voor Europese boeren Geslaagd Carnavalsfeest in Amicitia Italiaans raaigras wordt steeds populairder Doel landbouwplan: sociaal recht ONDERLINGE PAARDEN- VERZEKERING HAD EEN GOED JAAR Handenen Lippen ruw_2pÜROL VOORLICHTING VEEHOUDERS „Nieuw Links geen scheurmakers Ernstig streven vernieuwing Partij van de Arbeid Trekdier is sportpaard geworden Prins Waterjan de Eerste kondigde zijn huwelijk aan CJV-ers stelden ingezetenen VOOR DE BOER Vrijdag 21 februwii 1969 f ..Het programma ..Landbouw 1980", dat de Europese Commissie in december bij de Ministerraad heeft ingediend, is fundamentcel geïnspireerd door sociale overwegingen. Het wil de landbouwers, die tot dusver ondanks alle steunmaatregelen te weinig deel had den in de toegenomen algemene welvaart, tot een volwaardig volksdeel maken. En dit na de vereiste overgangsmaatregelen niet alleen in sociale, maar ook in economische zin. Aangezien dit blijkens vele commentaren niet of te weinig wordt ingezien, publiceren wij hierbij, in enigermate verkorte vorm. het desbetref fende hoofdstuk uit de documenten van de Commissie, waaruit deze inspiratie duidelijk blijkt". Dit schrijft „Europese Gemeenschap" het maandblad van de voorlichtingsdienst van de Europese Gemeenschappen. En het ver volgt aldus: Met groeiende angst vraagt elke landbouwer zich heden ten dage af wat de toekomst hem zal brengen. Is er een kans dat althans zijn kin deren. indien zij landbouwers worden, mogen hopen op een inkomen en een levenswijze die vergelijkbaar is met wat in de maatschappij gangbaar is? Sinds tientallen jaren worstelen de landbouwers zelf. hun organisa ties en de regering met het probleem van de toekomst van de landbouw. Geen enkel duidelijk antwoord kon worden gegeven en het is niet mo gelijk gebleken de positie van de land bouwers afdoende te verbeteren. Dit betekent geenszins dat het aan pogingen, om hun een betere le vensstandaard t.e geven, heeft ont broken. Er is vermoedelijk geen enkele sector van het economisch leven die zozeer de aandacht van de overheid heeft gekregen. Er zijn waarschijnlijk weinig andere sec toren die zich even grote inspan ningen hebben getroost om zich om te schakelen. De geschiedenis van de laatste tien jaar heeft duidelijk aangetoond, dat de technische en industriële re volutie een grote verbetering van de welstand teweegbrengt. Maar te vens is gebleken dat er zonder nieuwe acties geen kansen bestaan om de actieve landbouwbevolking in dezelfde mate als de andere be roepscategorieën in deze ontwikke ling in te laten delen. In deze jaren heeft de overgrote meerderheid van de boerengezin nen een steeds grotere achterstand ten aanzien van hun inkomen en levenswijze opgelopen, terwijl de werknemers in de industrie en de dienstensector verheugende vooruit gang hebben kunnen boeken. Er vallen dan ook nu reeds sterke spanningen in de landbouwwereld waar te nemen als gevolg van een ge voel van vertwijfeling bij een groot aantal landbouwers die geen uitweg voor hun toekomst zien. SOLIDARITEIT Het is duidelijk en op dit punt moet de nadruk worden gelegd dat deze spanning.en. die een poli tiek karakter aannemen. tot een explosie dreigen te leiden indien de landbouwers geen enkel duidelijk perspectief wordt geboden en indien de vicieuze cirkel waarin zij zijn op gesloten m.et wordt doorbroken. Hier toe zal een grote solidariteitsinspan- ning van de zijde van de gehele ge meenschap nodig zijn. Het tot dus ver ongekende welvaartspeil dat onze maatschappij bereikt, maakt dit mo gelijk. "T Deze solidariteitsbeweging, die ten doel heeft de fa'nclbouwproduktie te moderniseren en te waarborgen dat de landbouwbevolking aan het alge meen welzijn deelneemt, vergt van de zijde van de landbouwers een zeer grote inspanning ei> een groot, aan passingsvermogen. Er bestaat vermoedelijk geen enke le 'beroepssector waarin men zich zolang aan de traditionele produk- tiestructuur heeft vastgeklampt, met name omdat men zonder grote hulp van buitenaf wel daarin ingekapseld moest blijven. Maar thans is een zeer groot deel van de landbouwbe volking bereid, zich deze inspanning t.e getroosten en zich aan de nieuwe maatschappij aan te passen. Op zulk een tijdstip zouden de politieke leiders een bewijs van