SUIKER-OOM INGEZONDEN INGEZONDEN Soosgroep droomt van plannen Nieuw bedrijf geopend Indeling reserve-elftallen „Holten" Wedvlucht vanaf Roosendaal Indeling Twentse Voetbalbond Rode Kruispostzegels 1967 Boekbespreking combineren Zaterdag 5 augustus 1967 HOLTENS NIEUWSBLAD (Buiten verantwoordelijkheid van de redaktie) OPEN ANTWOORD AAN DE HEER SCHELLEVIS Op een in mei j.l. in Deventer gehou den Teach-in over het jeugdwerk noemde drs Hans Mol het jeugdprobleem in wer kelijkheid een probleem van de ouderen, die dan wel van goede wil mogen zijn, maar die bang zijn voor alles wat zich aan hun kontrole onttrekt. Een bewijs van deze stelling is uw open brief aan de ondertekenaars van het „Smeekschrift", gepubliceerd in het Holtens Nieuwsblad d.d. 29 juli. 1967. Na een vriendelijk lijkende inleiding volgt een stroom van op. en aanmerkin gen, die u van het hart moesten. Deze op- en aanmerkingen zijn door U op een dermate bemoeizuchtig bevoogdende toon gesteld dat U, alhoe wel ik het moeilijk geloven kan, de in druk wekt de soos-groep in een machti ge pennestreek van de aardbodem te willen vegen. Temeer daar de meeste van de door U aangevoerde beweringen niet steekhoudend of onjuist zijn. Mijnheer Sehellevis dit had ik niet van U verwacht. Aanvankelijk stond U in onze eerste gesprekken in november en december vorig jaar enigszins gereserveerd ten op zichte van het jeugdsoos-idee. U hebt toen midden februari voor ons een onderzoekje gehouden, naar de me ning der jongeren over het jeugdsoos- idee op de Scholengemeenschap en en kele katechisaties. Toen uit de uitslag van het onder zoekje bleek dat het grootste deel van de jongeren voor een dergelijke soos was, sloeg Uw gereserveerdheid om in een ze ker enthousiasme. U zei toen o.m., dat was voor in maart, dat U zelf geen aktief aandeel in de or ganisatie van de soos kon hebben, maar dat wij achter de schermen op uw me dewerking konden rekenen. U begreep toen nog wel, dat onze groep, door zijn geheel andere opzet en achtergrond niet past in het kader van het reeds bestaan de jeugdwerk. Wat betreft de reeds eerder genoemde onjuiste beweringen het volgende; U schrijft: „In jullie brief lees ik, dat je nog geen onderkomen hebt voor het houden van kulturele diskussie- en ont moetingsavonden". Dit leest U niet, want er staat: waar wij onder eigen verantwoordelijkheid avonden kunnen organiseren van een min of meer kul turele aard waar niet alleen lezingen gehouden kunnen worden, maar waar wij ook zonder meer over allerlei aktuele zaken van gedachten kunnen wisselen, kortom een ruimte waar wij elkaar kun nen ontmoeten". U schrijft verder dat U er van opkijkt, dat wij in het vinden van zo'n ruimte tot op heden niet geslaagd zijn. Als U, „Het Smeekschrift" èr nog eens op na leest, ziet U dat daar staat: „Wij doelen hiermee op een ruimte, die wij naar on ze eigen ideeën kunnen aankleden en bemeubelen. In de door U genoemde ge legenheden is dit, zoals U weet, niet mo gelijk. De enige ruimte waar reeds de nodige sfeer hangt is de ook door U aangehaal de soos „De Oale Mölle". Tussen een be stuurslid hiervan en mij heeft, zoals U weet, reeds in februari kontakt bestaan over het huren van hun lokaliteit. Het was U vanaf die tijd ook bekend dat dit, om de zuiver technische redenen die toen naar voren kwamen, niet mogelijk is. Het lijkt me nu ook duidelijk waarom wij ons „Smeekschrift" in zijn geheel publiceerden, n.l. om