terug naar Engeland.
M
de WA van de werkgever
Flintstone bedreigd
100 jaar SICILIË
Boekenweek
Het gratis boek
tijdens de Boekenweek
Vijftig jaar getrouwd
Hoe ver reikt
In1 an 26 maart, 1960
ITOLTKNS NIEUWSBLAD
Hertog en hertogin van Windsor
Koningin Elisabeth zorgt voor invitatie.
DAVID, hertog van Windsor en zijn echtge
note zullen zeer binnenkort, op uitnodiging
van koningin. Elisabeth II naar Engeland te
rugkeren om aldaar, zoals dit officieel heet,
de première bij te wonen van een film, welke
in Hollywood over hem werd vervaardigd en.
thans in Amerika wordt vertoond.
Het hertogelijk paar zal de gast zijn van ko
ningin Elisabeth en ter gelegenheid van dit
bezoek zal de Engelse koningin haar oom ver
zoeken om voorgoed in Engeland te blijven,
zo luiden althans de berichten uit doorgaans
betrouwbare bron.
In de dertiger jaren ontstond grote deining
in het oude Engeland rondom de persoon des
konings, wiens troon wankelde toen de Engel
se minister-president Baldwin aan Edward VIII
te kennen gaf, dat zijne majesteit er beter aan
deed om zijn „burgerlijke geliefde" miss Wallis
Simpson, een reeds twee maal gescheiden
vrouw, te laten vallen en in het andere geval
afstand van troon en van regering te doen.
Koning Edward VIII wilde echter Wallis
Sompson, die hij reeds een zestal jaren ken
de. niet opgeven, deed op 10 december afstand
van de troon die hij op 20 januari van dat
zelfde jaar na de dood van zijn vader George
V had bestegen en verliet het Hof van Sint
James èn daarmede Engeland, om er tot
aan de dag van vandaag niet meer terug te
Voor dte balie:
Men zou het zo niet aan hem zeggen,
maar de dikke kruidenier, die in de ge
rechtszaal zo zenuwachtig met zijn bol
hoedje stond te draaien, was een echte
droogkomiek; en bovendien was hij nog
secretaris van de gymnastiekvereniging
die tien jaar bestond.
Zijn voorstel om ter gelegenheid van
het tweede lustrum een gekostumeerd
bal te geven, was onder bulderend ge
lach aangenomen. Het hele dorp vroeg
zich vol spanning af, in welk kostuum
die komiekerige kruidenier wel zou ver
schijnen.
Als men alles mag geloven, wat de ge
tuigen vertelden, dan had men op dat
dorp wel fantasie. De slager, die nog
dikker was dan de kruidenier, had een
ossenkop gehuurd. De amechtige vrouw
van de bakker verscheen als prima-bal
lerina, met een heleboel strikjes en
kantjes en een tuiltje nagemaakte ker
sen op haar hoofd. De drogist was in
zijn vak gebleven, door zich in een le
vensgroot aspirinebuisje te steken, waar
in hij bijna niet lopen kon.
De kruidenier kwam binnen, vermomd
als de dood, met rare dwarsstrepen op
zijn jas, die de ribben voorstelden, een
zandloper in de ene en een zeis van
triplex in de andere hand.
De aanspreker, die een stip man was,
maande tot spoed en even later ging
het juichend door „Concordia" de gang
door, de stoep af, het dorpsplein over,
en door de tuin weer naar de achter
deur.
De kruidenier liet zijn zandloper in het
portaal staan en marcheerde lustig mee,
met in zijn ene arm de zeis en in de
andere de hijgende prima-ballerina van
de bakker. Hetgeen helemaal niet naai
de zin was van de bakker zelf, die altijd
al een hekel aan de droogkomiekerige
kruidenier had gehad. Want ook de
bakker was een weinig komiek, maar
hij had minder succes. Hij was die avond
verschenen als Flintstone, de held van
het stenen tijdperk, met de vacht van
de kinderwagen om zijn buik, en een
heleboel touwtjes, die haren moesten
voorstellen, aan zijn benen. En hij had
gedacht, de held van de dag te zijn.
