Josephine Bonaparte
LIJFRENTE-CLAUSULE
Sommige mensen kunnen gemakkelijk
aan geld komen
verguisd, geroemd, verworpen
Zaterdag 18 juni 196(3
1101 /J ENS NIEU \VS nLAD
INKOMSTENBELASTING
en PREMIEAFTREK
De mogelijkheid van aftrek van lijfrente
premie is in de nieuwe Wet Inkomstenbe
lasting 1964, die met ingang van 1965 in
werking is getreden, in hoofdzaak onge
wijzigd gebleven. Het principe is nog
steeds dat, wanneer bij een levensverze
keringsovereenkomst een kapitaal wordt
verzekerd, de premie niet aftrekbaar is en
het kapitaal te zijner tijd vrij van inkom
stenbelasting is. Slechts het rente-element
in dit kapitaal is belast, wanneer de kaoi-
taalverzekering tegen een koopsom is „e-
sloten.
Wordt een premie betaald, dan wordt
dit rente-element bij wijze van uitzonde
ring, niet belast. Zijn wel premies betaald,
dodh over een tijdvak van niet meer dan
vijf jaar of betreft het wisselende perio
dieke premies waarvan de hoogste meer
bedraagt dan het tienvoud van de laagste
premie welke volgens de levensverzeke
ringsovereenkomst mogelijk is, dan wordt
dit met het voldoen van een koopsom ge
lijkgesteld en is bij uitkering van het kapi
taal dus ook 'het rente-element belast.
Dit rente-element wordt voor elk vol
jaar van de looptijd van de verzekering
gesteld Qp anderhalf procent van de ver
zekerde som, met dien verstande dat
maximaal 25 jaar van die looptijd wordt
gerekend. Vóór 1965, onder het oude Be
sluit I.B. 1941 werd zowel wanneer een
premie was betaald als wanneer een koop
som was gestort, het rente-element bi
last.
De lijfrente
Wordt geen kapitaal verzekerd, doch een
lijfrente, dan is de betaalde premie of
koopsom aftrekbaar tot maximaal
5000,per belastingjaar. Daartegen
over zijn de lijfrentetermijnen of andere
uitkeringen dan te zijner tijd als inkomen
belastbaar. Het maximum van 5.000,
is gesteld om de belastingbetaler niet de
mogelijkheid te geven zijn inkomen on
beperkt te verlagen door het storten van
hoge koopsommen voor lijfrenten. Vóór
1965 bedroeg het 3600,Deze lijf
renteverzekeringen lopen dus in princioe
parallel met pensioenen uit dienstbetrek
king: de pensioenpremies zijn voor loon-
en inkomstenbelasting aftrekbaar en het
uitgekeerd pensioen is belast.
Nieuw is ook de bepaling welke voor
fiscaal gebruik het begrip lijfrente nader
vastlegt en beperkt. Om als lijfrente te
kunnen gelden, moeten de uitkeringen
vast en gelijkmatig zijn, dat wil zeggen
de lijfrenteuitkeringen moeten in onder
ling gelijke bedragen en met gelijke tus
senpozen geschieden. Verder moet dat
uitkeringsbedrag bij het afsluiten der ver
zekering worden vastgesteld en moet de
lijfrente eindigen bij iemands overlijden.
Aanspraken op uitkeringen welke vóór
1 juli 1964 bestonden en naar de toen
geldende bepalingen aan de toen geldende
eisen voldeden, worden ook voor de toe
passing v'an de nieuwe wet als lijfrente
aangemerkt. Deze overgangsbepaling is
ingevoerd om niet aan oude verzekerin
gen welke recht op premieaftrek ga-ven,
dat reoht te ontnemen.
De lijfrenteclausule
Tot zover is de gehele regeling vrij en-
voudig. Zij biedt echter weinig mogelijk
heden voor diegenen die zelf voor hun
oudedagsvoorziening moeten zorgen en
daarvoor lang van tevoren moeten gaan
sparen in de vorm van premiebetalingen.
Zij zouden immers op b.v. 25-jarige leef
tijd reeds een lijfrenteverzekering moeten
sluiten en reeds dan bepalen wie rond 40
jaar later de begunstigden moeten zijn;
op een moment dus waarop hij bepaald
nog niet weet of hij behalve voor zichzelf
ook nog een vrouw cn ook nog kinderen
moet verzorgen.
