„Ondeskundigheid van de
mens kan een hond vals
maken, maar de trouwste
vriend van de mens is
dat niet uit zichzelf
Een goede hond word je zo maar niet
yr
l
ZO KAN HET
MAAR OOK ZO
Woedend
Opleidin gsschool
Andere bazen
Kwade reuk
Bloedziekte
Eerlijk
Moeizame weg
„Hondeleven"
(Van een medewerker.)
ETTEN-LEUR. Ivonjak is een ontzagwekkend grote Duitse herdershond. Ne
gen jaar oud al, maar uiterst vitaal. In de huiskamer ziet hij er uit als een
goeie lobbes die geen vlieg kwaad zal doen. Eigenaar N. P. van Bergen weet
nit ervaring dat niet-hondenkenners die uiterlijke schijn maar erg bedrieglijk vinden.
»»Ik hoor u in gedachten al schamperen", zo zegt hij. „Men is er over het algemeen heilig
Van overtuigd dat Duitse herders geen goeie lobbesen zijn, doch valse beesten."
Onmiddellijk gaat hij ons ba-
wijzen dat niets minder waar
kan zijn. De heer Van Bergen
die in Efcten-Leur aan de rand
van het Liesbos tussen bouw
en weideland woont de vol
strekte rust wordt zo nu en
dan alleen door basstemmen
van blaffende herders verstoord
laat zijn tien maanden oude
kleindochter Karin uit haar
bedje halen, om zijn stelling te
beproeven. „In goede handen
kan de Duitse herder de con
trasterende eigenschappen be
zitten van een meedogenloos
wapen en schoothond tegelijk."
Nauwelijks wakker, kruipt
blonde Karin op de reusachtige
hond af. Er gebeurt niets. Z\ï
steekt haar handje tussen de
vlijmscherpe tanden. Konjak
kijkt bijna sullig. Ze trekt 'm
aan zijn haren. De hond gaapt.
Een kwartier later schiet dezelf
de Konjak als een pijl uit de boog
op een man af die zich uit voor
zorg heeft gehuld in een zwaar le
ren harnas met daar overheen een
broek en jas van jute. Het wop-
dende beest, dat zojuist ziet dat
zijn baas wordt aangevallen laat
met een metalen geluid zijn kaken
klappen. Ruim veertig kilo hond
rukt en trekt aan de arm van de
pseudo-boef. Net zo lang, totdat de
schavuit roerloos blijft staan.
Door de jute jas en het leren pak
heen zijn de tanden van het dier
onrustbarend goed voelbaar. Baas
Van Bergen commandeert de
hond dat hij los moet laten, zodat
de boef kan worden ingerekend.
Een nijdige schop na van die ke
rel die gewapend is met een mat
tenklopper, resulteert in een val
partij, want voordat de man kans
heeft gezien zijn been weer op de
grond te zetten, hing de hond er
al weer aan, ongevoelig voor de
klappen die op zijn kop en rug
neerkletsen. Dat is óók diezelfde
Duitse herder. Die hond die even
tevoren zo'n leuke lobbes leek.
Om deze latente eigenschappen
die in elke herder kunnen schuilen
by het dier bewust te maken en te
cultiveren, komt heel wat kijken,
Niet iedereen zal zo schijnbaar
klakkeloos zijn hond op een ander
kunnen afsturen. Er zijn uren, da
gen, maanden voor geoefend.
De heer Van Bergen (,,een ge
meente-ambtenaar die de vrijheid
verkoos") en zijn zoon Hans (25)
slagen er al jaren in zulke wel-op-
gevoede dieren af te leveren. Vijf
jaar hebben ze nu hun hondenop
leidingsschool ,,De Stouw", waar
al tientallen honden uit heel West-
Europa, dat zij de bezielende
instructies van vader en zoon Van
Bergen als prima gebruiks-, poli
tie-, blindegeleide- en speurhond
zijn vertrokken.
Een aantal honden niet al
leen Duitse herders zijn er en
kel en alleen om eenvoudig goed-
oppassende huisdieren te worden.
