even en de Lauwerszee is dicht OUD-CHINESE CULTUUR Project van 170 miljoen nadert het einde Op een tasnsfraatis eiland wonen, werken en leien 160 man, week-a, week-uit gaf ons jing en jang Nieuwe boeken over oude culturen Geweldig Wereldse beroemdheid In het land van terpen en dijken wordt de grimmige waterwolf aan de ketting ge legd. In 1969 zal de Lauwerszee, die sinds eeuwen brak water laat klotsen op de kop van Friesland en Groningen, zijn afgesloten door een 13 kilometer lange dijk. Vijfentwintig caissons, 33 meter lang, 12 meter hoog en 15 meter breed, sluiten vol gend jaar het laatste sluitgat van 900 meter lengte af van de Waddenzee. Dan kunnen Friezen en Groningers, broederlijk bijeen, de vlag uitsteken. De afsluiting van de Lau werszee, eens land, schenkt de noordelingen grote voldoening. Het project, waarbij zeker zo'n 170 miljoen gulden in het water wordt gegooid, is speciaal gericht op de verbete ring van de waterbeheersing en de veilig heid tegen overstroming in het noorden. Al in 1611 ging een Groningse commis sie naar haar buren, de Friezen om te pra ten over de afsluiting van de Lauwerszee. Neen, zeiden de stugge Friezen, we voelen er niets voor. Bijna 350 jaar later demon streerden de nakomelingen van deze Frie zen, eensgezind met de Groningers: „De Lauwerszee moat ticht." De afsluiting is nu op een oor na gevild. In 1961 kwamen de mannen met lieslaarzen, kranen, lichters, zandzuigers, sleepboten en een grote dosis vertrouwen, in actie om de Lauwerszee hermetisch af te grendelen. De Friezen en Groningers zijn 'trots op het gi gantische karwei dat in het uiterste puntje van ons land wordt verricht. De Deltawer ken van het noorden zijn de hijskraan voor de recreatie. Want de Lauwerszee schenkt haar bedwingers 7000 ha land en 2000 ha moeras, dat beurtelings droog en onder wa ter staat. Een gebied dat als een tweede Biesbosch kan worden gekenschetst, door sneden door geulen, beplant met bossen en talloze fraaie parkeerplaatsen voor de ple zierjachten. Kortom, Friesland en Gronin gen zijn tevreden. Voor de afsluiting van het sluitgat van 900 meter lengte ge bruikt Rijkswaterstaat 25 caissons: kosten tien miljoen gulden. Aan bewapeningsstaal is ruim 2600 ton gebruikt. Een caisson wordt in reserve gehouden indien er iets.mocht fout gaan bij de afvoer naar het sluitgat. In de uitwateringssluis is 4 miljoen kilo beton verwerkt, in de schutsslüis van de nieuwe haven 5000 m3 beton en 550 000 kilo staal. Cijfers- om van te duizelen. Dit jaar wordt de 3 kilometer brede opening in de dijk ten oosten van hel werkeiland (naar de Groningse kust) gedicht. In het plan om de Lauwerszee in te delen streeft men naar grote boscomplexen met daartussen uitgestrekte open vlakten. In dit landschap zijn zowel gronden bestemd voor agrarisch, militair als recreatief gebruik. De militaire oefenterreinen zullen met ze kere beperkingen voor het publiek toegankelijk zijn. Ook de toerist zal kunnen profite ren van dit Deltawerk. De boot naar Schiermonnikoog, die anders vanuit Oostmahorn aan de bijna anderhalf uur durende tocht naar het Wadden eiland start, zal straks in 1969 van af de haven nabij de Lauwerszeeslui- zen varen: de route wordt dan met een half uur bekort. Friesland en Groningen kunnen trots zijn op het karwei. De ambte naren en technici van Friese en Groningse afkomst laten dit duide lijk blijken. En waarom niet. Zij mogen even trots zijn op de afgren deling met een maximum aan tech nisch vernuft als de 165 stoere Ne derlanders die huis en haard ver laten om maar 'te kunnen meehel pen aan de bestrijding van 't wa ter: Nederlands eeuwige vijand. Vier dagen van God en alleman verlatenop een kunstmatig