In de tuin achter het feestgebouw zag
de bakker uit het stenen tijdperk zijn
kans schoon. „Is dat nou een pak om
mee hier te komen mopperde hij te
gen de dood. „Gerrit, maak hier alsje
blieft geen ruzie hijgde, zijn bestrikte
echtgenote, terwijl de kersjes begonnen
te bibberen. „Ruzie haha Als hij
ruzie maakt, sla ik 'm hiermee subiet
de kop af lachte de kruidenier ko
miekerig. En meteen zwaaide hij zijn
triplexzeis in de richting van de na
gemaakte Flintstone.
Hoe komiekerig ook bedoeld, de zwaai
met de zeis had een zeer ongewenste
uitwerking. De bakker werd juist getrof
fen in het elastiekje, waarmee hij de
vacht om zijn buik had gebonden. Het
knapte, en de vacht begon samen met
de harige benen langzaam maar zeker
af te zakken.
Flintstone jammerde luidkeéls „Habbe-
diebedabedoe" en trachtte' met beide
handen de vacht en daarmee zijn pres
tige te redden. Maar tevoren gaf hij
nog gauw meneer de dood een flinke
mep met de knots, die hij uit het stenen
tijdperk had meegebracht. De dood zag
sterretjes en wist niet beter te doen dan
een flinke opdoffer met zijn zeis terug
te geven. Het triplex brak, maar de
bakker werd toch licht beschadigd.
Toen kwam de aanspreker met zijn ac
cordeon, en maakte een einde aan de
bijeenkomst. Flinstone waggelde met de
handen in de zij naar huis en de dood
danste met een blauw oog en de zand
loper verder.
Een tientje boete voor de dood en een
tientje voor deze mislukte televisiefiguur
besliste de rechter. „We hadden die twee
tientjes beter samen op kunnen maken",
sprak de aanspreker droefgeestig.
Willy H. Heitling.
keren. De ex-monarch huwde de Amerikaanse
op 3 juni 1937 in Frankrijk en vestigde zich
nu hier, dan daar in het buitenland, laatstelijk
in de Verenigde Staten en hij voerde vanaf
het moment vanaf zijn troonafstand zijn ei
gen naam en wel die van David, hertog van
Windsor. Zijn aangebedene, Wallis Sompson,
verkreeg als troost de titel hertogin van Wind
sor.
„Sunny boy"
Het hertogelijk paar genoot in de loop van
de dertiger jaar en van het moment af waarop
het hel gemenebest verliet, géén rust. Dan weer
dook het hier, dan weer elders op, doch al
tijd samen en onafscheidelijk aan en met el
kaar verbonden en altijd vergezeld door hun
twee mopshondjes en de Windsors maakten
de woorden „Sinds ik de mensen heb leren
kennen, ben ik van de dieren gaan houden"
tot een vaststaande waarheid en werkelijkheid.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoor
log bood de hertog onmiddellijk zijn diensten
aan, doch hij werd afgescheept met een onbe
langrijke gouverneurspost op de ver weg ge
legen Bahama-eilanden. Toch vervulde hij
zijn ambt tot het einde van de oorlog. Hierna
koos hij domicilie in Frankrijk.
Ex-koning Edward VIII, prins van Wales,
In art. 1403, lid 1 en 3 van het Bur
gerlijk Wetboek is geregeld de ver
antwoordelijkheid van de werkgever
voor schade, veroorzaakt door zijn
En nog steeds is er niets veranderd....
armoede en ellende
(Van onze correspondent)
Palermo P P:
Voor mij ligt een oud boek „de Lui
paard", dat de toestanden schildert
op Sicilië, zo rondom 1866, een eeuw
geleden dus, toen Garibaldi met zijn
vrijschutters vaste voet aan wal zette.
