke plui
mage samenbrengt en hogenlijk
ook nader tot elkaar brengt.
Terugziende op het verleden zei
ze verder dat deze scholingscursus
sen aanvankelijk werden georga
niseerd door slechts vier landelijke
vrouwenorganisaties, vorig jaar
door zes en dit jaar zelfs door ne
gen. „Vorig jaar hebben alleen in
de provincie Overijssel ruim 7000
dames aan deze cursus deelgeno
men. Voor de cursus in Holten
hebben zich tot nu toe 71 d/mes
aangemeld en ik heb vernomen dat
op alle 14 cursusplaatsen in Over
ijssel een grote toeloop te consta
teren valt", aldus mevr. Bervoets
die nog meedeelde dat tijdens de
volgende drie cursusavonden als
onderwerpen achtereenvolgens aan
de orde zullen worden gesteld:
„Ontwikkelingssamenwerking",
„Landschapsparken" en „Inkomens
politiek".
Inleiding
55
Henry Fonda, Chai-les Bronson
en Claudia Cardinale, als hoofd
rolspelers, een Sergio Leone, als
regisseur, staan borg voor het
grote succes, dat de western „On
ce Upon A Time In The West"
geniet in ons land. Vooral de ach-
tex-grondmuziek van Ennico Mor-
ricöni, gekaraktei-iseerd door een
gevoelige vrouwenstem en een
schrille mondharmonica, klonk
vaak door de sfeervol ingerichte
deel van jeugdsociëteit „de Schu-
i-e". Hierdoor geïnspireerd wist
onze filmdeskundige deze film te
bemachtigen. Vrijdagavond 16 jan.
(vanavond) en zondagmiddag 18
januari, respectievelijk vanaf 20.30
uur en 14.30 uur, vertoont „de
Schure" de film, die over de ge
hele wereld volle zalen trok. Een
kritikus schreef eens: „Leone gaf
de Western een nieuw gezicht".
Niets is minder waar. Perfekte
timing, authentieke enscenering en
enorm vakmanschap tillen dit
eenvoudige verhaal ver boven de
middelmaat uit.
Revolvervirtuoos Frank, die altijd
aan de verkeerde kant van de wet
opereert, is door een spoorweg
maatschappij in dienst genaomen
om „obstakels" w.o. levende, op
te ruimen. Waar Frank ook gaat,
hoort men de lugubere indringen
de klanken van een mondorgel, be.
speeld door Harmonica, de myste
rieuze Mexicaan, die Frank volgt
als de schaduw de doods. Cheyne,
de roekeloze bendeleider, ten on
rechte verdacht van een aantal
moor-den, heeft ook een gegronde
reden om Frank niet te mogen.
En datzelfde geldt voor Jill, de
aantrekkelijke weduwe, wier man
door Frank werd gedood. Tussen
deze vier mensen ontspint zich de
fascinerende, dynamische en dra
matische aktie, die een superbe
klimax krijgt in het duel tussen
Frank en Harmonica.
Wij raden je aan op tijd aanwezig
te zijn, want ,,de Schure" is niet
oneindig groot. De entreeprijzen:
leden f 2,- en niet-leden f 2,50.
Na afloop zul je één ding met
ons beamen: Een film om niet te
missen.
Jeugdsoos „DE SCHURE"
Als sprekers voor deze avond,
waarin het onderwerp „Stadsver
nieuwing" centraal werd gesteld,
werkten mee mevr. J. R. Moulin-
Gerritse, lid van de C.P.N. te
Utrecht, en de heren H. Rienks, lid
van de Tweede Kamer voor de
PvdA, K. H. Vos, wethouder van
Soc. Zaken te Deventer voor het
CDA en G. C. Dogterom uit Die
penveen, lid van de Prov. Staten
van Overijssel voor de WD,
Voorafgaand aan de discussie
kreeg elk der vier sprekers acht
minuten om aan de cursisten de
politieke visie van hun partij t.a.v.
stadsvernieuwing kenbaar te ma
ken.
CPN voor massa-actie
Namens de CPN sprak als eerste
mevr. Moulin. Zij constateerde dat
de woningen in de oude stadswij
ken veelal worden .bewoond door
mensen uit de laagste inkomens
groep. „In deze wijken, waar ook
geen ruimte is voor kinderen, par
keerruimte en groen vrijwel altijd
ontbreken, hebben deze mensen be
grijpelijk geen plezier in hun woon-
situatie. Daarom streven wij com
munisten naar een versneld voort
gaande woningbouw met betaalba
re huren voor de laagste inkomens.
Om dit te bereiken zal er goedko
per geld voor de woningbouw moe
ten komen en het BTW-tarief voor
de woningbouw tei-uggebracht moe
ten worden van 16 naar 4 pet."
Ten aanzien van de inspraak
door de bevolking verklaarde zij
sterk voor massa-acties (demon
straties) te zijn,' omdat het verle
den heeft geleerd dat dit het mees
te effect sorteert.