gro te kortzichtigheid leveren, indien zij zouden nalaten aan te geven welke weg moet worden gevolgd en zouden verzuimen de landbouwers doeltref fend te helpen deze weg in te slaan. Hierbij zal men zich ervoor moeten hoeden de gunstige ontwikkeling, die zich op het gebied van de structuur aanpassing voltrekt, te verstoren. In plaats van het begonnen proces te onderbreken, moet het worden om gebogen in de richting die werkelijk perspectief biedt. In dit zeer ingewikkelde complex van sociale, financiële en economi sche problemen, waarbij nog zeer de licate algemeen menselijke proble men komen die door tal van psycho logische factoren worden beïnvloed, kunnen geen resultaten worden be reikt met enkeie simplistische re cepten. Integendeel, aan de landbou wers moet een hele reeks nieuwe mo gelijkheden worden geboden di.e hen in staat stellen hun toekomst en die van hun kinderen in volle vrijheid en met volledige ontplooiing van het eigen initiatief te bepalen. GEEN DWANG Een dergelijk beleid moet derhal ve de actieve medewerking van de landbouwbevolking krijgen. Inplaats van uit te gaan van strakke wetten en regelingen moet bij de uitvoe ring een zo ruim mogelijke plaats worden ingeruimd voor de eigen ini tiatieven van de landbouwers en hun organisaties en zulks op alle niveaus, met name op regionaal niveau; deze initiatieven zouden moeten worden gestimuleerd en gesteund. De snelle afname van de landbouw bevolking vormt een van de kenmer kende feiten van onze tijd. Indien men binnen een tiental jaren d>® achterstand van de landbouw ten aanzien van de levensstandaard wil inhalen, moet de jaarlijkse daling van de agrarische beroepsbevolking aanzienlijk worden versterkt. On danks de vermindering van het aan tal landbouwers worden de vraag stukken van de levensstandaard en de levenswijze met de dag ernstiger. De daling van de agrarische be roepsbevolking is allereerst het ge- volg geweest van het vertrek van de landarbeiders en in de tweede plaats van hel vertrek van de medewer kende gezinsleden. Aangezien het aantal bedrijven in deze zelfde pe riode in een aanzienlijk mindere ma te is teruggelopen in Italië steeg dit zelfs is het aantal eenmansbe drijven sterk toegenomen. LASTEN Uit de meeste van deze bedrijven is het met mogelijk een even groot inkomen als in de industrie te trek ken. onder andere omdat het ge ïnvesteerde kapitaal- een te groot deel van de inkomsten opeist. Boven dien is de landbouwer op veel van deze bedrijven, met name in de vee houderij. gedwongen zeven dagen per week te werken zonder vakantie te kunnen nemen. Zijn vervanging bij ziekte werpt ernstige problemen •p en vormt een permanente bedrei- ting voor het bestaan zelf van het edrijf. iüet is overbodig t« wijzen op de moeilijke situatie die hieruit voor de vrouw voortvloeit. Terwijl men reeds lang overal tracht haar van ander zwaar werk dan het huis houdelijke te ontlasten, ziet zij zich op de landbouwbedrijven steeds meer gedwongen de plaats van een werknemer met volledige dagtaak in te nemen. De vergroting van de investerin gen, die gepaard gaat met de ver mindering van het aantal arbeids krachten, stuit als gevolg van de onvoldoende afmeting van de bedrij ven ste-eds meer op de grenzen van de rentabiliteit. De financiële last van dè investeringen is vaak bui tensporig hoog bij deze bedrijven en zelfs het gemeenschappelijk ge bruik van machines geeft weinig soe laas. De landbouwbevolking is zich in het algemeen sterk van deze situatie be wust. Vooral bij de jongeren valt een grote aarzeling waar te nemen om onder deze omstandigheden landbouwer te worden. Gezien het feit dat de moderne technieken het één arbeidskracht mo gelijk maken tenminste 30 a 40 ha akkerland te bebouwen of tenminste 40 melkkoeien te verzorgen, kunnen wij ervan uitgaan dat 80 procent van de bedrijven beslist te klein is om één man rationeel te laten wer ken. Te wachten valt dat het groei tempo van de potentiële arbeidspro- duktiviteit lange tijd nog sneller zal stijgen dan de omvang der bedrijven. In bepaalde gebieden kan reeds worden vastgesteld dat verdere ver beteringen niet mogelijk zijn zonder een aanpassing van de bedrijfsgroot- te aan het potentieel aan arbeids krachten en aan de