door die openheid vergissingen, zoals U die maakte, zoveel mogelijk te voorkomen. Ongeveer in het midden van Uw brief vraagt U: „Zijn we in ons land al niet genoeg verzuild en versnipperd". U gaat, na een aanhaling uit onze publikaties die getuigd van het willen tegen gaan van verzuiling en versnippering, verder met: „Behalve het feit dat ik op zo'n eenheid niet verzot ben''. Deze tegen spraak gevoegd bij de boven weerlegde onjuistheden (Uw andere beweringen lijken mij niet de moeite waard om op in te gaan) geven mij de indruk, dat" U bij het schrijven van Uw brief waar schijnlijk te overhaast en te onzorgvuldig te werk bent gegaan. Zou de reden daar van misschien kunnen zijn dat U Uw eigen Christelijke jeugdwerk al in de mist zag verdwijnen? Het laatste deel van Uw brief doet me n.l. denken aan een, zij het met een kleine verandering, enige jaren geleden bekende liedje: „Zorg dat je er bij komt, bij de C.J.V.". Waar ik het overigens met U over eens ben is, dat er nog wel eens samen ge praat zal moeten worden. Daarom nodig ik U en met U alle andere geïnteresseer den, nu al vast uit voor een binnenkort door ons te organiseren openbare ge- spreksavond over het jeugdwerk en hoop dat U, in tegenstelling tot 29 juni, toen U ook uitgenodigd was nu wel aan wezig zult zijn. Met vriendelijke groet: Herle Pinkert, Zuurberg B 42 Holten. Noot van de Redaktie: Wij ontvingen nog enkele ingezonden stukken meer, die alle betrekking hebben op dezelfde zaak en geen nieuwe gezichtspunten openen, om welke reden wij plaatsing achterwege laten. OPEN ANTWOORD AAN DE HEER A. SCHELLEVIS Beste Mijnheer Sehellevis, U begint uw brief aan de soosgroep (Holtens Nieuwsblad 28 juli) met de me dedeling dat U blij bent. U bent blij, schrijft U, dat de jongeren tonen wat te willen doen. „Teveel wordt van de hui dige jongeren gezegd, dat ze niets wil len en nergens meer warm voor lopen". (Dat wordt inderdaad teveel gezegd: ons inziens loopt de jeugd wel degelijk „warm" voor van alles en nog wat, het zijn alleen niet meer de toog- en bonds dagen, de jaarfeesten van knapenvere- niginge'n of de avonden van sjoelbak en pingpongclubs, die in de belangstel ling staan, men loopt warm voor vrije diskussie-avonden, beat, rythme and blues, voetbal, waterpolo etc.). ..Jullie", schrijft U, „tonen met je jeugdsoos-aktie dat er cok nog andere jongeren zijn". En daar bent U blijkens de openingsalinea van Uw brief dus over verheugd. Waarom moeten wij nu uit de rest van Uw schrijven de indruk krijgen dat het tegendeel het geval is, dat U op de ke per beschouwd helemaal niet zo blij bent met deze jeugdsoos-aktie? Het dagblad „Tubantia" van 19 juli j.l. schrijft naar aanleiding van een in terview met Henk Pinkert: „Er is een nieuw soort jeugdwerk aan het ontslaan, geheel anders dan de bestaande vor men. Zo anders, dat alleen het woord „jeugdwerk" al finaal verkeerd valt bij degenen die aan de wieg staan van het voor Holten nogal ongewone borelings- ke". (Nee, met dit „borelingske" wordt niet Pinkert bedoeld, maar het „soos- fenomeen" in zijn algemeenheid, dat overigens echter niet uit de lucht is ko men vallen, maar waarover, zoals U weet, al sinds vorig jaar gepraat, ge dacht en gedroomd werd). Is het mis schien, dat u er een gevaar in ziet voor het bestaande jeugdwerk? Verder vraagt U zich af, waarom wij in onze brief aan het gemeentebestuur geen gewag maken van „dansen, blauw- drinken" etc. Er is in het „smeekschrift" sprake van een verzoek om ruimte, ge heel door de jongeren zelf in te richten als ontmoetingspunt. Het spreekt van zelf dat men er wel eens zal willen dan sen. Acht U misschien de mogelijkheid dat er ooit eens gedanst zal worden be denkelijk? Of haalt U een zinsnede uit een soospublikatie van meer dan vijf weken geleden aan om de idealen van de soosgroep een beetje in diskrediet te brengen? Wat overigens het „blauw- drinken" betreft: U weet, mijnheer Sehellevis, dat hiermee bedoeld wordt het gebruik van alcoholvrije frisdran ken. Dit wist U aanvankelijk niet, maar toen U Uw „open" brief schreef was U hieromtrent reeda geïnformeerd. Wan neer U ons een warm hart toedraagt (waar wij vooraleerst echt niet aan wil len twijfelen), waarom dan niet even de vermelding: met blauw bedoelt men „al coholvrij"? Voorts vindt u dat de soosgroep, wan neer zij een eigen ruimte wil verkrijgen, bij B. en W. niet aan het goede adres is. Volgens U zou dit in eerste instantie via de bestaande jeugdwerkadressen ge speeld moeten worden. Waarom? Is het college van B. en W. niet een openbaar neutraal lichaam, dat zich in dienst stelt van de belangen van de gehele plaatselijke gemeenschap? Zou men wer kelijk voor het vinden van een ruimte bij de kerkelijke autoriteiten terecht moeten? In alle openheid hebben wij nu het gemeentebestuur om een onderdak ge vraagd. Bewust hebben we ervan afge zien min of meer in het geheim via al lerlei relaties gehoor te krijgen bij het burgerlijk bestuur. We hebben gesteld: dit is een zaak van de hele jongerengemeenschap, niet van een of andere kerk of politiek-geïn- fekteerde beweging. Oekumene is een woord dat wij jonge ren niet graag in de mond nemen, maar ons streven is in wezen sterker oekume- nisch 'geïnspireerd dan het geharrewar binnen tal van raden, colleges en op conferenties. In alle verdraagzaamheid en openheid hopen we elkaar te leren kennen, niet op basis van welke ge meenschappelijke dogma's dan ook. Het is daarom dat wij hopen dat de oase van het soos-enthousiasme niet zal verdrogen in de woestijn van een welis waar goedbedoeld paternalisme. Want ondanks onze hier en daar wat harde kritiek op Uw open brief, beseffen wij wel degelijk dat het in de grond van de zaak goede bedoelingen zijn, die U in de pen deden klimmen. We kunnen ook be grip opbrengen voor Uw vrees dat het bestaande conventionele jeugdwerk zal lijden onder de aktiviteiten van de soos groep. Maar deze vrees is naar onze mening ongegrond, omdat er wat de soosbewe- ging betreft sprake is van een soort re veil dat van heilzame invloed kan blij ken op de progressie binnen tal van be staande plaatselijke jeugdverenigingen. Mijnheer Sehellevis, wij hopen (haast zouden we al schrijven: mét U) dat de ochtendwind die door ons Holten waait een verfrissende bries zal blijken, waar het plaatselijke culturele, religieuze en politieke leven onder ons jongeren bij gebaat zal zijn. U verwijt Henk, dat hij niet ingegaan is op uw voorstel kontakt op te nemen met kerkelijke jeugdvoogden. Dat heeft hij wèl gedaan. Zoals U weet bleek er in die hoek wel belangstelling voor te bestaan, maar wil de men vooreerst de kat nog een jaartje uit de boom kijken. Trouwens er zijn tal rijke rechtstreekse kontakten gelegd met jongeren uit de verschillende organisa ties. Niet alleen blijkt dit uit het grote aantal al kerkelijk