Trein brak af, grote Opheusden ravage Uit bundel van Ooievaar Ledenvergadering Partij van de Arbeid Haute couture" in het slaapvertrek Het Midden- en Kleinbedrijf en het zelfstandig ondernemerschap Overheid en bedrijfsleven nu nauwer bij elkaar betrekken Jitgerangcerd? Beveiligingdie geen veiligheid bood Ophalen huisvuil Artikel 431 Wetboek van Strafrecht of Wie de schoen past trekke hem aan HOLTEN 28 NOV. 1975 PAGINA In ons land is onder bepaalde voorwaarden iedereen vrij om :ich als zelfstandig ondernemer te vestigen. De meeste onder nemingen worden door de eigenaar zelf geleid en behoren ot het midden- en kleinbedrijf. De animo om zich als zelf- tandig ondernemer te vestigen is er nog wel; ieder jaar weer vorden veel nieuwe bedrijven geopend. Helaas is het aantal lat het niet meer ziet zitten en zijn bedrijven sluit, groter lan het aantal dat hoopvol een nieuw bedrijf begint. Deze intwikkeling leidt ons tot de vraag, of het zelfstandig onder- ïemerschap nog wel toekomst heeft. Onder welke voorwaar- len kan het zelfstandig ondernemerschap worden behouden? ding1 'TE ijdens het congres van het Ne- erlands Christelijk Ondernemers rerbond op 13 oktober jl. sprak rof. dr. B. Goudzwaard van de 'rije Universiteit te Amsterdam rede uit, die ging over de raag of het ondernemersschap ilgerangeerd was. n zijn rede noemde hij drie fac- iren die het ondernemersschap edreigen: de voortgaande inflatie - aanhoudende structurele werk loosheid - de negatieve beoordeling van het ondernemerschap t.a.v. de oplossing van de grote proble men van onze tijd. het hierna volgende wordt de sde in verkorte vorm zoveel togelijk letterlijk weergegeven. Inflatie innen en buiten onze grenzen orden prijsstijgingspercentages iboekt, die ons een jaar of vijf jleden nog volstrekt onwaar- thijnlijk zouden hebben geleken, inden die per jaar minder dan Zo prijsstijging hebben, behoren West Europa nu al tot de uit- mderingen. In Engeland is de trste helft van dit jaar zelfs een •ijsstijging van ongeveer 16% ge lald. dat alles tijdens een periode teruglopende produktie en erkgelegenheid periodes die nor aal bekend staan als periodes et heel gematigde prijsontwikke- igen. Bezorgde economen heb- ;n nu al eiwoor gewaarschuwd, een conjuctuurherstel alleen aar extra olie kan werpen op 't hoog oplaaiende inflatievuur. ize samenleving lijkt onmachtig euvel van de inflatie de baas kunnen zijn. Het inflatiever- hijnsel is een competitie, een idstrijd geworden in het ontko- en aan de prijsstijgingen, die ons :hterna zitten en die een aanslag )gen te doen op iedere reële be- iedbaar inkomen. In elke samen- ing waarin de inflatie een nor- :al verschijnsel van elke dag ge- irden is, ontstaat welhaast van- If een soort achtervolgingsrace, arbij iedereen poogt zich zono- ten koste van anderen te red- jen !n. De groep die de inflatielast 't [makkelijkst kan doorschuiven lar anderen, loopt daarbij uiter- d ook de minste kans door de ijsontwikkeling te worden inge- [ald. Maar dat vermogen tot af- •ntelen op anderen is niet gelijk •deeld. Grote ondernemingen (voorbeeld kunnen via prijsaf- •aken of via de introduktie van iwe produkten, nog vaak de dans tspringen. Maar bij de meeste dernemers in het midden- en iinbedrijf ontbreken die uitwijk- igelijkheden. mneer zij spaak lopen in hun orberekeningspogingen, dreigen te gaan behoren tot de laatste akke gelederen in de achtervol- igsrace. cijfers spreken hier een duide- :e taal. De loonsom per werkne- in de detailhandel is in de tste tien jaar verviervoudigd, 't ig inkomen per zelfstandige is dezelfde periode minder dan rtweevoudigd. kleinere ondernemer is on- chtig zich tegen de opdringende atie te verweren. Andere be- cingsgroepen slagen daarin lal beter dan hij. Zijn eigen on- nemerschap wordt daardoor ids meer ondergraven. conclusie is daaraan reeds te binden en wel dat een voort inde inflatie niet alleen een te- is van een zekere economische zieking, maar ook wijst op een er proces van sociale ontbin- l in de samenleving. Voorzover inflatieproces door binnen- ds