Werkelijkheid verborgen achter
historische decors
TSJECHO-S LOW A KIJ E
Het oude ideaal
DE ECONOMISCHE KOE
De geschiedenis van een stoomtramlocomotief
Blauw Wit verloor
verdiend
V oetbalprogramma
van de
combineren
Holtense
amateurs
Holten 2-Rood Zwart 3 7-1
H. J. Aaftink, le kampioen
der duivenhouders
Geslaagd
Zaterdag 24 september 1966
HOLTENS NIEUWSBLAD
Wie ruim dertig jaar na „het verraad
van München" en 18 jaar na het begin
van het communistisch bewind Tsjecho-
Slowakije heeft bezocht, neemt een twee
ledige indruk mee. Hij heeft gezien dat
het land zich van zijn uiterlijke verwon
dingen heeft hersteld, maar hij heeft ook
kunnen opmerken, dat achter de schone
décors zich een tragedie afspeelt.
Er wordt thans in Praag, Karlsbad.
Pilsen en Mariënbad weer gelachen en
gezongen. Uit de café's klinken de me
lancholieke klanken van de Boheemse
volksmuziek. De winkels vertonen sober
opgemaakte, maar rijk gevulde etalages.
Maar achter deze facade van vrolijkheid
en vriendelijkheid, van cultuur en wel
vaart, schuilt de tragiek van de gebon
denheid, van de berusting die niet meer
is dan onvrijwillige lijdzaamheid.
ANGST VOOR EIGEN VERWACHTING
OGENSCHIJNLIJK speelt het leven in
oude, historische steden als Karlsbad en
Praag zich rustig af. De Tsjechische reis
leiders, die honderden toeristen uit alle
delen van de wereld, rondleiden, doen
naarstige pogingen deze indruk te bewa
ren. Zij leiden de bezoekers vooral naai
de plaatsen, waar de geschiedenis van dit
land spreekt. In Praag tonen zij ons met
trots het prachtig interieur van de ijle,
gotische St. Veitkatedraal, die op een der
hoogse heuvels rond de Moldau rankt.
Zij voeren ons mee naar musea, naai
de oude Joodse volkswijk, waar de nazi's
hun moordpartijen uitvoerden, zij bren
gen ons naar de Laterna Magica, waar
tegen de achtergrond van wisselende
filmbeelden dansers en danseressen ons
doen beseffen, dat het culturele leven
hier toppen bereikt, die voor ons onbe
reikbaar schijnen. Maar over het heden,
daarover reppen de reisleiders niet. „U
mag alles vragen, als het maar niet over
politiek gaat," zeggen zij. Doch gelukkig
krijgen wij volop de vrijheid te dwalen
door de centra van de grote steden, waar
de blik wordt gevangen door ruim ge
vulde étalages, boordevolle snackbars en
waar schouwburg- en concertaffiches
van een bloeiend cultuurleven getuigen.
In het tumult van de overgevulde stra
ten vormen winkelende vrouwen, glim
lachende grijsaards, keuvelende paartjes
en discussiërende studenten eilandjes van
gefluister en vertrouwelijke woorden. Al
deze mensen, geheel vervuld van hetgeen
hen op het moment bezighoudt, verloo
chenen wellicht onbewust, dat zij ooit die
verdwaasde wereld hebben gekend, waar
in de moord op een mens even alledaags
was als het doodslaan van. een mug.
Slechts de kiosken herinneren de bezoe
ker aan het feit, dat hij achter het ijzeren
gordijn vertoeft. Hier zijn alleen commu
nistische bladen te koop, zoals Oostduitse
en Tsjecihsche dagbladen, Morning Post
en l'Humanité.
Tegenzin
GESPREKKEN met verschillende Tsje
chen geven ons weinig inzicht in wat de
ze mensen werkelijk doormaken. Wan
neer wij hen vroegen of zij niet naar de
bevrijding van hun land hunkerden, haal
den zij de schouders op en toonden tegen
zin er op in te gaan. Het was alsof zij
zichzelf verbonden hadden te putten .uit
een hoop, die velen van hen vermoedelijk
heimelijk nog koesteren.
Veel Tsjechen durfden hun mening niet
te zeggen. Misschien omdat zij vreesden
last met de autoriteiten te zullen krijgen.
