terug naar Engeland. M de WA van de werkgever Flintstone bedreigd 100 jaar SICILIË Boekenweek Het gratis boek tijdens de Boekenweek Vijftig jaar getrouwd Hoe ver reikt In1 an 26 maart, 1960 ITOLTKNS NIEUWSBLAD Hertog en hertogin van Windsor Koningin Elisabeth zorgt voor invitatie. DAVID, hertog van Windsor en zijn echtge note zullen zeer binnenkort, op uitnodiging van koningin. Elisabeth II naar Engeland te rugkeren om aldaar, zoals dit officieel heet, de première bij te wonen van een film, welke in Hollywood over hem werd vervaardigd en. thans in Amerika wordt vertoond. Het hertogelijk paar zal de gast zijn van ko ningin Elisabeth en ter gelegenheid van dit bezoek zal de Engelse koningin haar oom ver zoeken om voorgoed in Engeland te blijven, zo luiden althans de berichten uit doorgaans betrouwbare bron. In de dertiger jaren ontstond grote deining in het oude Engeland rondom de persoon des konings, wiens troon wankelde toen de Engel se minister-president Baldwin aan Edward VIII te kennen gaf, dat zijne majesteit er beter aan deed om zijn „burgerlijke geliefde" miss Wallis Simpson, een reeds twee maal gescheiden vrouw, te laten vallen en in het andere geval afstand van troon en van regering te doen. Koning Edward VIII wilde echter Wallis Sompson, die hij reeds een zestal jaren ken de. niet opgeven, deed op 10 december afstand van de troon die hij op 20 januari van dat zelfde jaar na de dood van zijn vader George V had bestegen en verliet het Hof van Sint James èn daarmede Engeland, om er tot aan de dag van vandaag niet meer terug te Voor dte balie: Men zou het zo niet aan hem zeggen, maar de dikke kruidenier, die in de ge rechtszaal zo zenuwachtig met zijn bol hoedje stond te draaien, was een echte droogkomiek; en bovendien was hij nog secretaris van de gymnastiekvereniging die tien jaar bestond. Zijn voorstel om ter gelegenheid van het tweede lustrum een gekostumeerd bal te geven, was onder bulderend ge lach aangenomen. Het hele dorp vroeg zich vol spanning af, in welk kostuum die komiekerige kruidenier wel zou ver schijnen. Als men alles mag geloven, wat de ge tuigen vertelden, dan had men op dat dorp wel fantasie. De slager, die nog dikker was dan de kruidenier, had een ossenkop gehuurd. De amechtige vrouw van de bakker verscheen als prima-bal lerina, met een heleboel strikjes en kantjes en een tuiltje nagemaakte ker sen op haar hoofd. De drogist was in zijn vak gebleven, door zich in een le vensgroot aspirinebuisje te steken, waar in hij bijna niet lopen kon. De kruidenier kwam binnen, vermomd als de dood, met rare dwarsstrepen op zijn jas, die de ribben voorstelden, een zandloper in de ene en een zeis van triplex in de andere hand. De aanspreker, die een stip man was, maande tot spoed en even later ging het juichend door „Concordia" de gang door, de stoep af, het dorpsplein over, en door de tuin weer naar de achter deur. De kruidenier liet zijn zandloper in het portaal staan en marcheerde lustig mee, met in zijn ene arm de zeis en in de andere de hijgende prima-ballerina van de bakker. Hetgeen helemaal niet naai de zin was van de bakker zelf, die altijd al een hekel aan de droogkomiekerige kruidenier had gehad. Want ook de bakker was een weinig komiek, maar hij had minder succes. Hij was die avond verschenen als Flintstone, de held van het stenen tijdperk, met de vacht van de kinderwagen om zijn buik, en een heleboel touwtjes, die haren moesten voorstellen, aan zijn benen. En hij had gedacht, de held van de dag te zijn. In de tuin achter het feestgebouw zag de bakker uit het stenen tijdperk zijn kans schoon. „Is dat nou een pak om mee hier te komen mopperde hij te gen de dood. „Gerrit, maak hier alsje blieft geen ruzie hijgde, zijn bestrikte echtgenote, terwijl de kersjes begonnen te bibberen. „Ruzie haha Als hij ruzie maakt, sla ik 'm hiermee subiet de kop af lachte de kruidenier ko miekerig. En meteen zwaaide hij zijn