voor Europese boeren
Geslaagd Carnavalsfeest in Amicitia
Italiaans raaigras wordt
steeds populairder
Doel landbouwplan: sociaal recht
ONDERLINGE PAARDEN-
VERZEKERING HAD
EEN GOED JAAR
Handenen Lippen
ruw_2pÜROL
VOORLICHTING
VEEHOUDERS
„Nieuw Links geen scheurmakers
Ernstig streven vernieuwing
Partij van de Arbeid
Trekdier is sportpaard
geworden
Prins Waterjan de Eerste kondigde zijn huwelijk aan
CJV-ers stelden
ingezetenen
VOOR DE BOER
Vrijdag 21 februwii 1969
f
..Het programma ..Landbouw 1980", dat de Europese Commissie
in december bij de Ministerraad heeft ingediend, is fundamentcel
geïnspireerd door sociale overwegingen. Het wil de landbouwers,
die tot dusver ondanks alle steunmaatregelen te weinig deel had
den in de toegenomen algemene welvaart, tot een volwaardig
volksdeel maken. En dit na de vereiste overgangsmaatregelen
niet alleen in sociale, maar ook in economische zin. Aangezien
dit blijkens vele commentaren niet of te weinig wordt ingezien,
publiceren wij hierbij, in enigermate verkorte vorm. het desbetref
fende hoofdstuk uit de documenten van de Commissie, waaruit
deze inspiratie duidelijk blijkt".
Dit schrijft „Europese Gemeenschap" het maandblad van de
voorlichtingsdienst van de Europese Gemeenschappen. En het ver
volgt aldus:
Met groeiende angst vraagt elke
landbouwer zich heden ten dage
af wat de toekomst hem zal brengen.
Is er een kans dat althans zijn kin
deren. indien zij landbouwers worden,
mogen hopen op een inkomen en een
levenswijze die vergelijkbaar is met
wat in de maatschappij gangbaar
is? Sinds tientallen jaren worstelen
de landbouwers zelf. hun organisa
ties en de regering met het probleem
van de toekomst van de landbouw.
Geen enkel duidelijk antwoord kon
worden gegeven en het is niet mo
gelijk gebleken de positie van de land
bouwers afdoende te verbeteren.
Dit betekent geenszins dat het aan
pogingen, om hun een betere le
vensstandaard t.e geven, heeft ont
broken. Er is vermoedelijk geen
enkele sector van het economisch
leven die zozeer de aandacht van de
overheid heeft gekregen. Er zijn
waarschijnlijk weinig andere sec
toren die zich even grote inspan
ningen hebben getroost om zich om
te schakelen.
De geschiedenis van de laatste
tien jaar heeft duidelijk aangetoond,
dat de technische en industriële re
volutie een grote verbetering van
de welstand teweegbrengt. Maar te
vens is gebleken dat er zonder
nieuwe acties geen kansen bestaan
om de actieve landbouwbevolking
in dezelfde mate als de andere be
roepscategorieën in deze ontwikke
ling in te laten delen.
In deze jaren heeft de overgrote
meerderheid van de boerengezin
nen een steeds grotere achterstand
ten aanzien van hun inkomen en
levenswijze opgelopen, terwijl de
werknemers in de industrie en de
dienstensector verheugende vooruit
gang hebben kunnen boeken.
Er vallen dan ook nu reeds sterke
spanningen in de landbouwwereld
waar te nemen als gevolg van een ge
voel van vertwijfeling bij een groot
aantal landbouwers die geen uitweg
voor hun toekomst zien.
SOLIDARITEIT
Het is duidelijk en op dit punt
moet de nadruk worden gelegd
dat deze spanning.en. die een poli
tiek karakter aannemen. tot een
explosie dreigen te leiden indien de
landbouwers geen enkel duidelijk
perspectief wordt geboden en indien
de vicieuze cirkel waarin zij zijn op
gesloten m.et wordt doorbroken. Hier
toe zal een grote solidariteitsinspan-
ning van de zijde van de gehele ge
meenschap nodig zijn. Het tot dus
ver ongekende welvaartspeil dat onze
maatschappij bereikt, maakt dit mo
gelijk. "T
Deze solidariteitsbeweging, die ten
doel heeft de fa'nclbouwproduktie te
moderniseren en te waarborgen dat
de landbouwbevolking aan het alge
meen welzijn deelneemt, vergt van
de zijde van de landbouwers een zeer
grote inspanning ei> een groot, aan
passingsvermogen.
Er bestaat vermoedelijk geen enke
le 'beroepssector waarin men zich
zolang aan de traditionele produk-
tiestructuur heeft vastgeklampt, met
name omdat men zonder grote hulp
van buitenaf wel daarin ingekapseld
moest blijven. Maar thans is een
zeer groot deel van de landbouwbe
volking bereid, zich deze inspanning
t.e getroosten en zich aan de nieuwe
maatschappij aan te passen.