Maar misschien ook, omdat zij uiting
kunnen geven aan een verwachting, die
zij tegenover zichzelf niet eens meer dur
ven bekennen.
Praag en Karlsbad hebben iets van
hun vroegere charme teruggekregen. Op
het eerste gezicht schijnen het steden die
weer glimlachen door hun tranen heen.
De café's zitten vol, grote mensenmassa's
vormen lange rijen wachtenden voor de
bioscopen en theaters.
Geen luxe
IN HET LAND van de Skoda is de
auto nog een luxueus bezit, maar tram
en bus zijn zó goedkoop, dat men er niet
al te zeer om treurt.
De vrouwen gaan er niet modieus ge
kleed. Men ontdekt vele tekortkomingen
in het harnas der elegantie. Maar de iet
wat kleurloze stijl, waarmee de Tsjechi
sche vrouw zich kleedt, kan hier in hun
eigen milieu doorgaan voor een samen
gaan van sobere zwier en nuchter ver
stand.
De lonen liggen niet hoog maar toch
op zijn minst voldoende om zich de meest
eenvoudige genoegens te kunnen ver
schaffen. En tenslotte is er de veilige be
slotenheid van het gezin, waar men men
selijke warmte zoekt en vindt en de
vreugden van het echtesamen-zijn ki n
ervaren.
Vele Tsjechen is het gelukt is deze ver
warmende vreugden bescherming te vin
den tegen de kilte van het communisti
sche bewind. Maar hoe betrekkelijk die
vreugden zijn, bemerkt men zodra men
over dit bewind begint. Dan betrekken de
gezichten en legt men een verontrusten 'e
bevangenheid aan de dag.
Fatalisme
OPMERKELIJK is hoevele Tsjechen
zich van deze vragen afmaken met een
cynische uitlating of soms alleen een
moedeloos schouderophalen. Vele Tsje
chen zoeken kracht in een fatalisme, -zo
als men dikwijls ziet bij mensen die meer
te verduren kregen dan zij psychisch
In het westen heeft men hier overigens
evenmin veel vertrouwen. „In 1938 lever
den Frankrijk en Engeland ons zonder
meer aan de Duitsers over en ik meen
te weten dat Nederland hiertegen ook
niet heeft geprotesteerd" zegt een Praag
se leraar tegen ons. Deze geluiden kan
men in Tsjecho-Slowakije overal horen.
Overigens is de Oosteuropese gastvrij
heid dikwijls ontroerend. De Tsjechen
zijn vriendelijke, hartelijke mensen. De
mensen willen vooral weten hoe wij in
het westen leven. Zij bezitten in hoge ma
te de deugd der verbazing, een der kost
baarste eigenschappen van dit dichter
lijke volk. Zij stellen ons vragen over de
gewichtigste dingen en de miniemste fu
tiliteiten.
Onderling wantrouwen
DE WERKELIJKHEID blijft vaak ver
borgen achter innerlijke maskerades en
een aangenomen houding. Zo is het ook
in deze satellietstaat. De bewoners doen
hun best zich te schikken naar het rode
regiem. Zij spannen zich werkelijk in niet
meer te denken aan de mogelijkheid van
een bevrijding, zich niet meer tot de toe
komst te wenden en als het ware me'
neergeslagen ogen te leven. Deze voor
zichtigheid, deze list tegenover het leed,
zal hun pijn kunnen verzachten, maar
nooit geheel weg kunnen nemen.
Het is wel zeker dat de meeste Tsje
chen nog wel een vage hoop koesteren.
Maar zo zij nog aan een betere toekomst
mochten denken, dan zullen zij dit toch
steeds weer opgeven vanwege de pijn die
het spel der verbeelding nu eenmaal toe
brengt aan degenen, die het bedrijven.
Tegen toeristen durven de Tsjechen
vaak meer te' zeggen dan tegen elkaar.
Men weet maar al te goed, dat men zijn
buurman niet kan vertrouwen. Buiten de
beslotenheid van eigen gezin is iedere
Tsjech op zijn hoede. Men verkeert voort
durend in vrees te worden aangegeven
door dezelfde mensen wier gezelschap
men zoekt. Dit onderlinge wantrouwen
lijdt tot een nieuwe beproeving; n.l. dat
het vrijwel onmogelijk is zijn leed met
anderen te delen.