Het boek werd geschreven door een
nakomeling uit een vorstelijk ge
slacht, de vorst van Lampedusa, die
aan de zuidkust van Sicilië, inPalma
di Montecliiaro, zijn zomerresidentie
had. Het boek spreekt van armoede
en ergerlijke misstanden, over de
Mafia en de bloedwraak en over ont
voerde jonge meisjes en vrouwen.
Op mijn schrijfbureau ligt een ander
boek, een „witboek" geschreven en
samengesteld door de Romeinse we
tenschapsman professor Pampilione,
hoogleraar in de sociale wetenschap
te Rome. Het „witboek" schildert de
(wan)toestanden op Sicilië in het
afgelopen jaar en bevestigt daarmede
ongewild dat er in die verstreken
honderd jaar niets is veranderd, wat
als een verbetering van de toestand
zou kunnen worden aangemerkt
„UNA ZONA SOTTOSVILLUPPATA"
Onderontwikkeld gebied.)
Het witboek van professor Pampilione,
samengesteld op last van de regering,
spreekt verschrikkelijk duidelijke taal.
Er is in feite niets veranderd in de
oude zomerresidentie van de vorsten
van Lampedusa, daar in en rond. Palma
di Montechiaro, waar slechts 7 Va pro
cent der huizen van elektrisch licht is
voorzien. Er bestaat ook geen riolering
in het stadje, waar de openbare wegen
slechts ten dele van een bestrating zijn
voorzien en dan nog zeer gebrekkig.
Over dit alles stromen zeer rijkelijk,
afval- en afwaswater en faecaliën, af
komstig uit de huizen waarin jonge kin
deren spelen.
De muren der woningen zijn vochtig,
de daken lek. In een dergelijk soort be
huizingen wonen constant vier tot tien
personen met hun kippen, duiven, een
hond, konijnen, ja in sommige gevallen
nog met een muilezel. Plet stinkt er on
draaglijk. Het eten wordt veelal bereid
in kleine vertrekjes, waarin ramen ont
breken en waar zich ook de closets be
vinden, onafgedekt, open en bloot opge
steld. Mannen, vi'ouwen en kinderen
slapen hier veelal op stro, dat wórdt
uitgespreid op tafels en de volgende
morgen weer wordt weggeruimd; op de
tafels wordt ook het brooddeeg gekneed.
In alle bewoonde en zelfs in de niet-
bewoonde „ruimten", wemelt het van
ongediertje, zoals vlooien, wandluizen,
torren, ratten en muizen. Veel voorko-
komende ziekten op Sicilië zijn o.m.
de trachom, een oogziekte welke tot vol
slagen blinaheid leidt, typhus en de z.g.
Maltakoorts.
Geen werk
De bewoners kopen op de wekelijkse
markten oude gedragen boven- en on-
derkleding, daar het geld voor nieuw
ontbreekt. Zo gaat het trouwens ook
met schoeisel. Industrie bestaat er prak-
/elt thans 72 jaren en de tijd ging aan hem
waarlijk niet ongemerkt voorbij, hetgeen aan
het met lijnen doorsneden gelaat van de hertog
duidelijk is te zien. Overigens is hij nog steeds
goedlachs, opgewekt en vol humor en in de
grond van de zaak niets veranderd en dp bij
naam van Sunny boy", welke hij zich in z'n
jonge jaren had verWorven, nog altijd waard.
Verfilmd.
In de filmstudio's van Hollywood kwam men
enige tijd geleden op de gedachte om het le
ven en werken van Edward VIII op het witte
doek vast te leggen. Deze „King Edward-
story" is alS' het ware uitgegroeid tot een
soort documentaire, een „levensbiecht".
In de rolprent wordt met geen enkel woord
gesproken over de „geheimzinnige miss S"
en ook niet over haar doodsvijand, de Engelse
minister-president Baldwin, maar wel over de
grote morele strijd van de koning, een strijd
tussen plicht en liefde, welke als het ware
uitgroeide tot een persoonlijk duel van deze
vorst tegen zijn eigen „ik"5 dat tenslotte uit
liep op een afstand van de troon.