Op zulk een tijdstip zouden de
politieke leiders een bewijs van gro
te kortzichtigheid leveren, indien zij
zouden nalaten aan te geven welke
weg moet worden gevolgd en zouden
verzuimen de landbouwers doeltref
fend te helpen deze weg in te slaan.
Hierbij zal men zich ervoor moeten
hoeden de gunstige ontwikkeling, die
zich op het gebied van de structuur
aanpassing voltrekt, te verstoren. In
plaats van het begonnen proces te
onderbreken, moet het worden om
gebogen in de richting die werkelijk
perspectief biedt.
In dit zeer ingewikkelde complex
van sociale, financiële en economi
sche problemen, waarbij nog zeer de
licate algemeen menselijke proble
men komen die door tal van psycho
logische factoren worden beïnvloed,
kunnen geen resultaten worden be
reikt met enkeie simplistische re
cepten. Integendeel, aan de landbou
wers moet een hele reeks nieuwe mo
gelijkheden worden geboden di.e hen
in staat stellen hun toekomst en die
van hun kinderen in volle vrijheid
en met volledige ontplooiing van het
eigen initiatief te bepalen.
GEEN DWANG
Een dergelijk beleid moet derhal
ve de actieve medewerking van de
landbouwbevolking krijgen. Inplaats
van uit te gaan van strakke wetten
en regelingen moet bij de uitvoe
ring een zo ruim mogelijke plaats
worden ingeruimd voor de eigen ini
tiatieven van de landbouwers en hun
organisaties en zulks op alle niveaus,
met name op regionaal niveau; deze
initiatieven zouden moeten worden
gestimuleerd en gesteund.
De snelle afname van de landbouw
bevolking vormt een van de kenmer
kende feiten van onze tijd. Indien
men binnen een tiental jaren d>®
achterstand van de landbouw ten
aanzien van de levensstandaard wil
inhalen, moet de jaarlijkse daling
van de agrarische beroepsbevolking
aanzienlijk worden versterkt. On
danks de vermindering van het aan
tal landbouwers worden de vraag
stukken van de levensstandaard en
de levenswijze met de dag ernstiger.
De daling van de agrarische be
roepsbevolking is allereerst het ge-
volg geweest van het vertrek van de
landarbeiders en in de tweede plaats
van hel vertrek van de medewer
kende gezinsleden. Aangezien het
aantal bedrijven in deze zelfde pe
riode in een aanzienlijk mindere ma
te is teruggelopen in Italië steeg
dit zelfs is het aantal eenmansbe
drijven sterk toegenomen.
LASTEN
Uit de meeste van deze bedrijven
is het met mogelijk een even groot
inkomen als in de industrie te trek
ken. onder andere omdat het ge
ïnvesteerde kapitaal- een te groot
deel van de inkomsten opeist. Boven
dien is de landbouwer op veel van
deze bedrijven, met name in de vee
houderij. gedwongen zeven dagen
per week te werken zonder vakantie
te kunnen nemen. Zijn vervanging
bij ziekte werpt ernstige problemen
•p en vormt een permanente bedrei-
ting voor het bestaan zelf van het
edrijf.
iüet is overbodig t« wijzen op de
moeilijke situatie die hieruit voor de
vrouw voortvloeit. Terwijl men
reeds lang overal tracht haar van
ander zwaar werk dan het huis
houdelijke te ontlasten, ziet zij zich
op de landbouwbedrijven steeds
meer gedwongen de plaats van een
werknemer met volledige dagtaak in
te nemen.
De vergroting van de investerin
gen, die gepaard gaat met de ver
mindering van het aantal arbeids
krachten, stuit als gevolg van de
onvoldoende afmeting van de bedrij
ven ste-eds meer op de grenzen van
de rentabiliteit. De financiële last
van dè investeringen is vaak bui
tensporig hoog bij deze bedrijven
en zelfs het gemeenschappelijk ge
bruik van machines geeft weinig soe
laas.
De landbouwbevolking is zich in het
algemeen sterk van deze situatie be
wust. Vooral bij de jongeren valt
een grote aarzeling waar te nemen
om onder deze omstandigheden
landbouwer te worden.
Gezien het feit dat de moderne
technieken het één arbeidskracht mo
gelijk maken tenminste 30 a 40 ha
akkerland te bebouwen of tenminste
40 melkkoeien te verzorgen, kunnen
wij ervan uitgaan dat 80 procent
van de bedrijven beslist te klein is
om één man rationeel te laten wer
ken. Te wachten valt dat het groei
tempo van de potentiële arbeidspro-
duktiviteit lange tijd nog sneller zal
stijgen dan de omvang der bedrijven.