Praag, Karlsbad en Mariënbad zijn lief
lijke, romantische steden, maar ze ade
men tezelfdertijd tijd iets van de sfeer,
die we uit de boeken van Franz Kafka,
Tsjeehi's grootste schrijver, kennen. Er
is, ook na de déstalinisatie voortdurend
sprake van heimelijke nasporingen, dos
siers, mysterieuze aanwijzingen en een
dreigende arrestatie. Maar de toerist, die
van het ene museum en kasteel naar het
andere wordt gésleept, merkt hier weinig
van
(Nadruk verboden)
Wat is een economische koe? Dat is
het dier, dat de goedkoopste liter melk
geeft, zegt de een. Nee, zegt de ander,
ze moet de produktie ook zo lang mo
gelijk volhouden. Dat dit in wezen het
zelfde is wordt nogal eens vergeten. Het
uitwendig vóórkomen heeft óók beteke
nis, meent een derde. Ja, maar dan toch
alleen voorzover dat van betekenis is
voor de produktie van vlees en melk
en beide voor het volhouden van de
melkproduktie, zeggen anderen. Tenslot
te is er nog wel iemand die fokvee ver
koopt en daarom aan het uiterlijk van
de koe hecht.
De bedrijfseconomen hebben zich óók
geworpen op de vraag naar de econo
mische koe. Hun eerste vondst was, dat
de produktiecontrole wél vertelt wat de
koe gegeven heeft (kg melk, melkvet en
eiwit), hoe lang zij erover gedaan heeft
enz. maar nooit wat die produktie ge
kost heeft, bijv. aan voederverbruik. De
lieden van de monster flesjes bleven het
antwoord niet schuldig. Zij konden ge
makkelijk bewijzen, dat koeien met een
hoge produktie praktisch altijd een
goedkopere 1 melk voortbrengen dan die
ren met een lage produktie. Volkomen
logisch! Als u één fabriek 10.000kg van
een of andere stof kunt laten afleveren
gaat u geen twee fabrieken opzetten die
elk 5000 kg produceren.
MODERNE TWISTAPPELS
De bedrijfseconomen dachten even na.
Hun antwoord luidde nu, dat de pro
duktie van iedere koe in sterke mate
via het voeder te beïnvloeden was. Wan
neer was nu een kg krachtvoeder extra
nog rendabel en wanneer niet? Dat men
dit d.m.v. voederrantsoenen tracht uit
te rekenen is goed, maar het is al lang
bekend dat de praktijk daar weinig aan
heeft omdat individuele voedering kwa
lijk past bij doelmatig werken.
Die individuele voedering paste echter
wél bij hen die bijzonder gesteld waren
op hoge melklijstcn. Dat kunnen vee
houders zijn die meedoen aan de wed
strijd om nr. 1 van de vereniging te wor
den. maar deze erg dure liefhebberij
mindert al. Het kunnen ook veehouders
zijn. die hun inkomsten niet alleen uit
de melkemmer halen maar ook uit de
afzet van fokvee. Met name het ver
kopen van stieren aan de KJ. was soms
buitengewoon voordelig.
De kritiek is de laatste jaren van alle
kanten losgekomen. Niet omdat men het
geld de fokkers niet gunde, maar omdat
stieren met geweldige produktieafstam-
ming deze produktie soms zeer slecht
vererfden. Moeder-dochtervergelijkingen
waren soms teleurstellend en dat bracht
menigeen op de gedachte, dat er voor
veel minder geld bij gewone, maar goe
de veehouders, net zo goed fokstieren te
koop waren.
DE K.I.
Vooral de K.I. kreeg het de laatste
jaren hard te verduren, zelfs zo zeer, dat
de belangstelling daarvoor taande. Tal
van dure stieren met hoge puntenaan-
tallen bleken slechte produktieverervers
te zijn. Er waren er zelfs, die de pro
duktie in vergelijking met die van de
moeders verlaagden i.p.v. verhoogden!
Natuurlijk heeft men hierop wel een
antwoord gevonden. Men kan immers
bepaalde stieren beperkt gebruiken en
eerst als bewezen is dat zij de produktie
goed vererven hen op grote schaal gaan
gebruiken. Dat kan; alleen is het testen
van deze dieren een dure geschiedenis,
omdat een beperkt aantal kalveren ook
maar uitkomsten van beperkte betekenis
geeft. De 100-kalverenproef is wellicht
nog te klein.