Er zijn nog meer bezwaren denkbaar,
doch dit ene punt rnaakt reeds du del ijk
dat het de betrokken belastingplichtige
eigenlijk niet goed mogelijk is dan reeds
een lijfrenteverzekering te sluiten om het
doel te bereiken dat de premie aftrekbaar
is, zoals de pensioenpremie, in de jaren
waarin zijn inkomen vermoedelijk het
hoogst zal zijn.
Andere mogelijkheid
Reeds onder het oude besluit bestond
daarom de mogelijkheid, naast de boven
genoemde, van een kapitaalverzekering
met lijfrenteclausule. Men verzekert zich
dan een kapitaal op biivoorbeeid 65-jarige
leeftijd en betaalt daarvoor zijn leven
lang premie en deze premie is tóch aftrek-
boar doordat op de kapitaalpolis de clau
sule wordt opgenomen, dat het kapitaal
te zijner tijd niet zal worden uitgekeerd,
doch dat een lijfrente zal worden aange
kocht ter waarde van dat kapitaal. Men
kan dan op 65-jarige leeftijd bepalen w'e
de begunstigden zullen zijn en pas op dat
moment wordt ook het daar weer van af
hankelijke bedrag der lijfrenteuitkeringen
vastgesteld.
Men had in zo'n geval dus tegenover
de verzekeringsmaatschappij de verplich
ting op zidh genomen te zijner tijd een
lijfrente te ontvangen in plaats van het
kapitaal en daarom werden voor de pre
mieaftrek deze verzekeringen met echte
lijfrenteverzekeringen gelijk gesteld.
Fiscus in het nauw
Nu ware er niets aan de hand geweest in
dien maar niet de gebruikelijke afkoop
mogelijkheden der verzekeringsmaat
schappij hadden meegebracht, dat indien
men achteraf toch liever het kapitaal
had men ook dat kon krijgen. Met andere
woorden: de lijfrenteclausule bestond wel
met zijn verplichting te zijner tijd een lijf
rente te nemen, maar deze was »een wer
kelijke verplichting daar bekend was dat
men op zijn eigen verzoek van die ver
plichting zou worden ontslagen.
Van deze mogelijkheid werd een ruim
gebruik gemaakt, omdat het kapitaal dat
men dan tóch ontving weliswaar belast
was, maar naar een gematigd tarief, ter
wijl de premie aftrekbaar was °-eweest
van inkomen dat met het normale tarief
belast zou zijn geweest. Hoe hoger de in
komens waren, des te groter de belasting
besparing was.
Het zal duidelijk zijn dat deze situatie
voor de sdhatkist even onaangenaam was
als zij aangenaam was voor de verzeke
raars en de verzekerden.
De nieuwe regeling
In de nieuwe wet is de premieaftrek voor
kapitaalverzekeringen evenwel toch °-e-
handhaafd, gezien de grote behoefte daar
aan in de praktijk bestaat. Er zijn even
wel maatregelen geroffen om het mis
bruik uit te sluiten.
Daartoe is in de eerste plaats bepaald
dat wie een dergelijke kapitaalverzeke
ring met lijfrenteclausule atKoopt -
daaronder valt ook het geval dat men het
kapitaal incasseert en de lijfrente niet aan
koopt - geen recht heeft op toepassing
van het gematigd, proportioneel tarief.
Het gehele kapitaal wordt dus inkomen
in het jaar van afkoop en dit wordt dooi
de progressie van het normale belasting
tarief verhoudingsgewijs zeer zwaar be
last.
Nu zou nog de mogelijkheid overblij
ven van afkoop tegen een ander z.g.
stamrecht, dat ook periodieke opbreng
sten oplevert, doch geen lijfrente is. In
het algemeen blijft bij zo'n afkoop de
waarde van dat stamrecht onbelast, om
dat de latere periodieke opbrengsten be
last zijn. Zou men daarna dat stamrecht
weer afkopen, dan zou wel het gematigd
tarief van toepassing zijn. Oo'k die mo
gelijkheid is uitdrukkelijk uitgesloten.