vereisten inzake de rentabiliteit van het geïnvesteer de kapitaal. Gebleken is namelijk dat de voortdurende vooruitgang van de techniek een knelpunt doet ontstaan als gevolg van een gebrek aan even wicht tussen enerzijds de productie factoren arbeid en grond en ander zijds de bedrijfsgrootte die nodig'is voor de rentabiliteit van het geïn vesteerde kapitaal. Ongelukkigerwijze vordert het pro ces van de bedrijfsconc.entratie zeer traag: het is volstrekt onvoldoende om de zojuist aangegeven moeilijk heden weg te nemen- of ook maar te verkleinen. Een van de voornaamste redenen van deze traagheid schuilt ongetwijfeld in de beperkingen die de huidige situatie ten aanzien van het grondeigendom meebrengt. TELEURSTELLING Een bedrijf dat niet voldoende werk biedt, geen redelijk inkomen ople vert en het niet mogelijk maakt het bedrijfshoofd een diens gezinsleden een behoorlijke sociale positie en le venswijze te versohaffen, is niet lan ger een gezinsbedrijf zoals het zou moeten zijn. Deze moeilijkheden en het gevoel in een impasse te verkeren, verkla ren de ernstige ontevredenheid van de landbouwers en ontnemen hun steeds meer het vertrouwen in het momenteel gevoerde beleid. De talrijke landbouwers die hadden gehoopt dat de totstandbrenging van dè gemeenschappelijke landbouw markt en de invoering van een ge meenschappelijk prijsbeleid een op lossing voor hun problemen zouden brengen, zijn in hun verwachtingen te leurgesteld, met name door de zeer moeilijke situatie op de zuivelmarkt. In de laatste twintig jaar was het nog mogelijk te produceren om aan een voortdurend toenemende vraag te voldoen. Maar voor de meeste produkten stijgt de produkti.e snel ler dan het verbruik. Ons hoge prijs peil maakt het ons onmogelijk on der bevredigende voorwaarden te ex porteren. Behoudens in de rund vleessector is derhalve geen aan zienlijke produktie-uitbreiding meer mogelijk. De Gemeenschap is dus verplicht een voorzichtig prijsbeleid te voeren. Het is derhalve ook een illusie te geloven dat een markt- en prijsbe- lijd alleen nog een belangrijke bij drage tot de verbetering van de le vensstandaard van de landbouwbe volking kan leveren. Teneinde een redelijk inkomen en betere levens omstandigheden te verzekeren en te gelijkertijd het noodzakelijke even wicht tussen produktie en afzet te garanderen dient de structuur van de produktie te worden omgevormd. GROTERE BEDRIJVEN Er moet echter voor worden ge waakt dat deze hervorming van de produktiestructuur in de richting van de vorming van bedrijven van grote re afmetingen, niet gepaard gaat met een stimulering van de produktie in de sectoren waar de marktsituatie zulks niet toelaat. Ondanks een zekere extensivering van de produktie in deze grotere be drijven zal men het probleem van het herstel van het evenwicht, op de markt niet kunnen oplossen zonder een serieuze poging tot verminde ring van de gebruikte oppervlakte landbouwgrond. Deze vermindering dient in de eerste plaats de margina le gronden te betreffen, waarbij ge deeltelijk herbebossing daarvan een inkomstencompensatie kan verschaf- de beroeps- fen. De verminderi De besturen van de vier plaatselij ke agrarische verenigingen - OLM CBTB en de bedrijfsverenigingen Hol ten en Dijkerhoek - beleggen op maandag. 24 februari in hotel Vosman een voorlichtingsavond, waarop de heer E. Boeve. medewerker van het Rijksveeteeltconsulentschap in Over ijssel. afdeling zuivel, een inleiding zal houden over „Ervaringen met het doormeten van melkmachines". Van de zijde van het Landbouwschap te Hengelo zal een prachtige kleurenfilm worden vertoond over een onderwerp, dat straks in het voorjaar weer grote actualiteit zal krijgen „de kopziekte" bij de koeien. De titel van de film is ..Magnesiumgebrek bij melkkoeien". Voor de veehouders is deze avond, die om 20.00 uur begint, van groot be lang. Zij is vrij toegankelijk. bevolking in de landbouw is noodza kelijk naast de structuurhervorming van eenheden van grotere afmetin gen. Deze hervorming kan niet plaats vinden zonder opheffing van de eco nomische of wettelijke belemmerin gen. De verschillen die zijn geconsta teerd t.en aanzien van de regionale omstandigheden, de ontwikkelings graad, de mentaliteit en de houding van de