In bepaalde gebieden kan reeds
worden vastgesteld dat verdere ver
beteringen niet mogelijk zijn zonder
een aanpassing van de bedrijfsgroot-
te aan het potentieel aan arbeids
krachten en aan de vereisten inzake
de rentabiliteit van het geïnvesteer
de kapitaal. Gebleken is namelijk dat
de voortdurende vooruitgang van de
techniek een knelpunt doet ontstaan
als gevolg van een gebrek aan even
wicht tussen enerzijds de productie
factoren arbeid en grond en ander
zijds de bedrijfsgrootte die nodig'is
voor de rentabiliteit van het geïn
vesteerde kapitaal.
Ongelukkigerwijze vordert het pro
ces van de bedrijfsconc.entratie zeer
traag: het is volstrekt onvoldoende
om de zojuist aangegeven moeilijk
heden weg te nemen- of ook maar te
verkleinen. Een van de voornaamste
redenen van deze traagheid schuilt
ongetwijfeld in de beperkingen die
de huidige situatie ten aanzien van
het grondeigendom meebrengt.
TELEURSTELLING
Een bedrijf dat niet voldoende werk
biedt, geen redelijk inkomen ople
vert en het niet mogelijk maakt het
bedrijfshoofd een diens gezinsleden
een behoorlijke sociale positie en le
venswijze te versohaffen, is niet lan
ger een gezinsbedrijf zoals het zou
moeten zijn.
Deze moeilijkheden en het gevoel
in een impasse te verkeren, verkla
ren de ernstige ontevredenheid van
de landbouwers en ontnemen hun
steeds meer het vertrouwen in het
momenteel gevoerde beleid.
De talrijke landbouwers die hadden
gehoopt dat de totstandbrenging van
dè gemeenschappelijke landbouw
markt en de invoering van een ge
meenschappelijk prijsbeleid een op
lossing voor hun problemen zouden
brengen, zijn in hun verwachtingen te
leurgesteld, met name door de zeer
moeilijke situatie op de zuivelmarkt.
In de laatste twintig jaar was het
nog mogelijk te produceren om aan
een voortdurend toenemende vraag
te voldoen. Maar voor de meeste
produkten stijgt de produkti.e snel
ler dan het verbruik. Ons hoge prijs
peil maakt het ons onmogelijk on
der bevredigende voorwaarden te ex
porteren. Behoudens in de rund
vleessector is derhalve geen aan
zienlijke produktie-uitbreiding meer
mogelijk. De Gemeenschap is dus
verplicht een voorzichtig prijsbeleid
te voeren.
Het is derhalve ook een illusie te
geloven dat een markt- en prijsbe-
lijd alleen nog een belangrijke bij
drage tot de verbetering van de le
vensstandaard van de landbouwbe
volking kan leveren. Teneinde een
redelijk inkomen en betere levens
omstandigheden te verzekeren en te
gelijkertijd het noodzakelijke even
wicht tussen produktie en afzet te
garanderen dient de structuur van de
produktie te worden omgevormd.
GROTERE BEDRIJVEN
Er moet echter voor worden ge
waakt dat deze hervorming van de
produktiestructuur in de richting van
de vorming van bedrijven van grote
re afmetingen, niet gepaard gaat met
een stimulering van de produktie in
de sectoren waar de marktsituatie
zulks niet toelaat.
Ondanks een zekere extensivering
van de produktie in deze grotere be
drijven zal men het probleem van
het herstel van het evenwicht, op de
markt niet kunnen oplossen zonder
een serieuze poging tot verminde
ring van de gebruikte oppervlakte
landbouwgrond. Deze vermindering
dient in de eerste plaats de margina
le gronden te betreffen, waarbij ge
deeltelijk herbebossing daarvan een
inkomstencompensatie kan verschaf-
de beroeps-
fen.
De verminderi
De besturen van de vier plaatselij
ke agrarische verenigingen - OLM
CBTB en de bedrijfsverenigingen Hol
ten en Dijkerhoek - beleggen op
maandag. 24 februari in hotel Vosman
een voorlichtingsavond, waarop de
heer E. Boeve. medewerker van het
Rijksveeteeltconsulentschap in Over
ijssel. afdeling zuivel, een inleiding
zal houden over „Ervaringen met het
doormeten van melkmachines". Van
de zijde van het Landbouwschap te
Hengelo zal een prachtige kleurenfilm
worden vertoond over een onderwerp,
dat straks in het voorjaar weer grote
actualiteit zal krijgen „de kopziekte"
bij de koeien. De titel van de film is
..Magnesiumgebrek bij melkkoeien".
Voor de veehouders is deze avond,
die om 20.00 uur begint, van groot be
lang. Zij is vrij toegankelijk.
bevolking in de landbouw is noodza
kelijk naast de structuurhervorming
van eenheden van grotere afmetin
gen. Deze hervorming kan niet plaats
vinden zonder opheffing van de eco
nomische of wettelijke belemmerin
gen.
De verschillen die zijn geconsta
teerd t.en aanzien van de regionale
omstandigheden, de ontwikkelings
graad, de mentaliteit en de houding
van de betrokkenen, nopen tot het
openen van een ruime scala van mo
gelijkheden waaruit de landbouwers
met de hulp van hun organisaties
en van de lokale en regionale instan
ties hun keuze zullen kunnen doen.