Als gevolg van een of ander
vreemd voorval hebben die dieren
een afwijking gekregen die hun
respectieve bazen er niet uit
kunnen krijgen. Of de dieren moe
ten er hun eerste „opvoeding"
krijgen. Een paar weken „Etten-
Leur" doet wonderen.
Zeer onlangs kregen de heren
Van Bergen een jonge herder die
niet zindelijk was, alles vernielde,
zoals overgordijnen, vloerbedek
king, meubilair, schoeisel, die kort
om deed waar hij zin in had.
Achteraf bleek het dier de gehele
dag alleen in het huis van zijn
baas te moeten rondscharrelen.
Zowel man als vrouw werkten en
van voldoende uitlaten was geen
sprake. Dit dier is inmiddels toch
weer een keurig nette reu gewor
den
„De Stouw" kent ook andere
soorten bazen. Momenteel is een
herder in opleiding voor welk dier
een retourtje MadridSchiphol,
bij de KLM is besteld. De Spaanse
schone beet naar kinderen en
moest maar direct helemaal wor
den afgericht. „Zoals in alle ge
vallen hebben we ook bij dezt
hond eerst naar de oorzaak ge
zocht die tot dit vreemde gedx-ap
heeft geleid", vertelt de heer Var
Bergen. Hij heeft ontdekt dat eer
neefje van de eigenaar di<
overigens een paar maal per wee'
opbelt om naar de toestand var
het dier te informeren de honc
zwaar op de zenuwen werkte. Zo
dra het kind het beest zag, vloo;
hij op een stoel, stak krijsend zijl
handen in de lucht en ging te kee
tegen het dier, dat naar het joel
begon te bijten en vei'volgens oo'
naar andex^e kinderen.
Om nog enkele „afwijkingen
die moeten worden afgeleex'd tc
noemen: vechten met soortgeno
ten; de ganse dag blaffen; weglo
pen; achter brommers aanrennen,
enz. Dit soort opleidingsgevallen
neemt overigens maar een be
scheiden plaats in, in het totale
programma van „De Stouw". Het
grenzeloos veel geduld vragend
opleidingswerk voor politie- en
blindegeleide- of gewoon gebruiks-
hond en het fokken van zeer be
paalde typen Duitse herder vergt
meer tijd.
De laatste jaren is de Duitse
herder in een kwade reuk komen
te staan. Oorzaak daarvan was
het feit dat de Duitse herder een
mode-hond was geworden. Met als
gevolg dat bij het fokken een niet
geringe accentverschuiving naar
uiterlijke kwaliteiten mex-kbaar
werd. De show-herders die op tèn-
toonstellingen uitstekend voor de
dag kwamen, vertoonden kwalijke
karaktertrekken. „De dieren wer
den bang en vals. Te ver doorge
voerde inteelt veroorzaakte dege
neratie".
Met nog een enkele andere fok
ker van Duitse herders hebben va
der en zoon Van Bergen ingezien
dat het mis ging met de Duitse
herder. Hoe goed zij het al heel
vroeg bij het rechte eind had
den, blijkt nu. Het zal namelijk
niet lang meer duren, dat de Ver
eniging van Fokkers en Liefheb-
bex-s van Duitse Herdershonden
(VDH) verplicht gaat stellen dat
alleen nog maar met honden mag
worden gefokt, die een moedproef
(zogenaamde aankeuring) hebben
doorstaan.
„Al in het begin van de jaren
zestig hadden we besloten ons niet
meer met mooie edelbloedige hon
den in te laten, maar dat we uit
sluitend uiterlijk minder fraaie
karakterhonden wilden fok
ken", zo vertelt Hans.
Dat was eenvoudiger gezegd
dan gedaan, want de aftakeling
van de Duitse herder was al zover
gevorderd dat hij duizenden kilo-
metex-s door Duitsland moest rij
den om aan een partner voor zijn
hond te komen die nog het onaan
getaste oerbloed van de Duitse
herder bezat. Na veel moeite en
pijn „ik moest zelfs stoppen met
roken, zo veel geld ging er inzit
ten" slaagden zij er in een reu
voor hun „Perle" eveneens
oerbloedig te vinden.