betrokkenen, nopen tot het openen van een ruime scala van mo gelijkheden waaruit de landbouwers met de hulp van hun organisaties en van de lokale en regionale instan ties hun keuze zullen kunnen doen. Zich beperken tot het aangrijpen van de symptomen maakt het onmo gelijk het beoogde doel te bereiken. De hervorming moet gericht zijn op de totstandbrenging van een ni.euwe produktiestructuur, de aanpassing van de marktstructuur en de her oriëntatie van de landbouwbevol king. Deze heroriëntatie moet zowel gericht zijn op de personen die in de landbouw wensen te blijven als op die welke haar wensen te verlaten, hetzij om volledig op te houden met werken of om een nieuw beroep te gaan uitoefenen. IN RUIMER KADER De ten behoeve van de landbouw te treffen maatregelen lijden geen enkel uitstel. Zij moeten echter wor den opgezet in een veel ruimer kader dan dat van het landbouwbeleid en kunnen zich niet beperken tot verbe tering van alleen deze sector. De landbouwmaatregelen moeten der halve niet alleen onderling worden gecoördineerd -Markt- en prijsbe leid, handelspolitiek, structuurbeleid en sociaal beleid maar ook reke ning houden met de maatregelen die in het kader van andere sectoren van de economische politiek wor den getroffen. Daarbij moet vooral het belang worden onderstreept, van de maat regelen die betrekking hebben op hen die van uit de landbouw naar ande re beroepen willen overgaan. In brede sectoren van de economie kon de produktivieit zodanig worden opgevoerd, dat de werknemers niet alleen een steeds toenemend reëel in komen, maar ook bevredigende le vensvoorwaarden. algemene sociale voorzieningen, alsmede vrijwel vol doende ouderdomspensioenen konden worden geboden. Er zijn in de Gemeenschap echter nog ve>el mensen wier arbeid slechts gering rendement oplevert, wier so ciale positie niet voldoende is veilig gesteld en die zelfs een snel toene mende relatieve verslechtering van hun economische <en sociale positie vaststellen. Deze mensen worden er toe gebracht naar meer produktief werk uit te zien. In deze omstandigheden is het be grijpelijk dat het gedeelte van de landbouwbevolking dat geen behoor lijke levensvoorwaarden heeft ver kregen op meer produktieve wijze tracht te werken, hetzij in de land bouw zelf, hetzij in andere beroepen. Dit proces zal zich voortzetten. Al leen kan men zich afvragen of dit proces om economische redenen niet bevorderd .en om sociale en- mense lijke redenen niet vergemakkelijkt dient te worden. De Gemeenschap en de lid-staten moeten bijstand verstrekken ten ein de voor de betrokkenen det voorwaar den te schéppen voor eëh' behoorlijk en menswaardig bestaan en een zo produktief mogelijke organisatie van hun werk. Dit is des te meer nood zakelijk omdat de huidige situatie niet alleen het individu zware offers oplegt, doch bovendien nadelig is voor de gehele .economie. ECONOMISCHE EIS Het streven naar beter betaald werk met meer bevredigende sociale voorwaarden is dus niet slechts een kwestie van sociale rechtvaardig heid, maar is ook de economische eis van de tijd, indien wij de kloof welke ons van d.e meest ontwikkelde landen scheidt, willen overbruggen. Tevens moet ervoor worden gezorgd dat de betrokkenen niet door de maat schappij worden afgewezen wegens onvoldoende voorbereiding op het omschakelingsproces, als gevolg van het ontbreken van de noodzakelijke basisopleiding of van hun te hoge leeftijd. Daarom moet een eerste reeks maatregelen met name betrekking hebben op de sociale politiek, het algemeen onderwijs, de opleiding en de voortgezette opleiding en de om scholing, alsook een hervorming van het Europees Sociaal Fonds, dat een bijzonder belangrijke rol moet ver vullen. Ten aanzien van de omvang rijke hervorming van dit Fonds zal de Commissie de Raad het in artikel 126 van het verdrag bedoelde advies Vice-voorzitter dr. Mansholt, de geestelijke vader van h programma Landbouw 1980". doen toekomen, waarbij zij ernaar zal streven dat het Fonds zal kunnen bijdragen tot de beroepsovergang van overtollige arbeidskrachten in de landbouw. OMSCHAKELINGSPROBLEMEN Men dient zich echter af te vragen waarom het omschakelingsproces in de landbouwgebieden niet reeds ster ker heeft doorgewerkt en