JELLE OTTER LEGDE IN DELDEN üli
„HET LAATSTE OORDEEL" BLOOT
in uw eigen koopcentrum
SUIKER-OOM
PRIMITIEVE FRESCO'S VAN GROTE SCHOONHEID door de vei waarlozing van de goten
Injectiespuit
Vernielingen
Volkskunst
Geit op dak
Sadist
Uniek
waarom plaatst men nu geen geit in
Feuilleton door
Tom Lodewijk
17)
Karei keek van de een naar de ander.
Zijn moeders intonatie zei hem genoeg.
Waren de ouwelui daar even ingeston
ken! De miljonair uit Brazilië! Een
doodgewone arbeider!
„Dan hebt u al die tijd toch maar een
bruin leven gehad", zei Karei scherp.
Maar Oom Simon scheen niets te mer
ken.
„Ja jongen, het is leuk als je bij je fa
milie terugkomt en het blijkt dat ze al
lemaal zo in goeden doen zijn. Bij jullie
en bij je tante Thea, heeft het me aan
niets ontbroken."
„En nu de magere jaren aanbreken",
zei Karei spottend, „zit u hier voor 't
laatst nog es flink te bunkeren."
„Nou" antwoordde Oom Simon, „als
alles gaat zoals ik hoop, dan kom ik toch
vanavond nog terug om m'n spullen op
te halen. Dan kunnen we voor het laatst
nog eens gezellig samen eten."
,,'t Lijkt me maar beter dat u bij oma
eet, of bij de De Jongen. Dan kunt u vast
een beetje wennen aan gewone kost."
Jeanne schrok ervan Karei zei dat zo
rauw. Maar ze kon zich maar al te goed
begrijpen hoe ook hij zich ergerde aan.
ja, hoe moest je het noemen? Bedrog?
Oplichterij? Ben had dat allemaal ge
slikt. Het was Ben die erin was gevlo
gen, Ben, Ben
„Nou", zei oom Simon en smeerde z'n
laatste broodje, „dat is nog niet eens zo'n
gek idee, neef. Dat spaart je moeder
weer uit, niet? Weet je wat, Jannie? Ik
zal straks maar meteen m'n spullen
pakken. Dan hoef ik die reis terug niet
meer te maken en dan ben ik jullie ook
niet langer tot last."
„En u weet nog niet eens begon
Jeanne.
„Ik vind altijd wel een plekje. Des
noods slaap ik bij Sjoerd. Die heeft nog
wel een hangmat. Het is niet voor 't
eerst dat ik in een hangmat slaap. Nou
mensen", hij stond op, „dan zal ik
meteen gaan pakken. Neef, als ik je niet
meer zie. sterkte en bedankt voor alle
hartelijkheid."
Karei keek hem aan. Nam de ouwe
baas hem te grazen? Maar het gezicht
van Oom Simon toonde blanke onschuld.
't Ga u goed", zei hij. „Moeder, hebt u
nog een eitje, of heeft oom die allemaal
opgegeten?"
Jeanne stond voor het raam te kijken
toen zij Oom Simon, met zijn koffer,
heen zag gaan naar het station. Hij had
niet gewild dat ze een taxi belde. Nee, ze
moest Ben niet lastig vallen, die had
zijn werk. Ze moest hem vooral de har
telijke groeten doen.
Hij ging de hoek om. Hij keek niet om.
Oom Simon af. Opgeruimd staat net
jes, dacht ze.
Om elf uur kwam Ben koffie drinken.
Karei had hem, op de zaak, verteld
dat oom Simon weg ging. Hij stond ver
baasd. dat de oude baas al verdwenen
was.
„Hij heeft me niet eens gedag gezegd."
„Ik moest je de hartelijke groeten van
hem doen", zei Jeanne stijf.
Hij zag haar opmerkzaam aan.
„Hoe is ie weggegaan?"
„Lopend."
„Met die zware koffer?"
„Hij wou geen taxi."
„Waarom heb je mij niet gebeld?"
„Ik dacht dat jij wel wat anders te
doen had."
Hij stond daar, en een ogenblik was
Jeanne bang, Ben was een doodgoeie
vent, maar hij had driftbuien, en dan
was hij niet te hanteren.