triplexzeis in de richting van de na gemaakte Flintstone. Hoe komiekerig ook bedoeld, de zwaai met de zeis had een zeer ongewenste uitwerking. De bakker werd juist getrof fen in het elastiekje, waarmee hij de vacht om zijn buik had gebonden. Het knapte, en de vacht begon samen met de harige benen langzaam maar zeker af te zakken. Flintstone jammerde luidkeéls „Habbe- diebedabedoe" en trachtte' met beide handen de vacht en daarmee zijn pres tige te redden. Maar tevoren gaf hij nog gauw meneer de dood een flinke mep met de knots, die hij uit het stenen tijdperk had meegebracht. De dood zag sterretjes en wist niet beter te doen dan een flinke opdoffer met zijn zeis terug te geven. Het triplex brak, maar de bakker werd toch licht beschadigd. Toen kwam de aanspreker met zijn ac cordeon, en maakte een einde aan de bijeenkomst. Flinstone waggelde met de handen in de zij naar huis en de dood danste met een blauw oog en de zand loper verder. Een tientje boete voor de dood en een tientje voor deze mislukte televisiefiguur besliste de rechter. „We hadden die twee tientjes beter samen op kunnen maken", sprak de aanspreker droefgeestig. Willy H. Heitling. keren. De ex-monarch huwde de Amerikaanse op 3 juni 1937 in Frankrijk en vestigde zich nu hier, dan daar in het buitenland, laatstelijk in de Verenigde Staten en hij voerde vanaf het moment vanaf zijn troonafstand zijn ei gen naam en wel die van David, hertog van Windsor. Zijn aangebedene, Wallis Sompson, verkreeg als troost de titel hertogin van Wind sor. „Sunny boy" Het hertogelijk paar genoot in de loop van de dertiger jaar en van het moment af waarop het hel gemenebest verliet, géén rust. Dan weer dook het hier, dan weer elders op, doch al tijd samen en onafscheidelijk aan en met el kaar verbonden en altijd vergezeld door hun twee mopshondjes en de Windsors maakten de woorden „Sinds ik de mensen heb leren kennen, ben ik van de dieren gaan houden" tot een vaststaande waarheid en werkelijkheid. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoor log bood de hertog onmiddellijk zijn diensten aan, doch hij werd afgescheept met een onbe langrijke gouverneurspost op de ver weg ge legen Bahama-eilanden. Toch vervulde hij zijn ambt tot het einde van de oorlog. Hierna koos hij domicilie in Frankrijk. Ex-koning Edward VIII, prins van Wales, In art. 1403, lid 1 en 3 van het Bur gerlijk Wetboek is geregeld de ver antwoordelijkheid van de werkgever voor schade, veroorzaakt door zijn En nog steeds is er niets veranderd.... armoede en ellende (Van onze correspondent) Palermo P P: Voor mij ligt een oud boek „de Lui paard", dat de toestanden schildert op Sicilië, zo rondom 1866, een eeuw geleden dus, toen Garibaldi met zijn vrijschutters vaste voet aan wal zette. Het boek werd geschreven door een nakomeling uit een vorstelijk ge slacht, de vorst van Lampedusa, die aan de zuidkust van Sicilië, inPalma di Montecliiaro, zijn zomerresidentie had. Het boek spreekt van armoede en ergerlijke misstanden, over de Mafia en de bloedwraak en over ont voerde jonge meisjes en vrouwen. Op mijn schrijfbureau ligt een ander boek, een „witboek" geschreven en samengesteld door de Romeinse we tenschapsman professor Pampilione, hoogleraar in de sociale wetenschap te Rome. Het „witboek" schildert de (wan)toestanden op Sicilië in het afgelopen jaar en bevestigt daarmede ongewild dat er in die verstreken honderd jaar niets is veranderd, wat als een verbetering van de toestand zou kunnen worden aangemerkt „UNA ZONA SOTTOSVILLUPPATA" Onderontwikkeld gebied.) Het witboek van professor Pampilione, samengesteld op last van de regering, spreekt verschrikkelijk duidelijke taal. Er is in feite niets veranderd in de oude zomerresidentie van de vorsten van Lampedusa, daar in en rond. Palma di Montechiaro, waar slechts 7 Va pro cent der huizen van elektrisch licht is voorzien. Er bestaat ook geen riolering in het stadje, waar de