DE HONGER
HET HUISDIER
De kortste
De heer en mevrouw L. Bouwhuis-Sehotborgh
met verlof
WAAR BLEEF NAPOLEON?
150 jaar geleden ontvlucht
Dubbelganger zou zijn plaats hebben ingenomen
Combineren
naar
klant
TVfnrrlqrr 1 fi sènt.ernber 1967
UOLTENS NIEUWSBLAD
DE E.E.G. KAN HELPEN
Tussen het voedseltekort, dat in vele
landen van de wereld heerst en het land
bouwhuisdier, in het bijzonder rund, var
ken en kip, bestaat cerband. In vele stre
ken van de aarde wordt namelijk honger
bestreden door de teelt van granen sterk
uit te breiden, ook al moet daarvoor veel
al ontginningswerk worden verricht, de
kunstmestproduktie worden opgevoerd
enz. Deze granen zijn van belang, omdat
zij, in tegenstelling tot vele andere pro-
dukten gemakkelijk machinaal' gezaaid,
verpleegd, geoogst en verhandeld kunnen
worden. Het bezwaar is alleen maar, dat
de granen allemaal zeer zetmeelrijk en
eiwitarm zijn, zodat een aanvulling van
een voornamelijk uit granen bestaand
rantsoen met o.a. eiwit noodzakelijk is.
Sommige huisdieren eten óók graan.
Ook zijn deze dieren meestal nodig om het
eiwittekort op te heffen, aangezien de
visserij deze taak slechts ten dele aan kan.
Deze onderwerpen zijn voor de toekomst
van de dierlijke produktie op de land
bouwbedrijven in de hele wereld van be
tekenis.
EEN DIER WERKT ONDOELMATIG
Omdat de wereldbevolking snel groeit,
moet ook de voedselproduktie snel groei
en, zelfs nog sneller, want er is al achter
stand. Gaat het nu om het produceren van
veel voedsel, dan is het dier ondoelmatig.
Het dier produceert namelijk vlees, melk,
eieren enz. langs een omweg: via plantaar
dig of dierlijk voedsel. Het is veel gemak
kelijker om een ton graan te produceren
dan een ton vlees, melk of eieren.
Bepalen wij ons tot het eiwit, dan blijkt
de ondoelmatigheid van het huisdier nog
sterker. Uiteraard bevat het voeder voor
de dieren óók eiwit, zij het veelal slechts
plantaardig. Beziet men hoeveel van dit
voedereiwit terecht komt in het dierlijke
produkt, dan blijkt dit maar heel weinig
te zijn. Bij rundvlees (van volwassen of
bijna volwassen runderen) is het slechts
6%, bij varkensvlees is het 12%, bij slacht-
kuikens 18%, bij melkkoeien 22% (name
lijk in de melk) en de kip wint het, want
die legt 23% van het voedereiwit vast in
eieren en eetbaar vlees.
Dit zijn nogal onthutsende-cijfers en ze
worden nogal eens gebruikt bij aanvallen
op de dierlijke produktie. Gelukkig is er
heel wat tegenover te stellen.
ONMISBAAR
De fout in bovenstaande opsomming is,
dat men voedereiwit vergelijkt met voed-
seleiwit. Dat laatste is dus het eiwit, dat
de mens kan opnemen. Maar het rund
neemt bijna alleen plantaardig eiwit op
(uitzondering: mestkalveren) en ook het
voedereiwit van varken en kip bestaat
grotendeels uit plantaardig, dus onvolko
men eiwit. Dat moet aangevuld worden
met vitaminen, aminozuren, mineralen
enz. om voor de mens van betekenis te
zijn.