georganiseerden dat warm loopt voor de soos. er zijn en dat weet U, want U bent er aanvankelijk steeds bij geweest, verschillende verga deringen geweest over liet organiseren van een teach-in over de vrede. Het doel van deze teach-in zou zijn „het Holtense klimaat te peilen op de mogelijke nieuwe aanpak van het jeugd werk". U was een van degenen die er het meest enthousiast voor was. Er waren voor deze vergaderingen mensen uitge nodigd van verschillende kerkelijke en onkerkelijke pluimage. Het zag, en ziet er gelukkig nog, naar uit dat de teach-in op 2 september een bijeenkomst zal zijn, waar „noch godsdienstige, noch politieke gebondenheid als toegangsbewijs zal dienen". Nu schrijft U, naar aanleiding van de jeugdsoos, waar de deur voor ieder die maar koinen wil open zal staan, dat U „op zo'n eenheid niet verzot bent". U zou graag willen, dat we „Hervormd of Oud-Katholiek, rood of oranje" bin nen zouden stappen bij de bestaande organisaties, waar we vanzelfsprekend van harte welkom zijn. Tot onze verbazing roept U elders in Uw brief wanhopig uit: „Zijn we in ons land al niet genoeg verzuild en ver snipperd?" En dit terwijl U weet dat zij die bezield zijn van het soosideaaltje maar één ding willen: ontzuiling, open heid, gesprek. Ons eerste doel is: elkaar te kunnen ontmoeten in een door ons zelf te schep pen leefklimaat. En dit leefklimaat kun nen we niet vinden in sfeerloze verga derzaaltjes, holle kantines of in de som bere lokaliteiten van dorpshuizen. Een generatie bouwt aan zijn eigen wereld. Daartegen kan toch geen enkel redelijk, christelijk of humanistisch be zwaar bestaan? Met vriendelijke groeten, Hoogachtend, Namens de „SOOSGROEP" Gerrie v. d. Brink. Deventerweg 6 Dank voor de financiële bijdragen Met dit ingezonden schrijven willen wij alle Holtenaren en tevens alle vakantie gasten, die vorige week op de braderie een bijdrage in onze korf deponeerden heel hartelijk bedanken! Dank zij u allen begint onze girorekening er al aardig uit te zien. De Soosgroep De z.g. „soos-groep", de Holtense jon geren, die zich onlangs met een smeek schrift tot het gemeentebestuur heeft ge wend om een onderkomen en die momen teel nog al in het nieuws is, overweegt haar naam te veranderen in „S.O.S.- groep". De groep heeft, behalve de teach- in op 2 september, tal van plannen in voorbereiding: donderdagavond, 10 augus tus, komt de teach-in-werkgroep bijeen in verband met de gespreksavond over de vrede op 2 september. Hiervoor is de gro te zaal van het gebouw Irene reeds be sproken. Een werkgroep voor sport i.o. wil stre ven naar samenwerking met de zwemclub „Twenhaarsveld". De Rythme and Bluesband ,;Les Gothi- ques" heeft bij monde van haar bandlei der Herman Gazan, toegezegd Pro Deo enige „Soosconcerten" te geven. Verder is Ir. E. A. Bierdrager uit De venter bereid gevonden een avond te ko men spreken over het onderwerp „De plaats van God in de moderne samen leving". De Holtense guitax-ist Peter Wilod heeft beloofd binnenkort een recital voor de soos-groep te geven. Vooral met het oog op de ï'ealisatie van de bovengenoemde avonden, zien de jon geren, die overwegen hun groep „S.O.S." te dopen, met spanning uit naar een even tueel van gemeentewege te huren soos- ruimte. Als eerste „cultui-ele daad" wil men zodra een permanent onderkomen gevonden is, een tentoonstelling inrichten bestaande uit werken van verschillende Overijsselse kunstenaars. In het