Het huwelijk van ex-koning Edward VIII met
Wallis Simpson bleek ondertussen een goed
en gelukkig huwelijk en is dit nog steeck
De hertog en de hertogin van Windsor zijn
intussen ouder geworden en de tijd ging aan
hen niet ongemerkt voorbij. De echtelieden zijn
bereisd en beproefd en ruim van opvatting,
doch voor ales bleven zij eenvoudig en na
tuurlijk .Binnenkort vertrekt de hertog van
Windsor met zijn echtgenote naar Engeland en
zal daardoor, na een dertigjarige afwezigheid,
weer vaste voet aan wal zetten in het land
fvaar hij eens werd geboren, hem daarna als
het ware verjoeg en thans weer terugroept.
werknemer(s).
Lid 1 luidt als volgt: „Men is niet
alleen verantwoordelijk voor de scha
de welke men door zijn eigen daad
tisch niet op Sicilië, in het zuidelijk
deel zelfs in het geheel niet.
Wist u bijvoorbeeld dat Italië nog maar
liefst 5 miljoen analfabeten heeft, vijf
miljoenmensen die lezen noch schrij
ven geleerd hebben en wist u dat Pa
lermo (de hoofdstad van Sicilië) 60.000
inwoners heeft, waarvan 40% de lees-
en schrijfkunst niet machtig is Profes
sor Pampilione doet ook over dit euvel
in zijn „witboek" inderdaad een boekje
open.
De Sicilianen werden door de groot
grondbezitters, die veelal in Palermo,
Napels of in Rome woonachtig zijn en
hun zeer uitgestrekte grondgebieden en
andere bezittingen door rentmeesters la-
en beheren, in de gelegenheid gesteld
om wei- en bouwgrond te pachten.
Meestal zijn de te verpachten percelen
echter niet groter dan gemiddeld 4 a 5
ha, waarbij zij opgemerkt d£t deze
„rentmeesters" in bepaalde gevallen wil
lekeurig optreden, dat bij het bewerken
van de grond van de spa gebruik moet
worden gemaakt en niet, zoals bij ons,
van moderne landbouwwerktuigen en
machines, dat er geen landbouw- en
landarbeidersorganisaties bestaan waar
men met zijn grieven terecht kan en
dat de pachtwetgeving nog zeer primi
tief is. De bevolking moet haar bestaan
in de land- en tuinbouw en in de vee
houderij weten te vinden, daar er geen
andere bronnen van bestaan mogelijk
zijn. Als gevolg daarvan zijn er vele
duizenden Sicilianen werkloos en in de
vroege morgenuren, die de „goede God
iedere dag weer schenkt", kan men
deze mensen op de „Piazza" (stads
plein) aantreffen, waar zij elkaar
steeds onderbiedend pogen werk te
vinden.
De misdaad
Ook de zeden en gewoonten op Sicilië
zijn nog steeds onveranderd de zelfde,
gelijk aan die van 1866 en zoals in het
boek „de Luipaard" opgesomd en door
de vorst van Lampedusa nader om
schreven. We denken aan de bloed
wraak, de ontvoeringen van meisjes, de
gevechten tussen mafialeden en de ca
rabinieri (gendarmerie). Het is gewoon
beschamend en diep-bedroevendDe
genen die uit de hiervoor weergegeven
toestand een goede politieke munt slaan,
zijn de communisten èn de Mafia
Het christendom (en met haar de Euro
pese beschaving) lijdt steeds weer de
nederlaag in optima forma; onbegrijpe
lijk maar waar
Buitenlandse bezoekers ook uit Ne
derland komen, buitenlanders gaan.
Zij rijden op goede wegen en in snelle
auto's, kort langs de zelfkant van de
beschaving, van de ellende en de ar
moede heen, zonder deze op te merken,
zonder het zelfs maar te willen zien.