openbare wegen slechts ten dele van een bestrating zijn voorzien en dan nog zeer gebrekkig. Over dit alles stromen zeer rijkelijk, afval- en afwaswater en faecaliën, af komstig uit de huizen waarin jonge kin deren spelen. De muren der woningen zijn vochtig, de daken lek. In een dergelijk soort be huizingen wonen constant vier tot tien personen met hun kippen, duiven, een hond, konijnen, ja in sommige gevallen nog met een muilezel. Plet stinkt er on draaglijk. Het eten wordt veelal bereid in kleine vertrekjes, waarin ramen ont breken en waar zich ook de closets be vinden, onafgedekt, open en bloot opge steld. Mannen, vi'ouwen en kinderen slapen hier veelal op stro, dat wórdt uitgespreid op tafels en de volgende morgen weer wordt weggeruimd; op de tafels wordt ook het brooddeeg gekneed. In alle bewoonde en zelfs in de niet- bewoonde „ruimten", wemelt het van ongediertje, zoals vlooien, wandluizen, torren, ratten en muizen. Veel voorko- komende ziekten op Sicilië zijn o.m. de trachom, een oogziekte welke tot vol slagen blinaheid leidt, typhus en de z.g. Maltakoorts. Geen werk De bewoners kopen op de wekelijkse markten oude gedragen boven- en on- derkleding, daar het geld voor nieuw ontbreekt. Zo gaat het trouwens ook met schoeisel. Industrie bestaat er prak- /elt thans 72 jaren en de tijd ging aan hem waarlijk niet ongemerkt voorbij, hetgeen aan het met lijnen doorsneden gelaat van de hertog duidelijk is te zien. Overigens is hij nog steeds goedlachs, opgewekt en vol humor en in de grond van de zaak niets veranderd en dp bij naam van Sunny boy", welke hij zich in z'n jonge jaren had verWorven, nog altijd waard. Verfilmd. In de filmstudio's van Hollywood kwam men enige tijd geleden op de gedachte om het le ven en werken van Edward VIII op het witte doek vast te leggen. Deze „King Edward- story" is alS' het ware uitgegroeid tot een soort documentaire, een „levensbiecht". In de rolprent wordt met geen enkel woord gesproken over de „geheimzinnige miss S" en ook niet over haar doodsvijand, de Engelse minister-president Baldwin, maar wel over de grote morele strijd van de koning, een strijd tussen plicht en liefde, welke als het ware uitgroeide tot een persoonlijk duel van deze vorst tegen zijn eigen „ik"5 dat tenslotte uit liep op een afstand van de troon. Het huwelijk van ex-koning Edward VIII met Wallis Simpson bleek ondertussen een goed en gelukkig huwelijk en is dit nog steeck De hertog en de hertogin van Windsor zijn intussen ouder geworden en de tijd ging aan hen niet ongemerkt voorbij. De echtelieden zijn bereisd en beproefd en ruim van opvatting, doch voor ales bleven zij eenvoudig en na tuurlijk .Binnenkort vertrekt de hertog van Windsor met zijn echtgenote naar Engeland en zal daardoor, na een dertigjarige afwezigheid, weer vaste voet aan wal zetten in het land fvaar hij eens werd geboren, hem daarna als het ware verjoeg en thans weer terugroept. werknemer(s). Lid 1 luidt als volgt: „Men is niet alleen verantwoordelijk voor de scha de welke men door zijn eigen daad tisch niet op Sicilië, in het zuidelijk deel zelfs in het geheel niet. Wist u bijvoorbeeld dat Italië nog maar liefst 5 miljoen analfabeten heeft, vijf miljoenmensen die lezen noch schrij ven geleerd hebben en wist u dat Pa lermo (de hoofdstad van Sicilië) 60.000 inwoners heeft, waarvan 40% de lees- en schrijfkunst niet machtig is Profes sor Pampilione doet ook over dit euvel in zijn „witboek" inderdaad een boekje open. De Sicilianen werden door de groot grondbezitters, die veelal in Palermo, Napels of in Rome woonachtig zijn en hun zeer uitgestrekte grondgebieden en andere bezittingen door rentmeesters la- en beheren, in de gelegenheid gesteld om wei- en bouwgrond te pachten. Meestal zijn de te verpachten percelen echter niet groter dan gemiddeld 4 a 5 ha, waarbij zij opgemerkt d£t deze „rentmeesters" in bepaalde gevallen wil lekeurig optreden, dat bij het bewerken