Zich beperken tot het aangrijpen
van de symptomen maakt het onmo
gelijk het beoogde doel te bereiken.
De hervorming moet gericht zijn op
de totstandbrenging van een ni.euwe
produktiestructuur, de aanpassing
van de marktstructuur en de her
oriëntatie van de landbouwbevol
king. Deze heroriëntatie moet zowel
gericht zijn op de personen die in de
landbouw wensen te blijven als op
die welke haar wensen te verlaten,
hetzij om volledig op te houden met
werken of om een nieuw beroep te
gaan uitoefenen.
IN RUIMER KADER
De ten behoeve van de landbouw
te treffen maatregelen lijden geen
enkel uitstel. Zij moeten echter wor
den opgezet in een veel ruimer kader
dan dat van het landbouwbeleid en
kunnen zich niet beperken tot verbe
tering van alleen deze sector. De
landbouwmaatregelen moeten der
halve niet alleen onderling worden
gecoördineerd -Markt- en prijsbe
leid, handelspolitiek, structuurbeleid
en sociaal beleid maar ook reke
ning houden met de maatregelen
die in het kader van andere sectoren
van de economische politiek wor
den getroffen.
Daarbij moet vooral het belang
worden onderstreept, van de maat
regelen die betrekking hebben op hen
die van uit de landbouw naar ande
re beroepen willen overgaan.
In brede sectoren van de economie
kon de produktivieit zodanig worden
opgevoerd, dat de werknemers niet
alleen een steeds toenemend reëel in
komen, maar ook bevredigende le
vensvoorwaarden. algemene sociale
voorzieningen, alsmede vrijwel vol
doende ouderdomspensioenen konden
worden geboden.
Er zijn in de Gemeenschap echter
nog ve>el mensen wier arbeid slechts
gering rendement oplevert, wier so
ciale positie niet voldoende is veilig
gesteld en die zelfs een snel toene
mende relatieve verslechtering van
hun economische <en sociale positie
vaststellen. Deze mensen worden er
toe gebracht naar meer produktief
werk uit te zien.
In deze omstandigheden is het be
grijpelijk dat het gedeelte van de
landbouwbevolking dat geen behoor
lijke levensvoorwaarden heeft ver
kregen op meer produktieve wijze
tracht te werken, hetzij in de land
bouw zelf, hetzij in andere beroepen.
Dit proces zal zich voortzetten. Al
leen kan men zich afvragen of dit
proces om economische redenen niet
bevorderd .en om sociale en- mense
lijke redenen niet vergemakkelijkt
dient te worden.
De Gemeenschap en de lid-staten
moeten bijstand verstrekken ten ein
de voor de betrokkenen det voorwaar
den te schéppen voor eëh' behoorlijk
en menswaardig bestaan en een zo
produktief mogelijke organisatie van
hun werk. Dit is des te meer nood
zakelijk omdat de huidige situatie
niet alleen het individu zware offers
oplegt, doch bovendien nadelig is
voor de gehele .economie.
ECONOMISCHE EIS
Het streven naar beter betaald
werk met meer bevredigende sociale
voorwaarden is dus niet slechts een
kwestie van sociale rechtvaardig
heid, maar is ook de economische
eis van de tijd, indien wij de kloof
welke ons van d.e meest ontwikkelde
landen scheidt, willen overbruggen.
Tevens moet ervoor worden gezorgd
dat de betrokkenen niet door de maat
schappij worden afgewezen wegens
onvoldoende voorbereiding op het
omschakelingsproces, als gevolg van
het ontbreken van de noodzakelijke
basisopleiding of van hun te hoge
leeftijd.
Daarom moet een eerste reeks
maatregelen met name betrekking
hebben op de sociale politiek, het
algemeen onderwijs, de opleiding en
de voortgezette opleiding en de om
scholing, alsook een hervorming van
het Europees Sociaal Fonds, dat een
bijzonder belangrijke rol moet ver
vullen. Ten aanzien van de omvang
rijke hervorming van dit Fonds zal
de Commissie de Raad het in artikel
126 van het verdrag bedoelde advies
Vice-voorzitter dr. Mansholt, de geestelijke vader van h
programma Landbouw 1980".
doen toekomen, waarbij zij ernaar
zal streven dat het Fonds zal kunnen
bijdragen tot de beroepsovergang
van overtollige arbeidskrachten in
de landbouw.
OMSCHAKELINGSPROBLEMEN
Men dient zich echter af te vragen
waarom het omschakelingsproces in
de landbouwgebieden niet reeds ster
ker heeft doorgewerkt en waarom
de afvloeiing uit bedrijfstakken die
slechts een inkomen bieden dat la
ger is dan het gemiddelde en waar
de mensen gedwongen zijn onder
ongunstige sociale omstandigheden
te leven, niet sneller is gegaan en
ook thans nog zo langzaam verloopt.
