Werkelijkheid verborgen achter historische decors TSJECHO-S LOW A KIJ E Het oude ideaal DE ECONOMISCHE KOE De geschiedenis van een stoomtramlocomotief Blauw Wit verloor verdiend V oetbalprogramma van de combineren Holtense amateurs Holten 2-Rood Zwart 3 7-1 H. J. Aaftink, le kampioen der duivenhouders Geslaagd Zaterdag 24 september 1966 HOLTENS NIEUWSBLAD Wie ruim dertig jaar na „het verraad van München" en 18 jaar na het begin van het communistisch bewind Tsjecho- Slowakije heeft bezocht, neemt een twee ledige indruk mee. Hij heeft gezien dat het land zich van zijn uiterlijke verwon dingen heeft hersteld, maar hij heeft ook kunnen opmerken, dat achter de schone décors zich een tragedie afspeelt. Er wordt thans in Praag, Karlsbad. Pilsen en Mariënbad weer gelachen en gezongen. Uit de café's klinken de me lancholieke klanken van de Boheemse volksmuziek. De winkels vertonen sober opgemaakte, maar rijk gevulde etalages. Maar achter deze facade van vrolijkheid en vriendelijkheid, van cultuur en wel vaart, schuilt de tragiek van de gebon denheid, van de berusting die niet meer is dan onvrijwillige lijdzaamheid. ANGST VOOR EIGEN VERWACHTING OGENSCHIJNLIJK speelt het leven in oude, historische steden als Karlsbad en Praag zich rustig af. De Tsjechische reis leiders, die honderden toeristen uit alle delen van de wereld, rondleiden, doen naarstige pogingen deze indruk te bewa ren. Zij leiden de bezoekers vooral naai de plaatsen, waar de geschiedenis van dit land spreekt. In Praag tonen zij ons met trots het prachtig interieur van de ijle, gotische St. Veitkatedraal, die op een der hoogse heuvels rond de Moldau rankt. Zij voeren ons mee naar musea, naai de oude Joodse volkswijk, waar de nazi's hun moordpartijen uitvoerden, zij bren gen ons naar de Laterna Magica, waar tegen de achtergrond van wisselende filmbeelden dansers en danseressen ons doen beseffen, dat het culturele leven hier toppen bereikt, die voor ons onbe reikbaar schijnen. Maar over het heden, daarover reppen de reisleiders niet. „U mag alles vragen, als het maar niet over politiek gaat," zeggen zij. Doch gelukkig krijgen wij volop de vrijheid te dwalen door de centra van de grote steden, waar de blik wordt gevangen door ruim ge vulde étalages, boordevolle snackbars en waar schouwburg- en concertaffiches van een bloeiend cultuurleven getuigen. In het tumult van de overgevulde stra ten vormen winkelende vrouwen, glim lachende grijsaards, keuvelende paartjes en discussiërende studenten eilandjes van gefluister en vertrouwelijke woorden. Al deze mensen, geheel vervuld van hetgeen hen op het moment bezighoudt, verloo chenen wellicht onbewust, dat zij ooit die verdwaasde wereld hebben gekend, waar in de moord op een mens even alledaags was als het doodslaan van. een mug. Slechts de kiosken herinneren de bezoe ker aan het feit, dat hij achter het ijzeren gordijn vertoeft. Hier zijn alleen commu nistische bladen te koop, zoals Oostduitse en Tsjecihsche dagbladen, Morning Post en l'Humanité. Tegenzin GESPREKKEN met verschillende Tsje chen geven ons weinig inzicht in wat de ze mensen werkelijk doormaken. Wan neer wij hen vroegen of zij niet naar de bevrijding van hun land hunkerden, haal den zij de schouders op en toonden tegen zin er op in te gaan. Het was alsof zij zichzelf verbonden hadden te putten .uit een hoop, die velen van hen vermoedelijk heimelijk nog koesteren. Veel Tsjechen durfden