Het Premiespaarplan
He zaak
«He
adverteert
ligt altijd
stukken
¥«or
DE WONINGSTOFFEERDER
wordt veel op zijn vingers gekeken
ZIJN ONZE GEHEIMEN
goed bewaard?
Maatschappelijk werkenden en verschoningsrecht
Lompen voor H.M.V.
Bejaarden dagje uit
Zaterdag 21 mei 1966
HOLTENS NIEUWSBLAD
Het 'beroep van woningstoffeerder zal
vooral voor jongens die enigszins békend
zijn met dit vak een zekere charme be
zitten. Zowel qua materiaal als plaats van
uitoefening van het werk is er genoeg af
wisseling. Nu eens werkt hij bij een par
ticulier om een vloerbedekking te leggen,
of een traploper, gordijnen op te hangen
of te behangen of om in een kamer of
gang een wandbekleding aan te brengen,
en dan is hij in een betrekkelijk korte tijd
klaar. Soms ook ligt zijn werkterrein in
een hotel, kantoor of ziekenhuis en dan
is hij vaak dagenlang bezig met een aan
tal collega's.
Vooral wanneer hij bij particulieren
werkt zal men veel aandacht voor zijn
prestaties hébben, omdat men daar direct
bij is geïnteresseerd. Soms wordt dit wel
eens echt „op de vingers kijken" en daar
moet je dan tegen kunnen. Zijn werkom
geving wordt door deze interesse en het
vrij sterk persoonlijk contact met de cli
ënten echter heel wat minder zakelijk
en onpersoonlijk dan bij voorbeeld bij de
waterfitter of elektro-monteur en dit zal
door velen als een zeer positief punt van
dit beroep worden ervaren.
Met zijn materialen werkt de woning
stoffeerder aan de inrichting en dus ook
aan de sfeer van een huis. Daarbij is het
van veel belang, dat je gevoel hebt voor
details en composities, alsmede voor di
ruimtelijke verhoudingen. De maten zien'
is daarbij ook zeer belangrijk. De maat
verdeling vormt in dit beroep een zeer
belangrijke factor en wanneer je hier
„zicht" op hebt ben je al half geslaagd als
woningstoffeerder.
Handig en snel
Als woningstoffeerder hebt je te maken
met 'n grote veelzijdigheid in allerlei ma
terialen, waarvoor uiteraard een groot
aantal gereedschappen bestaat, die je
moet kunnen hanteren. Daarom is het een
eerste vereiste, vóór je aan dit beroep be
gint, om te weten dat je handig en snel
kunt werken. Daarbij is je werk overzien
en het organiseren van groot belang,
dat zowel de klanten als de werkgever je
graag op een karwei zien komen maar
ook graag spoedig resultaten zien.
Zoals in ieder beroep waarin je veel te
maken hebt met vele verschillende perso
nen is het ook hier gewenst, dat je je cor
rect weet te gedragen, hoewel anderen
zich juist wel eens minder prettig tegen
over je
Behangen
Sommige woningstoffeerders behangen
ook nog. Daartoe moet eerst de wand
geschikt worden gemaakt door oude la
gen behang te verwijderen en gaten en
sdheuren te dichten. Daarna worden de
banen behangselpapier en de stroken op
de juiste maat geknipt en met plaksel in
gesmeerd. Om dan de beplakte baan zui
ping op de muur te krijgen is bepaald
geen sinecure.
Voorts heeft de woningstoffeerder re
gelmatig gordijnen aan te brengen met
alle toebehoren, alsmede tochtstrips en
dergelijke. Ook het leggen van traplo
pers vergt de nodige kundigheid, hoewel
de meeste trappen tegenwoordig worden
bekleed met linoleum of p.v.c. Naast een
goede vakkennis is ook een grote mate-
rialenkennis van groot belang.
Je zult wel hebben begrepen, dat er
voor dit beroep nogal het een en ander
komt kijken, maar dat wordt dan ook
ver recht en met een minimale overlap- met goede lonen gehonoreerd.
Opleidin;
Voor de opleiding tot woningstoffeerder
duurt de cursus aan de l.t.s. 2 a 3 jaar,
Als je daarna bij 'n baas gaat werken kom
je in het zogenaamde leerlingenstelsel het
geen een voortgezette opleiding is om j<
in dit beroep vakbekwaam te maken.
Naast het werken bij je baas moet je dan
nog één of een halve dag per week naar
school. De opleiding volgens het leerlin
genstelsel staat onder auspiciën van de
Stidhting Hout, Van Baerlestraat 9 te
Amsterdam.