Er bestaan daarvoor een aantal
factoren, die bovendien een zeer uit
eenlopende rol spelen naar gelang
van de gebieden en die nu eens het
ontwikkelings- en omschakelingspro
ces vertragen dan weer het ontwik
kelings- en aanpassingsproces ver
hinderen.
De gewoonten en de waarde-oor-
delen van de landbouwbevolking, die
tot op zekere hoogte werden ge
steund en verstrekt door het officiële
landbouwbeleid van de afgelopen de
cennia. zijn in dit- verband van groot
belang. Een te hoge leeftijd, de eis
van hoge specialisatie of het ont
breken van een voldoende basisop
leiding maken het vinden van een
nieuw beroep, waardoor soms een
veel hoger inkomen zou kunnen wor
den verkregen, veelal moeilijk, ja,
zelfs onmogelijk. Daarbij komt dat
de beslissing om een zelfstandige
positie op te geven voor een betrek
king in loondienst wordt beschouwd
aj,s pgn zeer belangrijke beslissing.
Maar de voornaamste belemme
ring, van,, hgt omschakelingsproces
schuilt', in. bet feit dat de mogelijk
heid om ander en beter betaald als
mede gunstiger sociale voorwaar
den te vinden voó'ral in de nabij
heid van de woonplaats zich in de
verschillende gebieden van de Ge
meenschap absoluut niet in dezelfde
mate voordoet.
In het bijzonder in de gebieden met
een overwegend agrarisch karakter
en een vrij geringe bevolkingsdicht
heid, waar zich noch industrieker
nen noch een ruim verspreide in
dustrie bevinden, zien de plattelands
bewoners zich praktisch voor het vol
gende alternatief geplaatst: ofwel
een volkomen onbevredigende agra
rische activiteit blijven uitoefenen:
ofwel emigreren naar ver verwij
derde industriegebieden, hetgeen om
de in het voorafgaande uiteengezet
te redenen in het algemeen slechts
mogelijk is voor jonge werknemers.
De gezinnen blijven in een derge
lijk geval ai.s het ware vastzitten
aan de grond, zij blijven onder soms
ellendige omstandighed.en wonen in
het gebied waar zij tot dan toe heb
ben geleefd dat. als gevolg van de
emigratie van de jonge en dynami
sche krachten, in een min of meer
ernstige stagnatie geraakt.
HULP NOODZAKELIJK
Uit deze overwegingen volgt dat
het hierbedoelde proces niet aan
zichzeif kan worden overgelaten, om
dat de hindernissen waarop het stuit
voor veel van de betrokkenen een zo
danige achterstand met zich zouden
brengen dat hun legitieme kansen
op bestaansverbetering erdoor te
niet zouden kunnen worden gedaan.
Bovendien zou door een te sterke
vertraging van het omschakelings
proces. welke een onrendabele over-
produktie doet voortduren, de tot
standkoming van mogelijkheden tot
rationele produktie voor degenen, die
een agrarische w.erkzaamheid als
hoofdberoep blijven uitoefenen, op
onverantwoorde wijze blijven kun
nen hinderen.
De Commissie beseft terdege dat
haar voorstellen vele vragen en zelfs
negatieve reacties oproepen. Zij
meent echter dat het haar plicht is,
niet slechts te wijzen op de zeer ern
stige situatie waarin een groot deel
van de Europsee boeren verkeert,
maar ook oplossingen voor deze moei
lijkheden aan de hand te doen. Het
zou van een onvergeeflijke nalatigheid
getuigen indien zij daarbij niet verder
keek dan de enkele jaren vóór ons.
Onze maatschappij is in snelle be
weging. De industriële en de tech
nische ontwikkeling gaat zeer snel.
Onze landbouwers hebben een gro
te achterstand in te halen. De Com
missie wenst dat dez.e groei in de
maatschappij van morgen voor de
boerengezinnen met zo weinig moge
lijk spanningen en moeilijkheden ge
paard zal gaan. Zij is van oordeel
dat de gehele volksgemeenschap
dienaangaande een grote medever
antwoordelijkheid zal moeten dra
gen.
Er is geen tijd meer te verliezen.
„De stroming ..Nieuw Links" in de
Partij van de Arbeid, wil noch een
„scheuring", noch 'n „overname van
macht in de partij, hoofddoel en
einddoel zijn om weer „beweging"'
in de socialistische gelederen te bren
gen', dit zei de heer J. van de
Bergh, een z.g. „Nieuw Linkser" uit
Amsterdam op de dinsdagavond in
hotel Holterman gehouden openba
re vergadering van de afdeling Hol
ten van de PvdA. Volgens de heer
Van de Bergh heeft de praktijk be
wezen. dat het al jaren „de dood in
de pot", is. De partij heeft vanaf
1956 tot 1967 een derde deel van
haar aanhang verloren. Hel is niet
alleen een kwestie van vergrijzing,
maar er zijn ook te wejnig jonge
mensen bijgekomen. Marcel van
Dam, kandidaat voor de functie van
bezoldigd activerings-secretaris. heeft
het aldus gezegd: „De partij ligt
aan het gas."