De tegenstanders van het dier blijven
het antwoord niet schuldig. Zij zeggen, dat
er industriële werkwijzen zijn ontwikkeld
om plantaardig eiwit te verrijken. Dat is
waar, maar dat heeft voorlopig nog niet
veel betekenis en het is een dure geschie
denis. Zij zeggen óók, dat de dieren veel
granen eten, die tevens door de mens ge
nuttigd kunnen worden. Daarop kan dan
weer geantwoord worden, dat er grote
hoeveelheden afval zijn van malerij, pelle
rij, zetmeelfabrieken, suikerfabrieken, olie
bereiding en bierbrouwerij, waar de mens
niets aan heeft, maar die zeer waardevol
zijn voor het dier.
Men kan er aan toevoegen, dat runderen
en schapen kunnen leven en produceren
op een rantsoen, dat enkel uit gras be
staat (hooi, gedroogd gras en kuilvoer zijn
óók grassen) en dat verder in hoofdzaak
aangevuld kan worden met andere plan
ten (groenvoeders). Waartegenover dan
weer de arbeid en de kosten staan.
DE HONGER
Het vraagstuk van de honger en het dier
is dus veelomvattend, maar men komt er
het gemakkelijkste doorheen als men uit
gaat van de situatie in een arm en honge
rend land. Voor het opheffen van de hon-
ger-van-het-ogenbïik zijn grote graanzen-
dingen doelmatig, maar die moeten na
tuurlijk gevolgd worden door maatrege
len, die de graanproduktie in dat land be
vorderen. Kan dat niet, of is dat te be
perkt mogelijk, dan tracht men de pro
duktie van andere dingen te bevorderen,
die via de handel kunnen dienen als ruil
object of als bron van inkomen, nodig om
granen en ander voedsel te kopen.
Tegelijk moet echter de eiwitvoorzie
ning op gang gebracht worden en wel via
produktie in het land zelf. Dit is gewenst,
omdat de dierlijke- produkten (ook wel
veredelingsprodukten genaamd) duur zijn
en een arm land ze slechts mondjesmaat
kopen kan, met enkele uitzonderingen zo
als melkpoeders, hoewel die ook niet al
tijd goedkoop zijn. In bepaalde gevallen
zouden natuurlijk wel overschotten van
dierlijke produkten, vooral ook van vis,
geleverd kunnen worden, maar daarvoor
is nog geen financiële regeling en de rijke
landen kunnen bijna niets leveren zonder
betalingsregeling. Dat vloeit voort uit hun
produktiewijze, die nu eenmaal via op
winst gerichte ondernemingen geschiedt.
DE BETEKENIS
Tr' zover zijn de beschouwingen tame
lijk theoretisch gebleven. Vraagt men nu
wat de betekenis is voor óns, dan ant
woorden de economen, dat maar zelden
grote hoeveelheden dierlijke produkten
naar de arme landen kunnen worden ge
zonden.
Dat geldt voor melk én zuivel, maar
ook voor vlees, kip en eieren, ook wan
neer zij door overprodu'ktie naar Euro
pese of Amerikaanse begrippen goedkoop
zijn geworden. Het kan alleen wanneer in
internationaal verband, bijvoorbeeld in
het kader van de E.E.G., fondsen worden
gevormd voor het uit de markt nemen
van zulke produkten bij bepaalde mini
mum-prijzen. Dat kost echter veel geld
en daar komen dan nog de kosten van
verduurzaming en verscheping bij als men
ze naar arme landen wil zenden. Vandaar
dat op dit gebied nog vrijwel niéts is ge
daan.
Vermoedelijk zal de dierlijke produktie
de arme landen wèl kunnen helpen door
het zenden of verkopen van reproduktie-
materiaal. Dit is namelijk nodig, omdat
in die landen anders nooit een doelmatige
eiwitproduktie kan worden opgebouwd.
HEILIG
Het geldt vooral in de pluimveesector,
maar gedeeltelijk ook in de varkens-, de
schapen- en rundveesector, al naar de op
vattingen in het betrokken land (soms
zijn runderen heilig en varkens onrein!)
en al naar het klimaatl Tegelijk echter
met het leveren van uitgangsmateriaal
moet voorlichting gegeven worden en on
derwijs, maar dat spreekt vanzelf. Hier
mee is een begin gemaakt.