Ook bestaat nog de mogelijkheid schrifte
lijke cursussen te volgen bij P.B.N.A. te
Arnhem en de L.O.I. te Leiden. Deze cur
sussen leiden op voor het examen wo
ningstofferen, dat jaarlijks wordt afg<
nomen door de Stichting Vakopleiding
Meubileringsbedrijven, Biltho venstraat
143 te Utrecht. Het door deze Stichting
afgegeven diploma is aangewezen als ves
tigingsdiploma voor de woningstoffeer
ders, die zelf een zaak willen beginnen
of voortzetten.
Tenslotte kun je jezelf nog bekwamen
als verkoper in een woninginrichtingsbe-
drijf of als chef-maatnemer. Als je een
u.l.o.-opleiding hebt en goed kunt teke
nen, is het ook nog mogelijk om binnen
huisarchitect te worden.
Vloerbedekkingen
De werkzaamheden van de woningstof
feerder zijn onder een paar noemers te
vangen, hoewel wij dan telkens een aan
tal werkzaamheden onder één zo'n noe
mer brengen. Allereerst is daar het vloer
bedekkingen leggen. Hiertoe dient de
vloer eerst te worden voorbewerkt, dat
wil zeggen geëgaliseerd (drukvast en
droog maken). Vaak richt hij zich bij de
ze voorbewerking naar de instructies die
de fabrikant van de gekozen vloerbedek
king hiervoor aangeeft.
Bij het leggen van de vloerbedekking
moet er om worden gedacht, dat b.v. bij
linoleum geen naden bij deuren of was
tafels komen en bij het leggen van tapij
ten is de lidht-inval van belang, want het
meeste licht moet in de poolvoet vallen.
Banen linoleum worden gelegd in de
richting van het meeste licht.
Soms wordt in de werkplaats de vloer
bedekking op maat gemaakt, maar zo,
dat deze nog kan worden bijgewerkt
wanneer ze op de plaats van bestemming
is „uitgelopen". Ook brengt de woning
stoffeerder nog weieens versieringen aan
in een linoleumvloer, waarvoor hij soms
biezen of figuren van de fabriek voor ge
bruikt en een andere keer maakt hij het
zelf.
Tegenwoordig worden ook veel plas
tictegels gebruikt, die symmetrisch moe
ten liggen. Hiernaast wordt ook nog vilt-
zeil, rubber en plastic-asbest verwerkt en
niet te vergeten de p.v.c.-vloerbedekkin
gen.
Het verschoningsrecht of te wel het be
roepsgeheim, zoals dat is neergelegd in 't
burgerlijk wetboek, is de laatste jaren
voortdurende een punt van discussie ge
weest. Kunnen doktoren, advocaten en
geestelijken zidh te allen tijde beroepen op
dit recht, ja zijn zij zelfs gezien de bepa
lingen van het wetboek van strafrecht
daartoe verplicht, aan beoefenaren van
andere beroepen is dit recht praktisch
ontzegd.
Nu echter het maatschaooelijk werk
steeds meer wordt uitgebouwd en dien
tengevolge het aantal mensen, dat op de
hoogte is van soms zeer intieme gegevens
van hun medemensen, sterk is toegeno
men, zou het wenselijk zijn wanneer de
rechter ook de maatschappelijk werken
den van getuigenis zouden verschonen.
De jurisprudentie bevat reeds enkele ge-
rechterlijke uitspraken, uie in overeen
stemming zijn met deze wens.
Wie hebben een beroepsgeheim?
Er zijn mensen, wier leven alleen besloten
ligt tussen de grenzen van hun milieu en
er zijn er die „een dossier hebben". Wij
doelen hier niet op degenen die zich door
een botsing met de gevestigde rechtsorde
een justitieel ingrijpen op de hals hebben
gehaald. Daarnaast zijn er duizenden an
dere mensen, Idie vanweve de meest uit
eenlopende moeilijkheden te maken krij
gen met officiële (meestal hulpverlenen
de) instanties, die dossiers aanlegen over
hun cliëntèle. Deze instanties beschikken
over een enorm grote verzameling gege
vens over een mensenleven, die vaak de
hele persoonlijkheid uittekenen: zijn af
komst, zijn milieu, zijn psychische con
stitutie, kortom alles wat wij zo gaarne
rekenen te behoren tot zijn eigenheid.