In het algemeen kan men zeggen, dat
men bij de K.I. het wat minder zoekt in
peperdure topdieren en wat méér in
stieren die afkomstig zijn van normale
bedrijven met goede produltties.
VEEL GEMAAKTE FOUTEN
Sommige veehouders hebben van de
K.I. teveel verwacht en zijn nu teleur
gesteld. Vooral nu men vrij is zelf een
dekstier te houden en omdat dit door de
vleesprijzen praktisch niets kost, be
denken velen zich. De ontkoppeling van
K.I. en produktiecontrole was ook nodig.
Toch heeft er aan de praktische voor
lichting van de veehouders veel ontbro
ken. Sommige K.I.-besturen klagen, dat
de veehouders gewoon een tochtige koe
melden zonder te zeggen welke stier men
wenst. Soms weet men niet eens welke
stieren er beschikbaar zijn of welk
sperma. Op die wijze fokt men lukraak
en dat is meestal lukmis.
De strijd om het uitwendig vóórkomen
gaat door. Toch bemerken velen .nu wel,
dat er een exterieurvorm bestaat, die
verband houdt met: weerstand tegen
ziekten (ook en vooral uierziekten!) en
slecht weer, voederbenutting. gemakke
lijk kalven, lange levensduur en con
stant hoge produktie. Is dat het uitwen
dig voorkomen waar men tijdens fokda-
gen op keurt? Ten dele! Dat bewijst de
geschiedenis van het keuren t.o.v. de
hoogtemaat en het beenwerk. Slechte
standen en gangen zijn n.l. net zo erg
ais een lage produktie. Toch heeft het
heel lang geduurd voor men dat erken
nen wildeen helemaal is men er nóg
niet op dit punt.
DE ECONOMISCHE KOE DAN?
Uit het voorgaande ziet u, dat iedere
veehouder zijn gezonde verstand moet
gebruiken, zowel bij toepassing van K.I.
als bij gebruik van een eigen stier. Hij
moet dat óók als hij fokt voor zichzelf
(dus om zijn vee te, .verbeteren en om te
vervangen) en als hij 'fokt voor anderen.
Intussen weten wij nóg niet wat een
economische koe is. Goed, een paar ver
waarloosde eigenschappen kunnen we
nu wel noemen. Een köe moet regelmatig
een hoge produktie geven en dat ten
minste 8 jaar, liefst echter 12 jaar, vol
houden. Dit vloeit logisch voort uit de
zeer hoge opfokkosten!
De koe moet weerstand hebben tegen
ziekten en slecht weer, zelfs tegen minder
goed melken! Ze moet regelmatig op tijd
kalven, want de kalveren hebben óók
waarde. Ten slotte moet de bouw zó zijn,
dat alles er op gericht is om die hoge
produktie lang vol te houden en ruw-
voeder goed te kunnen benutten. Als dit
in orde is hebben we geen geraamte met
een uier, maar een koe die net zo goed
vlees kan produceren als melk.
U ziet dus, dat de vraag naar de
„goedkoopste 1 melk" niet zo eenvoudig
is als vroeger gedacht werd. Een een
voudig onderzoek gedurende een paar
maanden naar voederverbruik en lacta
tie zegt daarover niets. Vroeger heeft
men in Denemarken op de melklijsten
ook het voederverbruik aangetekend.
Daar is men spoedig van teruggekomen,
omdat controle daarop onmogelijk is en
wat de boer zélf invult is waardeloos. En
al zou het dat niet zijn, dan nóg zegt dat
voederverbruik niéts. Wij kunnen ons
n.l. heel goed een koe van het overdre
ven melktype voorstellen, die heel weinig
voor zichzelf nodig heeft, veel melk geeft
en dus bijzonder goedkoop produceert.
Dat wel, maar hoe lang houdt ze dat
vol? Stel dat ze na haar vierde kalf een
ongeneeslijke uierziekte krijgt. Dan is
dit vermoedelijk een onrendabel dier
geweest, juist vanwege de opfokkosten.