Dat alles zal echter weinig baten, als
men de produkten die de ontwikkelings-
landen zelf gaan voortbrengen, niet af
neemt en niet redelijk betaalt. Brengt
men andere landen tot een westers pro-
dukticproces, dan moet men ze óók aan
vaarden als handelspartner. Het ziet er
naar uit, dat dit het best kan geschieden
via landenblokken als dè E.E.G. en de
E.V.A., omdat die tamelijk nauwkeurig
kunnep vaststellen wat zij kunnen doen
zonder het economisch evenwicht in eigen
gelederen te verstoren. Op dit gebied is
de E.E.G. wel het meest aktief. Dat mag
bij alle kritiek op deze gemeenschap niet
uit het oog worden verlaren.
Nijverdal. Dezer dagen zijn de heer
en mevrouw L. Bouwhuis-Sehotborgh
na 6 jaar weer met hun periodiek verlof
in Nijverdal terug gekomen voor een be
zoek van enkele maanden aan de familie.
De heer Bouwhuis is een oud-Nijverdal-
ler, die enige tijd in de textiel werkzaam
is geweest en zoals velen na de oorlog in
1945 een ander beroep koos, waar meer
initiatieven konden worden ontplooid.
In juli 1945 kwam hij bij de politie te
recht en zijn eerste standplaats was nog
al dicht in de buurt, n.l. Holten, waar
min of meer ook andere plaatsgenoten bij
de politie werden geplaatst. Na enkele
jaren werd hij in de gelegenheid gesteld
om in de Overzeese Gebiedsdelen, in de
Nederlandse Antillen op Curagao, bij de
politie aldaar geplaatst te worden. Een
benoeming die hem wel leek. In 1948 ver
trok hij naar Willemsstad, waar hij in de
loop der jaren met de werkzaamheden
van de recherche werd belast en zo op
velerlei wijze met de bevolking in aan
raking kwam. Daarnaast werd hij ook
aangewezen om te zorgen voor de veilig"
heid en begeleiding van de leden van het
Koninklijk Huis tijdens hun bezoek aan
de West; o.a. Koningin Juliana en Prin
ses Beatrix, Prinses Irene en het nog vrij
recente bezoek van Prinses Margriet en
Mr. P. van Vollenhoven.
Deze bezoeken vergen veel voorberei
ding, maar geven ook veel voldoening,
als men van nabij meemaakt hoe enthou
siast de bevolking reageert. Diverse leuke
voorvallen geven hieraan 'n extra cachet.
Vooral als bij de begeleiding ook nog een
collega uit de Holtense tijd en omgeving
aanwezig is, geeft dit extra voldoening-
Op smakelijke wijze weet de heer
Bouwhuis (onder vrienden Luuk) hier
over te vertellen, soms aangevuld met
enkele invallen van zijn vrouw, geboren
op Curacao, die nu ook eens een Holland
se winter wil meemaken met alle feest
dagen en het eventueel ongerief maar
voor lief moet nemen.
Het leven in en om Willemsstad, waai
de heer Bouwhuis pl.m. 18 jaar heeft ge
woond en waar hij in 1951 in het huwe
lijk trad, beviel hem goed en bij de poli
tie doorliep hij diverse rangen. Onlangs
werd hij gepromoveerd tot onder-inspec
teur en aangewezen tot brigade-comman
dant van de drie Bovenwindse eilanden.
Een vrij uitgestrekt gebied, gelegen op
3 uur afstand vliegen van Willemsstad.
Deze promotie betekende een hele ver
andering, ook wat omgeving en klimaat
betreft. In deze streek kan het geweldig
stormen, waardoor veel schade kan wor
den aangericht. Voor hun vertrek naar
Nederland werd melding gemaakt van 'n
naderende storm, die inmiddels het Fran
se eiland St. Martinique is gepasseerd en
voorzover bekend weinig schade deed.
Volgens de fam. Bouwhuis is 't levens
middelenpakket daar duurder dan hier.