eiland 12 kilometer van de kust en de buitenwereld verwijderd die er soms geen weet van heeft hoe hard deze mensen, technici en handarbeiders, moeten werken om Friesland en Groningen te beveiligen en een brok recreatie van eerste orde te schep pen. Het schijnt, dat wij uit de tussen 1927 en 1951 bij Tsjouk- houtien, in de buurt van Pe king, rond de vuurplaats van de Sinanthropus Pekinensis opgegraven schedels en ske- letresten en uit de overige vondsten in het dal van de midden-Jangtse, in Koeangsi, Honan en Ssetsjoean, slechts één zekere conclusie kunnen trekken, namelijk deze, dat het Chinese gebied bij het oerbegin van de mensheid, dat wil zeggen in het onder havige geval omstreeks 500.000 jaar v. Chr., reeds bewoond was." Met deze lange zin opent de Duitse sinoloog professor Werner Eichhorn het eerste hoofdstuk van zijn boek Cultuurgeschiedenis van China. (Uitg. Het Spectrum, Utrecht, Aula 329.) In dit boek geeft Eichhorn een zeer lezens waardig overzicht van de verwor venheden der Chinese geestescul tuur. Dus geen toch ook meestal spannend verslag van archeologi sche, materiele vondsten als vuurstenen, keramiek of andere kunstvoorwerpen, maar een be schrijving van de oud-Chinese ideeënrijkdom. De Chinese dynastieën als tijd- raam gebruikend, behandelt hij het ontstaan en de ondergang van de veelsoortige religieuze, filosofi sche, politieke, sociale en kunst zinnige denkbeelden. Vooral die over taal- en dichtkunst krijgen bijzondere aandacht. Poëtische ci taten ontbreken ook niet. Interessant is het, dat ook het oude China door de milennia heen heeft geworsteld met het dualis tisch karakter van de tegenstel ling tussen noord en zuid. In poli tiek opzicht is de hedendaagse controverse tussen Rood-China met Mao Tse-toeng en in het zuiden. Formosa met Tsjiang Kai-sjek daar nog een voorbeeld van. Na het lezen van Eichhorns boek zal 'men overigens ook de betekenis van de culturele revolu tie in Rood-China in historisch perspectief, en dus beter, kunnen waarderen. Een van de belangrijkste tegen stellingen in de Chinese cultuur is die tussen de twee kosmische grondbeginselen jin en jang, die le vormen zijn van het in de oud- Chinese filosofie, in het bijzonder die van Lao-Tse, eeuwige en on veranderlijke principe tao. Het begrip tao kan men in termen van de Europese filosofie het bes te vertalen met het „absolute", in zichzelf rustend, naamloos en onkenbaar. Citaten in Eichhorns boek luiden bijvoorbeeld: Het tao van de hemel is de leegheid". „De leegheid is begin van alle dingen" „Het tao van de aarde is wat in rust is"'. Met het tao van de aarde staan wij middenin de typisch Chinese opvattingen over alle bijzondere natuurverschijnselen, en de wis selwerking daarin. Deze wisselwerking nu werd in het oude China verklaard met on dermeer de begrippen jin en jang. Men kan jin vertalen in „donker", „vrouwelijk", „negatie ve kracht", en jang in „licht", „mannelijk", „positieve kracht". Jin en Jang in geneeskunde Jin en jang hebben buiten het engere filosofische kader even eens het denken en handelen van de Chinezen (en ook andere Azia tische volkeren) betreffende ver scheidene wetenschappelijke dis ciplines beïnvloedt. Vooral de ge neeskunde. In Geneeskunde in China van de professoren P. Huard en M. Wong, onlangs ver schenen in de reeks Wereldaka- demie van de uitgevers W. de Haan (Hilversum) en J. M. Meu- lenhoff (Amsterdam), wordt hier op uitvoerig ingegaan. Deze uitstekende, gedetailleerde analyse van de Chinese genees kunde heeft als centraal thema de acupunctuur. Bovendien verge lijken Huard er, Wong in hun fraai geïllustreerde boek op des kundige wijze deze typisch ooster- thoden als homeopathie