beleid te bestrijden is, moet met alle macht bestreden wor- niet alleen voor een of ander epsbelang, maar vooral voor 't emeen belang. Werkloosheid aar er zijn meer problemen en meer bedreigingen dan de in- ie alleen. Voor wat het voort- n van het ondernemerschap •eft, zou als tweede de voortdu- öe werkloosheid kunnen worden oemd. Het werkloosheidspro- m raakt namelijk de verdhou- tussen bedrijfsleven en over- Het aantal bedrijven, dat om ïtsfreekse steun bij de over- aanklopt, is de laatste maan- tot een massale stroom aan- öllen. Wat doet de overheid er- Geen overheid die ze zon- ieer kan afwijzen, gegeven de werkgelegenheidsbelangen in het geding zijn. Tijdens een iode van aanhoudende werk- iheid raken overheid en be drijfsleven steeds nauwer op el kaar betrokken. In veel bedrijven raakt de overheid direkt of indirekt in de leiding van het bedrijf betrokken; en dat is ook begrijpelijk voor het kapitaal risico dat ze loopt. Maar als een zodanig proces vele jaren achtereen blijft aanhouden, kan als vanzelf een ander soort economische orde groeien dan die wij nu kennen, één waarbij de overheid met een groot deel van het bedrijfsleven talloze recht streekse financiële en andere rela ties onderhoudt en waarbij het on dernemerschap in vele gevallen is teruggedraaid tot de figuur van 'n door de overheid in alle opzichten gericht en gecontroleerd manage ment. Een aanhoudende werkloos heid is dus niet minder dan een aanhoudende inflatie, een teken aan de wand voor de zelfstandige ondememersfunctie. Nieuwe problemen Er is nog een laatste en wellicht nog fundamenteler bedreiging die vei'band houdt met wat mensen in een samenleving vinden van het ondernemerschap. Kunnen zij het ondernemerschap ervaren als een positieve of negatieve kracht bij de problemen die zich in de samenle ving voor doen. Die problemen be treffen o.a. de grondstoffen- en energievoorziening, het milieu, de arme en rijke landen. Ondernemers in het midden- en kleinbedrijf zullen die problemen niet op eigen houtje aankunnen, maar daarom ondergaan ze nog wel de invloed ervan. Daarbij wordt het ondernemerschap van vandaag opnieuw ter discussie ge steld. Is het particulier onderne merschap wel in staat om een po sitieve bijdrage te leveren bij de oplossing van die enorme vragen. Zijn zij niet vaak een negatieve factor geweest? En moeten wij daaruit niet de consequenties trek ken, dat centralisaie van vrijwel alle economische bevoegdheden bij naionale en internationale organen de enig reële oplossing is voor de ontzagwekkende problemen? Ook hier ligt een reële bedreiging voor het voortbestaan van elk zelfstandig ondernemerschap ver scholen. Hoe meer centralisatie van economische macht geboden is, hoe meer ook het ondernemer schap zal worden ontkleed. Het juiste principe Hoe kunnen de bedreigingen op het ondernemerschap onder ogen worden gezien en tegemoet ge gaan? Wanneer het waar is, dat ook het ondernemerschap een roeping is, een taak die niet in zichzelf ver foeilijk is, maar die je is opgelegd, en die je is opgelegd en die staat onder de klem van de dienstbaar heid aan God en aan de medemen sen - dan is dat een principe dat van ons in plaats van een passie ve, een actieve opstelling vraagt en die niet mag blijven steken in een op onszelf geconcentreerde verdediging van het bestaande. Het gaat niet om de vraag, wat door het midden- en kleinbedrijf van de samenleving kan worden gevraagd, maar om de vraag, wat het midden- en kleinbedrijf aan de samenleving kan bieden. Hoe moet de diestbaarheid aan de naaste in de samenleving van nu ook vanuit het midden- en kleinbedrijf gestal te krijgen? Dit andere onderne merschap moet zich kenmerken door een actieve betrokkenheid op de samenleving van nu en morgen en dat in staat is zich voor de sa menleving steeds meer onmisbaar te maken. Met name in welzijns aspecten kan het midden- en klein bedrijf hoog scoren en kan het in de toekomst bij een verantwoorde en dienstbare opstelling naar de samenleving toe nog hoger scoren. Twee voorbeelden zijn: de roep naar een