Naar het buitenland
De enige theoretische mogelijkheid is
tihans nog de gehele kapitaalverzekering
met de lijfrenteclausule naar het buiten
land te verkopen of aan iemand of een
maatschappij die hem als ondernemin°-s-
vermogen aankoopt. De gehele verkoop-
prijs zou dan onbelast blijven, omdat de
verzekering niet wordt afgekocht, doch
wordt verkocht, en dus blijft bestaan.
In de praktijk zitten daaraan echter
vele moeilijkheden verbonden, ook theo
retische, zodat het fiscaal een gevaarlijke
transactie kan worden. Det wetgever is
er, uiteraard terecht, op uit, een belas
tingwet zo waterdicht mogelijk te maken.
Ook het begrip lijfrente is in de nieuwe
wet nauwer omschreven, zodat in de
nieuwe polissen met lijfrenteclausule /.al
moeten worden vermeld dat het om lijf
renten in fiscale zin gaat. Daar zullen de
verzekeringsmaatschappijen uiteraard op
toezien.
Ter geruststelling van diegenen die voor
1 juli 1964 nog polissen hadden afgeslo
ten met de bedoeling die te zijner tijd af
te kopen op de bovenbeschreven wijze,
kunnen wij nog mededelen dat er een
overgangsbepaling in de wet is opgeno
men die hun oude rechten waarborgt.
Mits de polis maar voor 1 juli 1964 tot
stand is gekomen kunnen zij dus wèl af
kopen' tegen het gematigd tarief.
(nadruk verboden)
H.
EEN EXCELLENT STEL OPLICHTERS
Toen Bill Johnson en zijn krijgsmakker
Jim Stone behouden en wel na de oorlog
in Chicago waren beland, zagen ze elkaar
eens aan. Lust om te werken had Bill
noch Jim en kapitalisten waren ze even
min. Maar in Chicago, wist Bill, moesten
er middelen te vinden zijn om in korte
tijd zonder werken kapitaal te vergaren.
Bill was, vóór de oorlog, advocaat in
duistere zaken geweest, doch hij vond
het te vermoeiend om zich opnieuw zo
in te spannen. Hij wilde nu liever uit
sluitend zijn intelligentie gebruiken. En
intelligentie had Bill Johnson ongetwij
feld, anders dan zijn vriend Jim, die hij
nochtans nodig had om de moeilijkste
karweitjes uit te voeren. En daarvoor
was enkel maar een dosis lef en brutali
teit nodig, welke Jim bezat.
Ze hadden hun intrek in een eenvou
dig boardinghouse genomen, waar nog
meer gerepatrieerde soldaten huisden.
„Wat zijn je pl-annen, Bill"? vroeg Jim.
„Leg al je geld op tafel, Jim", was het
antwoord van Bill. Hij nam een pak
bankbiljetten uit zijn zak en smeet dit
op tafel. Jim deed hetzelfde.
„Drieduizend dollar", zei Bill, toen hij
de bankbiljetten had geteld.
„Dit is dus het beginkapitaal voor ons
bedrijf". Nieuwsgierig naar wat er wel
achter het schrandere voorhoofd van
zijn vriend mocht spoken, vroeg Jim naai
de ontvouwing van diens plannen.
„Wat voor een bedrijf gaan we begin
nen, Bill?"
„Dat zal ik je uitleggen", antwoordde
Bill. „Ik huur voor een paar weken een
kamer en vestig daar mijn advocaten
kantoor. Maar jij moet het deftiger doen,
jij betrekt een kamer in hotel Atlantic.
J e betaalt een week vooruit in contanten.
Je opent een rekening bij de. Chicago-
bank en deponeert daar tweeduizend
dollar. Vóór de week om is, geef ik je de
eigenares van Atlantic een cheque voor
de tweede week. We laten ons allebei bij
een prima kleermaker een chique costuum
aanmeten en kopen verder alles wat er
nog meer nodig is voor gentlemen. Die
dingen kopen we in verschilende winkels,
die alles moeten afleveren tegen contante
betaling in je hotel. Je geeft de hotel
houdster vijfhonderd dollar om alles te
betalen. Je moet elke bezorger een goede
fooi geven en ook de bedienden.
Driemaal achtereen koop je een cheque
bij je bank van vijfhonderd dollar, die je
aan mij betaalbaar stelt. Het geld betaal
ik je weer terug en dan stort je het weer
op je rekening bij je bank.