Het ontstaan van dossiers en de nood
zakelijkheid daarvan is gemakkelijk t<
verklaren. Naarmate men intensiever be
met mensen die hulp behoeven,
wordt de behoefte dit alles in kaart te
brengen en vast te leggen vanzelf groter.
Hiermee maakt men de opvolger ook ge
makkelijker de behandeling van het
val voort te zetten.
Deze ontwikkeling heeft zijn schaduw-
ijden. De mens ziet zijn meest intieme
geheimen graag bewaard. Slechts wanneer
hij hierover zekerheid heeft, zal hij veel
over zichzelf vertellen. En dat gebeurt
tegenwoordig bepaald niet alleen aan art
sen en geestelijken. Het is wel zeker dat
bijvoorbeeld vele maatschappelijk wer
kers (sters) soms over intiemere gegevens
van hun cliënt beschikken dan menig
huisarts.
Wanneer niet?
Moesten maatschappelijk werkenden
voor de rechtbank getuigen over een hun
ner cliënten, dan bleek menigmaal dat zij
geen beroep konden doen on het ver
schoningsrecht. Het is zeifs gebeurd, dat
een sociaal werkster van een medisch op
voedkundig bureau, die weigerde in een
echtscheidingszaak als getuive op te re
den, bijna werd gegijzeld.
Onze wet bepaalt nl., dat iedere bur
ger verplicht is getuigenis af te leggen,
indien de rechter zulks ®éboden acht. Op
deze regel bestaan enkele uitzonderingen,
neergelegd in art. 1946 van het Burg.
Wetboek. Zo kan iemand tot een ver
dachte of gedaagde in zodanige verhou
ding staan, dat het onredelijk zou zijn
hem of haar tot getuigenis te dwingen,
man te getuigen, de broer niet tegen zijn
De naaste verwanten van e enverdadhte,
die in de rechte linie en die in de zijlinie
tot in de tweede graad, hebben derhalve
het recht te weigeren getuigenis af te leg
gen. Men kent dit recht als verschonings
recht. De vrouw behoeft niec tegen haar
zuster. Zij mogen dit wel, zij zijn hiertoe
evenwel niet verplicht.
Er is nog een andere groep van perso
nen, die zich kan beroepen op het ver
schoningsrecht. Ook zij staan tot de ver
dachte of tot de gedaagde in een bijzon
dere relatie, niet door familiebanden maar
uit hoofde van hun beroep.
Wie wel?
Zo is aan doktoren het verschoningsrecht
toegekend. Het vertrouwen in de medi
sche stand zou immers ernstig geschokt
zijn, indien de arts de aan hem toever
trouwde geheimen zou prijsgeven. Op
soortgelijke gronden is aan advocaten en
geestelijken 't 'beroepsgeheim toegekend.
Wel bepaah de wet uitdrukkelijk dat
deze groep van personen zich alleen op
waar vragen worden gesteld, waarvan de
het verschoningsrecht kan beroepen,
wanneer zij moet getuigen in een zaal
beantwoording gelijk zou staan met
schending van het in hun gestelde ver
trouwen. Zo moet een arts wel getuigen
wanneer hij een verkeersongeluk heeft
gezien.
Andere groepen van personen kunnen
zich in specifieke gevallen op het verscho
ningsrecht 'beroepen. Militairen bijvoor
beeld mogen geen militaire geheimen
prijsgeven.
Zo hoog heeft de wetgever het beroeps
geheim geschat, dac art. 272 van 'het Wet
boek van StrafreCht strafbaar stelt hij, die
een geheim dat hij uit 'hoofde van zijn be
roep verplicht is te bewaren, opzettelijk
prijsgeeft. Dit wordt beschouwd als een
misdrijf, waarop een gevangenisstraf van
maximaal zes maanden is gesteld.
Veiliger
Kunnen maatschappelijk werkenden ook
een beroep doen op het Verschonings
recht? Hierover bestaat ibij de rechterlijke
macht geen eenstemmigiheid. Niet altijd
werd het iberoep op het verschonings
recht door de rechtbanken aanvaard, ook
niet in gevallen waar het toch wel zeer
voor de hand lag.
Het feit, dat het maatscihap^eliik werk
een jonge tak van wetenschap is (en het
wetenschappelijk karakter van dit beroep
nog altijd discutabel is) is hieraan natuur
lijk niet vreemd. Niettemin zijn er steeds
meer mannen en vrouwen, die dit beroep
van de toekomst gaan uitoefenen. Steeds
meer Nederlanders krijgen een inzicht in
dikwijls zeer persoonlijke gegevens van
steeds meer landgenoten. En waar in onze
ingewikkelde samenleving de behoefte
aan hulpverlening steeds maar groter
wordt, zal deze ontwikkeling zich in de
komende jaren steeds krachtiger voort
zetten.