Want het arbeidsinkomen per koe is niet
zo groot, dat men in één jaar (dat van
de derde lactatie in dit geval) de opfok
kosten van de eerste twee jaar terug
wint.
Vermoedelijk zullen wij bij de keuze
van fokstieren ook met deze dingen veel
meer rekening moeten houden dan wij
doen. Vandaar dat er voorlichters zijn,
die zeggen, dat men alleen een fokstier
moet kopen van een bedrijf dat men
door en door kent. Bij dit alles blijft
natuurlijk het feit, dat K.I. een middel
is om van een werkelijk goed vaderdier
een ruimer gebruik te maken dan an
derszins mogelijk is.
In het Spoorwegmuseum te Utrecht
staat een uitgebreide collectie rollend ma
teriaal opgesteld. Spoor- en tramwegloco
motieven en een uitgelezen keur van rij
tuigen.
Aan deze verzameling werd op maan
dag 19 september j.l. een uniek stuk toe
gevoegd, de tramwegloeomotief R.S.T.M.
uit 1881, de oudste nog in Nederland aan
wezige stoomtramloc.
In 1881 kocht de Rijnlandsche Stoom
tramweg-Maatschappij bij de in Londen
gevestigde fabriek Merryweather Sons
voor de exploitatie van haar lijn Leiden-
Katwijk een viertal locomotieven, de
R.S.T.M. 1 t.m. 4. In 1882 schafte ze zich
er nog een aan, de R.S.T.M. 5. Merry
weather was oorspronkelijk een fabriek
van brandspuiten. Toen door de bouw van
tramwegen er vraag naar lichte locomo
tieven ontstond legde zij zich ook op de
bouw van locomotieven toe. Tussen 1875
en 1892 construeerde de fabriek 174
tftoomtramlocomotLeven, die behalve in
Engeland zelf geleverd werden o.a. aan
Nederland, België en Frankrijk.
In 1883 werd de exploitatie van de lijnen
NfcP*
Het eerste van de ZVV „Blauw Wit '66"
heeft zaterdagmiddag tegen koploper
Sportclub Denekamp I verdiend verloren
omdat de Blauw Witters de meer dan
een half dozijn werkelijk doelrijpe kan
sen niet hebben benut.
Er werd in het doelgebied veelal te on-
besuist gespeeld en het effectieve samen
spel zoals we dat o.a. zagen in de wed
strijd tegen Achilles II in Enschede
(22) was er slechts bij hoge uitzonde
ring.
Binnen 5 minuten was het al 10
toen Schooien een bal van richting ver
anderde. Keeper Heuvink probeerde nog
het leer te stoppen doch z'n reactie
kwam te laat.
In de 35ste minuut voorkwam Henk
Landeweerd een doelpunt door de bal
met de hand weg te slaan doch het was
slechts uitstel van executie.
Scheidsrechter Otter wees onverbid
delijk naar de beruchte stip en Herman
Rademaker voltrok met een tam schot
het vonnis. Keeper Heuving raakte de
bal nog aan maar het leer rolde juist
langs de voor Blauw Wit verkeerde kant
van de paal.
Na de rust gloorde al ras de hoop van
de Blauw Witten toen Ter Beek buiten
bereik van de Denekamper doelman te
gen de lal kogelde en weer even later
kopte Leo Stegging juist over.
Kansen kwamen er na dien nog te
over maar zo als reeds is gezegd ze gin
gen door onbesuisd spel verloren.
Het tweede van Blauw Wit verloor
thuis met niet minder dan 241 van
Vesos II uit Hellendoorn. Redder van de
Blauw Wit eer was G. Landeweerd.
In het Sportdal werd gespeeld de ju
niorenwedstrijd H.V.C. B Blauw Wit A.
Tot de rust gaven de Blauw Witte jon
gelui nog aardig partij (ruststand 2—1)
maar na de rust gaven de rood-zwarten
de toon aan. Eindstand 101-
PROGRAMMA:
Blauw Wit II speelt zaterdag thuis
tegen Excelsior 4 (Rijssen). De Rijsse-
naren tot nog toe ongeslagen be
schikken over een goede ploeg met een
productieve voorhoede (29 doelpunten in
3 wedstrijden).
We houden het op een zege voor de
roodwitten. Aanvang 2.30 uur.