waarom de afvloeiing uit bedrijfstakken die slechts een inkomen bieden dat la ger is dan het gemiddelde en waar de mensen gedwongen zijn onder ongunstige sociale omstandigheden te leven, niet sneller is gegaan en ook thans nog zo langzaam verloopt. Er bestaan daarvoor een aantal factoren, die bovendien een zeer uit eenlopende rol spelen naar gelang van de gebieden en die nu eens het ontwikkelings- en omschakelingspro ces vertragen dan weer het ontwik kelings- en aanpassingsproces ver hinderen. De gewoonten en de waarde-oor- delen van de landbouwbevolking, die tot op zekere hoogte werden ge steund en verstrekt door het officiële landbouwbeleid van de afgelopen de cennia. zijn in dit- verband van groot belang. Een te hoge leeftijd, de eis van hoge specialisatie of het ont breken van een voldoende basisop leiding maken het vinden van een nieuw beroep, waardoor soms een veel hoger inkomen zou kunnen wor den verkregen, veelal moeilijk, ja, zelfs onmogelijk. Daarbij komt dat de beslissing om een zelfstandige positie op te geven voor een betrek king in loondienst wordt beschouwd aj,s pgn zeer belangrijke beslissing. Maar de voornaamste belemme ring, van,, hgt omschakelingsproces schuilt', in. bet feit dat de mogelijk heid om ander en beter betaald als mede gunstiger sociale voorwaar den te vinden voó'ral in de nabij heid van de woonplaats zich in de verschillende gebieden van de Ge meenschap absoluut niet in dezelfde mate voordoet. In het bijzonder in de gebieden met een overwegend agrarisch karakter en een vrij geringe bevolkingsdicht heid, waar zich noch industrieker nen noch een ruim verspreide in dustrie bevinden, zien de plattelands bewoners zich praktisch voor het vol gende alternatief geplaatst: ofwel een volkomen onbevredigende agra rische activiteit blijven uitoefenen: ofwel emigreren naar ver verwij derde industriegebieden, hetgeen om de in het voorafgaande uiteengezet te redenen in het algemeen slechts mogelijk is voor jonge werknemers. De gezinnen blijven in een derge lijk geval ai.s het ware vastzitten aan de grond, zij blijven onder soms ellendige omstandighed.en wonen in het gebied waar zij tot dan toe heb ben geleefd dat. als gevolg van de emigratie van de jonge en dynami sche krachten, in een min of meer ernstige stagnatie geraakt. HULP NOODZAKELIJK Uit deze overwegingen volgt dat het hierbedoelde proces niet aan zichzeif kan worden overgelaten, om dat de hindernissen waarop het stuit voor veel van de betrokkenen een zo danige achterstand met zich zouden brengen dat hun legitieme kansen op bestaansverbetering erdoor te niet zouden kunnen worden gedaan. Bovendien zou door een te sterke vertraging van het omschakelings proces. welke een onrendabele over- produktie doet voortduren, de tot standkoming van mogelijkheden tot rationele produktie voor degenen, die een agrarische w.erkzaamheid als hoofdberoep blijven uitoefenen, op onverantwoorde wijze blijven kun nen hinderen. De Commissie beseft terdege dat haar voorstellen vele vragen en zelfs negatieve reacties oproepen. Zij meent echter dat het haar plicht is, niet slechts te wijzen op de zeer ern stige situatie waarin een groot deel van de Europsee boeren verkeert, maar ook oplossingen voor deze moei lijkheden aan de hand te doen. Het zou van een onvergeeflijke nalatigheid getuigen indien zij daarbij niet verder keek dan de enkele jaren vóór ons. Onze maatschappij is in snelle be weging. De industriële en de tech nische ontwikkeling gaat zeer snel. Onze landbouwers hebben een gro te achterstand in te halen. De Com missie wenst dat dez.e groei in de maatschappij van morgen voor de boerengezinnen met zo weinig moge lijk spanningen en moeilijkheden ge paard zal gaan. Zij is van oordeel dat de gehele volksgemeenschap dienaangaande een grote medever antwoordelijkheid zal moeten dra gen. Er is geen tijd meer te verliezen. „De stroming ..Nieuw Links" in de Partij van de Arbeid, wil noch een „scheuring", noch 'n „overname van macht in de partij, hoofddoel en einddoel zijn om weer „beweging"' in de socialistische gelederen te bren gen', dit zei de heer J. van de Bergh, een z.g. „Nieuw Linkser" uit Amsterdam op de dinsdagavond in hotel Holterman gehouden openba re vergadering van de