van de grond van de spa gebruik moet worden gemaakt en niet, zoals bij ons, van moderne landbouwwerktuigen en machines, dat er geen landbouw- en landarbeidersorganisaties bestaan waar men met zijn grieven terecht kan en dat de pachtwetgeving nog zeer primi tief is. De bevolking moet haar bestaan in de land- en tuinbouw en in de vee houderij weten te vinden, daar er geen andere bronnen van bestaan mogelijk zijn. Als gevolg daarvan zijn er vele duizenden Sicilianen werkloos en in de vroege morgenuren, die de „goede God iedere dag weer schenkt", kan men deze mensen op de „Piazza" (stads plein) aantreffen, waar zij elkaar steeds onderbiedend pogen werk te vinden. De misdaad Ook de zeden en gewoonten op Sicilië zijn nog steeds onveranderd de zelfde, gelijk aan die van 1866 en zoals in het boek „de Luipaard" opgesomd en door de vorst van Lampedusa nader om schreven. We denken aan de bloed wraak, de ontvoeringen van meisjes, de gevechten tussen mafialeden en de ca rabinieri (gendarmerie). Het is gewoon beschamend en diep-bedroevendDe genen die uit de hiervoor weergegeven toestand een goede politieke munt slaan, zijn de communisten èn de Mafia Het christendom (en met haar de Euro pese beschaving) lijdt steeds weer de nederlaag in optima forma; onbegrijpe lijk maar waar Buitenlandse bezoekers ook uit Ne derland komen, buitenlanders gaan. Zij rijden op goede wegen en in snelle auto's, kort langs de zelfkant van de beschaving, van de ellende en de ar moede heen, zonder deze op te merken, zonder het zelfs maar te willen zien. „Una zona sottesviluppata" (onderont wikkeld gebied), midden tussen ons in, in een gemoderniseerd Europa, berstens vol van beschaving De bezoekers bewonderen het schilder achtige Siciliaanse landschap, de „fraaie" oude huisjes de diep-blauwe lucht, de bloeiende amandelbomen, de roman tisch aandoende muilezel-karavanen, be geleid door stug uitziende en uit angst voor de wraak van de Mafia zwijgende boeren en daarbij bleef het. Sicilië is echter geen „toeristenparadijs", het loopt over van armoede, van ellende en van onrecht. (Nadruk verboden) mfë 26 maart - 2 april Iedereen die tijdens de Boekenweek in de boekhandel voor een bedrag van mini maal f 7,50 boeken koopt, krijgt gratis het nieuwe boek van Theun de Vries: „Het Zwaard, de Zee en het Valse Plart". Dit boek heeft een winkelwaarde van f 4,90. De oplage is 180.000 exemplaren. „Het Zwaard, de Zee en het Valse Hart" speelt zich af in de 5e eeuw, toen koning Vortigern van Brittannië in de strijd tegen de Pikten de hulp inriep van de Saksen, Jutten en Friezen. Theun de Vries weet zich in dit boek in te leven in de figuur van een jonge Frieze boer, Liaf- barn genaamd. Tezamen met vele andere legeraanvoer ders slaagt Liafbarn erin de Pikten te verslaan. Maar dan ontbrandt ook bij hen het verlangen naar goede grond en na een list waardoor een groot aantal bunders vruchtbare grond hen toekomt ontstaat de strijd om het vestigen van een Fries koninkrijk in Brittanië. Gedurende de ge- veroorzaakt, maar ook voor die welke veroorzaakt is door de daad van per sonen voor welke men aansprake lijk is of door zaken welke men on der zijn beheer heeft." In dit lid is dus in principe bepaald, dat men ook verantwoordelijk kan zijn voor scha de veroorzaakt door anderen, n.l. an deren voor wie men aansprakelijk is. In de leden 2, 3 en 4 van het zelfde artikel wordt omschreven wie die „anderen" kunnen zijn. Wanneer wel en wanneer niet Aangezien het in deze beschouwing al leen om de aansprakelijkheid van de werkgever voor de werknemer gaat be hoeft in dit verband slecjits aandacht geschonken te worden aan lid 3. Dit luidt als volgt: „De meesters en dege nen die anderen aanstellen tot de waar neming hunner zaken, zijn verantwoor delijk voor de schade door hun dienst boden en ondergeschikten veroorzaakt in de werkzaamheden waartoe zij de zelve gebruikt hebben". Voor de goede orde wordt nog