Spr.eker schetste hoe de jongeren
groepen onvoldoende armslag krij
gen, hoe alle vernieuwing buiten de
partij omgaat. Hij noemde met na
me de opbloei der studentenactivi
teiten, de provo's, die toch ook wel
goede denkbeelden hadden, wat er in
de kerken gebeurt, de vernieuwing in
dé christelijke partijen en tal van an
dere vernieuwingsverschijnselen. De
Wiarda Beckmans Stichting heeft in
een interne nota analyses gegeven,
maar er is nooit enige actie uit voort
gevloeid.
In de zomer van 1966 is „Nieuw-
Links" geboren uit verontrusting
over dè situatie in de partij. De
brochure „Tien over rood" vormde
een uitdaging om tot meer activiteit
te komen. De groep die hier achter
stond voelde genoeg binding met de
partij om niet. zoals velen deden, uit
de partij te treden. De heer Van de
Bergh somde drie oorzaken op, die
de stoot hebben gegeven tot de vor
ming van „Nieuw Links". Ten eer
ste. de partij is onduidelijk, zowel in
uitgangspunten als in actie. Waar
zij duidelijk is. is zij conservatief.
Ten tweede, zij heeft zich niet aan
gepast, omdat geen herstructuering
heeft plaats gehad en men niet wer
kelijk opheft wat onrechtvaardig is.
En ten derde, de partij heeft het so
cialisme verzaakt en ook de demo
cratie. zowel naar binnen als naar
buiten. Zij is monolitisch (eenvormig),
omdat de leden van bovenaf verteld
wordt wat zij te doen hebben en al
leen als juist wordt aanvaard, wat de
fractie voorstelt. Kritiek van onder
op wordt door velen als onloyaal be
schouwd
Ook naar buitenuit wordt onvoldoen
de aandacht geschonken aan de no
den der onderligende lagen, de z.g.
underdog. De mensen verlangen me
deverantwoordelijk en inspraak,
zij willen zelf wat te zeggen hebben.
Als de partij vat wil hebben op de
kiezers, zal zij. naar de mejiing van
spreker, een eigen gezicht moeten to
nen .en niet meer bij de vijf grote
partijen willen behoren. De partij
moet men een minimumprogram ko
men en men zal de kiezers moeten
beloven, als dit niet kan worden uit
gevoerd. men niet in de regering zal
gaan zitten.
Zij zal voorts niet met de KVP
moeten samenwerken. Zij is de gro-
De Onderlinge Paardenverzckering
te Holten heeft een gunstig jaar ach
ter de rug. Er behoefden maar twee
paarden te worden overgenomen,
waardoor de premieheffing tot cén
procent van de verzekerde waarde
der paarden beperkt kon blijven. Bo
vendien kon aan het bezit der ver
eniging ad. f 15.724.67 een batig sal
do over 1968 van f 1.370,40 worden
toegevoegd. zodat deze reserve
thans f 17.095,07 bedraagt. Deze ge
gevens kwamen onder meer naar
voren in de woensdagavond in café
Jansen onder leiding van de heer J.
Aallink gehouden ledenvergadering.
Er bestond voor deze jaarvergade
ring traditiegetrouw slechts ge
ringe belangstelling.
In zijn openingswoord zei voorzit-
ter Aaltink, nadat hij allen een ge
zegend 1969 had toegewenst in hun
gezinnen en bedrijven, dat het paar-
denmateriaal tegenwoordig van uit
stekende kwaliteit is. In nood gebo
ren, om het onmisbare trekdier te
kunnen verzekeren, draagt de ver
eniging thans het risico voor een
weelde van dieren. Dat bleek nog
eens weer duidelijk op de in de afge
lopen herfst gehouden fokdag van
„Holbatheo" in Dijkerhoek, waar de
jury in de rubriek van de 3-jangen.
bijna niet tot een beslissing kon ko
men. Ook bij de kampioenschappen
der Overijsselse landelijke rijvereni-
gingen sprong deze kwaliteit nog
weer eens sterk in het oog. De heer
Aaltink meende, dat men. wat de
afvloeiing van paarden uit de bedrij
ven betreft, thans het laagste punt
wel heeft bereikt.
De secretaris, de heer J. H. Sprok-
kereef herinnerde in zijn jaarverslag
aan de gunstige ontwikkeling in het
afgelopen boekjaar. Steeds meer
paarden worden vervangen door
mechanisatie, maar hiervoor bestaat
•een compensatie, omdat veel men
sen paarden gaan houden voor de
fokkerij en de sport. Wanneer het
aantal verzekerde dieren zou dalen
beneden een wenselijk minimum, zou
men denken aan fusie met omlig
gende fondsen. Er zijn reeds fond
sen. die slechts 60 paarden verze
kerd hebben. Voor het Holtense
fonds bedraagt dit aantal echter nog
vièrmaal zoveel. De hertaxatie is
vlot afgewerkt met als resultaat'ho
gere verzekerde sommen. De zeer
lage premie is een unicum. De hoge
vleesprijzen maken, dat de eigena
ren niet zo gauw tot aanmelding
voor overname der afgekeurde die
ren overgaan, aldus het jaarverslag.