Daarom zou het wenselijk ziin, indien
maatschappelijk werkenden zich ook op
het verschoningsredht kunnen beroepen.
Niet zozeer omdat hun beroep volle er
kenning krijgt. Dat is slechts bijzaak. Maar
omdat het al die duizenden mensen, die
met hulpverleningsinstanties in aanraking
komen, een veiliger gevoel zou geven.
Daardoor zal hun schroom om nulp te
vragen gemakkelijker te overwinnen zijn,
en dat achten wij uit oogpunt van de
geestelijke volksgezondheid van grote be
tekenis.
nadruk verboden) Mr. M. van Oudwijck
Op 1 mei is de Algemene premiespaar-
wet in werking getreden. De nieuwe
spaarregeling zal bij het publiek worden
geïntroduceerd als het PREMIESPAAR
PLAN. Wat betekent dit premiespaar-
plan?
Een spaarregeling voor miljoenen deel
nemers
Met het Premiespaarplan kunnen spa
ren:
ingezetenen van Nederland, in de leef
tijdsgroep van 21 tot en met 59 jaar, met
een belastbaar inkomen van ten hoogste
f15.000,per jaar.
Daarbij geldt één beperking, die van be
lang is voor de leeftijdsgroep van 21 tot
30 jaar: gelijktijdige deelneming aan de
Zilvervloot en het Premiespaarplan is
niet mogelijk.
De groep van potentiële deelnemers telt
ongeveer 3.500.000 personen.
Vijftig gulden spaarpremie, belastingvrij!
Het spaarbedrag is ten hoogste f 250,
per deelnemer per jaar; de spaarpremie
van twintig procent is vrij van fiscale en
sociale lasten. Dit komt neer op een
maximale premie van vijftig gulden per
deelnemer en van honderd gulden per
echtpaar per spaar jaar.
De spaarpremie is extra: de premie
wordt uitbetaald boven de rente of het
dividend die de besparingen eventueel
zelf opleveren.
De premie wordt toegekend vier kalen
derjaren na het jaar waarin de bespa
ring is verricht. De bedragen, gespaard
tot en met 31 december 1966, geven in
1971 recht op premie. Besparingen die
zijn verricht in 1967, komen in 1972 voor
premie in aanmerking enz.
Op deze spaartermijn zijn twee uitzon
deringen. Bij het overlijden van de deel
nemer en onder bepaalde voorwaar
den bij het beëindigen van contrac
ten, ingevolge welke besparingen worden
verricht, ontstaat recht op premies di
rect na het overlijden of na beëindiging
van het contract.
Spaarvormen
De deelnemers kunnen spaarpremie ont
vangen over besparingen in de vorm van:
betalingen tegen de uitreiking van
spaarbewijzen;
betalingen voor de aankoop van ef
fecten;
betalingen van levensverzekerings
premies of spaarkasinschrijvingen;
aflossingen op hypothecaire lening
en, ook in coöperatief verband;
aflossingen op vaste garantiekredie
ten (voor de middenstand, de land
bouw en de tuinbouw).
Deeineming met meer dan één spaar-
vorm is mogelijk, maar een deelnemer
kan ten hoogste over f250,per spaar-
jaar premie ontvangen; voor echtparen
geldt een maximum van f500,
Spaarbewijzen
Een nieuwtje voor Nederland zijn de
spaarbewijzen, die worden afgegeven bij
het sparen in contanten. Tegen storting
van vijfentwintig gulden bij een spaar
bank, boerenleenbank, postkantoor, bank
of bouwfonds, ontvangen de deelnemers
een spaarbewijs.
Bij inlevering van het spaarbewijs krijgt
de deelnemer zijn vijf en twintig gulden
terug, plus de rente èn indien aan de
voorwaarden is voldaan vermeerderd
met dè premie.
Een spaarbewijs afgegeven in 1966, geeft
bij inlevering in 1971 recht op een bedrag
van ongeveer f 35,Bij alle instellingen
is de rente, die wordt toegekend, gelijk.
Bij de afgifte van het eerste spaarbewijs
ontvangt de deelnemer een op zijn naam
gestelde spaarkaart. Die kaart moet hij
met de spaarbewijzen bewaren en hij
moet de spaarkaart tonen bij de aan
koop en ook bij inlevering van spaar
bewijzen.