hun mening niet te zeggen. Misschien omdat zij vreesden last met de autoriteiten te zullen krijgen. Maar misschien ook, omdat zij uiting kunnen geven aan een verwachting, die zij tegenover zichzelf niet eens meer dur ven bekennen. Praag en Karlsbad hebben iets van hun vroegere charme teruggekregen. Op het eerste gezicht schijnen het steden die weer glimlachen door hun tranen heen. De café's zitten vol, grote mensenmassa's vormen lange rijen wachtenden voor de bioscopen en theaters. Geen luxe IN HET LAND van de Skoda is de auto nog een luxueus bezit, maar tram en bus zijn zó goedkoop, dat men er niet al te zeer om treurt. De vrouwen gaan er niet modieus ge kleed. Men ontdekt vele tekortkomingen in het harnas der elegantie. Maar de iet wat kleurloze stijl, waarmee de Tsjechi sche vrouw zich kleedt, kan hier in hun eigen milieu doorgaan voor een samen gaan van sobere zwier en nuchter ver stand. De lonen liggen niet hoog maar toch op zijn minst voldoende om zich de meest eenvoudige genoegens te kunnen ver schaffen. En tenslotte is er de veilige be slotenheid van het gezin, waar men men selijke warmte zoekt en vindt en de vreugden van het echtesamen-zijn ki n ervaren. Vele Tsjechen is het gelukt is deze ver warmende vreugden bescherming te vin den tegen de kilte van het communisti sche bewind. Maar hoe betrekkelijk die vreugden zijn, bemerkt men zodra men over dit bewind begint. Dan betrekken de gezichten en legt men een verontrusten 'e bevangenheid aan de dag. Fatalisme OPMERKELIJK is hoevele Tsjechen zich van deze vragen afmaken met een cynische uitlating of soms alleen een moedeloos schouderophalen. Vele Tsje chen zoeken kracht in een fatalisme, -zo als men dikwijls ziet bij mensen die meer te verduren kregen dan zij psychisch In het westen heeft men hier overigens evenmin veel vertrouwen. „In 1938 lever den Frankrijk en Engeland ons zonder meer aan de Duitsers over en ik meen te weten dat Nederland hiertegen ook niet heeft geprotesteerd" zegt een Praag se leraar tegen ons. Deze geluiden kan men in Tsjecho-Slowakije overal horen. Overigens is de Oosteuropese gastvrij heid dikwijls ontroerend. De Tsjechen zijn vriendelijke, hartelijke mensen. De mensen willen vooral weten hoe wij in het westen leven. Zij bezitten in hoge ma te de deugd der verbazing, een der kost baarste eigenschappen van dit dichter lijke volk. Zij stellen ons vragen over de gewichtigste dingen en de miniemste fu tiliteiten. Onderling wantrouwen DE WERKELIJKHEID blijft vaak ver borgen achter innerlijke maskerades en een aangenomen houding. Zo is het ook in deze satellietstaat. De bewoners doen hun best zich te schikken naar het rode regiem. Zij spannen zich werkelijk in niet meer te denken aan de mogelijkheid van een bevrijding, zich niet meer tot de toe komst te wenden en als het ware me' neergeslagen ogen te leven. Deze voor zichtigheid, deze list tegenover het leed, zal hun pijn kunnen verzachten, maar nooit geheel weg kunnen nemen. Het is wel zeker dat de meeste Tsje chen nog wel een vage hoop koesteren. Maar zo zij nog aan een betere toekomst mochten denken, dan zullen zij dit toch steeds weer opgeven vanwege de pijn die het spel der verbeelding nu eenmaal toe brengt aan degenen, die het bedrijven. Tegen toeristen durven de Tsjechen vaak meer te' zeggen dan tegen elkaar. Men weet maar al te goed, dat men zijn buurman niet kan vertrouwen. Buiten de beslotenheid