en allopa thie. De acupunluur, bestaat sinds het Stenen Tijdperk en is, getuige het boek, thans nog in gebruik in China, Japan, Korea en het Verre Oosten (vooral India). Zij is de diagnostische en therapeutische aanwending van pijnverwekkende punten in de menslijke huid, en is Een talisman tegen de „vijf vergiftigde dieren", die onderaan de foto staan. De cirkel midden in de achthoek daarboven is een symbóliscffe 'voorstelling van hét' principe jin en jang. se geneeswijze met westerse me- gebaseerd op de negatieve kracht jin en de positieve kracht jang. Wanneer beide beginselen in het menselijk lichaam in evenwicht zijn, is het lichaam gezond. Over heerst echter jin of .jang, dan is men ziek. De iherapie bestaat, zoals het woord acupunctuur reeds aan geeft (acus is het LatijnSe woord voor naald en punctura betekent prik, steek), uit het inbrengen van naalden in hetzij het onder huidse cellulaire weefsel, hetzij min of meer dieper in de spier weefsels. De diagnose bepaalt de punten waar deze naalden geplaatst moe ten worden. Er zijn punten, die versterkende werking (jang), en punten, die kalmerende werking (jin) hebben op het zieke orgaan. Vindt iemand het effect van de acupunctuur weinig zinvol, zo niet een onmogelijkheid, dan kan hij onmiddellijk proefondervindelijk zijn mening gewijzigd krijgen. Hij lope, met in de rechterhand een naald, met zijn hoofd tegen een deur en prikke zichzelf vervolgens stevig in het linker been. De pijn aan zijn hoofd zal in ieder geval een enkel moment niet worden gevoeld. Daarmee is men natuurlijk nog niet van zijn buil genezen. Hoe dat wel mogelijk is dank zij een verantwoorde toepassing van de acupunctuur door medisch ge schoolden, zal hij moeten zoeken in het uitermate boeiende boek van Huard en Wong. Wie beide boeken, dat van Eichhorn en Geneeskunde in Chi na, heeft gelezen, zal toegeven, dat jin en jang een in menig op zicht verlichting brengend begrip penpaar is. Dat de westerse mens met deze gift en vele andere ge schenken van de Chinese cultuur eigenlijk nooit goed raad heeft geweten, is ergerlijk. Vooral, om dat daarom veien nog met de merkwaardigste vooroordelen over de Chinezen rondlopen. De hier besproken boeken kun nen daarin wellicht verandering brengen. Zij tonen in ieder geval duidelijk aan. dat die „rare Chi nezen" niet zo raar zijn als men wel denkt. Lous. -fc Het zand, afkomstig van de Noordzeeboclem wordt in bakken gespoten om naar de op te ho gen gebieden te worden ver voerd. de technisch ambtenaren puilen uit van de geschriften en tekeningen. Zand, zand, zand Het eiland Lauwersoog bestaat uit duizenden kubieke meters opge spoten zand, veilig verborgen onder gras, kille straatstenen, of keurig aangelegde voetpaden in het woonoord. De rest behoort bij een stevige storm de natuur toe. Ook die middag toen wij een be zoek braóhten aan de Deltawerken van het noorden. Armen, tassen en hoeden moesten de ogen beschermen tegen het scherpe zand. Ei; was niemand te zien. Tientallen mensen brengen de dag door in de bouwputten, verscholen in de houten barakken, in vrachtwagens die langs betonnen kolosseri, de in aanbouw zijnde caissons, over de weg voort- denderen en in de kamers van de ar beiders waar kampmeisjes de lakens op de bedden van de arbeiders recht trekken, iedereen verschuilt zich voor de hevige zandstormen. Zand in de schoenen, zand tussen de tanden, zand in de haren, zo tre den we de kantine van het woon oord Lauwerszee binnen. De arbei ders eten op hun werk, in barakken of schuilhutten de boterhammen op. De ambtenaren eten 's middags warm, de vermoeide arbeiders 's a- vonds. Zo wil de heer De Vogel, be heerder van het woonoord het nu eenmaal. De 