Effectenbewijzen
Ook nieuw zijn de effectenbewijzen, die
nodig zijn voor het sparen via de aan
koop van effecten. Tegen betaling van
f25,— ontvangt de deelnemer een ef-
fectenbewijs. De effectenbewijzen wor
den afgegeven door instellingen die be
middelen bij de aankoop en de verkoop
van effecten.
Met gebruikmaking van effectenbewijzen
kan de deelnemer bij de instelling die
de effectenbewijzen aan hem heeft afge
geven effecten kopen. Is het aankoop
bedrag bijvoorbeeld f 130, dan kan de deel
nemer ten hoogste vijf effecténbewijzen
afgeven. Het resterende bedrag wordt op
de gebruikelijke manier betaald.
De effecten worden, met de effectenbewij
zen, onder verantwoordelijkheid van de in
stelling, bewaard tot de spaartermijn is
verstreken. Na afloop van de spaartermijn
wordt de spaarpremie uitgekeerd.
Tussentijdse verkoop van de effecten is
mogelijk. Wil de deelnemer tezijnertijd
spaarpremie ontvangen, daii kan hij ver
zoeken om teruggaaf van de betrokken
effectenbewijzen. Voor elk bewijs dat hem
wordt teruggegeven betaalt de deelnemer
f25. Bij inlevering na voltooiing van de
spaartermijn krijgt de deelnemer per ef-
fectenbewijs vijfentwintig gulden terug
plus de premie.
Tussentijdse inlevering is toegestaan,
maar dan vervalt het recht op premie.
De deelnemer kan ook spaarpremie ont
vangen over de aankoop van zogenoemde
spaareffecten; hiervoor hoeft hij geen ge
bruik te maken van effectenbewijzen.
De spaareffecten die krachtens de wet
van 27 juni 1963 alleen aan kleine spaar
ders kunnen worden afgegeven, zijn na
melijk reeds op naam gesteld.
Levensverzekering, spaarkas, hypothe
caire lening, garantiekrediet.
Bij de overige spaarvormen gaat het om
besparingen die worden verricht ingevol
ge een contract. Met het oog hierop zijn
enkele bepalingen speciaal voor deze
spaarvormen in de regeling opgenomen.
Met het oog op deze besparingen heeft de
regeling terugwerkende kracht tot 1 janu
ari 1966. Zo levert een hypotheekaflossing
betaald per 1 januari 1966, een spaarpre
mie op in het jaar 1971.
Verder komt het voor, dat de jaarlijkse
besparingen bij deze spaarvormen hoger
zijn dan het maximum van f 250 per jaar.
Indien dat het geval is en de deelnemer
is gehuwd, kan zijn echtgenoot over het
resterende bedrag (tot een maximum van
f250 per jaar) spaarpremie ontvangen;
voorwaarde is dat die echtgenoot voldoet
aan de regels die voor deelneming gelden.
Als een gehuwde deelnemer betalingen
verricht die als spaarvorm gelden, en hij
zelf b.v. wegens zijn leeftijd geen spaar
premie kan ontvangen, kan zijn echtge
note over die betalingen wèl premie krij
gen indien zij aan de voorwaarden voor
deelneming voldoet.
Tenslotte is er een regeling getroffen
voor de beëindiging van contracten. In
afwijking van de' regel, dat de spaarpre
mie, over de besparing die in een bepaald
jaar is verricht, wordt uitbetaald nadat
vier kalenderjaren zijn verstreken, kan bij
beëindiging van een contract de spaar
premie ineens worden uitbetaald.
Dit is mogelijk, indien gerekend vanaf
1 januari 1966, ten minste gedurende vier
jaren besparingen zijn verricht. Is dat
niet het geval dan wordt de premie op de
gebruikelijke manier telkens na 4 jaar uit
betaald.
Termijn voor premie-aanvraag
Als de spaartermijn is voltooid moet de
deelnemer zelf aan de betrokken instel
ling vragen om uitbetaling van de spaar
premie. Dit verzoek moet, om administra
tieve redenen, worden gedaan vóór een
bepaalde datum. Laat de deelnemer die
periode voorbijgaan, dan vervalt zijn recht
op premie.
Voor het aanvragen van de premie gelden
de volgende regels:
de premie moet worden aangevraagd
in de loop van het vijfde jaar na het
jaar waarin de besparing is verricht.