even gewezen op lid 5 van het zelfde artikel waarin genoemd wordt de disculpatie- mogelijkheid (de verontschuldiging) voor ouders, voogden, schoolonderwijzers en „werkmeesters". Met nadruk wordt on der de aandacht gebracht, dat de in lid 5 bedoelde werkmeesters niet syno niem zijn aan de meesters, bedoeld in lid 3. Onder werkmeesters dient men b.v. te verstaan een handenarbeid-on- derwijzer op een internaat e.d. Geen excuus Voor de meesters bedoeld in lid 3 geldt dus niet de verontschuldigingsmogelijk heid volgens lid 5. Dit is ook wel be grijpelijk, omdat een meester, resp. werkgever als regel niet veel moeite zal hebben met aan te tonen, dat hij de daad van zijn dienstbode, resp. onder geschikte niet heeft kunnen beletten. Zou nu de disculpatiemogelijkheid vol gens lid 5 ook voor hen gelden, dan zou er van die verantwoordelijkheid niet veel overblijven. De Hoge Raad overwoog derhalve in zijn arrest d.d. 28 december 1899: „Het derde lid berust op verondersteld ver zuim in de keuze van ondergeschikten. Dit zijn zij, die hetzij krachtens hun doorgaande verhouding tot de werkge ver, hetzij omdat zij onder zijn leiding of op zijn herhaalde aanwijzing hande len, niet zelfstandig optreden. Daarom worden bedoelde meesters niet, gelijk de personen genoemd in het laatste lid, gedisculpeerd, doordat zij de daad niet hebben kunnen beletten." Daarom staat vast, dat de werkgever verantwoordelijk is voor de schade door zijn werknemer. Hoe ver? Toch dient aandacht besteed te wor den aan de laatste zinsnede van lid 3, n.l. „veroorzaakt in de werkzaamheden waartoe zij dezelve gebruikt hebben." Hoe ver strekt die verantwoordelijkheid zich uit Een veel verbreide-misvatting is, dat de werkgever niet alleen tijdens de dienst tijd verantwoordelijk is, maar ook ter wijl de werknemer zich van huis naar het werk begeeft en van het werk naar huis. Deze misvatting is waarschijnlijk ontstaan, door de bepalingen van de Ongevallenwet (welke immers een on geval, ontstaan op de kortste weg van huis naar het werk en terug ook be schouwt als een ongeval in de zin van de wet.) Er dient evenwel een direct verband met het werk te bestaan en het feit, dat men van of naar het werk gaat is niet als een direct verband met het werk te beschouwen. Op weg naar het werk of op weg van het werk naar huis is de werknemer dus in het algemeen zelf verantwoordelijk voor zijn daden en kan hij die verantwoordelijkheid niet afwentelen op zijn werkgever. Verkeerde daden hele strijd speelt Liafbarn een belangrijke rol als betrouwbaar krijger. Wanneer hij echter na vele, vele jaren tezamen met de eens zo strijdlustige en stoere Hengist terugkeert op geboortegrond ontdekt Liaf barn voor het eerst (te laat) zichzelf. „Maar ik, wat heb ik gedaan met het leven, dat elk mens maar éénmaal geschonken krijgt?" vraagt hij zich vertwijfeld af. De speciale Boekenweekuitgave In opdracht van de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Neder landse Boek heeft de jonge, 28-jarige auteur Steven Membrecht het essay „Een waarachtige driehoek" geschreven. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van mate riaal dat door hem verzameld was voor het houden van lezingen over dezelfde problematiek die ook in dit boek „Een waarachtige driehoek" is behandeld. Het boek is speciaal voor jonge mensen die geïnteresseerd zijn in de moderne lite ratuur en zichzelf en is tijdens de Boeken week verkrijgbaar in de boekhandel voor het bedrag van f 1.50. De oplage is 35.000 ex. Het echtpaar E. Aanstoot-H. H. Oonk hoopt vrijdag 1 april .het feit te gedenken dat het 50 jaar geleden de stoep van Markelo's gemeentehuis betrad om in het bekende bootje te stappen. De bruidegom woonde toen ook reeds ojp het bekende café „De Poppe" een „her berg" die reeds meer dan honderd jaar bestaat. Enkele jaren geleden werd het café aangepast aan de eisen van de tijd. Veel is er in de loop der jaren veranderd, maar