bedrijfsgedeelte van het royale pand Kolweg 6 waar de fa. J. G. van Lindenberg een aantal jaren handel dreef in veevoeder, aardappelen, brandstoffen etc. is sinds enkele weken gevestigd het auto schade reparatie en spuitbedrijf Beu- sink. De heer Beusink die voorheen een ga ragebedrijf exploiteerde te Winterswijk heeft in dit pand enkele voorzieningen getroffen en o.a. een spuitcabine inge bouwd. Het nieuwe bedrijf is zaterdagvoormid dag 29 juli officieel geopend in tegen woordigheid van een aantalgenodigden voor het merendeel zakenrelaties van de heer Beusink en diens bedrijfsleider de heer F. Bikkers. De heer J. G. van Lindenberg wenste de heer Beusink goede zaken in Holten en de heer J. Wiggers deed dit namens de buren. Hij bood namens de buren een electrische klok aan. Er werden verder een groot aantal bloemstukken en boeketten aangeboden. De reserve elftallen van „Holten" zijn voor de competitie 1967-1968 als volgt in gedeeld: 2e klasse F: Holten 2, De Zweef 2, Hector 2, Haarlese Boys 2, Rietvogels 2, Heracles 4, Tukkers 2, Ste^e 2. Achilles H. 3, PH 3, Twenthe 2. 3e klasse G: Holten 3, Tukkers 3, Sos 2, Wierden 2, Haarl. Boys 3, Enter 2, GFC 3, Niiverdal 2, Luct. et Em. 3, Al melo 5, La Première 4. 3e klasse D: Holten 4, DOS 6, MW 3, Saasveldia 2, KOSC 3, Almelo 4, PH 4, De Zweef 3, La Première 5, BWO 4, VABO 2. De indeling van de overige elftallen (het 5e en de junioren) is nog niet be kend gemaakt. Met 151 duiven namen de Bergvliegers zaterdag deel aan de wedvlucht voor jon ge duiven vanaf Roosendaal, afstand 159 km, lossing om 10.00 uur. Aankomst eer ste duif om 12.18.28, laatste prijswinnen de duif om 12.50.17 uur. Winnaar werd de heer J. W. Willems. De volledige uit slag was: 1-11-14 J. W. Willems, 2-6-8-9- 18-22 H. van Beek, 3-5-30 W. Aaftink, 4- 10-28 L. Gazan, 7-23-26 G. Bekkernens, 12-13-16 D. Muller, 15 L. Munnik, 17-27 Joh. Veldhuis, 19 H. J. ten Velde, 20 F. Meester, 24 G. Kwintenberg, 21 G. Schui- terd, 29 H. J. Aaftink. Het eerste van de ZVV „Blauw Wit '66" zal in de competitie 1967/68 spelen in klasse 2 A van de afd. Twente van de K.N.V.B. en uitkomen tegen: Juliana 2 .Hengelo (O) B.S.C.V., Borne Sparta 3, Enschede A.S.V. 2, Adorp Oranje Nassau 3. Almelo Drienerlo 1, TH-Enschede Enter Vooruit 3 Sportlust Glanerbrug Achilles 2, Enschede Sportclub Denekamp 1 De Blauw Witte reserves zijn in de 3e klasse B ingedeeld met: Achilles 4, Enschede Sparta 5, Enschede BSCV 3, Borne G.F.C. 1, Goor N.S.H. 2, Hengelo Juliana 4, Hengelo DOS 4, Vriezenveen ASV 3, Adorp Excelsior 4. Rijssen Sportclub Rijssen 2 In verband met het 100-jarig bestaan van het Nederlandsche Roode Kruis heeft de Directie van de PTT besloten dit jaar in plaats van in 1968 een serie Ro de-Kruispostzegels met toeslag uit te ge ven. Deze bijzondere postzegels zullen aan alle postkantoren gedurende het tijdvak van 8 augustus tot en met 30 september 1967 verkrijgbaar zijn. De serie bestaat uit zegels met de vol- i gende frankeerwaarden: 12, 15, 20, 25 en 45 cent, waarboven een toeslag van res pectievelijk 8, 10, 10, 10 en 20 cent. De zegels behouden hun geldigheid voor frankering tot en met 31 december 1968. Naast de verkoop van deze zegels aan de postinrichtingen zullen deze ook wor den verkocht door de plaatselijke afdelin- j gen van het Nederlandsche Roode Kruis, die daadwerkelijk aan de Postzegelactie 1967 deelnemen. De afdeling Holten van het Ned. Roo