afdeling Hol ten van de PvdA. Volgens de heer Van de Bergh heeft de praktijk be wezen. dat het al jaren „de dood in de pot", is. De partij heeft vanaf 1956 tot 1967 een derde deel van haar aanhang verloren. Hel is niet alleen een kwestie van vergrijzing, maar er zijn ook te wejnig jonge mensen bijgekomen. Marcel van Dam, kandidaat voor de functie van bezoldigd activerings-secretaris. heeft het aldus gezegd: „De partij ligt aan het gas." Spr.eker schetste hoe de jongeren groepen onvoldoende armslag krij gen, hoe alle vernieuwing buiten de partij omgaat. Hij noemde met na me de opbloei der studentenactivi teiten, de provo's, die toch ook wel goede denkbeelden hadden, wat er in de kerken gebeurt, de vernieuwing in dé christelijke partijen en tal van an dere vernieuwingsverschijnselen. De Wiarda Beckmans Stichting heeft in een interne nota analyses gegeven, maar er is nooit enige actie uit voort gevloeid. In de zomer van 1966 is „Nieuw- Links" geboren uit verontrusting over dè situatie in de partij. De brochure „Tien over rood" vormde een uitdaging om tot meer activiteit te komen. De groep die hier achter stond voelde genoeg binding met de partij om niet. zoals velen deden, uit de partij te treden. De heer Van de Bergh somde drie oorzaken op, die de stoot hebben gegeven tot de vor ming van „Nieuw Links". Ten eer ste. de partij is onduidelijk, zowel in uitgangspunten als in actie. Waar zij duidelijk is. is zij conservatief. Ten tweede, zij heeft zich niet aan gepast, omdat geen herstructuering heeft plaats gehad en men niet wer kelijk opheft wat onrechtvaardig is. En ten derde, de partij heeft het so cialisme verzaakt en ook de demo cratie. zowel naar binnen als naar buiten. Zij is monolitisch (eenvormig), omdat de leden van bovenaf verteld wordt wat zij te doen hebben en al leen als juist wordt aanvaard, wat de fractie voorstelt. Kritiek van onder op wordt door velen als onloyaal be schouwd Ook naar buitenuit wordt onvoldoen de aandacht geschonken aan de no den der onderligende lagen, de z.g. underdog. De mensen verlangen me deverantwoordelijk en inspraak, zij willen zelf wat te zeggen hebben. Als de partij vat wil hebben op de kiezers, zal zij. naar de mejiing van spreker, een eigen gezicht moeten to nen .en niet meer bij de vijf grote partijen willen behoren. De partij moet men een minimumprogram ko men en men zal de kiezers moeten beloven, als dit niet kan worden uit gevoerd. men niet in de regering zal gaan zitten. Zij zal voorts niet met de KVP moeten samenwerken. Zij is de gro- De Onderlinge Paardenverzckering te Holten heeft een gunstig jaar ach ter de rug. Er behoefden maar twee paarden te worden overgenomen, waardoor de premieheffing tot cén procent van de verzekerde waarde der paarden beperkt kon blijven. Bo vendien kon aan het bezit der ver eniging ad. f 15.724.67 een batig sal do over 1968 van f 1.370,40 worden toegevoegd. zodat deze reserve thans f 17.095,07 bedraagt. Deze ge gevens kwamen onder meer naar voren in de woensdagavond in café Jansen onder leiding van de heer J. Aallink gehouden ledenvergadering. Er bestond voor deze jaarvergade ring traditiegetrouw slechts ge ringe belangstelling. In zijn openingswoord zei voorzit- ter Aaltink, nadat hij allen een ge zegend 1969 had toegewenst in hun gezinnen en bedrijven, dat het paar- denmateriaal tegenwoordig van uit stekende kwaliteit is. In nood gebo ren, om het onmisbare trekdier te kunnen verzekeren, draagt de ver eniging thans het risico voor een weelde van dieren. Dat bleek nog eens weer duidelijk op de in de afge lopen herfst gehouden fokdag van „Holbatheo" in Dijkerhoek, waar de jury in de rubriek van de 3-jangen. bijna niet tot een beslissing kon ko men. Ook bij de kampioenschappen der Overijsselse landelijke rijvereni- gingen sprong deze kwaliteit nog weer eens sterk in het oog. De heer Aaltink meende, dat men. wat de afvloeiing van paarden uit de bedrij ven betreft, thans het laagste punt wel heeft bereikt. De secretaris, de heer J. H. Sprok- kereef herinnerde in zijn jaarverslag aan de gunstige ontwikkeling in het afgelopen boekjaar. Steeds meer paarden worden vervangen door mechanisatie, maar hiervoor bestaat •een compensatie, omdat veel men sen paarden gaan