zekere terug keer van de kleine levens- en werkgemeenschappen, waarin persoonlijke verhoudingen meer kunnen heersen; Veel consumenten die naar een nieuwe levensstijl gaan, trach ten verantwoorder te consume ren, waarbij o.a. rekening wordt gehouden met reparatie- mogelijkheden. Van een moder ne overheid wordt verwacht dat ze het midden- en kleinbe drijf voor de uitbouw van deze positieve welzijnskanten alle mogelijkheden biedt. Conclusie: Het ondernemerschap is nog niet uitgerangeerd. Wan neer het maar een zich vernieu wend ondernemerschap is. Aldus de rede van Prof. Goud zwaard Op zaterdag 15 november jl. verspreidde de radionieuws dienst het bericht, dat in de voorgaande nacht, in dichte mist, op het baanvak Hem- men-Dodewaard-Opheusden, omstreeks 23.40 uur, een goe derentrein op een stilstaand gedeelte van een voorgaande goederentrein was gebotst en dat er een enorme ravage was ontstaan. Zoals later "bleek kwam de machinist van de tweede trein er wonderlijk genoeg met trekkelijk lichte verwondingen af. Twaalf wa gons van de voorste trein .en vijftien van de achteroprij- dende trein ontspoorden. Toen ik het radiobericht hoorde zei ik direct tegen mijn vrouw: „Dat kan niet, want als een trein afbreekt, slaan direct de luchtdruk (Westinghouse) remmen aan en komen onmiddellijk de beide trein- gedcelten tot stilstand". In dit ge val was het voorste gedeelte van de trein doorgereden. Ter toelichting diene, dat vroeger de goederentreinen o.a. van hand- beremming waren voorzien, waar voor sommige wagens een remkast- je hadden en dat de remmers, met de stoomfluit gewaarschuwd wer den, welke handeling zij moesten verrichten. Sedert tal van jaren heeft de beremming van goederen treinen, evenals bij personentrei nen, door het vorengenoemde luchtdruksysteem plaats. Ik had met mijn gezegde echter buiten de waard het mechanisch en men selijk falen gerekend. Leest u maar wat „De Koppeling", het wekelijks orgaan van NS van 21 november, hierover schrijft: „Er wordt een onderzoek naar de juiste toedracht van het ongeval ingesteld. Vast staat in elk geval, dat de (eerste) goederentrein 671241 uit Eist op weg was naar Rotterdam Pernis. De trein, die be stond uit drie trekkende dieselloks (vet van ons WB) en 54 wagons, moest stoppen voor een stop- tonend sein in Opheusden. Nadat het sein uit de stand stop was ge bracht zette de trein zich met veel moeite in beweging. Waarschijnlijk door de grote trekkracht, die de loks ontwikkelden, brak de koppe ling van de dertiende wagen af. Vonkenregen Noch de machinist noch de wach ter van de post merkten dat. De drie loks konden met hun compres soren waarschijnlijk het luchtver- lies door de gebroken luchtslang bijhouden, waardoor de remblok- ken wel sleepten, maar niet stevig genoeg tegen de wielen aandruk ten. De wachter werd waarschijn lijk afgeleid door de vonkenregen van de slepende remblokken van de resterende twaalf wagons. Niet wetende, dat er slechts een gedeelte van de trein gepasseerd was (zien kon hij dat niet vanwege de dichte mist) blokte de wachter de trein af. Hij lichtte de volgende post (post T Kesteren) in over de vaste remmen met het verzoek de trein daar op te houden. Hij gaf de wachter van Hemmen-Dode- waard even later toestemming een tweede trein tot het blok toe te laten (Het baanvak Elst-Kesteren is beveiligd met armseinen, blok- stelsel III). Pas na binnenkomst in Kesteren werd de machinist ge waar, dat zijn trein was afgebro ken. De tweede trein was toen juist Hemmen-Dodewaard gepasseerd en kon niet meer worden opgehouden. Deze trein, die bestond uit twee diesel-lokomotieven en 37 wagons, boorde zich met een snelheid van 70 kilometer per uur in het afge broken treingedeelte. De voorste lok werd totaal ver nield. De opbouw inclusief de mo tor werd nagenoeg van het chassis gelicht. Het leek dan ook een won der, dat machinist Van der Veen slechts zodanig gewond werd, dat hij kans zag uit de wrakstukken van zijn lok te klimmen en in een nabijgelegen woning alarm te slaan. Daar werd hem eerste hulp .ver leend door