van eigen gezin is iedere Tsjech op zijn hoede. Men verkeert voort durend in vrees te worden aangegeven door dezelfde mensen wier gezelschap men zoekt. Dit onderlinge wantrouwen lijdt tot een nieuwe beproeving; n.l. dat het vrijwel onmogelijk is zijn leed met anderen te delen. Praag, Karlsbad en Mariënbad zijn lief lijke, romantische steden, maar ze ade men tezelfdertijd tijd iets van de sfeer, die we uit de boeken van Franz Kafka, Tsjeehi's grootste schrijver, kennen. Er is, ook na de déstalinisatie voortdurend sprake van heimelijke nasporingen, dos siers, mysterieuze aanwijzingen en een dreigende arrestatie. Maar de toerist, die van het ene museum en kasteel naar het andere wordt gésleept, merkt hier weinig van (Nadruk verboden) Wat is een economische koe? Dat is het dier, dat de goedkoopste liter melk geeft, zegt de een. Nee, zegt de ander, ze moet de produktie ook zo lang mo gelijk volhouden. Dat dit in wezen het zelfde is wordt nogal eens vergeten. Het uitwendig vóórkomen heeft óók beteke nis, meent een derde. Ja, maar dan toch alleen voorzover dat van betekenis is voor de produktie van vlees en melk en beide voor het volhouden van de melkproduktie, zeggen anderen. Tenslot te is er nog wel iemand die fokvee ver koopt en daarom aan het uiterlijk van de koe hecht. De bedrijfseconomen hebben zich óók geworpen op de vraag naar de econo mische koe. Hun eerste vondst was, dat de produktiecontrole wél vertelt wat de koe gegeven heeft (kg melk, melkvet en eiwit), hoe lang zij erover gedaan heeft enz. maar nooit wat die produktie ge kost heeft, bijv. aan voederverbruik. De lieden van de monster flesjes bleven het antwoord niet schuldig. Zij konden ge makkelijk bewijzen, dat koeien met een hoge produktie praktisch altijd een goedkopere 1 melk voortbrengen dan die ren met een lage produktie. Volkomen logisch! Als u één fabriek 10.000kg van een of andere stof kunt laten afleveren gaat u geen twee fabrieken opzetten die elk 5000 kg produceren. MODERNE TWISTAPPELS De bedrijfseconomen dachten even na. Hun antwoord luidde nu, dat de pro duktie van iedere koe in sterke mate via het voeder te beïnvloeden was. Wan neer was nu een kg krachtvoeder extra nog rendabel en wanneer niet? Dat men dit d.m.v. voederrantsoenen tracht uit te rekenen is goed, maar het is al lang bekend dat de praktijk daar weinig aan heeft omdat individuele voedering kwa lijk past bij doelmatig werken. Die individuele voedering paste echter wél bij hen die bijzonder gesteld waren op hoge melklijstcn. Dat kunnen vee houders zijn die meedoen aan de wed strijd om nr. 1 van de vereniging te wor den. maar deze erg dure liefhebberij mindert al. Het kunnen ook veehouders zijn. die hun inkomsten niet alleen uit de melkemmer halen maar ook uit de afzet van fokvee. Met name het ver kopen van stieren aan de KJ. was soms buitengewoon voordelig. De kritiek is de laatste jaren van alle kanten losgekomen. Niet omdat men het geld de fokkers niet gunde, maar omdat stieren met geweldige produktieafstam- ming deze produktie soms zeer slecht vererfden. Moeder-dochtervergelijkingen waren soms teleurstellend en dat bracht menigeen op de gedachte, dat er voor veel minder geld bij gewone, maar goe de veehouders, net zo goed fokstieren te koop waren. DE K.I. Vooral de K.I. kreeg het de laatste jaren hard te verduren, zelfs zo zeer, dat de belangstelling daarvoor taande. Tal van dure stieren met hoge