Bill strekte zijn lange benen, bestelde
twee borrels en stak een sigaar op.
„En verder?" vroeg Jim grinnikend.
„Dat lijkt alles nogal gemakkelijk en
zonder gevaar".
„Verder moet je enkel maar de gentle
man uithangen als je nieuwe vermom-
ming er is. Ik kom je dan opzoeken om
mijn nieuwe pak aan te trekken en om
je de rest te vertellen. Gevaar is er ab
soluut niet bij, want van gangsterme
thoden en van gewéld heb ik een hart
grondige afkeer. Je hebt niets anders te
doen dan voor gentleman te spelen".
ZATERDAGMIDDAG VIJF UUR.
In de juwelierszaak van de firma Wal-
lenstein treedt een correct gekleed heer
binnen, die verzoekt enkele ringen te
mogen zien voor zijn aanstaande vrouw.
Na veel zoeken maakt hij keus op een
ring met diamant ter waarde van dui-
■'zend dollar. Als betaling geeft hij een
cheque op de Cliicagobank, doch de juwe
lier weigert beleefd deze in betaling aan
te nemen.
„U zult me wel niet kwalijk nemen,
meneer, maar het is zaterdagmiddag en
de banken zijn gesloten. U bent mij vol
komen vreemd, u eh begrijpt misschien
wel
„Ach", deed de heer verbaasd, „wat
dom van me, daar heb ik helemaal niet
aan gedacht. Geweldig jammer, want ik
wil mijn verloofde persé vanavond die
ring geven zij is namelijk jarig, weet
u".
De juwelier, die zich de aankoop toch
niet graag laat ontgaan, vraagt de heer
of hij misschien een goede referentie kan
opgeven.
„Kent u de eigenares van hotel Atlan
tic?" vraagt de heer.
„Ja," antwoordt de juwelier, „die ken
ik heel goed".
„Wel, kijk eens aan", zegt dé klant
glimlachend, „dat kan dan niet mooier.
Ik logeer namelijk in hotel Atlantic. Ik
zou zeggen: belt u het hotel even op en
informeert u naar mij. Stone is mijn
naam".
De juwelier laat zich vervangen door
zijn bediende en gaat dan naar zijn
privé-kantoor om hotel Atlantic op te
bellen. Hij vraagt naar de eigenares en
verneemt dan van haar dat Mister Stone
een honderd procent gentleman is, die
zijn kamerhuur twee maanden vooruit
heeft betaald, wiens cheques zonder
mankeren door de Chicagobank worden
uitbetaald en die overigens alle mogelijke
rekeningen voor gekochte goederen
prompt betaalt en flinke fooien geeft.
Een paar minuten later verlaat mister
Stone de winkel van de juwelier Wallen-
stein, die als betaling een cheque heeft
geaccepteerd.
EEN KWARTIER LATER.
In de juwelierszaak van Krapolsky,
een zaak van occasions, waar de politie
wel eens komt neuzen als ze naar ont
vreemde kostbaarheden op zoek is, treedt
een correct gekleed heer binnen, die
zich voorstelt als Stone. Hij toont de ju
welier een ring met diamant en zegt:
„Deze ring heb ik een kwartier geleden
voor duizend dollar gekocht bij juwelier
Wallestein. Ik heb echter spijt van de
koop, maar u begrijpt wel, dat ik de ring
niet terug kan brengen en mijn geld te
rug vragen. Het was dom van me en
roekeloos. U koopt juwelen en andere
dingen in; wilt u de ring van mij kopen
voor vijfhonderd dollar?"
Krapolsky, die de zaak nogal verdacht
vindt en uit ervaring geen last met de
politie wil hebben, schudt het hoofd. Hij
denkt: ik kan toch moeilijk de aankoop
in mijn register inschrijven en die on
nozele smoes erbij vermelden. Maar om
dat de ander blijft aanhouden en hij ook
niet graag zo'n voordelig koopje wil laten
glippen, neemt hij snel een besluit. Even
als juwelier Wallenstein tevoren neemt
hij de voorzorg-, zijn bediende zijn plaats
te doen innemen en zegt mister Stone,
dat hij de ring toch even moet taxeren.
„Natuurlijk", beaamt mister Stone, „dat
begrijp ik volkomen".