51-jarige Amsterdam- ,,Ik heb tien jaar in Bruinisse ge zeten. Ook in een woonoord. Van de Deltawerken. Nu ga ik al het vijfde jaar op Lauwersoog in. Wanneer de mannen vrijdagmiddag naar huis vertrekken blijf ik alleen achter met mijn gezin. Nou, alleen ben je trou wens nooit. Er is altijd nog het wa ter en de wind. Mijn zoon reist naar Amsterdam en komt maandagmor gen weer terug. Wat heeft zo'n jon gen op een verlaten eiland te zoe ken, Niets." De Vogel heeft 200 hon gerige magen te vullen. En dat merkt hij dan ook in de dagelijkse hoveeliheid voedsel die naar binnen wordt gewerkt. Per dag gaan op Lauwersoog zo'n 100 kg aardappelen er door, 60 kg groente, 13 kg vlees, 75 liter soep en 30 kg fruit. Overhou den is uit den boze. Er wordt op Lauwersoog niets in de vuilnisbak geworpen, want de koks koken twee soms drie maal per dag. Wanneer om vijf uur de werkers terug worden gebracht, deels in de ruime woonkamers van de barakken en deels in de grote kanti ne, waar men eikaars krachten kan meten op het groene biljartlaken of op de ping-pong tafel. Een klaverjas- wedstrijd kan er altijd nog bij, eens per week of eenmaal in de twee we ken kunnen de 165 man op het ei land anderhalfuur kijken naar een film. „En wat voor een films," zegt De Vogel. Wij lopen heus niet achter. Deze week hebben we „Bittere Rijst" te pakken kunnen krijgen. Een toneelvoorstelling komt zelden voor. We hebben het wel eens ge daan maar het is een dure business. Die mensen moeten met de boot vanaf Oostmahorn naar hiertoe wor den' gebracht. Neen, een al te kost bare onderneming". In de kantine staan twee televisie toestellen. De Vogel: „Een voor het tweede net en een voor het eerste. Vroeger was er wel eens mot onderling. De ene groep wilde die uitzending zien en de andere ging daar fel tegenin: dat programma willen we zien en niets anders. Nu hebben ze de keus. Hoewel, er worden wel eens plage rijtjes uitgehaald door het gejuid kei hard te zetten. Maar ja, het zijn nu eenmaal mensen". Volgens De Vogel schept de een zaamheid op Lauwersoog een zekere gebondenheid. Echter niet iedereen voelt zich aangetrokken tot die saamhorigheid. Ze verschuilen zich dan in de woonkamer van hun ba rak. Acht mensen delen daar samen een woonkamer en slaapzaal. De ar beiders behoeven de kamers niet te onderhouden. Een vijftal meisjes heeft de zorg voor het schoonhouden. Dan zijn er nog twee kampknechten die de omgeving van de drie pavil joens van de arbeiders onderhouden. Overal vandaan De mannen die dit grote Lauwers- zeekarwei klaren zijn uit alle delen van het land naar Fries land getogen. Hagenaars, Groningers en Friezen werken broederlijk teza men. Er wordt niet gekeken naar rang of stand, de dijkenbouwers voe len zich een en treden ook zodanig naar buiten. De mannen in de blau we overalls, stevige klompen aan de voeten, diie achter een werkhut schuilen voor een zandstorm, draai en een zwaar shaggie. Het zijn Frie zen. Wat drijft hen naar dit project?. „Meneer, moet u poed luisteren. Wanneer ik op een fabriek honderd gulden kan verdienen en op dit ei land honderd vijftig dan ga ik hier naar toe. En ik neem er nog het ge dwongen verblijf van maandag morgen tot vrijdagmiddag op de koop toe." Zijn buurman, de ogen bescher mend tegen het zand dat vanaf de zijkant van de hut om ons heen waait: „Ik woon in Anjum. vijf kilo meter van Oo.stm ahorn. Met de boot van half zes ga ik weg en moet dan nog met de brommer naar Anjum." Hij vertelt dat hij vaak 's morgens vijf uur op moet staan om tijdig op het werk te zijn, In de bouwput van de schutsluis kruipen de arbèiders over de rijshou- ten afdekking. Een dijk in wording. Een arbeider uit de Biesbosch: „Ik