de Kruis zal zitting houden in het post kantoor, alhier, van maandag, 14 aug. tot j en met vrijdag, 18 aug. telkens 's mor- gens van 9-12.30 uur en 's middags van 2-3 uur. DE WONDERSCHELP VAN OLIDIN: een boek vol verhalen, strips, wetenswaardigheden, spelletjes, knutselwerk en raadsels DE WONDERSCHELP VAN OLIDIN, een groot en bijzonder fraai uitgevoerd nieuw deel uit de AP-Jeugdserie, bevat een bonte, afwisselende verzameling ver halen, lange en korte strips, knutselad- viezen, raadsels, handleidingen voor al lerlei spelen en nog veel meer van wat kinderen vandaag boeit. Dit boek, met de vele prachtig in kleur geïllustreerde bladzijden en de buitengewoon gevarieer de opeenvolging van allerhande lees- genres, werd samengesteld door de be kende journalist en criticus J. H. W. Veenstra. Het boek is genoemd naar een der hoofdfiguren uit een stripverhaal, naar het avontuurlijke jongetje Olidin, dat dankzij een wonderschelp de wonderlijk ste avonturen beleeft. Olidin was een schepping van de bekende kinderboeken schrijver W. Schippers, van wie ook het lange avonturenverhaal PROFESSOR WAT-NAT EN DE MOLLIGRAAF is. Maar Olidin is ook de naam geweest van een jeugdblad, van een veertiendaags clubblad, dat jarenlang bestemd was voor de leden van de Shell Junior Club, die van 1957 tot 1964 heeft bestaan. Met toe stemming van de Shell heeft J. W. Veen stra uit de zeven jaargangen een boeket samengesteld van het leukste, het span nendste en het fleurigste wat er in Oli din is verschenen. Dit boek zal een vooraanstaande plaats in de boekenkasten van vele gezinnen gaan innemen, want het is een echt ge- zinsboek. Feuilleton door Tom Lodewijk 19) 't Is een vent die werkt voor z'n ple zier, en dat doe ik ook graag." „Dus u bent op weg naar 't werk?" „Ja, zo je ziet", grinnikte hij. „Maar eerst nog een bakje?" „Als 't lij en kan. Ik heb gisteren een hele beste tweede hands fiets gekocht, zo'n echte degelijkse Engelse, en ik ben het nog niet helemaal verleerd. Nou kan ik weer alle kanten uit. En als ik nog eens een dagje hengelen wil met Pieter, nou, dat kan altijd hè?" Oom Simon dronk nog „een bakje" en Anneke inspecteerde de fiets, en zag haar oom met zwier wegrijden, op weg naar de werf van Sjoerd. En onder het klaarmaken van de kof fietafel bedacht ze, wat ze hiervan bij Ben en Herman zouden zeggen Ze had die avond maar een kwartier tje hoeven te wandelen om de grote slee van haar broer te zien staan voor het huis van Herman en Tnea. Maar aan gezien ze niet wandelde tenminste niet die kant op, wist ze van het gesprek dat in Herman's huis gevoerd werd, niets. „Ja", zei Ben, ongemakkelijk trekkend aan een sigaar die niet lekker trok, „ik heb er met Jannie wel de nodige spor- reling om gehad, want je weet hoe ze is, ze neemt geen blad voor haar mond." Thea knikte zuinig. Ze was het met haar broer eens, maar vond het geen goede eigenschap van Jeanne. Als die te maken kreeg met mensen van wat ze noemde haar eigen stand of liefst een tikkeltje meer, dan waren Jeanne's woorden in honing gedoopt. Maar o wee, wie het met haar aan de stok kreeg! „Maar", vergoelijkte Ben het optreden van zijn echtgenote, „ik vind het van oom Simon ook géén manier. Eerst ons allemaal in de waan laten dat hij rolt in het geld, en nu blijkt ie als werkman op een klein scheepswerfje de kost te moe ten verdienen. Hij is bij moeder inge trokken, hoorde ik." Thea wou zeggen dat dit dan beter bij z'n stand paste, maar hield nog snel haar woorden in, want het huis waar oom Simon thans woonde was het huis waarin zij was grootgebracht, al vergat ze dat maar liever. Ben had daar zo geen last van, die was er trots op, van eenvoudige jongen het zo ver te hebben geschopt. Al overliep ook hij zijn moe der niet. 