Blauw Wit I krijgt bezoek van het
tweede van Hulzense Boys een forse
ploeg die het Arie Landeweerd en z'n
mannen danig lastig zal maken. Aan-
van 4.15 uur.
Blauw Wit A speelt uit tegen Haar-
lese Boys B (4.15 uur) en de Blauw Witte
pupillen treden om 2.30 uur de Rijssen
aan tegen RV e.
STAND:
3
3
0
0
6
10— 6
3
2
0
1
4
9— 5
2
1
1
1
3
12— 4
3
1
1
1
3
4— 4
3
1
1
1
3
8— 8
3
1
0
2
2
7— 9
3
0
2
1
2
4—10
3
0
2
1
2
6— 9
3
1
0
2
2
7— 8
2
0
0
2
0
1—11
Sp. Denekamp I
Sp. Rijssen I
Enter Vooruit II
Blauw Wit '66 I
Juliana II (H'gelo
Hulz. Boys II
Achilles II (En'de)
D.E.S. III (N'dal)
Omdat Holten 1 deze zondag vrijaf
was kreeg de elftalcommissie de gelegen
heid om het tweede elftal van Holten
eens aan het werk te zien.
Holten 2 speelde in alle opzichten een
goede wedstrijd.
Aanvankelijk was het een gelijk op
gaande strijd en kwamen er enkele ge
vaarlijke aanvallen van Rood Zwart op
het Holten-doel. Dit resulteerde echter
niet in doelpunten.
Holten kreeg na een half uur spelen
een overwicht en er volgden een aantal
goede aanvallen op het Rood Zwart doel.
In deze periode kreeg Alle Klein Velder-
raan de bal op rechts en liep meteen
door naar het doel. Door een prachtig,
van de R.S.T.M. overgenomen door de
HolJandsche IJzeren Spoorweg-Maat
schappij. Ook de locomotieven verander
den van eigenaar. In 1912 gingen zij over
in het bezit van de Noord-Zuid-Holland-
sche Tramwegmaatschappij. Drie van de
vijf loco's werden reeds spoedig gesloopt,
maar de twee andere waren nog lang niet
aan het eind van hun krachten. Tot 1932
bleven zij in dienst en wel op de lijn
Haarlem-Heemstede resp. Heemstede-
Leiden. In dat jaar werden ze toen de
nummers Aio en A16 dragende door
de toenmalige directie van de N.Z.H.T.M.
geschonken aan het Spoorwegmuseum.
Daar het Spoorwegmuseum in die tijd
geen ruimte had om rollend materieel te
exposeren (die mogelijkheid ontstond pas
toen het museum in 1952 de beschikking
kreeg over het Maliebaanstation) werden
de beide locomotieven bij het andere
museummaterieel opgeslagen in de oude
loc-loods te Boxtel.
Tijdens de oorlog werd al het materieel
wegens de slechte staat waarin de loods
verkeerde, van Boxtel overgebracht naar
Roosendaal. Enkele dagen later werden
bij 'n geallieerde luchtaanval de museum
stukken zwaar beschadigd. Wat nog te
redden was werd vervolgens overgebracht
naar Maastricht. Daar werden in septem
ber 1944, nu door de Duitsers, nogmaals
ernstige vernielingen aan loco's en rijtui
gen aangericht. De A16 bleek onherstel
baar beschadigd en moest worden afge
voerd. De A15 verbleef in afwachting van
mogelijk herstel opgeborgen. Diverse po
gingen om de locomotief gerestaureerd
te krijgen mislukten, o.a. door de hoge
kosten eraan verbonden.
Tot tenslotte Ir. L. J. Biezeveld, Chef
van het Exploitatiedistrict Noord-Oost
der Nederlandse Spoorwegen, er wel iets
in bleek te zien. In de tractiewerkplaats
te Onnen begon op 13 april 1964 het moei
lijk en tijdrovend karwei om uit een roes
tige puinhoop een mooie locomotief te
voorschijn te toveren. Met groot enthou
siasme ging een kleine groep mannen aan
het werk om tussen de andere karweien
door en zonder dat het eigenlijke werk
mocht stagneren het wonder te verrich
ten. En het lukte.