„Una zona sottesviluppata" (onderont
wikkeld gebied), midden tussen ons in,
in een gemoderniseerd Europa, berstens
vol van beschaving
De bezoekers bewonderen het schilder
achtige Siciliaanse landschap, de „fraaie"
oude huisjes de diep-blauwe lucht,
de bloeiende amandelbomen, de roman
tisch aandoende muilezel-karavanen, be
geleid door stug uitziende en uit angst
voor de wraak van de Mafia zwijgende
boeren en daarbij bleef het.
Sicilië is echter geen „toeristenparadijs",
het loopt over van armoede, van ellende
en van onrecht.
(Nadruk verboden)
mfë
26 maart - 2 april
Iedereen die tijdens de Boekenweek in
de boekhandel voor een bedrag van mini
maal f 7,50 boeken koopt, krijgt gratis het
nieuwe boek van Theun de Vries: „Het
Zwaard, de Zee en het Valse Plart". Dit
boek heeft een winkelwaarde van f 4,90.
De oplage is 180.000 exemplaren.
„Het Zwaard, de Zee en het Valse Hart"
speelt zich af in de 5e eeuw, toen koning
Vortigern van Brittannië in de strijd
tegen de Pikten de hulp inriep van de
Saksen, Jutten en Friezen. Theun de
Vries weet zich in dit boek in te leven in
de figuur van een jonge Frieze boer, Liaf-
barn genaamd.
Tezamen met vele andere legeraanvoer
ders slaagt Liafbarn erin de Pikten te
verslaan. Maar dan ontbrandt ook bij hen
het verlangen naar goede grond en na een
list waardoor een groot aantal bunders
vruchtbare grond hen toekomt ontstaat
de strijd om het vestigen van een Fries
koninkrijk in Brittanië. Gedurende de ge-
veroorzaakt, maar ook voor die welke
veroorzaakt is door de daad van per
sonen voor welke men aansprake
lijk is of door zaken welke men on
der zijn beheer heeft." In dit lid is
dus in principe bepaald, dat men ook
verantwoordelijk kan zijn voor scha
de veroorzaakt door anderen, n.l. an
deren voor wie men aansprakelijk is.
In de leden 2, 3 en 4 van het zelfde
artikel wordt omschreven wie die
„anderen" kunnen zijn.
Wanneer wel en wanneer niet
Aangezien het in deze beschouwing al
leen om de aansprakelijkheid van de
werkgever voor de werknemer gaat be
hoeft in dit verband slecjits aandacht
geschonken te worden aan lid 3. Dit
luidt als volgt: „De meesters en dege
nen die anderen aanstellen tot de waar
neming hunner zaken, zijn verantwoor
delijk voor de schade door hun dienst
boden en ondergeschikten veroorzaakt
in de werkzaamheden waartoe zij de
zelve gebruikt hebben".
Voor de goede orde wordt nog even
gewezen op lid 5 van het zelfde artikel
waarin genoemd wordt de disculpatie-
mogelijkheid (de verontschuldiging) voor
ouders, voogden, schoolonderwijzers en
„werkmeesters". Met nadruk wordt on
der de aandacht gebracht, dat de in
lid 5 bedoelde werkmeesters niet syno
niem zijn aan de meesters, bedoeld in
lid 3. Onder werkmeesters dient men
b.v. te verstaan een handenarbeid-on-
derwijzer op een internaat e.d.
Geen excuus
Voor de meesters bedoeld in lid 3 geldt
dus niet de verontschuldigingsmogelijk
heid volgens lid 5. Dit is ook wel be
grijpelijk, omdat een meester, resp.
werkgever als regel niet veel moeite zal
hebben met aan te tonen, dat hij de
daad van zijn dienstbode, resp. onder
geschikte niet heeft kunnen beletten.
Zou nu de disculpatiemogelijkheid vol
gens lid 5 ook voor hen gelden, dan
zou er van die verantwoordelijkheid niet
veel overblijven.
De Hoge Raad overwoog derhalve in
zijn arrest d.d. 28 december 1899: „Het
derde lid berust op verondersteld ver
zuim in de keuze van ondergeschikten.