VVD wel voor inspraak
maar tegen meebeslissen
Sprekend namens de VVD maakte
de heer Dogterom, t.a.v. stadsver
nieuwing een duidelijk onderscheid
tussen historisch waardevolle pan
den en andere gebouwen. Ten aan
zien van de renovatie (opknappen)
was hij van mening dat de koster
in verhouding behoren te staan tot
het te vex-wachten woongenot. Ten
aanzien van de inspx-aak zei hij de
laatste jaren ervaringen te hebben
opgedadn die hem waren tegenge
vallen. „De werkelijke belangheb
benden zie je bij hoorzittingen
vaak niet verschijnen en overigens
is het vaak een vrijblijvend ge
praat. Ik ben wel voor inspraak
maar niet voor het meebeslissen
van de bevolking omdat bij zaken
als stadsvernieuwing vaak proble
men om de hoek komen kijken die
de gewone burger onmogelijk kar
overzien", aldus de heer Dogter
om.
P. v. d. A.: Taak voor
overheid
PvdA-woordvoerder H. Rienks
zei dat het bij stadsvernieuwing
draait om de vraag: ,,Hoe krijg je
'nieuw voor oud? Een versleten jas
is in onze tijd gelukkig vrij een
voudig door een nieuwe te vervan
gen.. Anders is dat met woningen
die gebouwd moeten worden voor
een levensduur van gem. 50 jaar.
De oude stadskernen geven te
zien dat woningen zelfs wel 100
jaar meegaan. Deze woningen wor
den veelal bewoond door de so
ciaal zwaksten uit de maatschappij,
die de nieuwbouwwoning vaak
niet kunnen betalen, zo dit al be
schikbaar zou zijn. Daarom is de
PvdA er voorstander van dat de
gemeenten de stadsvernieuwing zo
snel mogelijk aanpakken. Het is
een taak voor de overheid omdat
de praktijk te zien gééft dat dé~"
eiegenaren en belanghebbenden
niet genoeg bij elkaar kunnen ko
men om tot verbetering te geraken.
In overleg met de bewoners vinden
wij dat zo snel mogelijk de oude
woningen moeten worden verbe
terd of vernieuwd."
CDA: gedoogplicht nodig
CDA-woordvoerder K. H. Vos zei
dat het bij stadsvernieuwing niet
alleen gaat om werkgelegenheid
voor bouwvakkers, maar om ver
betering te brengen in de vaak er
barmelijke situatie waarin de wo
ning en de omgeving verkeren die
de bewoners weten te waarderen.
Hij zag als het grote voordeel van
renovatie dat het karakteristieke
van de woonwijk kan worden be
waard. „Renovatie geeft grote pro
blemen. Als b.v. in eenblok van
zes woningen één bewoner niet
meedoet kan de rest ook niet woe
den opgeknapt. Nederland heeft
naar mijn mening behoefte aan een
wet waarin de eigenaar de zgn.
gedoogplicht krijgt opgelegd, in die
zin, dat de woning van een eige
naar die niet mee wil of kan
doen door de overheid wordt over
genomen en in overleg met de be
woner in het renovatieplan wordt
ingebracht."
Na een korte pauze, waarin door
de cursisten groepsgewijze vx-agen
werden voorbereid, werd op de
standpunten van de diverse spre-
kèrs nader ingegaan. Een ogenblik
dreigde daarbij de discussie waat
uit de hand te lopen toen CDA-
woordvoerder Vos, tegen de tevo
ren gemaakte afspraak in, een aan
val deed op mevr. Moulin (CPN)
die tevoren gezegd had dat zij
massa-acties zag als inspraak in op
tima forma. Hij verklaarde met
nadruk het daarmee niet eens te
zijn. „Inspraak is dat men van huis
tot huis gaat om gegevens te ver
zamelen om nadien te bekijken wat
hiervan binen het kader van d«
rijksregeling mogelijk is. Bij massa
acties hoor je wel veel kreten
maar je lost er niks mee op", riep
hij haar toe.
Mevr. Moulin verweei"de zich
met de opmerking de tegen de te
voren gemaakte afspraak de geda
ne aanval van de heer Vos onsym
pathiek te vinden. „Dit is ook de
reden dat ik aan discussies als deze
eigenlijk liever niet mee doen.
Maar nu u dit toch hebt gedaan
neem ik ook het recht te stellen
dat met name het CDA en de WD
er de schuld van zijn dat op de
woningbouw 16 pet. BTW wordt
geheven en niet 4 pet.", kaatste zij
bits terug.
Nadat dit persoonlijke debatje
terecht door discussieleidster me-
voruw Bervoets, was afgebroken
werd op een viertal vragen nog na
der ingegaan.
De avond werd rond tien uur be
sloten.
De volgende cursusavond zal
worden gehouden op 4 februari
a.s.
Nieuwe aanmeldingen kunne*
plaats vinden bij cursusleidster m-
vrouw F. A. v. d. Wijk-Oomkex
Ab Jansenstraat 6, tel. 2462.