ook heel veel bleef ongewijzigd. De ge zellige sfeer bleef en men loopt- ook nu nog met de klompen aan naar binnen om een pilsje of een borreltje met of zonder te drinken. Het gouden bruidspaar (beide zijn 73 jaar) geniet nog een uitstekende ge zondheid. Bij de vele gelukwensen voe gen we graag de onze. Hoe nu, wanneer de werknemer tijdens zijn diensttijd een onrechtmatige daad begaat die buiten de taak valt, die hem door zijn werkgever is opgedragen In het algemeen is ook dan de werkgever verantwoordelijk. In het beroemde ar rest van de Voorburgse politie (H.R. 4'november 1939) besliste de Hoge Raad: „De verantwoordelijkheid, bedoeld in het 3de lid is niet beperkt tot schade, ver oorzaakt door daden die ondergeschik ten verrichten ter uitvoering van de hun opgedragen taak. Zij strekt zich mede uit tot schade veroorzaakt door daden welke buiten die taak vallen, doch daarmede in zodanig verband staan, dat zij zijn te beschouwen als ver richt in de werkzaamheden, waartoe de ondergeschikten worden gebruikt." Is dus de onrechtmatige daad begaan „in de werkzaamheden, waartoe de on dergeschikten worden gebruikt", dan is in principe de werkgever verantwoorde lijk. De Hoge Raad overwoog dit reeds in 1917 (H.R. 22 juni 1917) met deze be woording „Een ambtenaar, die handelt in strijd met zijn instructie en geld verduistert, treedt niet op als orgaan van - of ver tegenwoordigend de Staat. Dit verhin dert niet dat hij blijft ondergeschikte, voor wie de Staat ex. 1403 B.W< aan sprakelijk is, voor zover de schade werd veroorzaakt in de werkzaamheden, waar toe de ambtenaar werd gebruikt." Ook de dader Bij dit alles mag niet uit het oog ver loren worden, dat de eigen aansprake lijkheid van de werknemer ex. art. 1401 B.W. volledig blijft bestaan. Wanneer men dus de werkgever tot schadevergoeding aanspreekt, geeft men zijn rechten t.a.v. de werknemer geens zins prijs. Zou derhalve de werkgever insolvabel zijn, of om andere redenen niet tot schadevergoeding overgaan, dan heeft men het volste recht terug te val len op de werknemer. De Hoge Raad nam al op 6 november 1868 een dergelijke beslissing, met deze woorden. „De aansprakelijkheid van de ondergeschikte voor zijn eigen daden kachtens 1401 B.W. wordt niet opgehe ven door 1403 B.W. Oeze bepaling stelt slechts de meester aansprakelijk naast de ondergeschikte." Men heeft dus de keus öf de werkgever öf de werknemer aan te spreken, hoewel men in het algemeen zich eerst tot de werkgever zal wenden, omdat deze nor maliter meer verhaal biedt dan zijn werknemers. Verhaal Een andere vraag is of de werkgever, eenmaal zijn werknemer betaald heb bende het door hem betaalde weer kan terugvorderen van zijn werknemer, om dat deze immers de onrechtmatige daad begaan heeft en de werkgever alleen door de werkgever/werknemer - verhou ding verplicht was voor de gevolgen van die onrechtmatige daad op te komen. Deze vraag is nog zeer onlangs door de Hoge Raad ontkennend beantwoord (H.R. 26 juni 1959). De overwegingen luidden„Het oordeel, dat een chauf feur, die een verkeersfout begaat en daardoor zijn werkgever schade berok kent, jegens de werkgever tot vergoe ding daarvan is gehouden, ongeacht de ernst van de fout, is niet juist, daar de aard van een arbeidsovereenkomst kan meebrengen, dat een werkgever de ge volgen moet dragen van geringe fouten, die arbeider bij de verrichting van zijn werkzaamheden begaat. Dit is met name het geval, wanneer een werkgever zijn arbeider opdraagt als chauffeur deel te nemen aan het wegverkeer." Dit arrest is geheel in overeenstemming met het billijkheidsgevoel. Draagt een werkgever zijn werknemer op een auto te besturen, dan is net immers volko men billijk, dat de werkgever ook op komt voor de normale risico's, die aan het rijden met een auto inherent zijn. Mr. N. W. A. van Eijk. de schade veroorzaakt door werknemers?

Erfgoed Rijssen-Holten

Holtens Nieuwsblad | 1966 | | pagina 5