Dit zijn zij, die hetzij krachtens hun
doorgaande verhouding tot de werkge
ver, hetzij omdat zij onder zijn leiding
of op zijn herhaalde aanwijzing hande
len, niet zelfstandig optreden. Daarom
worden bedoelde meesters niet, gelijk
de personen genoemd in het laatste lid,
gedisculpeerd, doordat zij de daad niet
hebben kunnen beletten."
Daarom staat vast, dat de werkgever
verantwoordelijk is voor de schade door
zijn werknemer.
Hoe ver?
Toch dient aandacht besteed te wor
den aan de laatste zinsnede van lid 3,
n.l. „veroorzaakt in de werkzaamheden
waartoe zij dezelve gebruikt hebben."
Hoe ver strekt die verantwoordelijkheid
zich uit
Een veel verbreide-misvatting is, dat de
werkgever niet alleen tijdens de dienst
tijd verantwoordelijk is, maar ook ter
wijl de werknemer zich van huis naar
het werk begeeft en van het werk naar
huis. Deze misvatting is waarschijnlijk
ontstaan, door de bepalingen van de
Ongevallenwet (welke immers een on
geval, ontstaan op de kortste weg van
huis naar het werk en terug ook be
schouwt als een ongeval in de zin van
de wet.)
Er dient evenwel een direct verband
met het werk te bestaan en het feit,
dat men van of naar het werk gaat is
niet als een direct verband met het
werk te beschouwen. Op weg naar het
werk of op weg van het werk naar huis
is de werknemer dus in het algemeen
zelf verantwoordelijk voor zijn daden en
kan hij die verantwoordelijkheid niet
afwentelen op zijn werkgever.
Verkeerde daden
hele strijd speelt Liafbarn een belangrijke
rol als betrouwbaar krijger. Wanneer hij
echter na vele, vele jaren tezamen met de
eens zo strijdlustige en stoere Hengist
terugkeert op geboortegrond ontdekt Liaf
barn voor het eerst (te laat) zichzelf.
„Maar ik, wat heb ik gedaan met het leven,
dat elk mens maar éénmaal geschonken
krijgt?" vraagt hij zich vertwijfeld af.
De speciale Boekenweekuitgave
In opdracht van de Commissie voor de
Collectieve Propaganda van het Neder
landse Boek heeft de jonge, 28-jarige
auteur Steven Membrecht het essay „Een
waarachtige driehoek" geschreven. Hij
heeft daarbij gebruik gemaakt van mate
riaal dat door hem verzameld was voor
het houden van lezingen over dezelfde
problematiek die ook in dit boek „Een
waarachtige driehoek" is behandeld.
Het boek is speciaal voor jonge mensen
die geïnteresseerd zijn in de moderne lite
ratuur en zichzelf en is tijdens de Boeken
week verkrijgbaar in de boekhandel voor
het bedrag van f 1.50. De oplage is 35.000
ex.
Het echtpaar E. Aanstoot-H. H. Oonk
hoopt vrijdag 1 april .het feit te gedenken
dat het 50 jaar geleden de stoep van
Markelo's gemeentehuis betrad om in het
bekende bootje te stappen.
De bruidegom woonde toen ook reeds
ojp het bekende café „De Poppe" een „her
berg" die reeds meer dan honderd jaar
bestaat.
Enkele jaren geleden werd het café
aangepast aan de eisen van de tijd. Veel
is er in de loop der jaren veranderd, maar
ook heel veel bleef ongewijzigd. De ge
zellige sfeer bleef en men loopt- ook nu
nog met de klompen aan naar binnen om
een pilsje of een borreltje met of zonder
te drinken.
Het gouden bruidspaar (beide zijn 73
jaar) geniet nog een uitstekende ge
zondheid. Bij de vele gelukwensen voe
gen we graag de onze.
Hoe nu, wanneer de werknemer tijdens
zijn diensttijd een onrechtmatige daad
begaat die buiten de taak valt, die hem
door zijn werkgever is opgedragen In
het algemeen is ook dan de werkgever
verantwoordelijk. In het beroemde ar
rest van de Voorburgse politie (H.R.