Uit het verslag van de administra
teur, de heer H. Vosman, bleek, dat
de inkomsten f 3.582,61 en de uitga
ven f 2.212,21 bedragen.
Het aantal verzekerden bedroeg
194 met 233 paarden, en met een ver
zekerde waarde van f 234.600.- of ge
middeld f 1.007.- per paard. Tweeën
dertig verzekerden hadden bij de
hertaxatie geen paard meer, terwijl
te conservatieve partij. Als z:j slaagt
een CDU te vormen dan zal de C
van Christelijk worden de C van Con
servatief. Als tweede oplossing zag
spreker een radicaie vernieuwing van
de politiek. De maatschappij vernieu
wen. 'n betere inkomenspolitiek voor
staan ten aanzien van de onderlig
gende groepen en opvoering van de
ontwikkelingshulp tot 2 pet. van het
nationale inkomen. Een derde punt
moet zijn om het onbehagen bij de
mensen weg te nemen over de mach
teloosheid waarin zij ten aanzien van
de politiek verkeren. Zij hebben geen
deel aan de besluitvorming, de ont
wikkeling in het bedrijfsleven, ten
aanzien van de kerk en in het leger."
..Als wij dat als partij geloofwaar
dig willen maken, dan moeten wij
eerst de hand in eigen boezem ste
ken en eerst wat doen aan interne
partijdemocratie", aldus de heer Van
de Bergh. „Uiteindelijk zullen wij de
mensen moeten laten beslissen en
van onderop het standpunt moeten
laten bepalen. Men zegt wel, dat wij
steeds meer leden verliezen, maar er
komen, sedert het optreden van
„Nieuw Links", meer jonge mensen
bij dan er af gaan. Wij hebben geen
bezwaar t.egen een stembusaccoord.
Wij hebben goede contacten b.v.
met de Americain-groep, D 66 en de
PPR. Wij zijn niet de scheurmakers
waarvoor men ons aanziet maar voor
standers van pluriformiteit, waarin
ruimte i? voor discussie. Daarom
hebben wij ook geen bezwaar tegen
mensen als prof. Heertjes en, Pors
van het ..Democratiscn Appel". Wij
willen komen tot reactivering, tot
overname van de macht, niet voor
ons zelf. maar voor de leden.Daar
voor reizen wij stad en land af." al
dus besloot de heer Van de Bergh zijn
inleiding.
De vergadering, die onder leiding
stond van de heer J. H. van der
Hartst, was niet druk bezocht, maar
er had na de pauze wel een langdu
rig en zeer uitvoerige gedachtenwis-
seling plaats, waardoor men" elkan
ders standpunt kon leren kennen en
verduidelijken.
Een aantal leden van het Chr.
Jongeren Verbond (CJV) heeft enke
le ingezetenen vragen voorgelegd
over belangrijke en minder belang
rijke zaken die meer of minder het
onderwerp van gesprek zijn in de
Holtense gemeeenschap.
De jongelui zochten de door hen
..geïnterviewden" thuis op en stelden
aan de heren A. Groen, keurmees
ter EEG-slachthuis; Kees Stoop,
kunstschilder: E. Rietberg. oud
voorzitter CJV; E. M. van Schooten,
raadslid voor de Boeren Partij; .J. P.
Nagelhout, arts en A. Schellevis,
hulpprediker Herv. Gemeente een
viertal vragen:
1. Hoort u of ziet u nog wel eens
wat van de CIV'?
Het antwoord varhallen lui'ddé;' Neen.
zf wax cjv naar buiten
treden?
De antwoorden op deze vraag liepen
nogal uiteen: meer publiceren, geza
menlijke avonden met andere clubs,
forum avpnden (zeer nuttig),, spre
kers laten optreden, bazaar, uitvoe
ring met "n goed toneelstuk, oecume
nische samenkomsten en gezamen
lijke bijbeldiscussies.
3. Wat denkt u van de langharige
jeugd?
De meeste ondervragers vonden dit
voor de meisjes wel leuk staan, voor
de jongens liepen de meningen uiteen
van aanstotelijk tot modeverschijnsel
dat men dan als zodanig maar moet
accepteren.