puntenaan- tallen bleken slechte produktieverervers te zijn. Er waren er zelfs, die de pro duktie in vergelijking met die van de moeders verlaagden i.p.v. verhoogden! Natuurlijk heeft men hierop wel een antwoord gevonden. Men kan immers bepaalde stieren beperkt gebruiken en eerst als bewezen is dat zij de produktie goed vererven hen op grote schaal gaan gebruiken. Dat kan; alleen is het testen van deze dieren een dure geschiedenis, omdat een beperkt aantal kalveren ook maar uitkomsten van beperkte betekenis geeft. De 100-kalverenproef is wellicht nog te klein. In het algemeen kan men zeggen, dat men bij de K.I. het wat minder zoekt in peperdure topdieren en wat méér in stieren die afkomstig zijn van normale bedrijven met goede produltties. VEEL GEMAAKTE FOUTEN Sommige veehouders hebben van de K.I. teveel verwacht en zijn nu teleur gesteld. Vooral nu men vrij is zelf een dekstier te houden en omdat dit door de vleesprijzen praktisch niets kost, be denken velen zich. De ontkoppeling van K.I. en produktiecontrole was ook nodig. Toch heeft er aan de praktische voor lichting van de veehouders veel ontbro ken. Sommige K.I.-besturen klagen, dat de veehouders gewoon een tochtige koe melden zonder te zeggen welke stier men wenst. Soms weet men niet eens welke stieren er beschikbaar zijn of welk sperma. Op die wijze fokt men lukraak en dat is meestal lukmis. De strijd om het uitwendig vóórkomen gaat door. Toch bemerken velen .nu wel, dat er een exterieurvorm bestaat, die verband houdt met: weerstand tegen ziekten (ook en vooral uierziekten!) en slecht weer, voederbenutting. gemakke lijk kalven, lange levensduur en con stant hoge produktie. Is dat het uitwen dig voorkomen waar men tijdens fokda- gen op keurt? Ten dele! Dat bewijst de geschiedenis van het keuren t.o.v. de hoogtemaat en het beenwerk. Slechte standen en gangen zijn n.l. net zo erg ais een lage produktie. Toch heeft het heel lang geduurd voor men dat erken nen wildeen helemaal is men er nóg niet op dit punt. DE ECONOMISCHE KOE DAN? Uit het voorgaande ziet u, dat iedere veehouder zijn gezonde verstand moet gebruiken, zowel bij toepassing van K.I. als bij gebruik van een eigen stier. Hij moet dat óók als hij fokt voor zichzelf (dus om zijn vee te, .verbeteren en om te vervangen) en als hij 'fokt voor anderen. Intussen weten wij nóg niet wat een economische koe is. Goed, een paar ver waarloosde eigenschappen kunnen we nu wel noemen. Een köe moet regelmatig een hoge produktie geven en dat ten minste 8 jaar, liefst echter 12 jaar, vol houden. Dit vloeit logisch voort uit de zeer hoge opfokkosten! De koe moet weerstand hebben tegen ziekten en slecht weer, zelfs tegen minder goed melken! Ze moet regelmatig op tijd kalven, want de kalveren hebben óók waarde. Ten slotte moet de bouw zó zijn, dat alles er op gericht is om die hoge produktie lang vol te houden en ruw- voeder goed te kunnen benutten. Als dit in orde is hebben we geen geraamte met een uier, maar een koe die net zo goed vlees kan produceren als melk. U ziet dus, dat de vraag naar de „goedkoopste 1 melk" niet zo eenvoudig is als vroeger gedacht werd. Een een voudig onderzoek gedurende een paar maanden naar voederverbruik en lacta tie zegt daarover niets. Vroeger heeft men in Denemarken op de melklijsten ook het voederverbruik aangetekend. Daar is men spoedig van teruggekomen, omdat controle daarop onmogelijk is en wat de boer zélf invult