de plaatselijke huisarts en vandaar werd hij voor verdere behandeling per taxi haar een zie kenhuis in Utrecht vervoerd", al dus De Koppeling. Het is wel een zeer gelukkige omstandigheid, dat het ongeluk op een zodanig tijdstip plaats vond, dat de laatste personentrein Hem men-Dodewaard (22.54) -Opheuden (22.58) was gepasseerd, anders waren de gevolgen niet te overzien geweest. Een zeer ongelukkige om standigheid was de dichte mist. Als Beelden van de ravage. (Foto's afgestaan door „De Koopeling" die er niet geweest was, had de wachter het ontbreken van het sluitsein (knipperende rode lan taarn) wellicht opgemerkt, toen de afgebroken trein zijn post passeer de, en had de machinist van de achteroprijdende trein de rode lan taarn op het stilstaande treinge deelte misschien nog tijdig opge merkt en nog kunnen afremmen. Beide beambten treft naar ons ge voel geen enkele schuld. Ook de machinist van de eerste (afgebro ken) trein zal men geen verwyt kunnen maken. Hij moest er met zijn drie loks waarschijnlijk wel hard aan trekken om de zwaar remmende trein (12 wagens) mee te krijgen, als hem dit al opgeval len is. Maar hij kon niets anders denken dan 54, welicht zwaar be laden, wagens achter zich te heb ben. Het mechanisch en menselijk fa len bestaat ons inziens dan ook hierin, dat bij de kracht van de compressoren van drie diesello comotieven geen ontluchting plaats vindt, dat de trein dan niet vol doende remt en dat de ontwerpers van het luchtdruksysteem, dat bij de spoorwegen gebruikelijk is, dit niet hebben voorzien. Of moeten we zeggen niet konden voorzien. Deze beveiliging bleek, in dit uit zonderlijk geval, toch geen voldoen de veiligheid te bieden. De spoor wegongevallenraad zal het moeten uitzoeken. „De Koppeling" schrijft nog: „De 27 ontspoorde wagons kwamen op en over elkaar op beide sporen en aan weerszijden van de spoorbaan in de sloot terecht. Met groot ma terieel. de spoorwegongevallenkra- nen van Utrecht en Eindhoven en twee grote wegkranen, werd de ravage opgeruimd. Dertien wagons moesten op de plaats van de ramp worden gesloopt en er moest onge veer 200 meter spoor worden ver nieuwd. De opruimingswerkzaam heden duurden tot zondagmorgen. Maar nog de hele zondag hebben bussen de reizigers tussen Keste ren en Eist vervoerd. M.B. Donderdagavond 20 novem ber jl. hield de afdeling Hol ten van de Partij van de Ar beid een ledenvergadering in hotel Vosman, waarvoor een redeljjke belangstelling be stond. Voor de pauze werd de komende gemeenteraads agenda besproken, terwijl daarna aandacht werd be steed aan de kandidaatstel ling voor de Partijraad, Ge westelijk bestuur en Evert Vermeerstichting. Met name terugziend op de al gemene beschouwingen in de ge meenteraad opende voorzitter E. K. Pronk de vergadering met de volgende woorden: „Alvorens met de raadsagenda te beginnen heb ik er behoefte aan, partijgenoten, om in de eerste plaats mijn dank over te brengen aan onze raadsfractie en wel voor de wijze waarop zij de Algemene Beschouwingen heeft gehouden. Daarnaast de wethouder voor de wijze waarop hr de vragen be trekking hebbende op zijn porte feuilles heeft beantwoord. Jammer was het, dat de fraktie- voorzitter i.v.m. ziekte, donderdag de marathon zitting niet kon bij wonen. Daarnaast kun je je gaan afvragen of een raadsvergadering die om 10 uur 's morgens begint, met onderbreking van enkele pau zes en 's avonds eindigt om plus minus 11 uur niet te lang duurt. Het is misschien de overweging waard om in den vervolge hier twee raadsvergaderingen aan te wijden. Dan kan elke fractie, dit om den tijdswille, ook haar re plieken houden. Ik ben namelijk van mening, dat voor wat betreft onze fractie, dat dit niet goed uit de verf is geko men. Dit is gekomen door een vraag van het college of de mo gelijkheid bestond, nadat de VVD fractie haar repliek had gehou den, om tot bladzijdegewijze be handeling over te gaan. Daarnaast heb ik er behoefte aan om op twee belangrijke punten nog even terug te komen. In de eerste plaats het bouwen van een twee-klassige openbare