heb eerst bij de Deltawerken gezeten. Waarom ik nu hier zit? Nog al wiedes, ik ben dijkenbouwer in hart en nieren. Na de Lauwerszee? Waar ik werk kan vinden, waar dij ken worden gebouwd, daar is mijn leven". Zijn gezicht staat strak: verweerd door jarenlang ploeterer op half af gebouwde dijken, belaagd door de zeewind en generfd door het strie mende zand. Hij zegt: „Moeder de vrouw? Die heeft het maar goed te vinden. Ik kom vrijdag thuis en dan krijgt ze het geld voor de komende week. Neen, hard zijn we niet. Maar we zijn niet anders gewend". Honderdzestig man, die indien het moet elf uur per dag hun han den laten wapperen, beton stor ten. rijshoutbedden draaien, keien leggen of kranen bedienen, zijn el- kaars vrienden omdat ze vier dagen lang met. elkaar moeten optrekken, eten, praten, slapen en plezier ma ken, zover dat mogelijk is op Lau wersoog. Dit alles ter meerdere eer en glo rie van 7000 hectare toekomstig nieuw land, dat reeds van verre wordt geaccentueerd door drie ge weldige 21 meter hoge boven de wa terspiegel uitstekende sluiscom- plexen. Een betonnen en stalen kolos die straks de waterstand in de Lau werszee zal kunnen beheersen opdat het land in Friesland en Groningen blijft gevrijwaard voor slechte afwa tering. Oostmahorn, een gehucht dat verveeld tussen de op adem komende weilanden ligt te dromen over zijn belangrijke func tie in deze afsluiting van de Lau werszee, 7000 ha groot. Een Fries onderbreekt zijn graafwerkzaamhe den in de tuin, schuift zijn pet naar achteren en kijkt vorsend naar de auto die zich via allerlei kronkel paadjes een weg zoekt naar de hou ten gebouwen van Rijkswaterstaat: dienst Lauw erszeew erken" De tien huizen van het gehucht, van God en alleman verlaten, zijn snel achter ons. De grijze kleuren van Rijkswaterstaatsbaraikken, op een steenworp afstand van de bijna getemde zee, duiken voor ons op. Het geratel van de wiepmachine, die takken rijshout tot lange dikke dra den bundelt, is duidelijk hoorbaar. De eerste tekenen van de dijkbouw. Nederland, dijkenbouwers: IJssel- meeipolders, Deltawerken, Lauwers zee. De Fries en de Groninger vat ten het graag samen tot een pakket wereldse beroemdheid. Nog even en de Lauwerszee is dicht Visitekaartje mensen werken aan het naderende einde van een dijk, acht meter bo ven NAP. Ver van huis en haard, kinderen, vrienden en bekenden, ge plaagd door hoog oplaaiende zand stormen, met de Waddenzee als buurman en riet, beton, keien, as falt, staal en koper als vriend, heb ben 160 van deze tweehonderd wei kers hun woonstede op dat kunstma tige eiland. Vijf kilometer buiten de kust van Friesland wordt er als een paard ge werkt om de afsluiting op tijd ge l-eed te krijgen. Niets wordt aan hel; toeval overgelaten, de kamers van Met een gezelschap ambtenaren aan boord ploegt de sleepboot door het door de wind opge zweepte water. De golven slaan over het dek tegen de ruiten van de stuurhut. De ex-visserman die het stuurrad in handen heeft, schrikt er niet van. Een vissei-man uit Zuitkamp is wel Iets anders gewend dan dit kleine stormpje op de Lauwerszee, eens een rijk visgebied, straks het visite kaartje van Friesland en Groningen. De vissers uit Zoutkamp, die dooi de afsluiting van de zee, van hun broodwinning zijn beroofd, krijgen in ruil voor deze teleurstelling zij hebben zich altijd heftig tegen de af sluiting verzet een fraai inge richte vissershaven, compleet met vdsafslag op het werkeiland Lauwers oog. Een kunstmatig eiland temidden van het water, waarop dagelijks 200 -fa- Onder de tegels is een laag stro aangebracht om uitspoelen van grond te voorkomen.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1968 | | pagina 5