is waardeloos. En al zou het dat niet zijn, dan nóg zegt dat voederverbruik niéts. Wij kunnen ons n.l. heel goed een koe van het overdre ven melktype voorstellen, die heel weinig voor zichzelf nodig heeft, veel melk geeft en dus bijzonder goedkoop produceert. Dat wel, maar hoe lang houdt ze dat vol? Stel dat ze na haar vierde kalf een ongeneeslijke uierziekte krijgt. Dan is dit vermoedelijk een onrendabel dier geweest, juist vanwege de opfokkosten. Want het arbeidsinkomen per koe is niet zo groot, dat men in één jaar (dat van de derde lactatie in dit geval) de opfok kosten van de eerste twee jaar terug wint. Vermoedelijk zullen wij bij de keuze van fokstieren ook met deze dingen veel meer rekening moeten houden dan wij doen. Vandaar dat er voorlichters zijn, die zeggen, dat men alleen een fokstier moet kopen van een bedrijf dat men door en door kent. Bij dit alles blijft natuurlijk het feit, dat K.I. een middel is om van een werkelijk goed vaderdier een ruimer gebruik te maken dan an derszins mogelijk is. In het Spoorwegmuseum te Utrecht staat een uitgebreide collectie rollend ma teriaal opgesteld. Spoor- en tramwegloco motieven en een uitgelezen keur van rij tuigen. Aan deze verzameling werd op maan dag 19 september j.l. een uniek stuk toe gevoegd, de tramwegloeomotief R.S.T.M. uit 1881, de oudste nog in Nederland aan wezige stoomtramloc. In 1881 kocht de Rijnlandsche Stoom tramweg-Maatschappij bij de in Londen gevestigde fabriek Merryweather Sons voor de exploitatie van haar lijn Leiden- Katwijk een viertal locomotieven, de R.S.T.M. 1 t.m. 4. In 1882 schafte ze zich er nog een aan, de R.S.T.M. 5. Merry weather was oorspronkelijk een fabriek van brandspuiten. Toen door de bouw van tramwegen er vraag naar lichte locomo tieven ontstond legde zij zich ook op de bouw van locomotieven toe. Tussen 1875 en 1892 construeerde de fabriek 174 tftoomtramlocomotLeven, die behalve in Engeland zelf geleverd werden o.a. aan Nederland, België en Frankrijk. In 1883 werd de exploitatie van de lijnen NfcP* Het eerste van de ZVV „Blauw Wit '66" heeft zaterdagmiddag tegen koploper Sportclub Denekamp I verdiend verloren omdat de Blauw Witters de meer dan een half dozijn werkelijk doelrijpe kan sen niet hebben benut. Er werd in het doelgebied veelal te on- besuist gespeeld en het effectieve samen spel zoals we dat o.a. zagen in de wed strijd tegen Achilles II in Enschede (22) was er slechts bij hoge uitzonde ring. Binnen 5 minuten was het al 10 toen Schooien een bal van richting ver anderde. Keeper Heuvink probeerde nog het leer te stoppen doch z'n reactie kwam te laat. In de 35ste minuut voorkwam Henk Landeweerd een doelpunt door de bal met de hand weg te slaan doch het was slechts uitstel van executie. Scheidsrechter Otter wees onverbid delijk naar de beruchte stip en Herman Rademaker voltrok met een tam schot het vonnis. Keeper Heuving raakte de bal nog aan maar het leer rolde juist langs de voor Blauw Wit verkeerde kant van de paal. Na de rust gloorde al ras de hoop van de Blauw Witten toen Ter Beek buiten bereik van de Denekamper doelman te gen de lal kogelde en weer even later kopte Leo Stegging juist over. Kansen kwamen er na dien nog te over maar zo als reeds is gezegd ze gin gen door onbesuisd spel verloren. Het tweede van Blauw Wit verloor thuis met niet minder dan 241 van Vesos II uit Hellendoorn. Redder van de Blauw Wit eer was G. Landeweerd. In