Het eerste nest met zes pups
bracht alleen ellende. Ze stierven
alle zes door een bloedziekte, on
danks verwoede pogingen van die
renarts en eigenaars, die de beest
jes zelfs om de twee uur (óók
's nachts) de fles gaven. Nader
hand liep het wat beter. Uiterlijk
niet te mooie pups, weliswaar,
maar rustige, standvastige hon
den.
Kennel „Van Lievenshove", zo
als de heer Van Bergen zijn fok-
afdeling heeft gedoopt, kon zijn
eerste oudbloedige nakomelingen
inschrijven.
„Wij geven onze dieren liefst
(voor)-namen uit de Griekse my
thologie", vertelt de heer Van
Bergen.
Ontzettend veel pluswerk is er
voor nodig om enige zekerheid te
hebben van een bepaalde combi
natie. Een herder met een goed
karakter, maar hangoren is niet
je ware. De „Van Lievenhoves"
ontbrak het aanvankelijk wat aan
voldoende moed. „Maar de jon
kies vererven steeds beter", zegt
Hans. „We slagen er nu ook in
dieren met een aantrekkelijk ui
terlijk te fokken".
„Dressuur" en „politiehond"
zijn woorden met een belast verle
den. Dit heeft tevens een rol ge
speeld bij de groeiende drang
meer en meer showhonden te fok
ken", aldus de heer Van Bergen.
„Bovendien bestond in zuid-Neder
land geen enkele mogelijkheid je
hond op te leiden voor een ander
diploma dan dat van de Kon. Ned.
Politiehonden Vereniging. De
dressuur daar is wel erg ruw".
De heer Van Bergen is jaren ge
leden in Tilburg instructeur ge
worden van een afdeling van de
VDH, om, zoals hij zegt, het ni
veau van de Duitse herder op te
voeren, zodat de buitenwereld kon
zien dat er (ook) plezierige Duitse
herders waren. Getuige het feit
dat er in oostelijk Brabant nog
drie andere kringgroepen werden
opgericht sloeg zijn werk wel aan.
De fokprodukten van de kennel
zijn uiteraard tevens steunpilaren
voor de opleidingsschool.
De heer Van Bergen die ook
landelijk keurmeester is maakt
het zichzelf en andere bezitters
van Duitse herders niet gemakke
lijk. „Ik ben iemand die eerlijk
wil zijn. Daarom zeg ik de men
sen zo snel mogelijk of hun hond
karakter heeft Wesen, zoals de
Duitser trefzekerder zegt. Die
houding bracht en brengt nogal
wat moeilijkheden met zich mee,
want mensen in de kynologie zijn
de meest kinderachtige wezens,
als er iets minder positiefs over
hun dieren wordt gezegd".
Hij vervolgt in zijn stem
klinkt genegenheid voor de hond
„De buitenstaander wil een
voudig niet aannemen dat men ge
rust zo'n „valse" herder bij kinde
ren kan laten. Ondeskundigheid
van de mens kan een hond vals
maken, maar de trouwste vriend
van de mensen is dat niet uit
zichzelf".
Zoon Hans vertelt, waarom hij
zich zo tot het opleiden van hon
den voelt aangetrokken: „Je bezit
liefde voor het dier, dat heeft hij
bliksemsnel in de gaten. De groot
ste moeilijkheid is dat je je moet
aanpassen bij het bepaalde karak
ter van een hond. De ene wordt al
gestraft als je hard tegen hem
praat, de andere zal pas na een
ruk aan de riem gehoorzamen.
Maar je moet je als mens tegeno
ver mens..., ik bedoel alsof je van
mens tot mens praat, gedragen
met je hond".
Dit is de reden, waarom bij „De
Stouw" altijd slechts ten hoogste
vier of vijf honden in opleiding
zijn.