kleuterschool in „de Haar". Dit punt is behandeld in de raadsver gadering van 3 november j.l. Voor wat betreft het stemgedrag van de heer Meerman en mejuffrouw Reith het volgende. Bij dit agendapunt was het onder wijs sec niet in geding. Waar het hier om ging was, moeten deze twee lokalen gebouwd worden dooi de Groot's Houtbouw te Vrooms- hoop of door een plaatselijke aan nemer. Onze fractie heeft dacht ik terecht gemeend, deze werkzaam heden te moeten laten uitvoeren door een plaatselijke aannemer. Dti ter bestrijding van de werk loosheid. Dat onze fractie geen behoefte had aan de motie van de oppositie is volkomen begrijpelijk. Maar zij achtte het anderzijds mo reel niet verantwoord om een be drag van f 160.000, waarvan 'n belangrijk deel arbeidsloon, buiten de gemeente te laten gaan. Het tweede punt is het bouwen van een overdekt zwembad. Ik ben namelijk van mening, dat voor wat betreft dit punt, geen enkel misverstand KAN en MAG be staan. Wanneer het financieel maar enigszins mogelijk is moeten we achter het plan tot het bouwen van een overdekt bad staan. Hierbij gaat het er mij niet om, dat hier ook zonodig een overdekt bad moet komen, omdat de om liggende gemeenten al reeds zo'n bad hebben. Waar het mij om gaat is, dat een dergelijk bal zal voorzien in een grote behoefte. Hierbij denk ik niet alleen aan de zwemclub „Twenthaarsveld" maar aan o.a. de gehandicapten aan de genen die op medisch advies moe ten zwemmen aan de schooljeugd aan degenen die zwemles willen nemen. Partijgenoten van harte welkom en ik hoop, dat we met zijn allen een vruchtbare vergade ring -zullen hebben". Sprekend over de raadsagenda bracht de heer A. Moeliker een discussiestuk ter tafel betreffende het ophalen van huisvuil: „Inderdaad vestigde onze fraktie er een vorige raadsvergadering de aandacht op dat met name in „De Haar" vuilniszakken te vroeg aan de weg worden gezet, namelijk de avond tevoren. In de meeste ge vallen was dit binnen de 12-uurs termijn genoemd in art. 93, lid 2 van de A.P.V. Het komt mij voor dat dit onze partij weinig interesseert. Over de uiteindelijke reden van onze vraag stelling - het stukbijten van de zakken door huisdieren, waardoor de straten hevig verontreinigd worden wordt door het College van B en W niet gerept. Ik meen ook dat het College daartoe weinig aanleiding zal hebben, want wie zijn nu in feite de grote vervui lers? Niet de te vroege buitenzet- ters, niet de huisdieren, doch de gemeente zelf! Wat is namelijk het geval? Zeer waarschijnlijk is „De Haar" de woonwijk in Holten waarin de meeste mutaties in bewoners plaats vindt. Veel van de nieuw komers brengen van elders hun eigen voorraadje huisvuilzakken van elders mee, die zij hier aan gekomen argeloos gaan gebrui ken en buiten zetten met alle el lende van dien. De vuilnisophaal dienst laat namelijk die zakken, die niet van de aanduiding „Hol ten" zijn - voorzien keurig netjes staan, met gevolg dat als ze niet door huisdieren worden stukgebe ten er weken later nog staan. Wanneer de huisdieren hun ver nielende werk gaan beginnen is de straat in een minimum van tijd bezaaid met aardappelschillen, viskoppen en nog onfrissere be doeningen. Het uiteindelijke resul taat is dan dat na veel klachten en ergernis de residuën dan toch nog door de gemeentelijke veeg- wagen worden opgeruimd, hetgeen veel meer werk is dan het simpel meenemen van een „vreemde" huisvuilzak. De vorenstaande handelswijze, die zeer waarschijnlijk van bovenaf aan de vuilnisophalers wordt opge dragen vind ik van een kinderach tigheid getuigen een gemeente on waardig terwijl ik mij bovendien afvraag of de gemeente daarbij wel rechtens handelt. Is er immers geen uitspraak van een rechtscollege waarin beslist werd dat een gemeente alle huis vuilzakken moest meenemen, ook andere dan van gemeentewege waren voorgeschreven? Of gaat de gemeente soms bank roet aan de paar centen reinigings rechten die in de prijs der zakken is begrepen? Dat de gemeente argumenteert dat van deze zakken de rechten niet zijn betaald lijkt mij 'n drog reden, want