houden voor de fokkerij en de sport. Wanneer het aantal verzekerde dieren zou dalen beneden een wenselijk minimum, zou men denken aan fusie met omlig gende fondsen. Er zijn reeds fond sen. die slechts 60 paarden verze kerd hebben. Voor het Holtense fonds bedraagt dit aantal echter nog vièrmaal zoveel. De hertaxatie is vlot afgewerkt met als resultaat'ho gere verzekerde sommen. De zeer lage premie is een unicum. De hoge vleesprijzen maken, dat de eigena ren niet zo gauw tot aanmelding voor overname der afgekeurde die ren overgaan, aldus het jaarverslag. Uit het verslag van de administra teur, de heer H. Vosman, bleek, dat de inkomsten f 3.582,61 en de uitga ven f 2.212,21 bedragen. Het aantal verzekerden bedroeg 194 met 233 paarden, en met een ver zekerde waarde van f 234.600.- of ge middeld f 1.007.- per paard. Tweeën dertig verzekerden hadden bij de hertaxatie geen paard meer, terwijl te conservatieve partij. Als z:j slaagt een CDU te vormen dan zal de C van Christelijk worden de C van Con servatief. Als tweede oplossing zag spreker een radicaie vernieuwing van de politiek. De maatschappij vernieu wen. 'n betere inkomenspolitiek voor staan ten aanzien van de onderlig gende groepen en opvoering van de ontwikkelingshulp tot 2 pet. van het nationale inkomen. Een derde punt moet zijn om het onbehagen bij de mensen weg te nemen over de mach teloosheid waarin zij ten aanzien van de politiek verkeren. Zij hebben geen deel aan de besluitvorming, de ont wikkeling in het bedrijfsleven, ten aanzien van de kerk en in het leger." ..Als wij dat als partij geloofwaar dig willen maken, dan moeten wij eerst de hand in eigen boezem ste ken en eerst wat doen aan interne partijdemocratie", aldus de heer Van de Bergh. „Uiteindelijk zullen wij de mensen moeten laten beslissen en van onderop het standpunt moeten laten bepalen. Men zegt wel, dat wij steeds meer leden verliezen, maar er komen, sedert het optreden van „Nieuw Links", meer jonge mensen bij dan er af gaan. Wij hebben geen bezwaar t.egen een stembusaccoord. Wij hebben goede contacten b.v. met de Americain-groep, D 66 en de PPR. Wij zijn niet de scheurmakers waarvoor men ons aanziet maar voor standers van pluriformiteit, waarin ruimte i? voor discussie. Daarom hebben wij ook geen bezwaar tegen mensen als prof. Heertjes en, Pors van het ..Democratiscn Appel". Wij willen komen tot reactivering, tot overname van de macht, niet voor ons zelf. maar voor de leden.Daar voor reizen wij stad en land af." al dus besloot de heer Van de Bergh zijn inleiding. De vergadering, die onder leiding stond van de heer J. H. van der Hartst, was niet druk bezocht, maar er had na de pauze wel een langdu rig en zeer uitvoerige gedachtenwis- seling plaats, waardoor men" elkan ders standpunt kon leren kennen en verduidelijken. Een aantal leden van het Chr. Jongeren Verbond (CJV) heeft enke le ingezetenen vragen voorgelegd over belangrijke en minder belang rijke zaken die meer of minder het onderwerp van gesprek zijn in de Holtense gemeeenschap. De jongelui zochten de door hen ..geïnterviewden" thuis op en stelden aan de heren A. Groen, keurmees ter EEG-slachthuis; Kees Stoop, kunstschilder: E. Rietberg. oud voorzitter CJV; E. M. van Schooten, raadslid voor de Boeren Partij; .J. P. Nagelhout, arts en A. Schellevis, hulpprediker Herv. Gemeente een viertal vragen: 1. Hoort u of ziet u nog wel eens wat van de CIV'? Het antwoord varhallen lui'ddé;' Neen. zf wax cjv naar buiten treden? De antwoorden op deze vraag liepen nogal uiteen: meer publiceren, geza menlijke avonden met andere clubs, forum avpnden (zeer nuttig),, spre kers laten optreden, bazaar, uitvoe ring met "n goed toneelstuk, oecume nische samenkomsten en gezamen lijke bijbeldiscussies. 