„Tien honden kun je met x'n
tweeën al niet meer individueel
behandelen. We hebben alle moge
lijke honden gehad. Van St. Benv-
hard tot een piepklein beestje van
het ras der Verenigde Naties".
In hoofdzaak gaan de verlan
gens van hondenbezitters die zich
tot de heren Van Bergen wenden
niet verder dan het hun hond bij
brengen van de gehoorzaamheid.
Het dier moet prettig in de om
gang met de mens zijn; op straat,
in het verkeer; thuis. Soms wordt
een hond helemaal afgericht. Dan
leert hij of zij zich niet alleen on
berispelijk te gedragen, maar ook
zijn baas te verdedigen en (een
voudig) speurwerk te verrichten.
Elke zondagmorgen oefent een
groepje van zes of zeven man in
de omgeving van Etten-Leur. In
bossen, weilanden, op bouwland,
in een verkeersstraat, tussen kin
deren, enz. Wanneer hond en be
geleider er in slagen deze moeiza
me weg zonder haperen af te leg
gen zal het plezier dat men aan
zijn hond beleeft grenzeloos groot
zijn.
Er is echter een met geringe do
sis doorzettingsvermogen voor no
dig om een hond ogenblikkelijk te
laten gehoorzamen, zoekgeraakte
mensen en voorwerpen terug t®
laten vinden, op het juiste mo
ment zijn baas weten te verdedi
gen, enz. Het leerprogram is zo
veel omvattend dat noch hond,
noch baas zich hoeven te schamen
als niet het hoogste diploma wordt
behaald.
Om een hond over een hek van
180 hoog t® laten klauteren, op
een beheerste manier een aanval
te laten uitvoeren, niet beducht t®
laten zijn voor klappen of schoten,
moet een baas over heel wat vin
dingrijkheid en overtuigings
kracht beschikken, zegt de heer
Van Bergen uit ervaring.
Hij heeft diverse blindegeleide-
honden afgericht. Hij heeft verge
vorderde plannen om dat werk be
ter te kunnen uitvoeren. Achter de
kennelhokken wil hij een stukje
dorpsplein van board gaan optrek
ken. „Ik weet precies hoe het er
op de Amsterdamse blindegeleide-
hondenschool aan toe gaat. In
zo'n imitatie-dorpje zijn de hond
de grondbeginselen gemakkelijker
bij te brengen. Met een stukje
trottoir, waarop je de omstandig
heden steeds laat veranderen kom
je al op de juiste weg. Je zet een
ladder neer, vuilnisemmers, of j®
laat afleidende kinderen langs ko
men, de straat opbreken, andere
honden rondlopen, stukjes vlees
neerleggen, enz. Op dergelijk®
problemen moet het dier zelfstan
dig een antwoord weten te vinden.
Zoiets lukt niet in één week", zegt
le heer Van Bergen.
Vanaf zijn twaalfde jaar is hij
jpgetrokken met honden. „Ik
stond 's nachts om drie uur op om
met mijn eerste herder, Tarzan,
te gaan oefenen. Om acht uur
moest ik op mijn werk zijn".
Dat deze man een rijk, „honde
leven" achter de rug heeft, is dui
delijk.
Zijn ervaringen eerst die,
welke hij in zijn geboorteplaats
Bergen op Zoom opdeed en
;deeën is hij aan het vastleggen in
>en manuscript voor een boek. De
eerste vijf hoofdstukken van de
vijftien geplande heeft hij gereed.
Hij heeft met enige tegenspoed te
kampen. Een vriend van hem was
namelijk bereid zijn stukken te
corrigeren en van wat franje te
voorzien „ik heb er dan wel
gloeiend de pest aan, maar mijn
itijl verraadt de ambtenaar in me
nog steeds. Die vriend was de
xud-Bergenaar Anton van Duin
kerken, die bij 't lezen van het
eerste hoofdstuk enthousiast was
geworden. „Dat honden nog voor
zo'n aardig bo®k kunnen zorgen.
z®i hij toen".