,,'t Ontbijt was zeker zo gezellig, dat
hij 'em meteen gesmeerd is, niet? Hij zou
toch vanavond terugkomen, morgen pas
gaan?"
„Hij ging liever meteen."
Hij stond daar, en ze zag de gevreesde
ader op z'n voorhoofd donker worden.
Met één ruk sleurde hij het ontbijt-
laken met alles wat er op stond van de
tafel. Jeanne hield de gebalde vuist voor
de mond om niet te gillen.
„Ziezo", zei hij met een kalmte die
haar deed verstijven „nou hoef je ten
minste z'n bordje ook niet af te wassen.
Jij re-pre-sen-ta-tie-ve gast-vrouw."
Toen draaide hij zich om en even later
hoorde ze het portier van de auto dicht-
knallen.
Op datzelfde ogenblik wandelde oom
Simon, die z'n koffer op het station in
bewaring had gegeven, fluitend naar de
woning van zijn zuster.
Beter thuis in het gevang, dacht hij,
dan gast in een paleis waar ze je weg
kijken. Anna zou de koffie wel bruin
hebben.
HOOFDSTUK VII
Waarin banden opnieuw worden
aangeknoopt en andere verbroken
Hé," zei Anneke de Jong verrast,
hoe komt u hier zo verzeild?"
„Ik kom een bakkie doen," grinnikte
Simon Kolberg, „als je tenminste al zo
ver bent."
„Nou u er bent wel. Alléén kom ik er
vaak niet aan toe. Op je eentje koffie
drinken is niet gezellig."
„Nou meid, dat hoeft dan vanmorgen
niet."
„Als u vijf minuten geduld hebt?
's Effen kijken of Pieter o nee, u
rookt uw pijp. Nou oom. zoet zitten en
nergens aan komen hoor!" Zingend
verdween ze naar de keuken.
Simon Kolberg stak tevreden zijn pijp
aan en keek de kamer rond. 't Was hier
wel anders dan bij Ben en bij Herman.
(wordt vervolgd)
Zaterdag 22 juli 1967 HOLTENS NIEUWSBLAD
tie daken van de kerk te Batbmen",
dringt er vocht in de muren door dat
op de duur de fresco's wel moet aan-
tisch.
DELDEN Een uniek onderdeel van de jarenlang du
rende kerkrestauratie te Delden heeft vandaag zijn beslag
gekregen. De primitieve, maar zeer fraaie muurschilderin
gen op de z.g. viering - het snijpunt van „aarde'' en „hemel",
de scheiding van de ruimte voor de leken en het koor - zijn
voor een belangrijk deel in hun oude glorie hersteld.
Unieke bezigheid
Maandenlang heeft de Groninger
schilder en tekenleraar J. Otter, ge
assisteerd door zijn leerlinge mej.
Henny Hummelen, laagje voor laagje
de kalk verwijderd die sedert 1560 de
fresco's onzichtbaar maakte voor de
kerkbezoekers.
Jelle Otter werd veertig jaar gele
den te Steenwijk geboren waar zijn
vader een sigarenfabriekje bezat. Als
jongen van veertien vertrok het ge
zin naar Enschede teneinde in de tex
tielindustrie een bestaan te vinden.
De treer Otter studeerde aan de
kunstacademies van Arnhem en Den
Haag. Thans is hij verbonden als te
kenleraar aan een gymnasium te
Groningen. Zijn grote liefde en inte
resse gaat echter uit naar het bloot
leggen en restaureren van fresco's in
Nederlandse, protestantse kerken. Hij
heeft zijn lessen dan ook zo we
ten in te delen dat hij slechts twee
dagen per week in Groningen behoeft
te zijn.
De rest van de week kan men hem
ergens in ons land bezig vinden met
•zijn unieke, culturele arbeid. De heer
Otter is de enige in ons land. die dit
werk verricht. Wel heeft hij enkele
mensen in deze bijzondere arbeid op
geleid.
De 19-jarige Groningse Henny
Hummelen is een van hen. Zij was
reeds leerlinge van hem op het Gym.