3. Wat denkt u van de langharige jeugd? De meeste ondervragers vonden dit voor de meisjes wel leuk staan, voor de jongens liepen de meningen uiteen van aanstotelijk tot modeverschijnsel dat men dan als zodanig maar moet accepteren. Op de vierde vraag: „Welke ont- spannings mogelijkheden moeten er in Holten bijkomen?" kwamen de volgende wensen ter tafel: een over dekt zwembad met instructiebad; 'n CJV voetbal- en volleybalclub; een groots opgezet carnaval; bal- en beat- avonden: bars met sfeervolle ver lichting: theater of bioscoop: sport hal: een groot ontspanningsgebouw inplaats van de recreatietent die tij dens het top-vreemdelingenseizoen op de Borkeld staat. Dit gebouw in dien mogelijk aan de rand van het dorp moet openstaan voor de ge hele bevolking en de leiding moet be rusten bij „gewone" burgers en niet bij vooraanstaande personen zoals dit gebeurt in de recreatietent. Er moeten dan allerlei avonden georga niseerd worden zoals beat-, sport- en spelavonden. Al met al een waslijst van wensen en vragen waarachter een levens groot vraagteken geplaast moet wor den omdat met realisatie van de wen sen plannen kapitalen gemoeid zijn. Kapitaal dat niet bepaald voor het oprapen ligt. er drie nieuwe verzekerden werden ingeschreven. De kascommissie bestaande uit de heren A. Bronsvoort en Jon. Bekker- nens, hadden boeken en bescheiden keurig in orde bevonden. In plaats van de heer Bekkernens werd al3 nieuw lid dezër commissie aangewe zen de heer J. Meijer. Neerdorp. Bij de bestuursverkiezing werden de periodiek aftredende leden, de heren H. W. Wegstapel en J. W. Rei- link, met bijna algemene stemmen herkozen, evenals de aftredende taxateur, de heer J. H. Aanstoot, De voorzitter heeft de heren Sprokkereef en Vosman nog dank gebracht vor hun uitvoerige ver slaggeving. Het carnavalsfeest, dal zaterdag avond onder auspiciën van de sup portersvereniging van de v.v. „Hol len" in Amicitia gehouden werd. is een avond vol pret en jolijt gewor den. Het was de eerste keer, dat men in Holten carnaval vierde en gezegd mag worden, dat de organi satoren op een bijzonder geslaagde avond mogen terugzien. Zijne Hoogheid Prins „Waterjan de Eerste van Holten tot Dijkerhoek". zoals zijn titel luidt, heeft zich, bij gestaan door zijn bestuursraad, uit stekend van zijn taak gekweten. Hij ridderde een tiental verdienstelijke voetballeden en reikte aan mej. X Leemkuil en de heer A. F. Jansen prijzen uit voor de meest geslaagde kostuums. Een groot aantal bezoe kers had zich voor dit eerste carna valsfeest in diverse aantrekkelijke kostuums gestoken. Buutenreder Oosterkamp zorgde voor een passende ponference. Een band uit Brummen voor de passen de muziek. Voor de grootste verrassing zorgde overigens Prins Waterjan de Eerste de heer J. Maats zelf door in de loop van de avond bekend te ma ken. dat hij, na een ruim twintig jarige verloving, nog dit jaar met mej. Reilink uit Dijkerhoek in het (Links op de foto Prins Wa terjan de Eerste van Holten tot Dijkerhoek. Rechts Buu tenreder Oosterkamp). huwelijk zal treden. Van een feest komt een feest, was zijn uitspraak en hij nodigde al de talrijke gasten uit op zijn huwelijksfeest op 11 sep tember a.s. Met een donderend ap plaus werd deze prinselijke bekend making ontvangen. In de meest vro lijke stemming werd de avond ver der doorgebracht. De laatste jaren zien wij dat er veel Italiaans raaigras gezaaid vordt onder granen voor groenbemesting- structuurverbetering. Hiervoor is de selectie Tetrone bij uitstek geschikt. De slagingskansen ten opzichte van klaver zijn zeer groot. Een goed ge was Italiaans raaigras. dat onderge- ploegd wordt, brengt 5000-5500 kg or ganische stof in de grond. Ook voor de zandgronden en voor de gemengde bedrijven is vooral het tetraploïde Te trone van belang. Inzaai onder een graangewas vindt plaats in de voorjaarsmaanden. Ge zaaid onder de dekvruchten winter rogge. zomergerst. wintergerst en wintertarwe voldoet Italiaans raai gras zeer goed. Dit is in de praktijk duidelijk bewezen. Noodzakelijk is echter een stikstofgift, direct nadat de graanoogst van het veld is van 50 a 75 kg zuivere stikstof per ha. Zeker wanneer men van de mogelijkheid gebruik wil maken om nog een snede groenvoer te oogsten, is een ruime N-gift aan te bevelen. In het afgelo pen jaar zijn opbrengsten van meer dan 25000 kg per ha aan groenvoer verkregen. Bovendien kan men daarna nog vóór of na de winter een flinke diep- bewortelde zode onderploegen. Een andere mogelijkheid is in de loop van het voorjaar hetzij eind april, of be gin mei. een eerste snede smakelijk gras te oogsten om daarna nog aard appelen of mais te verbouwen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1969 | | pagina 5