Als Krapolsky de juwelier Wallenstein
opbelt en hem het zonderlinge verhaal
vertelt, ruikt deze direct onraad.
„Ik heb een cheque van duizend dollar
voor die ring geaccepteerd", zegt Wallen
stein. „Dat deed ik na een informatie,
maar „U hebt helemaal geen be
wijs, dat die cheque echt is of dat er dek
king voor is," vulde Krapolsky aan. „Pre
cies, en na wat u me nu hebt vertelt,
geloof ik, dat ik er lelijk ben ingelopen.
Ik bel gelijk de politie op en kom zo naar
u toe met een paar agenten.
Even later.
Slechts enkele minuten later wordt
mister Stone in de winkel van Krapolsky
onder verdenking van oplichting gearre
steerd. Onder hevig protest en bedrei
ging met een proces wegens het aantas
ten van zijn eer en goede naam, wordt
hij door de politie-agenten meegenomen j
en in verzekerde bewaring gesteld.
Napoleon kroonde haar als keizerin en
verstiet haar als vrouw
In de wereldgeschiedenis hebben vele
vrouwen een zeer belangrijke rol ge
speeld. Zij hebben soms het wereld
beeld een volkomen andere wending
gegeven, hoewel zij dit zelf niet heb
ben kunnen voorzien.
Een van de meest bekende vrouwen
in de wereldgeschiedenis is ongetwij
feld de op 29 mei 1814 overleden José
phine Bonaparte geweest, de eerste ge
malin van keizer Napoleon, die haar
zelf tot keizerin der Fransen kroonde,
maar later haar verstootte, omdat hij
voor zijn te stichten dynastie een
troonopvolger nodig had en zij hem
die niet kon schenken.
De roman van een Creoolse
Op de 23e juni van 't jaar 1763 werd op het
eiland Martnique Marie Rose Joséphine
de la Pagerie geboren. Haar vader, Joseph
Tascher de la Pagerie, was havenmeester
op het eiland Martinique en ging geheel in
al op in zijn werkzaamheden. De opvoe
ding van Joséphine was dienovereenkom
stig: er werd weinig aandacht aan haar
besteed, maar desondanks bleek zij een
begaafd meisje, dat uitmuntte in voor
treffelijke gaven van geest en hart. Haat-
familie was uit Frankrijk afkomstig en
het behoeft weinig verwondering te wek
ken, dat Joséphine zich op haar 15de jaar
reeds in haar moederland bevond, waar
zij op nauwelijks zestienjarige leeftijd in
het huwelijk trad.
Op 13 december 1779 huwde zij vicomte
Alexandre de Beauharnais. Zij gaf hem
twee kinderen, die later nog een belang
rijke rol in de geschiedenis zouden spe
len. Floewel dit huwelijk niet gelukkig ge
noemd mag worden, deed zij toch alle
mogelijke moeite om hem weer uit de ge
vangenis te krijgen, waarin hij tijdens het
schrikbewind van Robespierre en zijn kor
nuiten terecht was gekomen.
Via de gevangenis
Al haar moeite scheen tevergeefs en het
verschrikkelijk lot van de dood zou ook
haar getroffen hebben, zij het niet dat
haar vaardigheid van geest en een portie
;eluk haar voor een te vroege ondergang
behoedden. Flaar aandringen op de vrijla
ting van haar man deed ook haar in de
gevangenis belandden en weinig had het
gescheeld of ook haar leven zou ten offer
gevallen zijn aan het bloedige bewind van
Robespierre.
In de gevangenis zelf knoopte zij vlak
voor de dag dat zij berecht zou worden
Ring en cheque worden meegenomen als
corpi dilicti.
MAANDAGOCHTEND TIEN UUR.
De politierechter vraagt) aan mister
Stone, of deze nog iets heeft aan te voe
ren ter verdediging in deze wel wat al te
doorzichtige oplichterstruc.
„U bent waarschijnlijk een nieuweling
in het vak," merkt de rechter ironisch op.
„Voor u tot een vonnis komt, wil ik
eerst mijn advocaat spreken", antwoordt
de beklaagde uit de hoogte.
Als de advocaat, mister Johnson, voor
de rechter verschijnt, vraagt deze:
,Werd de cheque van mijn cliënt aan
geboden bij de Chicagobank?"
Er glijdt een laatdunkende glimlach
over het gezicht van de rechter.