Daarna ging ze meer letterlijk bij
hem in de leer. Zij volgt een oplei
ding als binnenhuisarchitecte op de
Haagse Kunstacademie. In haar va
kanties echter blijft zij het spoor van
haar leermeester volgen. Op de cam
ping International heeft zij haar tent
opgeslagen „Henny heeft het in de
vingers" zegt de heer Otter weel
derige bros en blauwe ogen „Zij
heeft steeds met veel ambitie met
mij gewerkt".
In principe kan men wel zeggen dat
elke Romaanse of Cotische kerk
voorheen „gekleurd" is geweest. Met
de Beeldenstorm werd de pot met
witkalk naarstig ter hand genomen
en verdwenen al deze uitingen van
„Roomse superstitiën" met zoveel
andere kunstschattên.
„Het is de kunst voor ons er bij te
Een deel van de hemel. De en
gelen blazen hun bazuinen uit
de bovenverdieping van het Va
derhuis met de vele woningen.
zijn voor men bij een restauratie
reeds onherstelbare verliezen heeft
toegebracht aan de fresco's", meent
Henny. „Wordt er vastgesteld dat er
schilderingen zijn, dan moeten zij op
last van Monumentenzorg worden ge
restaureerd. Hoe dat in zijn werk
gaat? Wel eerst moet je met een
klein mesje, een doktersmesje, en
Luguber detail, gevolg van
restauratie: plastic mand vol
een klein houten hamertje voorzichtig
de kalk losslaan. Een vreselijk piete
peuterig werk, dat op de duur erg
gaat vervelen. Maar het resultaat
loont mesetal de moeite. Vooral als
je lijven en koppen gaat ontdekken
krijg je nieuwe moed. De specielaag,
waarop de schilderingen zijn aange
bracht is meestal erg los van struc-
teur. Deze wordt daarom met een
injectiespuit behandeld.
Allerlei plastics worden er in de
specie gespoten om de schildering
vast té houden".
De heer Otter, neemt daarna weer
de draad van het gesprek op:
,,De gehele methode is gebaseerd
op moderne materialen. De schilde
ring kan er wel zo beroerd op zitten,
d.w.z. dat tussen de kalklagen en de
fresco's soms wel een tussenruimte
van drie centimeter is. dat je al gaat
spuiten voordat je met het afpellen
kunt. beginnen".
„Hebt u hiervoor een opleiding ge
had
„Nee. Die bestaat er in Nederland
niet. Ik heb het werk geleerd aan de
hand van buitenlandse bronnen. Ik
heb daar veel voor moeten reizen"
De vraag die ons bez.ig houdt is, hoe
was de kleur in die Middeleeuwse
kerken. Immers alles was geschil
derd en niet wit z.oals wij het nu
zien. Dat kleurenonderzoek moet nog
gebeuren. In veel kerken vind je de
oorspronkelijke kleur terug. Het is
jammer dat er door ondeskundigheid
zoveel wordt vernield bij een kerk
restauratie Men begint soms maar
vast te hakken zonder dat men weet
wat er onder de kalklagen zit. Laatst
heeft men een oude preekstoel in de
loog gezet. Daarna bleek dat er
prachtige voorstellen op de panelen
stonden in blauw en goud. Voor tien
duizenden, afgezien van de kunst
zinnige waarde".
De heer Otter betreurt het dat ei
in Nederland geen enkele belangstel
ling bestaat voor deze eenvoudige
schilderingen. „Het moet op Franse
of Italiaanse fresco's lijken anders
hecht men er vrijwel geen betekenis
aan".
„Weet u dal er geen enkel boek
over de Nederlandse fresco's be
staat. Niets Henny bevestigt dat
men er op de Akademie ook vrijwel
geen woord aan wijdt,
De heer Otter heeft als deskundige
enige tijd geleden op een congres te
Groningen zijn opvattingen over
kleur en fresco's in de Nederlandse
kerken moeten verdedigen. Een
Noordnedcrlands congres waarop
prominenten uit diverse Europese
landen aanwezig waren. „Het bete
kende voor Nederland een pluspunt"
zegt hij mei een voldaan lachje. Het
intrigeert hem dat de pers geheel
onkundig is gebleven van deze bij
eenkomst. ..Geen letter is er over in
de krant gekomen". De heer Otter
is niet erg gebrand op publikaties.
Hij heeft slechte ervaringen met
journalisten.