er zullen zeker net zoveel Holtense zakken meegeno men worden naar elders dan om gekeerd, terwijl in menig gezin de huisvuilzakken ook wel voor ande re doeleinden worden gebezigd, terwijl er- toch ook geen mogelijk heid is de rechten gerestitueerd te krijgen. Het vorenstaande is slechts een kleinigheid, maar ook de gemeen te moet zich niet met futiliteiten gaan bezig houden. Ik hoop dan ook dat onze fraktie tegen het voorstel van B en W zal stemmen gebruik makend van deze argu mentatie. Bovendien zal het slechts 4 uur van te voren buiten mogen zetten inhouden dat dit 's morgens erg vroeg moet gebeu ren. Nu de vervuiler is opgespoord zou ik het tevens zeer waarderen als er druk op B en W zou worden uitgeoefend om ook andere zakken dan Holtense te laten meenemen, dit zou kunnen gebeuren door een intern voorschrift aan de betrok ken ambtenaren, waarmee het ge hele euvel dan zonder meer is op gelost. Ik weet dat het vorenstaan de bij veel Haarbewoners leeft en heb daarom de moeite genomen dit discussiestuk op te stellen". De heer Moeliker zei tenslotte dat het veel beter zou zijn om de op de huisvuilzakken drukkende f 0,60 reiningsheffing op te nemen in het vastrecht tarief. Dit zou neer komen op een verhoging van slechts f 0,35 per maand, n.l. 70 zakken per gezin per jaar x f 0;06 12 f 0,35 per maand. Een voorstel waarin vele aanwe zigen een goede oplossing zagen om een eind te maken aan het niet meenemen van huisvuil. Op voorstel van de leden werd be sloten gezamenlijk een attentie te zenden aan fractieleider H. Meer man die al enige weken ziek is. Penningmeester G. Knapen gaf tenslotte een financieel jaarover zicht en riep de leden op tot een extra bijdrage om de afdelingskas wat meer armslag te geven. Rond half elf sloot voorzitter Pronk de vergadering en wenste allen wel thuis. Als je zingend langs de straat loopt In het holste van de nacht; Och, dan weet toch iedereen wel, Dat hem een bekeuring wacht. 't Is nu eenmaal niet geoorloofd Dat je 's nachts veel leven maakt, En vooral niet als 't een anders Zachte, zoete nachtrust raakt. Neem het daarom de politieman niet kwalijk, Als je, zoals hier is gepasseerd, 's Nachts op heeterdaad betrapt wordt En door hem verbaliseerd. Voor die menschen is 't ook geen baantje, Zoo te spieden langs de straat, Om fe zien of Chris of Klaas wel Rustig naar z'n huis toe gaat. Want ze hebben hun eed gezworen, Wat delict er ook gebeurt, Als het niet gepermitteerd is, Wordt de schuldige bekeurd. Holten, 14 maart 1925 OOIEVAAR De mode van Yves Saint Lau rent is nu doorgedrongen tot in het slaapvertrek. Voor het eerst namelyk heeft de Franse coutu rier ontwerpen gemaakt voor overtrekken van donsdekens. In totaal negen verschillende dessins, onorthodox en ryk van inhoud. De creaties van Yves Saint Laurent een internationale pri meur worden in meerdere Westeuropese landen gebracht door Irisette. De -serie vormt een opvallende noot in de nieuwe Iri- sette-collectie, die in ons land 63 dessins telt in 3 of 4 kleurstellin gen en die bij elkaar 180 verschil- lende kansen geeft om het bed op te fleuren, zowel in eigentijdse als in meer traditionele uitvoering. De exclusieve overtrek-ontwer- pen van de Franse modekoning luisteren naar de serienamen Yvonne, Madeleine en Jeannette. Deze tonen hun uiteenlopende ka rakters: de één uitbundig, de an der gedistingeerd of lieflijk zacht. Gelijk is echter het bijzonder chique aanzien, dat mede het re sultaat is van een speciale en nieuwe finishing van de textiel. De overtrekken hebben hierdoor een warme zijde-achtige gloed verkregen die altijd behouden blijft. Het weefsel zelf bestaat voor 50 procent uit katoen (is daarom zo aangenaam op de huid) en voor 50 procent uit Modal (dus gemakkelijk in het onder houd). Yves Saint Laurent heeft overi gens al meer ervaring opgedaan in o.a. het slaapvertrek. Eerder heeft hij zijn talenten gegeven aan modieuze ontwerpen voor gordij nen, bekledingsstoffen voor wan den en voor stoelen,

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1975 | | pagina 7