„Neen, meneer de verdediger, maar dat
vond ik ook niet nodig, omdat de truc
tijdig werd ontdekt. Ik zou u vriendelijk
willen verzoeken, de comedie van uw
cliënt niet onnodig te rekken.
„Ik wens, dat u de Chicagobank op
belt," antwoordt de verdediger.
„Dat is toch wel het minste, dat ik van
u mag eisen'.'
Het antwoord van de Chicagobank
komt, na het gesprek met de rechter,
even later binnen. Op hun cliënt Stone
is hoegenaamd niets aan te merken,
transacties verliepen normaal en er is
ruim voldoende dekking voor duizend
dollar, uit te betalen op een cheque van
hun cliënt. Enkele minuten later druipen
de beide juweliers, die als getuigen waren
meegekomen, beteuterd af; juwelier
Wallenstein kreeg zijn ring weer terug en
mister Stone zijn cheque.
Echter niet nadat de verdediger op hoge
toon de juwelier Wallenstein had toe
gevoegd: „Over deze smaad, mijn cliënt
door u aangedaan, hoort u nog van me
WOENSDAGAVOND.
In een chique restaurant zitten twee
„gentlemen" in een box separé, waar zij
ongestoord kunnen praten. Zij hebben
een uitgebreid en copieus diner voor zich.
De een, met een intelligent uiterlijk, toast
op de goede afloop van een succesvolle
transactie: „Op de juwelier Wallenstein,
old Jim". Dan neemt hij met een elegant
;ebaar een papier uit zijn borstzak en
legt dit voor de ander ter inzage. De ogen
van Jim sperren zich wijd open .als hij
het stuk leest.
„Een cheque van tienduizend dollar
van die Wallenstein, Bill?" stottert hij.
„Maar hoe heb je hem dat geleverd?"
Met een nonchalant gebaar nipt de
ander zijn wijnglas, glimlacht hautain en
antwoordt verontwaardigd
.Is de eer en goede naam van een
mijner cliënten, in dit geval: mister Jim
Stone, dan misschien minder waard?
Neem deze les ter harte, Jim.
Spiegel je aan de zakelijke opvattingen
van die schatrijke mister Wallenstein.
Voor een peuleschil van tienduizend dol
lar voorkomt hij een proces van de sim-
me advocaat Bill Johnson wegens aan
tasting van de eer en goede naam van
zijn cliënt. Drink eens uit, Jim, we heb
ben nu geld en tijd om studie te maken
voor onze volgende en laten we hopen
nog betere transactie."
vriendschap met een Franse dame, die la
ter de gemalin van Tallien zou worden en
nog later prinses van Chimay. Zij was hel
die er bij haar man, Tallien, op aandrong
dat ook Joséphine uit de gevangenis zou
worden bevrijd.
Reeds de volgende dag werd zij bevrijd
en kreeg zij zelfs een gedeelte van haar
verbeurd verklaarde goederen terug,
waardoor het haar weer mogelijk werd
haar leven in stand te houden. Tallien was
het ook, die haar in kennis bracht met
Barras, die haar in bescherming nam en
met haar gehuwd zou zijn indien niet Na
poleon op het tapijt was verschenen.
Huwelijk en bedrog
Napoleon, de kleine heerszuchtige veld
heer van Corsica, werd smoorlijk verliefd
op haar. Op 9 maart 1796 trouwde de klei
ne Bonaparte met de zes jaar oudere Cre
oolse, die naar historici" aannemen een
groot aandeel heeft gehad in de loop van
de wereldgeschiedenis van het toenmalige
Frankrijk.
Joséphine, geen luxe gewend, kreeg veel
vrienden en vriendinnen om haar heen.