Wat het proces van het restaure
ren betreft moeten we ons verhaal
nog afronden Na de injecties begint
het schoonmaken en het restaureren
„Henny is er een meesteres in. Voor
dat ..gepulk" moet je echt wel vrou
wenhanden hebben" De hoofdzaak
is het conserveren. Er worden daar
toe bepaalde plastics over de scnil-
dering gespoten. Vage delen worden
opgehaald
,.U schildert er nooit zelf wat bij?"
,,U zou schrikken als u wist wat er
zoal verloren is gegaan. Door on
verschilligheid of onbegrip." Als
triest voorbeeld haalt de heer Otter
Borne aan („één puinhoop"). „En
„Kerkvoogden willen ons soms
dwingen hel schilderwerk te comple
teren. Dat ;s een nare zaak Dat doen
we uiteraard nooit. Wij gaan van he«
standpunt uit' beter twintig vierkan
te e.m. origineel dan een geheel pla
fond wat voor een deel onecht is. We
proberen uiteraard wel de storende
delen te neutraliseren.
Zo heb je soms een schildering,
waarin een gat zit met wit Dat de
toneert. Het is een kwestie van zorg
vuldig afwegen van kleuren tegen el
kaar." „Ja het is een soort primitie
ve volkskunst. Ze was hier in Delden
van een behoorlijk plan."
Langs de hoge ladder bereiken we
de hoogste steiger. Boven ons oog ont
rollen zich de taferelen die een laat
middeleeuwse schilder aan de muur
heeft toevertrouwd.
Volgens de heer Otter was de man
een pessimist. In elk geval een sa
dist. „Bisschoppen en keizers gaan
naar de hel. De duivels slepen bij
voorbaat met mensen met een geld
buidel m de hand. Ook zij die zich te
buiten gingen aan kaarten en dobbe
len halen zij op Kijk hier grijpt een
duivel nog juist iemand onder de voe
ten van de triomferende Christus
weg." De zondaar staat in boetvaar
dige houding, de gevouwen handen
geheven naar de Zaligmaker. Ja zelfs
tussen de zaligen in de hemel trekt
de duivel er nog stiekum een paar
bij de haren weg... „Echte volkshu
mor en het betrekkelijk stellen van
de kerkelijke dogma's komen hier wel
sprekend naar voren."
De voorstelling op de viering ver
beeldt het laatste oordeel. Vier schil
derijen kruislings tegenover elkaar.
In simpele maar realistische lijnen.
In zachte tinten en van een eenvoudi
ge schoonheid. Tegen het Oosten ziet
men Maria en Johannes met in het
midden Christus Triumfator. Links
van Hem de hel met een grote Mo
lochsmuil, waarin de duivels van
links en rechts ijverig zondaars smij
ten. Rechts van de Christus de hemel.
Tegenover Jezus de aartsengel Mi
chael als groot-inquisiteur. Hij houdt
de weegschaal in zijn handen.
„Let u eens op die duiveltjes die
geniepig de schaal naar de andere
kant trekken om nog maar een paar
slachtoffers te kunnen maken. Deze
voorstelling heb ik nog nimmer in een
Nederlandse kerk aangetroffen. Ik
ken haar enkel uit de Duitse litera
tuur. Zij is wel uniek, geloof ik."
Het weinig opwekkende tafereel van
het laatste oordeel wordt nog kracht
bij gezet door het- „geritsel" van dor
re doodsbeenderen beneden in dc
kerk. Bij het graven van de sleuven
voor de centrale verwarming zijn er
schedels en knoken aan het licht ge
bracht. Hier en daar liggen ze ver
spreid in het rulle, okergele zand,
dal ook al spreekt van dood en ver
doemenis. Er staat zelfs in een hoek
een plastic mand vol van deze been
deren en hoofden.
„Wat wij er mee doen? Wel begra
ven." zegt ds. M. Koopmans eenvou
dig.
Het werk is gedaan. Tot slot
fotografeert de heer Otter al het
schoons wat hij zo moeizaam
aan het licht bracht.
Ook de primitieve Middel
eeuwer wist al dat „heiligen
naar de hel" gaan
WAAR IEDER OPGETOGEN WINKELT
EN.... VOORDELIG BOVENDIEN!