het Sportdal werd gespeeld de ju niorenwedstrijd H.V.C. B Blauw Wit A. Tot de rust gaven de Blauw Witte jon gelui nog aardig partij (ruststand 2—1) maar na de rust gaven de rood-zwarten de toon aan. Eindstand 101- PROGRAMMA: Blauw Wit II speelt zaterdag thuis tegen Excelsior 4 (Rijssen). De Rijsse- naren tot nog toe ongeslagen be schikken over een goede ploeg met een productieve voorhoede (29 doelpunten in 3 wedstrijden). We houden het op een zege voor de roodwitten. Aanvang 2.30 uur. Blauw Wit I krijgt bezoek van het tweede van Hulzense Boys een forse ploeg die het Arie Landeweerd en z'n mannen danig lastig zal maken. Aan- van 4.15 uur. Blauw Wit A speelt uit tegen Haar- lese Boys B (4.15 uur) en de Blauw Witte pupillen treden om 2.30 uur de Rijssen aan tegen RV e. STAND: 3 3 0 0 6 10— 6 3 2 0 1 4 9— 5 2 1 1 1 3 12— 4 3 1 1 1 3 4— 4 3 1 1 1 3 8— 8 3 1 0 2 2 7— 9 3 0 2 1 2 4—10 3 0 2 1 2 6— 9 3 1 0 2 2 7— 8 2 0 0 2 0 1—11 Sp. Denekamp I Sp. Rijssen I Enter Vooruit II Blauw Wit '66 I Juliana II (H'gelo Hulz. Boys II Achilles II (En'de) D.E.S. III (N'dal) Omdat Holten 1 deze zondag vrijaf was kreeg de elftalcommissie de gelegen heid om het tweede elftal van Holten eens aan het werk te zien. Holten 2 speelde in alle opzichten een goede wedstrijd. Aanvankelijk was het een gelijk op gaande strijd en kwamen er enkele ge vaarlijke aanvallen van Rood Zwart op het Holten-doel. Dit resulteerde echter niet in doelpunten. Holten kreeg na een half uur spelen een overwicht en er volgden een aantal goede aanvallen op het Rood Zwart doel. In deze periode kreeg Alle Klein Velder- raan de bal op rechts en liep meteen door naar het doel. Door een prachtig, van de R.S.T.M. overgenomen door de HolJandsche IJzeren Spoorweg-Maat schappij. Ook de locomotieven verander den van eigenaar. In 1912 gingen zij over in het bezit van de Noord-Zuid-Holland- sche Tramwegmaatschappij. Drie van de vijf loco's werden reeds spoedig gesloopt, maar de twee andere waren nog lang niet aan het eind van hun krachten. Tot 1932 bleven zij in dienst en wel op de lijn Haarlem-Heemstede resp. Heemstede- Leiden. In dat jaar werden ze toen de nummers Aio en A16 dragende door de toenmalige directie van de N.Z.H.T.M. geschonken aan het Spoorwegmuseum. Daar het Spoorwegmuseum in die tijd geen ruimte had om rollend materieel te exposeren (die mogelijkheid ontstond pas toen het museum in 1952 de beschikking kreeg over het Maliebaanstation) werden de beide locomotieven bij het andere museummaterieel opgeslagen in de oude loc-loods te Boxtel. Tijdens de oorlog werd al het materieel wegens de slechte staat waarin de loods verkeerde, van Boxtel overgebracht naar Roosendaal. Enkele dagen later werden bij 'n geallieerde luchtaanval de museum stukken zwaar beschadigd. Wat nog te redden was werd vervolgens overgebracht naar Maastricht. Daar werden in septem ber 1944, nu door de Duitsers, nogmaals ernstige vernielingen aan loco's en rijtui gen aangericht. De A16 bleek onherstel baar beschadigd en moest worden afge voerd. De A15 verbleef in afwachting van mogelijk herstel opgeborgen. Diverse po gingen om de locomotief gerestaureerd te krijgen mislukten, o.a. door de hoge kosten eraan verbonden. Tot tenslotte Ir. L. J. Biezeveld, Chef van het Exploitatiedistrict Noord-Oost der Nederlandse Spoorwegen, er wel iets in bleek te zien. In de tractiewerkplaats te Onnen begon op 13 april 1964 het moei lijk en