Als resultaat daarvan staat nu in het
Spoorwegmuseum een herboren tram-
weglocomotiefje het oudste in Neder
land - de R.S.T.M. 2, fonkelnieuw, glan
zend en blinkend, zoals ze eens, ruim 80
jaar geleden, de Londense fabriek ver
liet.
onhoudbaar schot bracht hij de stand op
10. Kort voor de pauze sloeg de rechts
back van Rood Zwart, uit een voorzet
van rechts, de bal met de hand weg. De
hiervoor toegewezen strafschop werd op
uitstekende wijze benut door H. F. Klein.
Velderman. De ruststand was 20.
Na de rust bleek al gauw dat Holten 2
de betere ploeg was, zowel In techniek
als in conditie. De Rood Zwart achter
hoede kon zich niet meer staande hou
den. Eerst brachten H. Wansink en H. J.
Jansen nog de stand op 40.
De Holtense rechtsbinnen H. F. Klein
Velderman was deze middag goed op
schot en bracht na nog drie doelpunten
Holten een 70 voorsprong.
Kort voor het einde van de wedstrijd
slaagde de linksbuiten van Rood Zwart
erin uit een vrije schop de eer voor Del
den te redden en dit bracht de einduit
slag op 71.
Het lijkt ons nu de taak van de elftal
commissie om te zien of zich in deze
schotvaardige voorhoede, (in 2 wedstrij
den 11 doelpunten), ook spelers voor het
eerste elftal bevinden.
De laatste na-vlucht voor oude en jon
ge duiven door de Bergvliegers, vanaf
Maastricht, is een succes geworden voor
de heer L. Gazan. Hij had de le, 3e en 6e
vogel, die binnen kwam. Aankomst le
duif 11.21.05 u., 18e duif 11.32.29. De los
sing had plaats om 9 uur, afstand 166
km. aantal ingekorfde duiven 73. Prijs
winnaar en scheerweg, de heer H. van
Beek. De volledige uitslag was. 1, 3 en 6
L. Gazan; 2, 13 en 18 W. Aaftink; 4, 7,
10, 14 en 17 H. van Beek; 5, 9, 11, 12 en
16 J. W. Willems; 8 G. Bekkernens en 15
H. J. Aaftink. Laatstgenoemde verwierf
het le kampioenschap van de navluchten,
2e kampioen H. van Beek, 3e kampioen
J. W. Willems. De kampioensvogel was
van de heer H. J. Aaftink H-65-1121443
met 101.6 punten. De verdere stand in de
ze afdeling was 4. L. Gazan 272.5 p.; 5.
W. Aaftink 263.8 p.; 6. W. v. d. Pluym 238
p.; 7. G. Steunenberg 139.5 p.; 8. H. Wan
sink 133.5 p.; 9. H. J. ten Velde 129.1 p.;
10. C. W. Reeves 125.2 p.; 11. Joh. Paal
man 101 p.; 12. G. Veldhuis 90.7 p.; 13.
D. Muller 86.2 p.; 14. Joh. Veldhuis 82.8
p.: 15. G. Bekkernens 81.2 p.
De uitslag „Generaal" (over alle vluch
ten) le kampioen H. J. Aaftink 2113.2 p.;
2e kampioen J. W. Willems 2089.5 p.; 3e
kampioen L. Gazan 2087 p.; 4. G. Veld
huis 1871.4 p.; 5. W. Aaftink 1651.8 p.;
6. G. Steunenberg 1461.6 p.; 7. H. Wan
sink 1239.9 p.; 8. Joh. Paalman 1209.7 p.;
9. D. Muller 973.3 p.; 10. C. W. Reeves
876.2 p.; 11. H. van Beek 814.4 p.; 12.
G. Bekkernens 690.2 p.; 13. W. v. d. Pluym
482.9 p.; 14. H. J. ten Velde 454.3 p.; 15.
L. Munnik 452.2 p.; 16. F. Meester 313.5
p.; 17. Paalman (Look) 279.5 p.; 18. G.
Schuiterd 266.7 p.; 19. Joh. Veldhuis 82.8
p.; 20. H. Dijkslag 19.9 p.
Aan de Rijkskweekschool te Deventer
zijn voor de akte volledig bevoegd onder
wijzer geslaagd de heren W. D. Kolop-
man, Kerkhofsweg en J. F. Struik, Es-
pelo 3.