Het echtpaar Bouwhuis ïs gelogeerd bij
de fam. Reitsma aan de Nieuwstraat,
waar we gezellig werden ontvangen en
op prettige wijze de kennismaking kond
den vernieuwen en diverse herinneringen
werden opgehaald. Gaarne wensen wij
hen een prettige tijd toe in Nijverdal en
hopen, dat de weersgesteldheid zo mag
zijn, dat zij plezierige herinneringen zul
len bewaren.
Op 27 augustus 1817, precies 150 jaar
geleden, ontvluchtte Napoleon Bonaparte
volgens de jongste geschiedschrijvers van
het eiland St. Helena, waar hij volgens
oudere opvattingen zou zijn gestorven.
Via Zuid- en Noord-Amerika zou hij
naar Europa zijn teruggekeerd. Dat zijn
vlucht onopgemerkt bleef, had hij te dan
ken aan een dubbelganger, die de Franse
keizer ook tijdens diens leven al eens ver
ving, precies zoals generaal Eisenhower
een dubbelganger zijn plaats liet innemen
om de vijand te misleiden. Twijfelachtig
is het nu, of het beroemde praalgraf van
Napoleon in de Dóme des Invalides te
Parijs werkelijk het lichaam van de Fran
se veroveraar bevat. Zelfs is het mogelijk,
dat de dubbelganger zich in plaats van
zijn keizer gevangen liet nemen.
Betsy raakte in de war
In de herfst van 1815 ontmoet de 14-ja-
rige Betsy Balcombe in het tuinhuis van
„The Briars", een landhuis op St. Helena
een bleke, kleine man. Het is hun eerste
kennismaking en de man stelt haar enige
vragen. Onder meer welke hoofdsteden
enkele Europese landen hebben.
Betsy antwoordt goed, totdat de man
vraagt naar de hoofstad van Rusland.
„Vroeger was het Moskou, maar nu Pe
tersburg," zegt ze. De man knikt goed
keurend en vraagt dan: „En wie stak
Moskou in brand?"
Betsy Balcombe raakt in de war en wil
geen antwoord geven. Want de man te
genover haar, weet ze, is Napoleon Buo
naparte. pas enkele dagen geleden aan
gekomen op St. Helena, waar hij wacht
op zijn definitieve huisvesting.
Nog 3 jaar
De vriendschap die tussen de gevallen
adelaar en Betsy Balcombe ontstaat,
duurt niet lang. Na drie jaar verlaat de
familie het eiland.
Napoleon heeft dan nog drie jaar te
leven. Op het 122 km2 grote eiland met
zijn minder dan 4.000 inwoners waarvan
slechts weinigen Europeanen zijn slijt hij
zijn laatste dagen. Hij heeft verdriet om
dat zijn Engelse vijanden hem niet het
minste bericht gunnen over de „koning
van Rome" zijn zoon.
Op het midden in de oceaan gelegen
eiland, maar dan 1500 kilometer van elke
kust verwijderd sterft hij tenslotte, aan
getast door maagkanker, op 5 mei 1821.
De adelaar is dood en kan geen kwaad
meer doen. In zijn testament uit hij het
verlangen om begraven te worden aan
de oevers van de Seine, een wens die pas
in 1840 op last van koning Lodewijk Phi
lips in vervulling zal gaan, met medewe
ten van de Engelse regering en diens
goedkeuring.
Sindsdien rust Napoleon Buonaparte
onder de koepel van het Hotel des Inva
lides, midden tussen het Franse volk dat
hij zozeer, volgens eigen zeggen, liefhad.
Dagelijks nog in het zomerseizoen bezoe
ken duizenden toeristen zijn graf en sta
ren in de verdiepte ruimte, naar de don
kere kist met de resten van de man die
Europa deed sidderen. En toch
Geruchten
En toch is er altijd twijfel blijven be
staan over het feit of Napoleon wel aan
maagkanker is bezweken.