tijdrovend karwei om uit een roes tige puinhoop een mooie locomotief te voorschijn te toveren. Met groot enthou siasme ging een kleine groep mannen aan het werk om tussen de andere karweien door en zonder dat het eigenlijke werk mocht stagneren het wonder te verrich ten. En het lukte. Als resultaat daarvan staat nu in het Spoorwegmuseum een herboren tram- weglocomotiefje het oudste in Neder land - de R.S.T.M. 2, fonkelnieuw, glan zend en blinkend, zoals ze eens, ruim 80 jaar geleden, de Londense fabriek ver liet. onhoudbaar schot bracht hij de stand op 10. Kort voor de pauze sloeg de rechts back van Rood Zwart, uit een voorzet van rechts, de bal met de hand weg. De hiervoor toegewezen strafschop werd op uitstekende wijze benut door H. F. Klein. Velderman. De ruststand was 20. Na de rust bleek al gauw dat Holten 2 de betere ploeg was, zowel In techniek als in conditie. De Rood Zwart achter hoede kon zich niet meer staande hou den. Eerst brachten H. Wansink en H. J. Jansen nog de stand op 40. De Holtense rechtsbinnen H. F. Klein Velderman was deze middag goed op schot en bracht na nog drie doelpunten Holten een 70 voorsprong. Kort voor het einde van de wedstrijd slaagde de linksbuiten van Rood Zwart erin uit een vrije schop de eer voor Del den te redden en dit bracht de einduit slag op 71. Het lijkt ons nu de taak van de elftal commissie om te zien of zich in deze schotvaardige voorhoede, (in 2 wedstrij den 11 doelpunten), ook spelers voor het eerste elftal bevinden. De laatste na-vlucht voor oude en jon ge duiven door de Bergvliegers, vanaf Maastricht, is een succes geworden voor de heer L. Gazan. Hij had de le, 3e en 6e vogel, die binnen kwam. Aankomst le duif 11.21.05 u., 18e duif 11.32.29. De los sing had plaats om 9 uur, afstand 166 km. aantal ingekorfde duiven 73. Prijs winnaar en scheerweg, de heer H. van Beek. De volledige uitslag was. 1, 3 en 6 L. Gazan; 2, 13 en 18 W. Aaftink; 4, 7, 10, 14 en 17 H. van Beek; 5, 9, 11, 12 en 16 J. W. Willems; 8 G. Bekkernens en 15 H. J. Aaftink. Laatstgenoemde verwierf het le kampioenschap van de navluchten, 2e kampioen H. van Beek, 3e kampioen J. W. Willems. De kampioensvogel was van de heer H. J. Aaftink H-65-1121443 met 101.6 punten. De verdere stand in de ze afdeling was 4. L. Gazan 272.5 p.; 5. W. Aaftink 263.8 p.; 6. W. v. d. Pluym 238 p.; 7. G. Steunenberg 139.5 p.; 8. H. Wan sink 133.5 p.; 9. H. J. ten Velde 129.1 p.; 10. C. W. Reeves 125.2 p.; 11. Joh. Paal man 101 p.; 12. G. Veldhuis 90.7 p.; 13. D. Muller 86.2 p.; 14. Joh. Veldhuis 82.8 p.: 15. G. Bekkernens 81.2 p. De uitslag „Generaal" (over alle vluch ten) le kampioen H. J. Aaftink 2113.2 p.; 2e kampioen J. W. Willems 2089.5 p.; 3e kampioen L. Gazan 2087 p.; 4. G. Veld huis 1871.4 p.; 5. W. Aaftink 1651.8 p.; 6. G. Steunenberg 1461.6 p.; 7. H. Wan sink 1239.9 p.; 8. Joh. Paalman 1209.7 p.; 9. D. Muller 973.3 p.; 10. C. W. Reeves 876.2 p.; 11. H. van Beek 814.4 p.; 12. G. Bekkernens 690.2 p.; 13. W. v. d. Pluym 482.9 p.; 14. H. J. ten Velde 454.3 p.; 15. L. Munnik 452.2 p.; 16. F. Meester 313.5 p.; 17. Paalman (Look) 279.5 p.; 18. G. Schuiterd 266.7 p.; 19. Joh. Veldhuis 82.8 p.; 20. H. Dijkslag 19.9 p. Aan de Rijkskweekschool te Deventer zijn voor de akte volledig bevoegd onder wijzer geslaagd de heren W. D. Kolop- man, Kerkhofsweg en J. F. Struik, Es- pelo 3.

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1966 | | pagina 5