4'november 1939) besliste de Hoge Raad:
„De verantwoordelijkheid, bedoeld in het
3de lid is niet beperkt tot schade, ver
oorzaakt door daden die ondergeschik
ten verrichten ter uitvoering van de
hun opgedragen taak. Zij strekt zich
mede uit tot schade veroorzaakt door
daden welke buiten die taak vallen,
doch daarmede in zodanig verband
staan, dat zij zijn te beschouwen als ver
richt in de werkzaamheden, waartoe de
ondergeschikten worden gebruikt."
Is dus de onrechtmatige daad begaan
„in de werkzaamheden, waartoe de on
dergeschikten worden gebruikt", dan is
in principe de werkgever verantwoorde
lijk. De Hoge Raad overwoog dit reeds
in 1917 (H.R. 22 juni 1917) met deze be
woording
„Een ambtenaar, die handelt in strijd
met zijn instructie en geld verduistert,
treedt niet op als orgaan van - of ver
tegenwoordigend de Staat. Dit verhin
dert niet dat hij blijft ondergeschikte,
voor wie de Staat ex. 1403 B.W< aan
sprakelijk is, voor zover de schade werd
veroorzaakt in de werkzaamheden, waar
toe de ambtenaar werd gebruikt."
Ook de dader
Bij dit alles mag niet uit het oog ver
loren worden, dat de eigen aansprake
lijkheid van de werknemer ex. art. 1401
B.W. volledig blijft bestaan.
Wanneer men dus de werkgever tot
schadevergoeding aanspreekt, geeft men
zijn rechten t.a.v. de werknemer geens
zins prijs. Zou derhalve de werkgever
insolvabel zijn, of om andere redenen
niet tot schadevergoeding overgaan, dan
heeft men het volste recht terug te val
len op de werknemer.
De Hoge Raad nam al op 6 november
1868 een dergelijke beslissing, met deze
woorden. „De aansprakelijkheid van de
ondergeschikte voor zijn eigen daden
kachtens 1401 B.W. wordt niet opgehe
ven door 1403 B.W. Oeze bepaling stelt
slechts de meester aansprakelijk naast
de ondergeschikte."
Men heeft dus de keus öf de werkgever
öf de werknemer aan te spreken, hoewel
men in het algemeen zich eerst tot de
werkgever zal wenden, omdat deze nor
maliter meer verhaal biedt dan zijn
werknemers.
Verhaal
Een andere vraag is of de werkgever,
eenmaal zijn werknemer betaald heb
bende het door hem betaalde weer kan
terugvorderen van zijn werknemer, om
dat deze immers de onrechtmatige daad
begaan heeft en de werkgever alleen
door de werkgever/werknemer - verhou
ding verplicht was voor de gevolgen van
die onrechtmatige daad op te komen.
Deze vraag is nog zeer onlangs door
de Hoge Raad ontkennend beantwoord
(H.R. 26 juni 1959). De overwegingen
luidden„Het oordeel, dat een chauf
feur, die een verkeersfout begaat en
daardoor zijn werkgever schade berok
kent, jegens de werkgever tot vergoe
ding daarvan is gehouden, ongeacht de
ernst van de fout, is niet juist, daar de
aard van een arbeidsovereenkomst kan
meebrengen, dat een werkgever de ge
volgen moet dragen van geringe fouten,
die arbeider bij de verrichting van zijn
werkzaamheden begaat. Dit is met name
het geval, wanneer een werkgever zijn
arbeider opdraagt als chauffeur deel te
nemen aan het wegverkeer."
Dit arrest is geheel in overeenstemming
met het billijkheidsgevoel. Draagt een
werkgever zijn werknemer op een auto
te besturen, dan is net immers volko
men billijk, dat de werkgever ook op
komt voor de normale risico's, die aan
het rijden met een auto inherent zijn.
Mr. N. W. A. van Eijk.
de schade veroorzaakt door werknemers?