Zij moedigde Napoleon aan zijn veldtocht
naar Italië te ondernemen en hoewel zij
erg bevreesd was, wist Junot, de adju
dant van Napoleon op deze veldtocht, haar
over te halen haar man op deze krijgs
tocht te volgen. De roem die de kleine
Corsicaan zich hier verwierf, kwam ge
deeltelijk aan haar toe en de eenvoudige
havenmeestersdochter kon deze roem niet
verdragen. Zo moeilijk als het was Napo
leon naar Italië te volgen, nog moeilijker
viel het haar te overtuigen thuis te blijven
toen Napoleon zijn zegetocht voortzette
naar Egypte. Zij vestigde zich te Malmai-
son, zij koketteerde met avontuurlijke
hofmakers in Milaan, terwijl zij bijna elke
dag van Napoleon de vlammendste min
nebrieven ontving. Napoleon gaf zich niet
,af met verleidelijke schonen, maar bleef
trouw aan zijn Joséphine. Dan toonde Ju
not hem de brieven, waaruit haar on
trouw zonneklaar bleek en van een ver
liefd man werd Napoleon, nog immer geen
keizer van het Franse rijk, een verbitterde
figuur, die in eerste instantie Joséphine
haar fouten niet wilde vergeven.
Toch keizerin
Hoewel Napoleon dus wist, dat Joséphina
hem bedroog, was het toch de veldheer
zelf, die de keizerskroon uit de handen
van de paus pakte, zichzelf kroonde en
daarna zijn nog steeds Wettelijke gema
lin. Wat Joséphine ook geprobeerd had,
welke pogingen Fouché ook had aange
wend om de wens van Napoleon uit te
stellen, het gelukte hun niet. Op die roem
ruchte 2de december van het jaar 1804
bezat Frankrijk een keizer en een keizerin.
Begrijpelijk is de angst van Joséphine
voor deze keizerlijke waardigheid wel.
Reeds was bewezen dat zij Napoleon geen
opvolger zou kunnen schenken. Hij begon
haar met verwijten te overladen, hij be
teugelde haar luxueuze leven, ondanks het
feit dat hij nog steeds van haar hield. Hij
liet haar dagenlang wachten, want hij had
geen tijd voor liefdé.
Grote krijgsplannen kregen in deze dagen
gestalte en wat Joséphine ook verzocht,
hij bleef hardnekkig vasthouden aan zijn
ideeën om een groot keizerrijk te stich
ten. Hij stelde haar in 1807 voor toe te
stemmen in een echtscheiding, want hij
wenste een opvolger. Hij bleek hard ge
worden en verbitterd door haar verraad.
Na haar aanvankelijke weigering wist hij
haar van de noodzakelijkheid van een
scheiding te overtuigen en op 16 december
1809 werd deze uitgesproken.
Blijvend contact
Weer was de dochter van de havenmees
ter verworpen. Maar nu niet zonder roem.
Zij behield haar keizerlijke titel en vestig
de zich in Navarra, waar zij een leven van
grote luxe begon te leiden en zich spoedig
de oude kring van haar vertrouwde hove
lingen weer had aangetrokken. Hoe groot
Napoleon's liefde voor haar wel geweest
moet zijn, blijkt uit het feit dat zij nog
steeds brieven van hem ontving, brieven
waarin hij zijn bij Marie Louise verkregen
telg roemde om zijn schranderheid. Zelfs
bezocht hij haar zo nu en dan en toonde
haar verschillende keren met trots zijn
zoon, die hem als keizer zou moeten op
volgen.
Ook Joséphine zelf was nog steeds ge
charmeerd van haar vroegere echtgenoot
en groot was haar Verdriet toen de val
van het keizerrijk bekend werd. Was zij
het niet aan wie Napoleon schreef: „Ik
heb in de strijd de dood gezocht als ccn
weldoener, toch zou ik u vooraf nog gaar
ne eenmaal hebben weder gezien."
Hoewel de in Frankrijk binnenrukkende
vorsten haar met grote eerbied behandel
den, verleenden zij Joséphine toch geen
toestemming om zich met Napoleon naar
Elba te begeven. Hieruit blijkt wel duide
lijk, dat de liefde tussen hen beiden nog
niet uitgestorven was.
Wat zou er,gebeurd zijn indien zij de „Hon
derd Dagen van Napoleon" nog had kun
nen meemaken Niemand kan dit be
schrijven want zij heeft deze dagen niet
meer kunnen beleven. Een schijnbaar on
schuldige keelontsteking maakte op 29 mei
1814 een einde aan het leven van een
avontuurlijke vrouw, die na eenmaal in de
gevangenis geworpen te zijn weer be
roemd werd, maar later door degene die
haar beroemd maakte, werd verstoten om
dat-zij hem niet kon-geven waar hij, die
alles wat hij wilde kon bemachtigen, zo
intens naar verlangde