Heeft de deelnemer b.v. in 1966 een
hypotheekaflossing betaald, dan heeft
hij van 1 januari tol en met 31 decern-
Alhoewel men zaterdag 14 mei met
veel materiaal en manschappen „uit
rukte" is het niet gelukt om bij alle
adressen in de buurtschappen de lom
pen af te halen. Ook staan op verschil
lende adressen in het dorp nog lompen
doch aangezien men niet altijd de juis
te adressen weet zou men graag even
een berichtje ontvangen, waarna men
kan rekenen op bezoek van de afhaal-
dienst.
Mochten bij de inzameling in de ver
schillende buurtschappen adressen zijn
overgeslagen (een stuk van de Beuse-
berg is blijven zitten), stuurt U dan
even bericht aan een van de muzikan
ten of aan A. Nekkers, Haarstraat 12,
tel. 13 29, of J. Wiggers, Kolweg 14, tel.
13 56.
Zo u weet gaat „HMV" op zaterdag
2 juli naar het concours te Gorssel in
verband waarmee in de komende week
extra repetities gepland zijn, zodat met
afhalen van lompen gewacht moet wor
den tot op een avond in de week na
Pinksteren.
De Bejaarden van de Holtenpe Bejaar
densociëteit hebben maandag 16 mei per
O.A.D.-bus hun jaarlijks uitstapje ge
maakt.
Om 9.15 uur werd gestart bij gebouw
„Irene" en werd door Lettele en Schalk
haar, naar Deventer gereden waar aan
de Welle in de IJssel een plezierboot ge
reed lag voor het maken van een heer
lijke boottocht naar Gorssel, waarbij het
„binnenlopen" de bus gereed stond en
werd door het prachtige Gelderse land
via Eefde, Vorden, Hummelo, Laag Kep-
pel en Wehl naar Zeddam gereden waar
in een der hotels werd gepauseerd om
de inwendige mens te versterken.
Na dit gezellige oponthoud werd de
reis voortgezet via 's Heerenberg en
v/erd nog even de Rijn overgestoken
voor een kort bezoekje aan de Duitse
grensplaats Emmerik.
Op de terugreis werd in Elten nog
„aangelegd" voor een kopje thee.
Hoogstvoldaan kwam het gezelschap
35 bejaarden en het Soosbestuur) om
even over zessen bij „Irene" aan waar
burgemeester Enklaar ter begroeting
aanwezig was.
ber 1971 de gelegenheid om de premie
aan te vragen.
In geval van overlijden en bij beëindi
ging van contracten kan de premie
worden aangevraagd tot en met 31
december van het jaar dat volgt op
het jaar waarin de deelnemer is over
leden of het contract is beëindigd.
Welke instellingen?
De instellingen die willen meewerken aan
de uitvoering van de Algemene Premie-
spaarwet, moeten daartoe zijn aangewe
zen en ook bij de overheid een bereidver
klaring hebben ingediend. Het is daarom
wenselijk dat degenen die willen deelne
men aan liet Premiespaarplan eerst infor
meren, of de instelling die ze hebben ge
kozen, valt onder de groep van uitvoeren
de instellingen èn of de besparingen, die
men verricht, voldoen aan de regels van
het Premiespaarplan.
Introductie van het Premiespaarplan
Aan de nieuwe spaarregeling zal in sa
menwerking met de uitvoerende instellin
gen op zo groot mogelijke schaal bekend
heid worden gegeven. Deze voorlichting
is erop gericht de inhoud van de regeling
onder de aandacht te brengen van de po-
tentële deelnemers. Dit zal gebeuren via
de pers, via een landelijke advertentie
campagne, door middel van de televisie,
de radio en ook via affisches en brochures.
Een pakket spaarregelingen
Het Premiespaarplan is in zeker zin het
sluitstuk van het stelsel van spaarrege
lingen, die tot stand zijn gekomen sinds
1958, het jaar waarin de Jeugdspaarwet
in werking is getreden. Het pakket bezits
vormingsmaatregelen omvat:
het spaarplan De Zilvervloot (Jeugd
spaarwet 1958)
j de Premiespaarregeling Rijksambte
naren (1960);
de vrijstelling van fiscale en sociale
lasten voor werkgeversbijdragen aan
werknemers in het kader van premie-
en winstdelingsspaarregelingen ('61);
de fiscale faciliteiten voor bezitsvor
ming met betrekking tot effecten
j (1963).
Ook is er het Besluit bevordering eigen
woningbezit, dat dateert van 1956.
In voorbereiding is nog een regeling in
zake de bestemming van een fonds van
honderd miljoen gulden uit de Breedband-
transactie.