't Stond zo opzichtig, die grote wagen voor dat kleine huisje. Er had tussen hem en zijn vrouw een bokkig stilzwijgen geheerst na de scène, maar Ben kon dat lang zo lang niet vol houden als Jannie, die desnoods een week kon zwijgen, als ze dat wilde. Na die eerste uitbarsting van woede was hij een beetje bang geworden en had tegen Jannie's scherpe tong niet veel verweer gehad. Jouw familie, mooie fa milie, enzovoorts. En hij was toch eigenlijk net zo kwaad geweest om Jeanne's optreden als om de ontgoocheling, want ook voor hem was het een slag in het gezicht geweest, dat oom Simon zich ontpopte als een man zonder een rooie cent, die prinsheerlijk van hun gastvrijheid had genoten. Herman, die zich niet zo makkelijk door sentimenten liet meeslepen, koel- berekenende bankman als hij was, zat zwijgend met zijn hand op zijn knie te trommelen. Zeg jij es wat", zei Thea kribbig, die dit signaal wel kende. Die houding van Herman betekende een zwijgende ver oordeling der anderen en dat prikkelde zijn vrouw. Maar toch was ze nieuwsgie rig naar zijn mening. „Ja kijk es", zei Herman, als we het nu es helemaal zuiver bekijken, dan heb ben jullie eigenlijk allerlei conclusies ge trokken zonder grond. Want mis schien is het bij jullie thuis anders ge weest, Ben, ik weet niet wat jullie alle maal besproken hebt, maar tegenover ons heeft oom Simon nooit met zoveel woorden gezegd, dat hij zoveel geld had." Ben wou heftig tegenspreken, maar Herman hief bedaard en afwerend zijn hand. „Heeft ie jou wél opening van zaken gegeven?" Ben schudde nijdig het hoofd. „Zélfs" zei Herman, genietend van de zegepraal, „weten we nu óók nog niet, of hij géén geld heeft. Hij is aan het werk gegaan, hij wil de kost verdienen, zegt hij, maar dat houdt nog niet in, dat hij de kost moét verdienen." Thea keek met iets van triomf naar haar man. Zie je, dat was Herman. Net een jurist. Veel meer hersens dan Ben. Maar je had geen hersens nodig om veel geld te verdienen, dat bleek. „Nou ja", zei Ben minachtend, „je gaat toch zeker niet voor je lol onder zo'n boot kruipen?" Het zou kunnen zijn", sprak Herman bedaard, „dat. hij daar nou wél lol in had. Maar", voegde hij er haastig bij, „dat zijn maar veronderstellingen. Ik wil alleen maar dit zeggen: de conclusies die wij trekken uit dit geval, zijn ónze conclusies. Maar feiten hebben we niet." „Nou ja", zei Ben geringschattend, „er is een goeie advocaat aan jou verloren gegaan, maar voor mij is de zaak zo klaar als een klontje. Als oom Simon geld had en hij wóu iets om handen hebben, dan vond hij wel iets te doen. Desnoods kócht hij zo'n werf, als hij nou bepaald bootjevaren wou." „En hoe het ook zij", kwam Thea met haar doorslaggevende stem, „ik hou van mensen die open kaart spelen. Of ie arm is of rijk doet er niet toe, maar ik weet graag waar ik met" iemand aan toe ben. En dan eerst de mooie meneer spelen en bij de familie op de klap lopen, en dan pas met de werkelijkheid voor de dag komen, ik vind het géén stijl!" (Wordt vervolgd)

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1967 | | pagina 2