Op de vierde vraag: „Welke ont-
spannings mogelijkheden moeten er
in Holten bijkomen?" kwamen de
volgende wensen ter tafel: een over
dekt zwembad met instructiebad; 'n
CJV voetbal- en volleybalclub; een
groots opgezet carnaval; bal- en beat-
avonden: bars met sfeervolle ver
lichting: theater of bioscoop: sport
hal: een groot ontspanningsgebouw
inplaats van de recreatietent die tij
dens het top-vreemdelingenseizoen op
de Borkeld staat. Dit gebouw in
dien mogelijk aan de rand van het
dorp moet openstaan voor de ge
hele bevolking en de leiding moet be
rusten bij „gewone" burgers en niet
bij vooraanstaande personen zoals
dit gebeurt in de recreatietent. Er
moeten dan allerlei avonden georga
niseerd worden zoals beat-, sport- en
spelavonden.
Al met al een waslijst van wensen
en vragen waarachter een levens
groot vraagteken geplaast moet wor
den omdat met realisatie van de wen
sen plannen kapitalen gemoeid zijn.
Kapitaal dat niet bepaald voor het
oprapen ligt.
er drie nieuwe verzekerden werden
ingeschreven.
De kascommissie bestaande uit de
heren A. Bronsvoort en Jon. Bekker-
nens, hadden boeken en bescheiden
keurig in orde bevonden. In plaats
van de heer Bekkernens werd al3
nieuw lid dezër commissie aangewe
zen de heer J. Meijer. Neerdorp.
Bij de bestuursverkiezing werden
de periodiek aftredende leden, de
heren H. W. Wegstapel en J. W. Rei-
link, met bijna algemene stemmen
herkozen, evenals de aftredende
taxateur, de heer J. H. Aanstoot,
De voorzitter heeft de heren
Sprokkereef en Vosman nog dank
gebracht vor hun uitvoerige ver
slaggeving.
Het carnavalsfeest, dal zaterdag
avond onder auspiciën van de sup
portersvereniging van de v.v. „Hol
len" in Amicitia gehouden werd. is
een avond vol pret en jolijt gewor
den. Het was de eerste keer, dat
men in Holten carnaval vierde en
gezegd mag worden, dat de organi
satoren op een bijzonder geslaagde
avond mogen terugzien.
Zijne Hoogheid Prins „Waterjan
de Eerste van Holten tot Dijkerhoek".
zoals zijn titel luidt, heeft zich, bij
gestaan door zijn bestuursraad, uit
stekend van zijn taak gekweten. Hij
ridderde een tiental verdienstelijke
voetballeden en reikte aan mej. X
Leemkuil en de heer A. F. Jansen
prijzen uit voor de meest geslaagde
kostuums. Een groot aantal bezoe
kers had zich voor dit eerste carna
valsfeest in diverse aantrekkelijke
kostuums gestoken.
Buutenreder Oosterkamp zorgde
voor een passende ponference. Een
band uit Brummen voor de passen
de muziek.
Voor de grootste verrassing zorgde
overigens Prins Waterjan de Eerste
de heer J. Maats zelf door in
de loop van de avond bekend te ma
ken. dat hij, na een ruim twintig
jarige verloving, nog dit jaar met
mej. Reilink uit Dijkerhoek in het
(Links op de foto Prins Wa
terjan de Eerste van Holten
tot Dijkerhoek. Rechts Buu
tenreder Oosterkamp).
huwelijk zal treden. Van een feest
komt een feest, was zijn uitspraak
en hij nodigde al de talrijke gasten
uit op zijn huwelijksfeest op 11 sep
tember a.s. Met een donderend ap
plaus werd deze prinselijke bekend
making ontvangen. In de meest vro
lijke stemming werd de avond ver
der doorgebracht.
De laatste jaren zien wij dat er
veel Italiaans raaigras gezaaid vordt
onder granen voor groenbemesting-
structuurverbetering. Hiervoor is de
selectie Tetrone bij uitstek geschikt.
De slagingskansen ten opzichte van
klaver zijn zeer groot. Een goed ge
was Italiaans raaigras. dat onderge-
ploegd wordt, brengt 5000-5500 kg or
ganische stof in de grond. Ook voor
de zandgronden en voor de gemengde
bedrijven is vooral het tetraploïde Te
trone van belang.
Inzaai onder een graangewas vindt
plaats in de voorjaarsmaanden. Ge
zaaid onder de dekvruchten winter
rogge. zomergerst. wintergerst en
wintertarwe voldoet Italiaans raai
gras zeer goed. Dit is in de praktijk
duidelijk bewezen. Noodzakelijk is
echter een stikstofgift, direct nadat de
graanoogst van het veld is van 50 a
75 kg zuivere stikstof per ha. Zeker
wanneer men van de mogelijkheid
gebruik wil maken om nog een snede
groenvoer te oogsten, is een ruime
N-gift aan te bevelen. In het afgelo
pen jaar zijn opbrengsten van meer
dan 25000 kg per ha aan groenvoer
verkregen.
Bovendien kan men daarna nog
vóór of na de winter een flinke diep-
bewortelde zode onderploegen. Een
andere mogelijkheid is in de loop van
het voorjaar hetzij eind april, of be
gin mei. een eerste snede smakelijk
gras te oogsten om daarna nog aard
appelen of mais te verbouwen.