Enige jaren geleden kwamen er enige
haren van de dode keizer boven water,
die bij onderzoek veel meer arsenicum
bleken te bevatten dan normaal genoemd
mag worden. Was Napoleon vergiftigd op
St. Helena?
Tot de definitieve beslissing is het nooit
gekomen, omdat niet bewezen kan wor
den dat de haren inderdaad van de ge
vallen adelaar afkomstig zijn. Maar er
zijn meer aanwijzingen dat het laatste
hoofdstuk uit het leven van Napoleon an
ders geschreven moet worden dan wij uit
de historie leren. Opzienbarend was bij
voorbeeld het bijna 400 pagina's tellende
boek „Onthullingen betreffende Napo
leon's vlucht van St. Helenadat in 1947
van de hand van de Amerikaanse ge
schiedkundige Pierre Ebeyer verscheen.
Daarin werd aan de hand van diverse do
cumenten een vlucht van Napoleon van
St. Helena lang niet onaannemelijk voor
gesteld. Tenslotte had de Franse keizer
al enige ervaring op dat gebied
Napoleon zou met financiële hulp van
zijn broer Joseph Buonaparte aanvanke
lijk naar Brazilië zijn gevlucht, om zich
vervolgens bij diezelfde broer te voegen,
te New Orleans in de Verenigde Staten.
Hij woonde daar in het nog bestaande
„Napoleon House". Pas in 1835 zou hij in
Engeland zijn overleden.
Nooit naar St. Helena
De Duitse schrijver Friedrich Kirchei-
sen die van 1877 tot 1933 leefde, had een
andere lezing van Napoleon's laatste lot
gevallen. Volgens hem is hij nooit naar
St. Helena gebracht, maar opende de
voormalige aanvoerder 'van Europa in fe
bruari 1816 een brillenzaak in Verona
(It.), onder de naam Silvio Landri.
Inderdaad heeft daar een brillenmaker
geleefd die een zeer sprekende gelijkenis
met Napoleon vertoonde en- soms „Buona
parte" werd genoemd. In juni 1823 zou
deze man naar Wenen zijn gereisd om in
de nacht van 4 op 5 september een po
ging te doen over de muur van het park
„Schönbrunn" te komen, de plaats waar
„de koning van Rome", Napoleon's zoon
verblijf hield. Bij die poging zou hij door
een schildwacht zijn doodgeschoten. Een
verhaal waarvan evenmin vaststaat dat
het slechts op fantasie berust, al kan hier
op minder gegevens worden afgegaan
dan bij het eerste.
De gevangene
Bij ai deze veronderstellingen blijft
echter één vraag over: wie was dan de
man die Betsy Balcombe ontmoette? Er
zijn verschillende mogelijkheden. Als Na
poleon inderdaad van St. Helena is ont
vlucht kan de Engelse regering dat heb
ben stilgehouden tot het moment waarop
Napoleon zich eventueel opnieuw zou
roeren. Er kan ook een dubbelganger zijn
geweest. Tenzij de officiële lezing de ware
is en de grote keizer gewoon op het eiland
gestorven is, al of niet vergiftigd.
Maar een dubbelganger van Napoleon
blijkt wel degelijk te hebben bestaan. Zijn
naam was Frangois-Eugène Robeaud en
oorspronkelijk was hij een gewoon sol
daat in des keizers legers. Tot dat men
zijn sprekende gelijkenis met de keizer
ontdekte en hij op last van minister Fou-
ché bij diverse gelegenheden als Napo
leon's dubbelganger optrad. Volgens som-
fnige bronnen ook in Rochefort, toen hij,
en 'niet Napoleon zich overgaf aan de
Engelsen om naar het eenzame eiland St.
Helena te worden vervoerd.
Zijn naam komt inderdaad voor in de
registers van de burgerlijke stand van
zijn geboorteplaats Beleicourt aan de
Maas (Fr.). Er staat méér dan zijn naam.
Half weggeradeerd maar nog juist lees-
maar is er de volgende aantekening: „ge
storven op St. Helena op Engelschen bo
dem, den 5den Mei 1821".